Beleidsregel Evenementenbeleid gemeente Laarbeek 2023

Geldend van 19-08-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Evenementenbeleid gemeente Laarbeek 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek;

De burgemeester van de gemeente Laarbeek.

gelet op artikel 174 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

b e s l u i t :

vast te stellen de

Beleidsregel Evenementenbeleid gemeente Laarbeek 2023

1. Inleiding

Laarbeek kent van oudsher een rijke traditie op het gebied van evenementen. Er vinden jaarlijks een groot aantal evenementen plaats, dat zorgt voor gemeenschapszin, levendigheid en sociale cohesie. Naast het groene karakter van de gemeente vormen evenementen een waardevol onderdeel van de samenleving. Het grote aantal evenementen maakt dat het wonen en recreëren in de gemeente aantrekkelijk is. Dit is anderszins weer goed voor de lokale economie, talentontwikkeling en creatieve bedrijvigheid. De gemeente onderschrijft de veelzijdigheid in het aanbod evenementen en wilt bijdragen om dit zoveel mogelijk te realiseren.

1.1 Aanleiding voor nieuw evenementenbeleid

In 2017 is het laatste evenementenbeleid vastgesteld. Sindsdien zijn er een aantal ontwikkelingen die aanleiding geven tot het herwaarderen en actualiseren van het evenementenbeleid. Hieronder wordt uiteengezet welke ontwikkelingen dit zijn.

De wereld van evenementen verandert in een hoog tempo. Nieuwe soorten van vermaak brengen ook nieuwe risico’s en een andere aanpak met zich mee. Het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IVF) heeft mede daarom in 2018 de handreiking evenementenveiligheid uit 2011 geactualiseerd in de ‘HEV 2018: procesmodel evenementenveiligheid’ (hierna: HEV 2018). Het coördinatieoverleg evenementenveiligheid Oost-Brabant heeft op basis hiervan een geactualiseerde, regionale procesbeschrijving1 geschreven.

In een veranderende samenleving zien we dat steeds meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij burgers en initiatiefnemers. Ook verandert de rol van de burger ten opzichte van de overheid. Participatie is daarbij een veelgehoorde term. De burger wenst steeds meer zeggenschap over zijn of haar leefomgeving. Het is van belang dat het beleid zich met deze ontwikkelingen meebeweegt. Burgers en organisaties moeten weten wat ze van de gemeente kunnen verwachten, maar ook wat de gemeente van hen verwacht. Deze ontwikkeling vraagt ook om verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid van de burgers zelf. Wederkerigheid als sleutel voor een gemeenschap waar wonen en recreëren in harmonie met elkaar samen gaan.

Sinds 2017 zijn een aantal wetten gewijzigd of in werking getreden. Een voorbeeld is het Besluit brandveilig gebruik basishulpverlening overige plaatsen (2018). Dit besluit regelt het brandveilig gebruik op overige plaatsen, voor zover dit niet in andere wetgeving geregeld is. Veel van deze regels gaan over plaatsen waar groepen mensen georganiseerd bij elkaar komen, zoals evenementen.

Eindtijden en geluid op evenementen kunnen gezien worden als graadmeters voor het al dan niet ervaren van overlast door omwonenden. Deze twee componenten kunnen overlast versterken of verzwakken. Een evenement dat laat afgelopen is én waar hoge geluidsnormen gelden zal in de algemene zin meer overlast veroorzaken dan evenementen waar een van deze componenten afgeschaald is. Het is daarom van belang om eindtijden en geluidsnormen in relatie tot elkaar te benaderen. Het huidige evenementenbeleid (2017) voorzag hier in mindere mate in. De gemeente onderschrijft dat een goed evenement moet bijdragen aan een levendige gemeenschap, maar niet moet leiden tot onevenredige overlast. Dat is allereerst een verantwoordelijkheid van de organisatie, maar ook de gemeente heeft hier een rol in.

Bovenstaande ontwikkelingen hebben geleid tot herziening van het evenementenbeleid voor de gemeente Laarbeek.

1.2 Doel en uitgangspunten

Het doel van het evenementenbeleid is het scheppen van duidelijke kaders waarbinnen goed georganiseerde, veilige evenementen kunnen plaatsvinden. Voor burgers, ondernemers en organisatoren moet duidelijk zijn welke richtlijnen en voorschriften gelden. Ook moet duidelijk zijn wat partijen, zoals organisatoren, omwonenden, hulpdiensten en de gemeente, van elkaar kunnen verwachten.

Naast deze hoofddoelstelling, kunnen enkele subdoelstellingen worden onderscheiden:

  • -

    Het uniformeren van beleid en het proces van vergunningverlening aan de huidige landelijke en regionale modellen, waaronder de HEV 2018 en de regionale procesbeschrijving.

  • -

    Het actualiseren van wet- en regelgeving waar het evenementenbeleid op gebaseerd is.

  • -

    Het (verder) professionaliseren van de overleg- en adviesstructuur tussen partijen en het proces van vergunningverlening.

  • -

    Het herwaarderen van eindtijden en geluidsnormen

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet welke regels er gelden voor evenementen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Laarbeek 2020 (hierna: APV).

In hoofdstuk 3 leest u welke verschillende soorten evenementen er onderscheiden worden in het evenementenbeleid. In hoofdstuk 4 wordt het proces van vergunningverlening uiteengezet: van het voor- overleg tot aan de evaluatie van het evenement. In hoofdstuk 5 worden de algemene voorwaarden en voorschriften die gelden voor het organiseren en houden van evenementen besproken. In hoofdstuk 6 wordt afgesloten met de aspecten van toezicht en handhaving op evenementen.

1.4 Status evenementenbeleid

Het evenementenbeleid kent de status van een uitvoeringsbeleid. Op grond van artikel 160, eerste lid, in samenhang met artikel 174, van de Gemeentewet komt de bevoegdheid tot het houden van toezicht op evenementen en voor publiek openstaande gebouwen toe aan de burgemeester. Het verlenen van evenementenvergunningen en het vaststellen van beleidsregels voor evenementen is op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dan ook voorbehouden aan de burgemeester. Evenementen(vergunningen) hebben echter ook vaak raakvlakken met andere aspecten in de openbare ruimte, zoals het plaatsen van reclameborden of het gebruiken van gemeente- eigendommen. Dit zijn bevoegdheden van het college van B&W (hierna: het college). Om die reden worden de beleidsregels voor evenementen zowel door de burgemeester als het college vastgesteld.

2. Juridisch kader

2.1 Algemene Plaatselijke Verordening

Voor een goede duiding van het evenementenbeleid is het allereerst van belang om kennis te nemen van de definitie van een evenement en welke regels er zijn opgenomen over evenementenvergunningen in de APV.

Samenvattend wordt onder een evenement verstaan:

Een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, het in een Alcoholwet inrichting gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten, vergaderingen, sportwedstrijden en openbare vertoningen zoals straatartiesten.

Artikel 2:24 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39;

    • g.

      sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid, onder f.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue;

    • f.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

De evenementenvergunning

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Verder is in de APV geregeld welke gegevens er (onder andere) aangeleverd moeten worden, in welke gevallen de vergunningplicht niet geldt, maar een meldplicht, en in welke gevallen de burgemeester een evenementenvergunning weigert. Zo kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren wanneer de organisator van een vechtsportevenement of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is. Dit vormt een bijzondere weigeringsgrond van een evenementenvergunning.

Voor alle evenementen gelden de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV. Een vergunning kan op basis daarvan worden geweigerd in het belang van:

  • -

    de openbare orde;

  • -

    de openbare veiligheid;

  • -

    de volksgezondheid

  • -

    de bescherming van het milieu.

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid kan worden volstaan met een melding indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het aantal bezoekers, inclusief deelnemers, niet meer bedraagt dan 100 personen tegelijkertijd;

    • b.

      het evenement plaatsvindt tussen 08.00 uur en 24.00 uur

    • c.

      geen live muziek en/of versterkte muziek ten gehore wordt gebracht

    • d.

      op de locatie geen ander evenement plaatsvindt

    • e.

      er geen inzet van hulpdiensten nodig is;

    • f.

      het evenement geen carnavalsoptocht, vechtsportgala, auto- of motorsportevenement betreft

  • 7.

    De melding als bedoeld in het zesde lid moet tenminste 4 weken voorafgaand aan het evenement zijn ingediend.

  • 8.

    De burgemeester kan twee weken na ontvangst van de melding besluiten dat het organiseren van het evenement als bedoeld in het zesde lid wordt verboden als daardoor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

Afsluitend is in de APV geregeld dat het verboden is om bij een evenement de orde te verstoren.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

3. Classificatie van evenementen

Evenementen kunnen op verschillende manieren in categorieën ingedeeld worden.

Met behulp van de behandelclassificatie van de veiligheidsregio wordt bepaald onder welke behandelcategorie een evenement valt. Dit bepaalt mede het proces van vergunningverlening. Een ander onderscheid kan gemaakt worden tussen evenementen in bestaande gebouwen en evenementen in de open lucht. Ook kunnen enkele bijzondere evenementen onderscheiden worden: de kermissen en circussen.

3.1 Behandelscan veiligheidsregio

De behandelscan van de veiligheidsregio is een tool waarmee de vergunningverlener bepaalt onder welke behandelklasse het evenement valt. In de behandelscan zijn drie profielen verwerkt: het activiteitenprofiel, het publieksprofiel en het ruimtelijk profiel. Binnen deze profielen wordt aan de hand van indicatoren de mate van risico berekend.

Activiteitenprofiel

Binnen het activiteitenprofiel is er aandacht voor het type evenement, enkele (risicovolle) activiteiten tijdens het evenement (zoals vuurwerk, open vuur, voedselbereiding, tatoeëring en piercing), het moment dat het evenement plaatsvindt en eerdere ervaringen met de organisatie van het evenement.

Publieksprofiel

Het type bezoeker dat afkomt op het evenement speelt een belangrijke rol bij de risicobepaling. Een aantal indicatoren hiertoe zijn: de verwachtte opkomst en massaliteit van het publiek, leeftijdscategorie, risicovolle doelgroep, zelfredzaamheid bezoekers en gebruik van alcohol en drugs.

Ruimtelijk profiel

Binnen het ruimtelijk profiel is er aandacht voor fysieke omgevingskenmerken, waaronder locatie van het evenement, verkeerssituaties, voorzieningen op en bereikbaarheid van het evenemententerrein en de aanwezigheid van tijdelijke bouwsels.

De uitkomst is een globale inschatting van de behandelaanpak in drie behandelclassificaties (A-, B-, C- evenementen). Op basis van de behandelaanpak wordt onder andere bepaald of de hulpdiensten, zoals de brandweer, politie en de GHOR/GGD, om advies worden gevraagd, en op welke manier de verschillende diensten in het proces van vergunningverlening met elkaar samenwerken.

3.2 Soorten evenementen

3.2.1Vergunningsvrije evenementen

In de categorie ‘0 - vergunningsvrije evenementen’ vallen activiteiten zonder impact en risico’s. Dergelijke activiteiten vallen niet onder de definitie van een evenement uit de APV en er is geen evenementenvergunning nodig.

3.2.2Meldplichtige evenementen

In de categorie ‘meldplichtige evenementen’ vallen activiteiten met een zeer geringe impact op de omgeving en een zeer laag risico. Er is geen evenementenvergunning nodig wanneer er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • -

    het aantal bezoekers, inclusief deelnemers, niet meer bedraagt dan 100 personen tegelijkertijd;

  • -

    het evenement plaats vindt tussen 08.00 uur en 24.00 uur;

  • -

    er wordt geen live muziek en/of versterkte muziek ten gehore gebracht;

  • -

    op de locatie geen ander evenement plaatsvindt;

  • -

    er geen inzet van hulpdiensten nodig is;

  • -

    het evenement geen carnavalsoptocht, vechtsportgala, auto- of motorsportevenement betreft.

3.2.3Regulier evenement: A-evenement

Evenementen in de categorie ‘A- evenementen’ zijn evenementen, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Voor deze evenementen gelden in beginsel de standaard vergunningvoorschriften van de hulpdiensten.

3.2.4Aandacht evenement: B-evenement

Aandacht evenementen worden geclassificeerd tot B-evenementen, waarbij het mogelijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De risico’s zijn van dergelijke aard dat er aanvullend op de standaard vergunningvoorschriften door de gemeente om advies wordt gevraagd bij de hulpdiensten.

3.2.5Risicovol evenement: C-evenement

Evenementen in de categorie ‘risicovol evenementen’, de zogenoemde ‘C-evenementen’, zijn evenementen waarbij het zeer waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Er is een multidisciplinaire behandeling noodzakelijk. Dit houdt in dat de hulpdiensten gezamenlijk en integraal betrokken worden bij de voorbereiding, afstemming, advisering en beoordeling van het evenement).

3.2.6Evenementen in bestaande gebouwen

Naast bovenstaande indeling van evenementen in risico- categorieën kan ook een onderscheid worden gemaakt tussen evenementen in de open lucht, waaronder festivaltenten, en evenementen in bestaande gebouwen, waaronder cafés, discotheken en andere horeca-inrichtingen vallen.

Evenementen in bestaande gebouwen kunnen ook vergunning plichtig zijn. Ook wanneer de evenementen gehouden worden in inrichtingen zoals bedoeld in de Alcoholwet, zoals cafés en discotheken. Dit lijkt in strijd te zijn met de APV. Eerder bespraken we namelijk dat het in een Alcoholwet inrichting gelegenheid geven tot dansen geen evenement is in de zin van de APV (zie hoofdstuk 3.1). Uit rechtspraak volgt echter dat onder bepaalde omstandigheden activiteiten binnen deze horeca- inrichtingen wel vergunning plichtig kunnen zijn.

De aard en omvang van het evenement zijn daarbij van belang. Enkele kaders hierbij zijn:

  • -

    Het evenement behoort niet tot de normale bedrijfsvoering van de (horeca-) inrichting.

  • -

    Er komen veel bezoekers op af of de bezoekers behoren tot een risico- groep.

  • -

    Aanvullende maatregelen zijn nodig voor een veilig verloop.

  • -

    Er wordt een tent of bar op het terras geplaatst.

  • -

    Het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde.

Voorbeelden zijn dancefeesten in cafés, sportverenigingen, of in (voormalige) fabrieken of gebouwen. Per geval zal beoordeeld moeten worden of er sprake is van een vergunning plicht, waarbij bovenstaande kaders een indicatie geven.

Het onderscheid tussen evenementen in de open lucht of in bestaande gebouwen is verder van belang voor de meldingen en/of vergunningen die nodig zijn op het gebied van brandveiligheid. Hier wordt in hoofdstuk 6 verder op ingegaan.

3.2.7Bijzondere evenementen

De gemeente Laarbeek kent een tweetal bijzondere evenementen: circussen en kermissen.

Circussen

Jaarlijks mogen er aan maximaal twee circussen een vergunning worden verleend. Voor de standplaats in Aarle-Rixtel en Beek en Donk geldt dat er per plaats jaarlijks één vergunning beschikbaar is. Het laten optreden van wilde zoogdieren in circussen is sinds 2015 verboden.

Kermissen

Jaarlijks wordt er in elke dorpskern een kermis georganiseerd. De kermis in de dorpskernen worden breed gedragen onder de inwoners en kennen een groot draagvlak. Tijdens de kermis in Beek en Donk is er ook een ‘prikkelarme’ kermis. Ondernemers die iets willen organiseren tijdens de kermis nemen contact op met de gemeente.

4. Het verlenen van een evenementenvergunning

4.1 Verschillende partijen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Vergunningverlening doorloopt verschillende fasen; van een voortraject tot aan de evaluatie nadat het evenement heeft plaatsgevonden. Het is daarom goed om kennis te nemen van de verschillende partijen die een rol spelen en hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden in dit proces.

4.1.1Gemeente

Binnen de gemeente is de burgemeester belast met de openbare orde en veiligheid, inclusief toezicht en handhaving. Hij is tevens de portefeuillehouder inzake evenementen en bevoegd om de evenementenvergunningen te verlenen en te weigeren. Het verlenen van subsidies rondom evenementen is een bevoegdheid van het college. De raad kan hier gelden voor beschikbaar stellen.

Binnen de gemeente werken verschillende medewerkers samen aan het verlenen van evenementenvergunningen en ontheffingen van de Alcoholwet voor het schenken van zwak- alcoholhoudende drank:

  • -

    Vergunningverlener evenementen

  • -

    Vergunningverlener Alcoholwet

  • -

    Regisseur evenementen

De vergunningverlener evenementen en Alcoholwet dragen zorg voor het in ontvangst nemen van de aanvraag, het beoordelen (samen met de regisseur evenementen) of de aanvraag compleet is en of er een intake- gesprek plaats moet vinden. De vergunningverleners dragen – na een integrale toetsing – zorg voor de administratieve afhandeling van de aanvragen.

De functie van regisseur evenementen beslaat een nieuwe rol in het evenementenbeleid 2023. Enkele taken zijn:

  • -

    Integrale aanpak en toetsing van aanvragen van evenementen;

  • -

    Voeren van intake- gesprekken en begeleiding van de voorfase

  • -

    Onderhouden van de contacten – samen met de vergunningverleners – met de aanvragers, buurtbewoners en andere belanghebbenden;

  • -

    Afstemming met de portefeuillehouder en andere afdelingen (denk bijvoorbeeld aan de afdeling leefomgeving met betrekking tot bestemmingsplan of omgevingsplan toetsing);

  • -

    Actualiseren van het evenementenbeleid;

  • -

    Secretaris van het lokale evenementenoverleg waar ook de hulpdiensten bij aansluiten;

  • -

    Ondersteuning van de juristen bij afhandeling van bezwaar- en beroepszaken.

  • -

    Aanspreekpunt en coördinator WISH Outdoor

4.1.2Hulpdiensten

Onder hulpdiensten verstaan we de politie, brandweer en de GHOR/GGD. Zij worden ook wel adviesdiensten genoemd en staan de gemeente bij in het proces van vergunningverlening:

  • -

    De politie adviseert conform artikel 3 van de Politiewet de gemeente over evenementenveiligheid in het vergunningentraject. Ook speelt de politie een rol bij toezicht en handhaving. De politie is onderdeel van het evenementenoverleg.

  • -

    De Veiligheidsregio is bevoegd tot het adviseren van de gemeente over de risico’s van branden, rampen en crises bij evenementen (artikel 10 Wet veiligheidsregio’s). Ook vervult de Veiligheidsregio een rol in de multidisciplinaire advisering bij C- evenementen. De veiligheidsregio neemt deel aan het evenementenoverleg.

  • -

    De GHOR adviseert de gemeente op het gebied van gezondheid en stemt het advies af met de GGD. De GHOR Brabant brengt advies uit bij een bezoekersaantal van 2000 personen en/of bij verzwarende omstandigheden. Voorbeelden van verzwarende omstandigheden zijn bijvoorbeeld evenementen met zware fysieke inspanning, kwetsbare doelgroepen, evenementen bij het water, aanwezigheid van dieren en evenementen die beperkt bereikbaar zijn. Onder de 2000 bezoekers gelden de standaard voorschriften. Naast deze adviestaak coördineert de GHOR ook de geneeskundige hulpverlening bij grootschalige evenementen.

De GHOR heeft ook zitting in het evenementenoverleg.

4.2 Proces van vergunningverlening

Het proces van vergunningverlening doorloopt verschillende stappen, gebaseerd op de regionale procesbeschrijving in Oost- Brabant en de HEV 2018. In onderstaande afbeelding staan deze stappen uitgewerkt.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: schematische weergave evenementenproces Oost-Brabant.

In de volgende paragrafen worden deze stappen verder vertaald naar de lokale invulling binnen de gemeente Laarbeek.

4.3 Stap 0: Voorfase

In de voorfase kan de organisator de plannen voor het evenement al bekend maken bij de gemeente. Het initiatief hiervoor ligt bij de organisator, maar de gemeente kan ook pro- actief organisaties benaderen. Afhankelijk van de grootte en/ of de risico’s van het evenement kan besloten worden een vooroverleg te plannen. Ook kan alvast een voorlopige behandelaanpak worden bepaald (zie hiervoor stap 3). Het doel van het vooroverleg is het uitwisselen van informatie en wederzijds afspraken te maken over het verdere proces. Hiermee is de organisator in staat om een tijdige en complete aanvraag in te dienen. In de praktijk zal deze stap met name bij grootschalige en/of risicovolle B- en C- evenementen doorlopen worden.

4.4 Stap 1: Aanvragen evenement

In deze fase dient de organisator een vergunningsaanvraag in middels het standaard aanvraagformulier en bijlagen. De aanvraag bestaat minimaal uit:

  • -

    Aanvraagformulier

  • -

    Draaiboek met programmering en activiteitenoverzicht

  • -

    Inrichtingstekeningen conform Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Afhankelijk van de categorie waarin het evenement valt kan ook gevraagd worden om een veiligheidsplan. In bijlage 1, afkomstig uit de regionale procesbeschrijving, zijn een aantal richtlijnen uitgewerkt waaraan plannen van de organisaties moeten voldoen.

De organisator is verantwoordelijk voor het indienen van meldingen of het aanvragen van ontheffingen, zoals bijvoorbeeld een ontheffing in het kader van de Alcoholwet.

4.4.1.1Draaiboek of veiligheidsplan

Voor kleine evenementen (A-evenementen) kan vaak worden volstaan met een draaiboek, waarin in elk geval de programmering, contactgegevens, beschrijving van verantwoordelijkheden en situatietekening van het terrein opgenomen zijn.

Bij (grote) B- en C- evenementen maakt de organisatie gebruik van een veiligheidsplan. Indien daartoe redenen bestaan, kan ook bij A- evenementen om een (aangepast) veiligheidsplan worden gevraagd. In het veiligheidsplan beschrijft de organisatie de aard en omvang van het evenement, het publieksprofiel, de risico’s die voorzien zijn en welke maatregelen genomen worden om de openbare orde, gezondheid en veiligheid tijdens het evenement te borgen, hoe de organisatie optreedt bij (kleine) incidenten en wanneer en hoe zij in contact treden met de hulpdiensten.

In bijlage 1 zijn richtlijnen opgenomen waaruit een veiligheidsplan moet bestaan. Het veiligheidsplan moet zo concreet en duidelijk mogelijk worden uitgewerkt. De hulpdiensten gebruiken (de situatietekeningen uit) het veiligheidsplan wanneer zij moeten optreden bij calamiteiten.

4.5 Stap 2: Intake door de gemeente

De aanvraag wordt beoordeeld op volledigheid en of het tijdig is ingediend. Waar nodig stuurt de vergunningverlener de aanvrager een verzoek om aanvullende of ontbrekende gegevens of documenten in te dienen. De aanvrager krijgt een redelijk termijn om deze gegevens aan te leveren. De beslistermijn wordt opgeschort tot na die termijn. De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld indien de aanvrager de aanvullende gegevens niet of niet tijdig indient. Tijdens deze stap checkt de regisseur evenementen samen met de vergunningverleners ook of er andere meldingen, vergunningen of ontheffingen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een tijdelijke verkeersmaatregel.

4.5.1Termijnen

Voor het aanvragen van evenementen gelden termijnen.

Soort evenement

Termijn

A-evenement

13 weken voor aanvang

B-evenement

13 weken voor aanvang

C-evenement

26 weken voor aanvang

Uitgebreide voorbereidingsprocedure uit Algemene wet bestuursrecht is van toepassing2

Wanneer een aanvraag te laat binnenkomt, wordt de aanvraag in beginsel niet in behandeling genomen. Aan de organisatie wordt gevraagd naar de reden voor te late indiening. In overleg met de burgemeester kan besloten worden om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen. Een zorgvuldige voorbereiding van het besluit moet dan nog wel mogelijk zijn. Er geldt een beslistermijn van 8 weken. Deze termijn kan eenmaal verlengd worden met 6 weken.

4.5.2Regionale evenementenkalender

De vergunningverlener publiceert de aanvraag van B- en C- evenementen in Digimak; de digitale evenementenkalender van Oost-Brabant. Zo zijn hulpdiensten in een vroeg stadium al op de hoogte van de plannen voor het evenement en kunnen zij hier bijvoorbeeld rekening mee houden bij de inzet van de capaciteit.

4.6 Stap 3: Bepalen van de behandelaanpak

Met behulp van de Behandelscan Evenementen Brabant (bijlage 2) wordt aan de hand van indicatoren uit de verschillende profielen het evenement ingeschaald in een A-, B-, of C- evenement. Op basis hiervan wordt behandelaanpak bepaald. De classificatie van het evenement is dus in eerste instantie bepalend voor het vervolg- en adviestraject. Er kunnen echter omstandigheden zijn die ertoe leiden dat een evenement op- of afgeschaald wordt.

4.7 Stap 4: Signaleren en adviseren

De behandelscan bepaalt of adviezen bij de hulpdiensten worden uitgezet en op welke wijze de hulpdiensten hun advies geven.

4.7.1A-evenementen

Voor A- evenementen worden in principe geen adviezen gevraagd aan de hulpdiensten, maar wordt er gemaakt van de standaardadviezen en infobladen van de hulpdiensten. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de beschikbare standaardadviezen en infobladen.

Tijdens het periodieke evenementenoverleg met de hulpdiensten kunnen de A-evenementen worden besproken. Indien noodzakelijk kan bepaald worden dat er aanvullend op de standaard voorschriften een of meerdere hulpdiensten om advies wordt gevraagd.

4.7.2B-evenementen

De vergunningverlener vraagt altijd maatwerk advies aan de hulpdiensten bij B- evenementen. Dit is een zogenoemd monodisciplinair advies. De hulpdienst maakt binnen haar eigen kaders een risico- analyse. Zij beoordeelt of de aangeleverde informatie volledig is, welke impact risicovolle situaties hebben en wat de verwachte effecten zijn van maatregelen die de organisator wilt treffen.

Deze adviezen van de hulpdiensten worden in beginsel overgenomen in de evenementenvergunning. Wanneer afgeweken wordt van de adviezen, dan koppelt de vergunningverlener dit gemotiveerd terug naar de betreffende dienst.

Er kunnen omstandigheden zijn die ertoe leiden dat een multidisciplinaire behandeling van (bepaalde onderdelen van) het B-evenement noodzakelijk is. Zie hiervoor de behandeling van C-evenementen.

4.7.3C-evenementen

Bij C-evenementen is sprake van een multidisciplinaire (integrale) behandeling van de vergunningsaanvraag. De regisseur evenementen voert de regie, eventueel bijgestaan door de casemanager van de veiligheidsregio. De hulpdiensten maken gezamenlijk een integrale risicoanalyse. In deze risico- analyse worden de risico’s inzichtelijk gemaakt en de mogelijke impact van de risico’s en de effectiviteit van maatregelen door de organisator beoordeeld. Op basis van de integrale risico- analyse geven de hulpdiensten afzonderlijk een eigen advies. De risico- analyse kan ertoe leiden dat de organisator de vergunningsaanvraag moet aanpassen.

4.8 Stap 5: Besluiten op aanvraag

De regisseur evenementen vormt samen met de vergunningverleners een integraal beeld van het evenement op basis van de adviezen en checkt of er mogelijk nog andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn voor het evenement. De vergunningverlener toetst ook of er sprake is van bijzondere of algemene weigeringsgronden uit de APV, voor zover dat nog niet eerder in het proces naar voren is gekomen.

4.8.1Weigeringsgronden

4.8.1.1APV

De algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV zijn van toepassing op evenementenvergunningen, zoals reeds besproken in hoofdstuk 2. Dit houdt in dat een evenementenvergunning geweigerd kan worden indien dit noodzakelijk is in het belang van de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of ter bescherming van het milieu. Onder de bescherming van het milieu valt ook de bescherming van de woonomgeving.

Het gaat hier om een ‘kan’-bepaling. De burgemeester heeft hier beleidsvrijheid. Een bijzondere weigeringsgrond is artikel 2:25, derde lid van de APV. De burgemeester kan de vergunning weigeren bij slecht levensgedrag van een organisator of aanvrager van een vechtsportevenement.

4.8.1.2Paracommercie

Voor paracommercie geldt dat activiteiten moeten passen binnen de statutaire doelstellingen van de vereniging of stichting. Wanneer een evenement niet passend wordt geacht, dan wordt de vergunning geweigerd. Een voorbeeld is het houden van (commerciële) dance feesten in sportverenigingen. Ook kan bepaald worden dat er geen alcoholhoudende drank geschonken mag worden tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet rechtstreeks bij de activiteiten van de para- commerciële instelling betrokken zijn, wanneer dit leidt tot oneerlijke concurrentie.

4.8.1.3Wet BIBOB

Gemeente heeft de bevoegdheid om een onderzoek op grond van de wet BIBOB in te stellen, wanneer zij het vermoeden heeft dat de integriteit van de aanvrager in het geding is. Wanneer uit het BIBOB onderzoek blijkt dat dit inderdaad het geval is, dan kan de burgemeester de aanvraag voor een evenementenvergunning weigeren.

4.8.2Verlenen van de vergunning

De vergunningverlener stelt bij groen licht de vergunning op.

Bij A-evenementen worden er standaardvoorschriften toegevoegd aan de vergunning. De vergunningverlener bekijkt samen met de regisseur evenementen of er mogelijk andere voorwaarden van toepassing zijn. Bij B- en C-evenementen worden de adviezen van de hulpdiensten betrokken in de vergunningvoorschriften.

De burgemeester neemt uiteindelijk het definitieve besluit – op basis van het advies en de conceptvergunning van de vergunningverlener. De vergunning wordt gepubliceerd in de Mooi Laarbeek Krant en het Gemeenteblad. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van het besluit een bezwaarschrift indienen tegen het besluit. Dit heeft geen schorsende werking.

4.9 Intrekken of wijzigen van de vergunning

Als gevolg van nieuwe informatie of gewijzigde omstandigheden, die niet eerder bekend waren of bekend zijn gemaakt, kan de burgemeester de vergunning wijzigen of intrekken.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn in geval van noodweer.

4.9.1.1Regionale evenementenkalender

De vergunning wordt definitief in de regionale evenementenkalender (Digimak) opgenomen.

4.10 Stap 6: Operationele voorbereiding

De gemeente treft voorbereidingen voor het evenement. Er wordt een plan gemaakt voor toezicht en handhaving en dit wordt desgewenst besproken in de driehoek.

Ook de hulpdiensten bereiden het evenement voor op het gebied van hun eigen werkterrein, zoals het maken van bereikbaarheidskaarten voor de brandweer en de capaciteitsplanning van de politie.

4.10.1Integraal Operationeel plan (IOP) en regionale crisisorganisatie

Bij C-evenementen wordt een IOP opgesteld, hierin staan de afspraken over de noodzaak tot een coördinatiestructuur tijdens het evenement, de doelen van toezicht, informatiemanagement, calamiteitenroutes, samenwerkingsafspraken en contactgegevens. Het IOP vormt de basis voor de voorbereidingen die de diensten afzonderlijk treffen.

Bij C-evenementen wordt ook de regionale crisisorganisatie voorbereid.

De casemanager van de veiligheidsregio en de calamiteitencoördinator (CaCo) van de meldkamer zorgen voor de informatiepositie van de regionale crisisorganisatie, met in elk geval het IOP, het veiligheidsplan, calamiteitenroutes, kaartmateriaal en contactgegevens.

Tijdens een evenement kan een calamiteit of crisis ontstaan. In het Regionaal crisisplan (RCP) van de Veiligheidsregio staat beschreven hoe de crisisorganisatie is georganiseerd.

Ter voorbereiding kan de gemeente tezamen met de hulpdiensten een zogenaamde doorleefsessie houden, waarin scenario’s worden besproken en veiligheidsmaatregelen worden doorgelopen.

4.11Stap 7: Uitvoeren evenement

Tijdens het evenement spelen verschillende partijen een rol met ieder eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Toezichthouders en hulpdiensten voeren hun werkzaamheden tijdens deze fase uit. Dit kan voorafgaand aan of tijdens het evenement. In hoofdstuk 7 wordt nader op toezicht en handhaving ingegaan.

Bij risicovolle evenementen kan de burgemeester besluiten dat er een schouw plaatsvindt op het evenemententerrein. Tijdens de schouw wordt gecontroleerd of de vergunningsvoorschriften worden nageleefd en of bouwwerken veilig zijn geplaatst.

4.11.1De organisator

De organisator is primair verantwoordelijk voor een ordelijk en veilig verloop van het evenement. De organisator neemt naar eigen oordeel maatregelen die leiden tot een vermindering van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu. Bij grote evenementen is het voor de organisator raadzaam om gebruik te maken van een veiligheidscoördinator, die de inzet van beveiligingspersoneel en bedrijfshulpverleners coördineert.

4.11.2De burgemeester

De burgemeester is verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde en de openbare veiligheid binnen de gemeente. Hieruit vloeien een aantal rollen en verantwoordelijkheden uit voort.

De burgemeester heeft in de evenementenvergunning voorschriften opgenomen om de veiligheidsorganisatie rondom een evenement voldoende te waarborgen. De burgemeester ziet toe op de naleving van deze voorschriften en is bevoegd handhavend op te treden bij niet-naleving.

Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid.

4.11.3Politie

Afstemming over de taak van de politie vindt plaats in de driehoek tussen de burgemeester, officier van justitie en de politie. De politie is belast met orde handhaving en met de opsporing van strafbare feiten en het vervolg daaraan geven.

In dit kader kan de politie verschillende taken uitvoeren: handhaven van de openbare orde, het aanhouden van verdachten, het ontruimen van een gebied en het bewaken van panden. Daarnaast is de politie verantwoordelijk voor het uitvoeren van eventueel noodzakelijk strafrechtelijk onderzoek op evenementen.

Een andere taak, gerelateerd aan evenementen, die de politie kan uitvoeren, is het scheppen en in stand houden van mobiliteit.

4.12 Stap 8: Evaluatie van het proces

Evaluatie vindt plaats na afloop van het evenement. Bij grotere B-evenementen en

C-evenementen wordt dit standaard gedaan. Samen met de organisatie, de hulpdiensten en eventueel andere belanghebbenden wordt er terug gekeken naar het verloop van het evenement. Tevens wordt besproken wat de aandachtspunten zijn in geval de organisator het evenement nogmaals wilt organiseren.

4.13 Proces meldingen

Voor het indienen van een melding voor kleine evenementen geldt een andere procedure dan hierboven omschreven. De melding moet minstens 4 weken voorafgaand aan het ‘kleine’ evenement worden ingediend via een vastgesteld formulier. Via dit formulier toont de melder aan dat er voldaan wordt aan de voorwaarden voor een klein evenement, zoals bedoeld in artikel 2:25, zesde lid van de APV. De burgemeester kan (binnen twee weken) besluiten dat het betreffende evenement niet door mag gaan indien daardoor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. Ook kan de burgemeester in uitzonderlijke gevallen besluiten dat er toch een evenementenvergunning benodigd is. De melder wordt hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht.

5. Voorwaarden en voorschriften

Voor elk evenement is het van belang dat een aantal zaken goed geregeld is. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld verkeer, geluid, eindtijden en het omgaan met het schenken van alcohol. In dit hoofdstuk komen de belangrijkste uitgangspunten aan bod die van belang zijn voor een ordelijk en veilig verloop van evenementen. Deze voorwaarden vormen de algemene uitgangspunten en zijn niet uitputtend bedoeld. De voorschriften bij een evenementenvergunning zijn maatwerk en altijd leidend. Daar waar de voorwaarden afwijken van landelijke wet- en regelgeving, gaat landelijke wet- en regelgeving vanzelfsprekend voor.

5.1 Alcohol en drugs

De afgelopen decennia is er verhoogd aandacht en zorg over het gebruik van alcohol en (hard)drugs onder jongeren. Waar grote festivals hoogtij vieren, wordt tegelijkertijd het gebruik van XTC en andere harddrugs steeds meer genormaliseerd, hetgeen zorgwekkend is.

Ook de wijzigingen in de maatschappelijke opvattingen over alcoholgebruik maken dat het wenselijk is om meer sturend op te treden bij alcoholverstrekking.

5.1.1Schenken van alcohol op evenementen

Op grond van de Alcoholwet is het niet toegestaan om zonder vergunning alcohol te verstrekken. De burgemeester kan op grond van artikel 35 van de Alcoholwet ontheffing verlenen voor het schenken van zwak-alcoholhoudende drank bij bijzondere en tijdelijke gelegenheden. De ontheffing mag voor maximaal 12 aaneengesloten dagen verleend worden. In het aanvraagformulier van de evenementenvergunning is tevens de aanvraag voor een ontheffing op grond van artikel 35 Alcoholwet opgenomen.

Een ontheffing kan worden geweigerd als redelijkerwijs wordt vermoed dat het schenken van alcoholhoudende drank tot verstoring van de openbare orde, (verkeers-)veiligheid of de zedelijkheid zal leiden. Een ontheffing wordt ook geweigerd wanneer het schenken van alcohol niet past bij het karakter van het evenement of de activiteit. Er worden geen ontheffingen verleend voor evenementen die met name op kinderen onder de 18 jaar zijn gericht.

Verder gelden de eisen uit de Alcoholwet die gesteld worden aan de leidinggevende, waaronder:

  • -

    minimum leeftijd van 21 jaar.

  • -

    in bezit van een SVH diploma3

  • -

    niet van slecht levensgedrag.

De ontheffing maakt onderdeel uit van de evenementenvergunning. Het is belangrijk om een geleidelijke en tijdige uitstroom van bezoekers bij evenementen te bevorderen, vooral in de nachtelijke uren. Hierdoor worden Alcoholwet-ontheffingen verleend tot een kwartier voor het einde van een evenement als het evenement tot na 24.00 uur duurt.

Enkele overige voorschriften die gelden bij het schenken van alcohol op evenementen.

Alcohol en minderjarigen

Geen alcohol schenken aan personen jonger dan 18 jaar. Leeftijd moet vastgesteld worden aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Ter naleving van de leeftijdsgrens kan de gemeente zogenoemde ID-swipers (leeftijdscanners) ter beschikking stellen aan de organisator.

Regels omtrent plastic bekers- en bakjes4

Het schenken van alcohol geschiedt in plastic of kunststof bekers. Vanaf 1 juli 2023 zijn de regels die gelden voor het gebruik van wegwerpbekers- en bakjes veranderd. Afhankelijk van het type evenement (een open of een gesloten evenement) gelden andere regels. Een gesloten evenement vindt plaats op een locatie met een omheining. Denk aan een muziekfestival of concert op een besloten locatie (binnen of buiten) of aan een sportevenement in een stadion. Is er geen sprake van een besloten terrein, dan spreken we van een open evenement. Denk hierbij aan een braderie, marathon of koningsdag.

Vanaf 1 juli 2023 betalen bezoekers bij open evenementen voor een wegwerpbeker die plastic bevat. Ook moeten zij gebruik kunnen maken van een herbruikbaar alternatief met een retoursysteem of een zelf meegebrachte beker.

Bij gesloten evenementen is het gebruik van plastic wegwerpbekers vanaf 1 januari 2024 niet meer toegestaan. Een circulair systeem, waarbij bekers en verpakkingen retour komen voor hergebruik óf voor hoogwaardige recycling is dan verplicht.

5.1.2Drugsgebruik

Het gebruiken van soft- en harddrugs is in Nederland niet strafbaar gesteld. Bezit, handel, verkoop en productie van drugs wel. De normalisering van drugsgebruik tijdens het uitgaan is reden tot zorg. De organisator moet bij de risico- analyse van het evenement een goede inschatting maken van de potentiële risico’s op drugsgebruik en mogelijke incidenten. Maatregelen om problemen door drugs te voorkomen worden bij B- en C-evenementen door de organisator meegenomen in het veiligheidsplan. Een goede communicatie naar bezoekers is van belang. De organisator dient vooraf en tijdens het evenement bezoekers goed te informeren over de huisregels ten aanzien van drugs en de risico’s over drugsgebruik en voert een zero tolerance beleid.

Verder kan de organisator een aantal maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de regels rondom drugs gehandhaafd worden:

  • -

    het plaatsen van een dropbox voor het weggooien van drugs voor de ingang van het evenement;

  • -

    (oppervlakkige privaatrechtelijke) fouillering van bezoekers;

  • -

    tassencontrole;

  • -

    controle op drugsgebruik

De organisator kan verder maatregelen treffen om veiligheids- en gezondheidsschade te reduceren. Hierbij kan gedacht worden aan het inrichten van een chill-out ruimte, het beschikbaar stellen van gratis drinkwater en het treffen van medische voorzieningen.

5.1.3Lachgas

Lachgas neemt de laatste jaren toe aan populariteit met alle gevolgen van dien. Sinds 1 januari 2023 is daarom een landelijk verbod van kracht door lachgas op lijst II van de Opiumwet te zetten. Lachgas is daarmee gekwalificeerd als softdrug.

Lokaal geldt een ventverbod om cilinders, slagroompatronen, ballonnen of enig ander hulpmiddel gevuld met lachgas te venten. Het ventverbod geldt in de volgende gebieden:

  • -

    bebouwde kom van de kernen Aarle- Rixtel, Beek en Donk, Lieshout en Mariahout

  • -

    het evenemententerrein de Aa te Beek en Donk en het evenemententerrein Otterweg te Beek en Donk.

5.2 Brandveiligheid

Voor de regels die gelden op het gebied van brandveiligheid is het onderscheid tussen evenementen in gebouwen en in de open lucht van belang.

5.2.1Bestaande gebouwen: omgevingsvergunning Besluit omgevingsrecht (Bor)

In het Bor zijn een aantal situaties aangewezen waar een omgevingsvergunning brandveilig gebruik nodig is, voordat het gebouw in gebruik kan worden genomen. Een omgevingsvergunning is nodig wanneer:

  • -

    er meer dan 10 personen zullen overnachten in het bouwwerk

  • -

    er dagverblijf wordt geboden aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar of meer dan 10 personen met een lichamelijke of verstandelijke handicap.

Het valt onder de verantwoordelijkheid van de organisator om tijdig na te gaan of er reeds een dergelijke vergunning is verleend. In geval er nog een vergunning moet worden aangevraagd, moet er rekening gehouden worden met een termijn van 26 weken.

5.2.2Bestaande gebouwen: gebruiksmelding Bouwbesluit

In het Bouwbesluit is verder geregeld dat er in een aantal gevallen een gebruiksmelding gedaan moet worden, bijvoorbeeld wanneer er meer dan 50 personen tegelijkertijd aanwezig zijn in het gebouw. Ook hier is het aan de organisator om tijdig na te gaan bij de gebouwenbeheerder of een dergelijke melding al is gedaan. Een melding dient maximaal vier weken voor aanvang van het evenement ingediend te worden.

Samenloop

Wanneer het op grond van het Bouwbesluit en de Bor nodig is om zowel een omgevingsvergunning aan te vragen als een gebruiksmelding in te dienen, kan worden volstaan met de omgevingsvergunning.

5.2.3Evenementen in de openlucht: gebruiksmelding BBGBOP

Het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (BGBOP) is in 2018 in werking getreden en regelt het brandveilig gebruik voor plaatsen, voor zover dit niet in andere wetgeving geregeld is. Veel regels gaan over plaatsen waar groepen mensen georganiseerd bij elkaar komen, zoals evenementen in de open lucht of in constructies zoals festivaltenten en soortgelijke ‘bouwwerken’, niet zijnde gebouwen.

Een gebruiksmelding op grond van het BBGBOP moet worden gedaan als:

  • -

    in een verblijfsruimte meer dan 10 personen blijven overnachten.

  • -

    in een verblijfruimte verzorging wordt geboden aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar of aan meer dan 10 personen met een verstandelijke of lichamelijke handicap.

  • -

    in een verblijfsruimte meer dan 150 personen tegelijk aanwezig (kunnen ) zijn.

In artikel 2:25, tweede lid van de APV is bepaald dat de organisator de gegevens voor deze gebruiksmelding tegelijkertijd indient met de aanvraag voor de evenementenvergunning. Het aanvraagformulier voor de evenementenvergunning voorziet hier in.

5.2.4Bluswaterwinning

De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikende bluswaterwinning op openbare plaatsen. Voor niet- openbare plaatsen is de organisator verantwoordelijk. Een openbare bluswatervoorziening moet worden vrijgehouden. Er mogen geen voorwerpen geplaatst worden of handelingen verricht worden die het bestrijden van brand belemmeren.

5.2.5Noodverlichting

Verblijfsruimte dienen voorzien te zijn van een verlichtingsinstallatie. Als er meer dan 75 personen aanwezig kunnen zijn in de verblijfsruimte, dan dient er ook noodverlichting te worden aangebracht. Een verblijfsruimte moet worden voorzien van een verlichte vluchtwegaanduiding wanneer er meer dan 50 personen in de verblijfsruimte aanwezig (kunnen) zijn. De vluchtwegaanduiding moet voldoen aan de betreffende NEN- normen.

5.3 Communicatie en promotie

De organisator is verantwoordelijk om bedrijven en omwonenden tijdig, maar in elk geval vier weken voorafgaand aan het evenement, te informeren over het evenement. Dit kan schriftelijk, maar ook door bijvoorbeeld een bewonersavond te organiseren. De gemeente hecht er waarde aan dat omwonenden in een vroeg stadium betrokken worden en kan ook tijdens het intake- overleg bespreken.

De organisator informeert de omwonenden en bedrijven in de nabije omgeving minimaal over de volgende zaken:

  • -

    datum van het evenement (inclusief data op- en afbouw van het evenement)

  • -

    activiteiten tijdens het evenement

  • -

    eventuele verkeersmaatregelen

  • -

    contactgegevens van persoon die tijdens op- en afbouw en tijdens het evenement bereikbaar is.

In het aanvraagformulier geeft de organisator aan op welke wijze de omwonenden en andere belanghebbenden zijn geïnformeerd over het evenement.

5.3.1Tijdelijke reclameborden

De gemeente stelt voor de promotie van evenementen verschillende middelen beschikbaar. Dit is opgenomen in het Reclamebeleid 2021; beleidsregels over reclame in de openbare ruimte. Zo kan er door Laarbeekse verenigingen gebruik gemaakt worden van een van de 10 gemeentelijke aankondigingsborden of van reclame op diverse aangewezen flespalen. Ook stelt de gemeente Laarbeek voor Laarbeekse verenigingen zogenaamde sandwich- en driehoeksborden beschikbaar. In het aanvraagformulier voor de evenementenvergunning kan aangegeven worden of men hiervan gebruikt wilt maken.

De reclame mag 14 dagen voorafgaand tot maximaal 1 dag na het evenement geplaatst worden in de betreffende dorpskern. Het plakken van affiches op gemeente-eigendommen of eigendommen van derden evenals het ophangen van spandoeken om reclame voor evenementen te maken is niet toegestaan.

5.4 Eindtijden en geluid

Eindtijden en geluid op evenementen zijn graadmeters voor het ervaren van overlast door omwonenden. Een evenement dat én laat afgelopen is én waar hoge(re) geluidsnormen gelden zal in de algemene zin meer overlast veroorzaken dan evenementen waar een van deze componenten afgeschaald is. Het is daarom van belang om eindtijden en geluidsnormen in relatie tot elkaar te benaderen.

5.4.1Geluidshinder

Geluidshinder is inherent aan evenementen. Van omwonenden mag verwacht worden dat zij enige mate van geluid afkomstig van evenementen accepteren. Om onevenredige hinder te voorkomen is het echter wel van belang om maximale geluidsnormen te hanteren.

In de nota ‘Evenementen met luidruchtig karakter’ (hierna: de nota) van de Regionale Inspectie Milieuhygiëne Limburg (1996) is een handreiking gedaan voor geluidsnormen bij evenementen. Hierbij is gekeken naar het maximaal acceptabele geluidsniveau in woningen. In rechtspraak is deze nota meermaals bevestigd door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Wanneer gemeenten afwijken van deze normen, zal daar een motivering aan ten grondslag moeten liggen.

De normering uit de nota is gebaseerd op basis van hinder en spraakverstaanbaarheid in woningen, rekening houdend met een gevelisolatie van 20 à 25 dB(A). Worden deze normen overschreden, dan is dit een dusdanige aantasting van de persoonlijke levenssfeer dat niet meer acceptabel is. De grens hiervoor wordt gesteld op 50 db(A) in woningen. Naast de spraakverstaanbaarheid in woningen, heeft de inspectie ook gekeken naar de slaapverstoring in de nachtperiode.

Dit leidt tot een normering in maximale gevelbelasting op woningen van maximaal 70 à 75 dB(A) in de dag- en avonduren en maximaal 65 à 70 dB(A) in de nacht (na 23.00 uur). De Inspectie maakt daarbij de kanttekening dat het verdedigbaar is om de nachtperiode van 23.00 uur een of twee uur later in te laten gaan als op de dag na het evenement een vrije dag volgt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan Koningsnacht of andere evenementen die een avond voorafgaand aan een nationale feestdag gevierd worden.

Het advies is om te inventariseren welke locaties in een gemeente in aanmerking komen voor evenementen. De direct omliggende omgeving speelt een grote factor. Het is belangrijk om bij het vaststellen van maximale geluidsnormen rekening te houden met de ligging van het evenement. Een evenementenlocatie in het buitengebied of op een evenemententerrein zal immers minder geluidsoverlast veroorzaken voor de directe omgeving dan een evenement in de dorpskernen. Tot slot spelen ook andere factoren een rol bij het bepalen van de geluidsnormen, zoals het aantal dagen dat een evenement duurt.

Tegenwoordig kennen evenementen veelal een relatief hoog geluidsniveau met lage frequenties; de bastonen. Deze tonen blijken vaak de grootste bron van hinder. Er wordt daarom landelijk steeds vaker gebruik gemaakt van de db(C) norm ter beperking van de hinder door bastonen. In het algemeen wordt daarbij een 12 dB hogere normering aangenomen voor db(C) dan voor db(A). Uit onderzoek is gebleken dat een geluidniveau van 80 db(A) vergelijkbaar wordt ervaren als een geluidniveau van ca. 92 db(C).

5.4.2Maximale geluidniveaus en eindtijden

Bovenstaande overwegingen leiden tot de volgende maximale geluidsniveaus en eindtijden bij evenementen, ingedeeld naar het categorie evenement. Vermeld dient te worden dat de burgemeester te allen tijde maatwerk kan toepassen. De maximale geluidsnormen en eindtijden zijn daarmee geen vaststaand gegeven, maar dienen per situatie afgewogen te worden.

afbeelding binnen de regeling

Equivalent geluidsniveau

Geluidsmetingen buiten het evenemententerrein moeten uitgevoerd worden conform de methoden die zijn omschreven in de ‘Handleiding meten en rekenen Industrielawaai’. De geluidswaarden worden uitgedrukt in het ‘equivalent geluidsniveau (Leq T)’.

Deze term (Leq T) wordt gebruikt voor het gemiddelde geluidsniveau over een tijdsinterval. Het gaat om het geluid op een gevel van een geluidsgevoelig object, zoals een woning in de directe omgeving van het evenement. Zijn er geen woningen of andere geluidsgevoelige objecten in de directe omgeving dan wordt gemeten op 100 meter afstand van het evenement.

Wijzigingen eindtijden

In lijn met de landelijke en regionale ontwikkelingen, is ervoor gekozen om de algemene eindtijden voor evenementen in de open lucht of tent met een half uur tot een uur te vervroegen ten opzichte van het evenementenbeleid uit 2017. Voor inpandige evenementen zijn de tijden gelijk getrokken met de reguliere sluitingstijden uit de APV.

Wijzigingen geluidsnormen

De geluidsnormen zijn voor het grootste gedeelte geharmoniseerd aan de nota. Er wordt rekening gehouden met de (nacht)periode na 23.00 uur. Dit houdt in dat de reguliere geluidsnormen tot 23:00 uur vrijwel ongewijzigd zijn ten opzichte van voorgaand beleid. De normen na 23:00 uur zijn met 5 db(A) en 10 db (C) verlaagd. Een uitzondering hierop zijn B2-evenementen.

Conform onderzoek is voor de db(C) tonen een verschil van 15 dB aangehouden ten opzichte van de db(A) normen. In voorgaand beleid betrof dit een verschil van 20 dB.

Bij het bepalen van de geluidsnormen is nader ingezoomd op B-evenementen. Uit een analyse is gebleken dat deze categorie evenementen veelal op dezelfde locaties georganiseerd worden en over het algemeen leiden tot veel overlast voor omwonenden. Het gaat dan om B-evenementen met grote buitenpodia of festivaltenten met versterkte muziek. Er is gekozen om dit type evenementen nader af te bakenen; de zogenoemde

B2-evenementen. Voor deze evenementen wordt binnen de dorpskernen een maximum gesteld van zes evenementen in de categorie B2 per jaar per locatie, binnen de dorpskernen, maar dan wel met de daarbij passende (hogere) geluidsnormen en latere eindtijden. Op deze wijze kan er een mix van evenementen op een locatie ontstaan, met enerzijds evenementen waar lagere geluidsnormen gelden en die eerder afgelopen zijn (A en B1) en anderzijds een aantal gelimiteerde grotere evenementen met de daarbij horende muziek en latere eindtijden (B2). Dit draagt bij aan levendige dorpskernen, waar ook rekening gehouden wordt met omwonenden. Op deze manier houden we het wonen en recreëren in de gemeente Laarbeek voor iedereen leuk en acceptabel.

In de volgende tabel staan de verschillen weergegeven tussen B1 en B2 evenementen.

B1-evenement in dorpskernen

B2-evenement in dorpskernen

Alle reguliere B- evenementen

B- evenementen met versterkte muziek, (grote) feesttent/ buitenpodia

Geen max per jaar

Maximaal 6 x per jaar

Eindtijden:

Doordeweeks: 00:00 uur

Weekend: 01:00 uur

Eindtijden

Doordeweeks: 00:30 uur

Weekend: 01:30 uur

Geluidsnormen:

Tot 23:00 uur: 75/90

Na 23:00 uur: 70/85

Geluidsnormen:

75/90 (geen beperking na 23.00 uur)

Voorbeeld: beachvolleybal toernooi

Voorbeeld: carnaval op het Heuvelplein

Verder geldt dat muziek op evenementen in tenten of de open lucht een half uur voor het einde van het evenement uitgezet moet worden, indien het evenement tot later dan 24.00 uur duurt. Dit bevordert een geleidelijke uitstroom en voorkomt een piek aan overlast in de nachturen.

5.4.3WISH Outdoor

Momenteel is WISH Outdoor het enige C-evenement in de gemeente Laarbeek. Voor dit evenement is een afzonderlijke geluidcontourenkaart opgesteld, waarbij de maximale toegestane geluidbelasting in de omgeving is aangegeven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Geluidscontourenkaart Wish Outdoor

5.4.4Carnavalsoptochten

Carnaval is een echte Brabantse traditie, dat ook in de gemeente Laarbeek een breed draagvlak kent. Voor het geluidniveau op carnavalswagens wordt daarom een norm van 105 db(C) aanvaardbaar geacht. Er wordt zeer terughoudend omgegaan met het toestaan van zogenoemde zuipwagens.

5.4.5Openluchttheater

Het openluchttheater in Mariahout kent een aparte status binnen de gemeente. Jaarlijks wordt er één raamvergunning verleend voor diverse optredens, voorstellingen en concerten. Het maximum van zes B2-evenementen per locatie geldt niet voor het openluchttheater. De overige eisen ten aanzien van B2 evenementen gelden wel, zoals de eindtijden.

De raamvergunning wordt opgesteld aan de hand van een aantal uitgangspunten:

  • -

    Bij de raamvergunning hoort een programmering waarop de evenementen die vergund worden middels de evenementenvergunning vermeld staan. Tussentijdse wijziging van de programmering en de evenementenvergunning is mogelijk mits deze tijdig wordt aangevraagd. Hiervoor gelden de uitgangspunten zoals beschreven in paragraaf 4.5.1.

  • -

    Per evenement op de programmering wordt vermeld of het een A, B1 of B2 evenement betreft.

  • -

    Per evenement wordt de begin- en eindtijd vermeld, waarbij de maximale eindtijden uit de tabel in paragraaf 5.4.2 gelden als kaders aan de hand van de hiervoor benoemde classificatie (A, B1 of B2). De tijden uit de vergunning zijn – net als bij elk ander evenement – leidend.

Bij de behandeling van de vergunningsaanvraag wordt aan de hand van de programmering een belangenafweging gemaakt waarbij overlast ook een factor is waar rekening mee wordt gehouden. De evenementenvergunning of een evenement zoals benoemd in de programmering kan geweigerd worden indien het belang van bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, het milieu of de volksgezondheid zwaarder weegt (de algemene weigeringsgronden, zie paragraaf 4.8.1).

5.4.6Regeling bijzondere sluitingstijden en collectieve feestdagen

Het college kan op grond van de APV jaarlijks collectieve feestdagen aanwijzen waarop afwijkende (hogere) geluidsnormen gelden. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijden en/of afwijkende sluitingstijden vaststellen.

Het college en de burgemeester stellen jaarlijks de ‘Regeling bijzondere sluitingstijden horeca en aanwijzing collectieve feestdagen’ vast. Het gaat dan vaak om afwijkende sluitingstijden en/of afwijkende geluidsnormen tijdens festiviteiten als Oud en Nieuw, carnaval, Koningsdag en tijdens de kermissen in de kernen.

5.5 Gezondheid en hygiëne

5.5.1GHOR

Bureau Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) adviseert gemeenten over de inzet van geneeskundige hulpverlening tijdens B- en C- evenementen.

De organisator moet zelf de geneeskundige inzet regelen. Het aantal EHBO’ers is afhankelijk van de aard en omvang van het evenement. Volgens de richtlijnen van de GHOR geldt 1 EHBO’er per 1000 aanwezige bezoekers, met een minimum van 2 EHBO’ers. Dit wordt als voorschrift bij de vergunning opgenomen. Maakt men gebruik van een EHBO post, dan dient deze altijd bemenst te zijn door in elk geval één persoon met een geldig EHBO diploma.

Tot slot kan de GHOR adviseren om specifieke voorschriften op te nemen in de vergunning, zoals de aanwezigheid van een arts met specialistische kennis, bijvoorbeeld op het gebied van alcohol- of drugsgebruik.

5.5.2Voedselbereiding

De Warenwet verplicht de organisatie tot maatregelen die de kans verkleinen dat medewerkers en bezoekers ziek worden van besmet of bedorven eten en drinken. Er moet gewerkt worden volgens een goedgekeurde hygiënecode om te voldoen aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid. In de hygiënecode staan eisen die worden gesteld aan de temperatuur van het voedsel, de persoonlijke hygiëne van mensen die werken met voeding en regels gericht op de schoonmaak van materialen en werkruimten.

De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) kan adviseren over het verstrekken van eet- en drinkwaren. Bij grote evenementen kan hierover vooroverleg plaatsvinden.

5.5.3Drinkwater voorzieningen

Bij hoge temperaturen en/of bij evenementen waar mensen in een relatief korte tijd een grote inspanning leveren in een prikkelende omgeving (zoals bij dancefeesten en sportevenementen) kan in de vergunning als voorschrift worden opgenomen dat de organisatie gratis drinkwater beschikbaar stelt. Dit wegens een verhoogd gevaar op uitdroging en uitputting. De organisatie kan dan tappunten met drinkwater plaatsen of drinkwater in flesjes of bekers.

5.5.4Toiletten

Op het evenemententerrein moeten voldoende sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. Als vuistregel geldt in beginsel 1 toilet op 150 gelijktijdige aanwezige bezoekers, maar er moet rekening gehouden worden met verschillende factoren, waaronder:

  • -

    het verwachte aantal bezoekers

  • -

    verwachte piekdrukte

  • -

    samenstelling van het publiek (volwassenen of kinderen)

  • -

    het type toiletten

  • -

    het consumptiegedrag van bezoekers

Van de herentoiletten mag 75% van de toiletten vervangen worden door urinoirs of plaszuilen. Bij meerdaagse evenementen met overnachting geldt 1 toilet op 60 bezoekers.

Daarnaast moet er voor één of meer gehandicaptentoiletten op het evenemententerrein gezorgd worden.

In de hygiënerichtlijn voor evenementen (2014) vermeldt het RIVM dat er een leidraad opgesteld zal worden voor verschillende soorten evenementen (en bezoekersaantallen) met het minimum aantal voorzieningen. Ten tijde van het opstellen van dit evenementenbeleid was deze leidraad nog niet beschikbaar. Wanneer deze leidraad beschikbaar komt en er afwijkende normen opgenomen zijn, dan gelden in beginsel de normen uit de leidraad.

Verder moeten toiletten beschikken over goede verlichting, voldoende toiletpapier en sanitair containers. Ook moet er gezorgd worden voor een wastafel met stromend water.

Het afvalwater van toiletten en wasbakken dienen afgevoerd te worden via de bestaande riolering of moet opgevangen worden in opslagtanks. Het is verboden om zonder vergunning afvalwater te lozen.

5.5.5Afval

Rondom een evenement ontstaan verschillende soorten afval, welke verschillende veiligheids- en gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen. De gemeente kan in de vergunningsvoorschriften specifieke eisen stellen ten aanzien van het verzamelen, opslaan en vervoeren van afval. Uitgangspunt is dat een evenementlocatie weer in de huidige staat moet worden teruggebracht als van voor het evenement. Dit houdt in dat de locatie ook schoon, opgeruimd en ontdaan van afval moet zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de organisator.

5.6 Ruimtelijke aspecten

Evenementen hebben impact op de fysieke leefomgeving. Het is daarom niet alleen van belang om evenementen te borgen vanuit het aspect van openbare orde en veiligheid, maar ook vanuit het ruimtelijke domein.

5.6.1Bestemmingsplan of Omgevingsplan

In het bestemmingsplan kunnen regels opgenomen zijn die het houden van evenementen toestaan of uitsluiten. Uit vaste rechtspraak5 van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) volgt dat strijdigheid met het bestemmingsplan geen zelfstandige grond is om een aanvraag voor een evenementenvergunning te weigeren. Hiervoor gelden in alleen de (limitatieve) weigeringsgronden uit de APV.

Is het houden van evenementen uitgesloten in het bestemmingsplan? In een aantal gevallen is een ‘omgevingsvergunning strijdig gebruik’ dan noodzakelijk. Hiervoor moet worden beoordeeld of het evenement planologisch relevant is. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat er geen sprake is van planologische relevantie wanneer het evenement kortdurend en incidenteel van aard is. Er is dan geen omgevingsvergunning nodig. Een evenementenvergunning uiteraard wel.

Voor het gebruik van een terrein in strijd met het bestemmingsplan voor een evenement mét planologische relevantie moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het college is bevoegd deze te verlenen. Grondslag hiervoor is artikel 2.12, eerste lid, onder a van de Wel algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de buitenplanse afwijkingsmogelijkheid van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in artikel 4, achtste lid van Bijlage II Bor.

Bij de beoordeling of een evenement planologische relevantie is spelen een aantal factoren een rol:

  • -

    het aantal dagen dat het evenement duurt

  • -

    of het een jaarlijks terugkerend evenement betreft

  • -

    het aantal dagen dat men bezig is met de op- en afbouw van het evenement

5.6.1.1Evenemententerreinen

In de gemeente Laarbeek is een evenemententerrein als zodanig aangeduid in het bestemmingsplan. Het gaat dan om evenemententerrein de Aa in Beek en Donk (Lekerstraat).

Evenemententerrein de Aa in Beek en Donk is specifiek aangewezen in het bestemmingsplan voor het evenement ‘Wish Outdoor’. Er is op deze locatie jaarlijks één (C-)evenement toegestaan, in de periode juni – september, voor de maximale duur van 72 uur. Er mag voorafgaand aan het evenement maximaal drie weken opgebouwd en na afloop maximaal 2 weken afgebouwd worden. Het bezoekersaantal mag niet meer bedragen dan 30.000 personen per dag. Voor dit evenement(enterrein) zijn specifieke geluidsnormen vastgesteld (zie paragraaf 5.4.3)

In de gemeente zijn wel meerdere terreinen (mede) bestemd voor het houden van evenementen, zoals bijvoorbeeld de Otterweg en het Heuvelplein in Beek en Donk.

5.6.1.2Overige locaties

Voor de overige locaties is het afhankelijk van het bestemmingsplan welke regels er gelden.

Op de meeste locaties waar regelmatig evenementen gehouden worden, geldt dat bij de bestemmingsomschrijving ‘het houden van evenementen’ vaak mede is bestemd, maar dat de gronden daar (in beginsel) niet voor zijn aangewezen. Een voorbeeld van zo’n locatie is het Heuvelplein te Beek en Donk. Hier geldt de bestemming ‘Verkeer’, met in de bestemmingsomschrijving onder andere het houden van evenementen.

Wanneer het houden van evenementen op een bepaalde locatie niet is opgenomen in het bestemmingsplan, dan dient beoordeeld te worden of het evenement een kortdurend en incidenteel karakter heeft of dat er sprake is van planologische relevantie. Zie hiervoor paragraaf 5.6.1.

5.7 Veiligheid

Evenementen brengen veiligheidsvraagstukken met zich mee. De organisatie is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid van bezoekers op het evenement. In deze paragraaf bespreken we enkele belangrijke veiligheidsaspecten bij evenementen.

5.7.1Beveiliging

Beveiliging van een evenement bestaat uit het voorkomen, bemoeilijken en beperken van dreigingen van moedwillige, menselijke handelingen, zoals opzettelijke verstoringen.

Er zijn diverse aanleidingen om beveiligingsmaatregelen te treffen. Voor de aard en de zwaarte van de beveiligingsmaatregelen spelen een aantal factoren een rol:

  • -

    uitkomsten risico- analyse (de kans op dreigingen en de weerbaarheid van het evenement)

  • -

    ervaringen met eerdere editie van het evenement

  • -

    wet- en regelgeving.

In de vergunningsvoorschriften kunnen voorschriften opgenomen worden over het aantal (gecertificeerde) beveiligers dat ingezet moet worden tijdens het evenement. Een algemene richtlijn is 1 beveiliger per 250 bezoekers. Eerdere ervaringen met het evenement en het advies van de politie wordt meegewogen. Dit kan ertoe leiden dat extra inzet wordt gevraagd of het aantal beveiligers wordt afgeschaald.

Er worden verschillende eisen en voorwaarden gesteld aan beveiligingsmedewerkers en beveiligingsorganisaties op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr). Zo moet de organisatie beschikken over een vergunning van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Beveiligingsmedewerkers moeten in bezit zijn van een geldig legitimatiebewijs. Het uniform moet zijn goedgekeurd door het ministerie en zijn voorzien van het V-teken en een duidelijk bedrijfslogo. Beveiligers mogen geen wapens of handboeien bij zich hebben.

De beveiligingstaken op een evenement zijn in het algemeen als volgt:

  • -

    toegangscontrole, privaatrechtelijke oppervlakkige fouillering en tassencontrole

  • -

    bewaken en surveilleren

  • -

    service verlenen

  • -

    crowd control

  • -

    hulpverlening.

Daarnaast heeft de beveiligingsmedewerker ook te maken met andere wet- en regelgeving. Denk hierbij aan het toezicht op de leeftijdsgrens van 18 jaar voor het verstrekken van alcoholhoudende drank en het rookverbod.

5.7.2Bereikbaarheid hulpdiensten

Een evenementenlocatie moet altijd goed bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Dit is een verantwoordelijkheid van de organisator. De bereikbaarheid van tenten of andere bouwsels met een verblijfruimte (zoals bedoeld in het BGBOP) op evenementenlocaties moet op de volgende wijze geborgd zijn:

  • -

    vrije doorgang van 4.5 meter en 4.2 meter hoog;

  • -

    minimaal een verharding van 3.25 meter geschikt voor 14.6 ton

Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    vrijhouden van obstakels

  • -

    hekwerken zijn makkelijk te openen

  • -

    brandweeringang en opstelplaats brandweer op 40 meter ten opzichte van de brandweeringang.

5.7.3Constructieve veiligheid

Tijdelijke bouwsels zijn bouwsels die voor een korte tijd, niet langer dan 31 dagen, bij een evenement komen te staan. Bij de beoordeling van de constructieve veiligheid van tijdelijke bouwsels geldt de Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning. Deze richtlijn is opgesteld door het Centraal Overleg Bouwconstructies (Cobc).

De richtlijn geldt voor alle tijdelijke bouwsels, met uitzondering van de niet- risicovolle bouwsels. Dit zijn bouwsels waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is (risico op letsel bij falen is erg klein), zoals bijvoorbeeld: bouwsels met een vloeroppervlakte kleiner dan 25 m2 en een hoogte kleiner dan 5 m; podia waarvan de vloerhoogte maximaal ca. 1 meter is, een oppervlakte hebben kleiner dan 75 m2 en waarbij geen overkapping of wanden aanwezig zijn; springkussens en waterbakken en marktkraampjes.

Voor de exacte voorwaarden en spelregels wordt in dit evenementenbeleid verwezen naar de richtlijn6.

5.7.4Crowdmanagement

Tijdens evenementen komen grote groepen bezoekers bij elkaar. Wanneer de publieksdichtheid, het aantal bezoekers per vierkante meter, te hoog is, kunnen bezoekers zich moeilijk bewegen of verplaatsen. Hierdoor kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.

Er moet daarom tijdens de voorbereiding van grotere B- en C-evenementen aandacht besteed worden aan crowdmanagement. Crowdmanagement is het totaal aan maatregelen om het verzamelen en verplaatsen van groepen mensen in goede banen te leiden.

Door middel van het opstellen van een activiteitenprofiel, locatieprofiel en publieksprofiel kan de aard en omvang van het evenement in kaart worden gebracht. Dit is onderdeel van het veiligheidsplan. Op basis van de informatie kan er aan de organisator passende maatregelen worden opgelegd. De politie heeft veel kennis en ervaring in de omgang met grote mensenmassa’s en verkeersstromen en adviseert de gemeente hierin. De brandweer op het gebied van brandveiligheid. Zo heeft elke hulpdienst haar eigen unieke kennis. Crowd-management is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijk.

5.8 Verkeer en vervoer

Bij evenementen zijn soms tijdelijke verkeersmaatregelen nodig, bijvoorbeeld het afsluiten van een weg. De organisator is in beginsel verantwoordelijk voor het opstellen van een verkeersplan en het regelen van maatregelen zoals afzettingen en bebording. Bij niet-commerciële evenementen zorgt de gemeente voor een tekening met de tijdelijke verkeersmaatregel. Het besluit tot het nemen van tijdelijke verkeersmaatregelen maakt deel uit van de evenementenvergunning.

Wanneer verkeersregelaars ingezet moeten worden voor de begeleiding van de tijdelijke verkeersmaatregelen kunnen hiervoor professionals of vrijwilligers ingezet worden. De vrijwilligers kunnen een online instructie volgen. De burgemeester kan ze hierna tijdelijk benoemen.

5.9 Overig

5.9.1Vuurwerk

Voor het afsteken van professioneel evenementenvuurwerk is de provincie het bevoegd gezag. De provincie heeft deze taak ondergebracht bij de Omgevingsdienst. De brandweer is adviseur. De burgemeester wordt gevraagd om een verklaring van geen bezwaar af te geven.

Op grond van het Vuurwerkbesluit stelt de provincie onder meer voorschriften over de opslag van het vuurwerk en de afstand bij het afsteken tot het publiek. De gemeente kan hierbij aanvullende voorschriften stellen in het kader van de openbare orde en veiligheid.

5.9.2Kamperen op evenementen

Bij meerdaagse evenementen wordt soms de gelegenheid tot overnachten geboden. Hiervoor gelden aanvullende regels en voorschriften. Voor het kamperen in de openbare ruimte moet op grond van de APV een ontheffing worden gevraagd aan het college. Is het gebied niet in eigendom van de gemeente? Dan moet er ook toestemming worden verkregen van de eigenaar. Het overnachten door kermisexploitanten en circusondernemers wordt afzonderlijk geregeld in de vergunningen. Door de veiligheidsregio zijn voorschriften opgesteld waaraan een kampeerplaats moet voldoen:

  • -

    Een cluster van kampeerplaatsen mag maximaal 1000 m2 groot zijn.

  • -

    Er geldt een brandwerendheid tussen clusters van tenminste 30 minuten (realiseerbaar door een vrije ruimte van minimaal 5 meter tussen de clusters).

  • -

    Calamiteiten route met een minimale breedte van 3.50 meter en een vrije hoogte van 4.2 meter. De brandweer moet de kampeermiddelen tot tenminste 40 meter kunnen benaderen.

  • -

    Er moeten voldoende blusmiddelen aanwezig zijn en tenminste 2 opgeleide bedrijfshulpverleners voor het houden van toezicht en naleven van de voorschriften.

  • -

    Afval wordt verzameld in veilig opgestelde containers.

In bijna alle gevallen zal er ook gebruiksmelding op basis van het BBGBOP ingediend moeten worden.

6. Toezicht en Handhaving

Binnen de gemeente zijn de vergunningverlener evenementen en Alcoholwet, de regisseur evenementen, de gemeentelijke handhavers (BOA’s) en de juridisch medewerkers handhaving verantwoordelijk voor het verlenen, toezicht houden op en handhaven (op de voorschriften) van de evenementenvergunning.

6.1 Toezicht

Toezicht kan voorafgaand aan het evenement (schouw) en tijdens het evenement ingezet worden. Het inzetten van (extra) toezicht bij evenementen is mede afhankelijk van het eerdere naleefgedrag van de organisatie en de professionaliteit van het evenement.

Er geldt in het algemeen dat bij B-, en C- evenementen bij voorkeur toezicht vooraf en tijdens het evenement plaatsvindt.

6.1.1Toezicht door de gemeente

In het uitvoeringsprogramma VTH is de capaciteit van toezicht door de gemeentelijke handhavers (BOA’s) op evenementen bepaald. Toezicht door de BOA’s richt zich onder andere op:

  • -

    naleven van artikel 20 van de Alcoholwet (leeftijdgrens alcohol en leeftijdsaanduiding)

  • -

    overlast

  • -

    overige APV gerelateerde overtredingen

  • -

    eindtijden

  • -

    glaswerk op evenementen

6.1.2Geluidcontroles

Bij B- en C-evenementen met versterkte muziek kan de gemeente besluiten om toezicht op de geluidsnormen door de technische geluidsadviseurs van de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant in te zetten. Zij zijn opgeleid om geluidsmetingen te doen en hebben hiervoor ook de juiste apparatuur. De gemeente besluit hier in elk geval toe wanneer:

  • -

    tijdens eerdere edities van het evenement de geluidsnormen overtreden zijn;

  • -

    buurtbewoners tijdens eerdere edities van het evenement geklaagd hebben over geluidoverlast;

  • -

    (meerdere) buurtbewoners hebben geklaagd over geluidoverlast door (soortgelijke) evenementen op de betreffende locatie;

  • -

    door omwonenden of andere belanghebbenden bezwaar is ingediend met betrekking tot de geluidsnormen in de evenementenvergunning.

6.2 Handhaving

6.2.1Overtredingen Alcoholwet en APV

Voor veel voorkomende overtredingen van de bepalingen uit de Alcoholwet en (enkele bepalingen van de) APV geldt het stappenplan ‘Bestuurlijke handhaving Drank- en Horecawet en APV gerelateerde artikelen’ (2019 of rechtsopvolgers).

In dit stappenplan is - onder andere - opgenomen hoe moet worden opgetreden wanneer er sprake is van een overtreding van de leeftijdsgrens, het niet aanduiden van de leeftijdsgrens, het aanwezig zijn van (zwak of sterk) alcoholhoudende drank (zonder ontheffing of vergunning).

Het organiseren van evenementen zonder vergunning en het schenken van alcoholhoudende drank zonder ontheffing zijn niet opgenomen in het stappenplan. Dergelijke overtredingen worden echter wel als ernstig gezien. Bestuursrechtelijk zal hier als volgt tegen opgetreden worden:

  • -

    (mondelinge) waarschuwing door de toezichthouders en het bieden van een (kort) hersteltermijn

  • -

    Bij herhaling of voortduren van de overtreding (na verstrijken van hersteltermijn) zal door middel van (spoedeisende) bestuursdwang of een last onder dwangsom opgetreden worden.

Voor overige overtredingen van de APV of de Alcoholwet zal regulier worden opgetreden. Deze bepalingen worden hier niet nader uitgewerkt.

6.2.2Overtredingen geluidsnormen

Bij een constatering van een overschrijding van de geluidsnormen neemt de toezichthouder eerst contact op met de organisator. De organisator wordt dan in de gelegenheid gesteld om het geluidsniveau te verlagen. Wanneer er in een kort tijdsbestek na de eerste meting nogmaals een overschrijving wordt gemeten, dan volgt in beginsel een waarschuwing. Volgt er wederom een overschrijding en stelt de toezichthouder vast dat de organisator niet kan of wil meewerken, dan volgt een last onder dwangsom. Dit houdt in dat bij een herhaalde overtreding een dwangsom wordt verbeurd van € 1.000,- tot een maximum van € 5.000,-. De hoogte van de dwangsom dient een voldoende financiële prikkel te geven om (herhaling van) de overtreding te voorkomen. Maatwerk is derhalve altijd mogelijk.

Is de geluidsoverschrijding dusdanig hoog, dan kan meteen actie ondernomen worden door direct over te gaan tot een waarschuwing of een last onder dwangsom. In uitzonderlijke gevallen kan besloten worden om over te gaan op spoedeisende bestuursdwang of het stilleggen van het evenement. Overtredingen worden meegewogen bij een eventuele volgende aanvraag voor een evenementenvergunning en kunnen ertoe leiden dat de organisator voor een volgende editie van het evenement geen vergunning krijgt.

7. Slotbepalingen

7.1 Intrekken oude beleidsregels

De beleidsregels ‘Het evenementenbeleid 2017 gemeente Laarbeek’ wordt ingetrokken

Met ingang van de datum waarop deze beleidsregels in werking treden.

7.2 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking per 1 augustus 2023

  • 2.

    De bepalingen uit paragraaf 5.4.2. ‘Maximale geluidniveaus en eindtijden’ met betrekking tot het maximaal aantal B2-evenementen per locatie geldt vanaf 1 januari 2024. De overige regels uit paragraaf 5.4.2. gelden overeenkomstig het eerste lid.

  • 3.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: ‘Evenementenbeleid gemeente Laarbeek 2023’

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek. In de vergadering van 18 juli 2023

De burgemeester van Laarbeek,

F.L.J. van der Meijden

Het college van burgemeester en wethouders,

gemeentesecretaris

J.W.M. van de Ven

burgemeester

F.L.J. van der Meijden

Bijlage 1 Richtlijnen planvorming

In deze bijlage wordt een uitwerking gegeven voor de inhoud van de planvorming van de organisator. Deze richtlijnen zijn opgesteld als onderdeel van de regionale procesbeschrijving (versie 0.9)

Indieningsvereisten tekeningen BGBOP

Op de ingediende tekeningen moeten de volgende punten zijn aangegeven:

  • a)

    een situatieschets met noordpijl;

  • b)

    een plattegrond met een maat- of schaalaanduiding, die de objecten, groter dan 25m², op die plaats bevat.

Bij een bouwsel met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk, wordt de hoogste bezetting van die verblijfsruimte opgegeven, en bevat de plattegrond per verblijfsruimte:

  • a)

    de voor personen beschikbare m² gebruiksoppervlakte;

  • b)

    de gebruiksbestemming;

  • c)

    de opstelling van inventaris en van de inrichtingselementen.

Tevens moet op de tekening worden aangegeven, zover deze aanwezig zijn:

  • 1.

    brand- en rookwerende scheidingsconstructies;

  • 2.

    vluchtroutes;

  • 3.

    draairichting van deuren in doorgangen;

  • 4.

    nooduitgangen en vluchtroutes, met aanduiding van de breedte daarvan;

  • 5.

    vluchtrouteaanduidingen;

  • 6.

    noodverlichting;

  • 7.

    brandblusvoorzieningen

  • 8.

    brandweeringang.

  • 9.

    de aanduidingen (symbolen) zijn conform NEN 1413, als deze norm daarin voorziet.

Richtlijn draaiboek van de organisator

In het draaiboek van de organisator worden onderdelen van de aanvraag verder uitgewerkt (activiteit, publiek en ruimtelijkprofiel). In het draaiboek van de organisator moeten minimaal de volgende onderdelen opgenomen worden:

  • -

    Gegevens organisator en aanvrager

  • -

    Aard van het evenement

  • -

    Toegang van het evenement (betaalt of gratis, toegangscontrole)

  • -

    Het publieksprofiel (totaal en maximaal gelijktijdig aanwezige deelnemers en bezoekers, doelgroep, etc.)

  • -

    De beschrijving van de locatie

  • -

    Het tijdstip en duur van het evenement

  • -

    Het programma van het evenement

  • -

    Aantal, type en locatie sanitaire voorzieningen

  • -

    Aantal en locaties van drinkwatervoorzieningen

  • -

    Plattegrond met daarop de inrichting van het evenemententerrein

  • -

    Namenlijst en (telefonische) bereikbaarheidsgegevens van key-partners (organisatie en externe leveranciers)

Richtlijn veiligheidsplan organisator

Het veiligheidsplan is het plan waarin beschreven wordt hoe de organisator invulling geeft aan de vergunningsvoorschriften die opgesteld zijn om de veiligheid van mensen (bezoekers, medewerker, artiesten en omgeving) bij en rondom een evenement te borgen. Het beschrijft de preventieve (personele, materiële en organisatorische) maatregelen die de organisator getroffen heeft.

In het veiligheidsplan wordt de veiligheidsorganisatie beschreven. Daarin wordt beschreven wie per taakgebied coördinator is en hoe hij/zij bereikbaar is (intern-extern). Tevens worden de namen en onderlinge communicatiemogelijkheden van politie, brandweer, GHOR met de organisatie en zijn onderaannemers beschreven.

De volgende plannen kunnen afzonderlijk, maar ook als onderdeel van het veiligheidsplan aangeleverd worden:

  • -

    Beveiliging

  • -

    Brandveiligheid

  • -

    Crowd management en calamiteiten

  • -

    Gezondheid / zorg

  • -

    Communicatie

  • -

    Verkeer / mobiliteit

Beveiliging

  • -

    Naam geregistreerd beveiligingsorganisatie

  • -

    Aantal gecertificeerde beveiligers per taak, moment en locatie

  • -

    Herkenbaarheid van beveiligingspersoneel

  • -

    De eisen die de organisator stelt om het terrein te mogen betreden (tolerantiebeleid)

  • -

    De maatregelen die de organisator treft om drugsgebruik tegen te gaan

  • -

    Beschrijving van de communicatiemiddelen

Brandveiligheid

Maatregelen om brandveiligheid maximaal te waarborgen, zoals:

  • -

    Inrichting evenemententerrein en tijdelijke bouwsels (bijvoorbeeld podia, nooduitgangen, aanrijdroutes hulpdiensten.

  • -

    Constructie en indeling van tijdelijke bouwsels (inclusief technische brandklasse certificaten)

  • -

    Opstellingsplannen

  • -

    Stoffering en versiering

  • -

    Te plaatsen aggregaten

  • -

    Aantal beschikbare brandwachten

  • -

    Vluchtcapaciteit

  • -

    Brandveiligheidsvoorzieningen, zoals brandblusmiddelen, vluchtwegverwijzing, omroepinstallaties

  • -

    Bereikbaarheid hulpdiensten

Crowd management en calamiteiten:

  • -

    Beschrijving van relevante scenario’s voor het evenement (o.b.v. risicoanalyse).

    • o

      Beschrijving van de preventieve maatregelen die getroffen zijn

    • o

      Beschrijving van repressieve maatregelen. Hierdoor weet eenieder wat er van hem/haar verwacht wordt bij een specifieke calamiteit.

      • taken en verantwoordelijkheden (afbakening tussen organisator en hulpdiensten)

      • crisisstructuur (deelnemers, locatie, vergaderfrequentie)

      • communicatie (alarmering medewerkers, waarschuwen bezoekers, inlichtingshulpmiddelen, verbindingsschema en afspraken over woordvoering)

  • -

    Het scenario (algehele) ontruiming van het evenemententerrein moet altijd omschreven worden. Hierin wordt aangegeven hoe het evenemententerrein wordt ontruimd, door wie en met gebruik van welke middelen.

  • -

    Crowdmanagementmaatregelen

    • o

      Preventieve crowdmanagementmaatregelen (zoals inrichting evenementenlocatie, veiligheidsnormen, risicoanalyse, programmering en preventief informeren)

    • o

      Repressieve crowdmanagementmaatregelen (zoals lichtkranten, cityguides, omroepinstallaties, exit banners)

  • -

    Plattegrond(en)

    • o

      Inrichting evenemententerrein (podia, horeca, toiletten, beveiligingspost, EHBO e.d.)

    • o

      Locatie van brandkranen op of in de buurt van het evenemententerrein.

    • o

      Fysiek genomen maatregelen (nooduitgangen, aanrijdroutes, calamiteitenroutes, crowdmanagementmaatregelen, verkeersmaatregelen e.d.)

Gezondheid / zorg:

  • -

    Gegevens EHBO

    • o

      Naam EHBO-organisatie

    • o

      Contactgegevens EHBO-coördinator

    • o

      Plaats bereikbaarheid EHBO-post(en) (en ambulances)

    • o

      Aantal aanwezige EHBO’ers (moment en locatie)

  • -

    In te zetten materiaal (uitrusting, AED, communicatiemiddelen, e.d.)

  • -

    Inzettijden van de EHBO en andere medische hulpverleners

  • -

    Aanwezigheid van andere medische hulpverleners (verpleegkundige, arts, ambulance e.d.)

  • -

    Eventuele werkafspraken met organisator, ziekenhuis, huisarts en/of meldkamer ambulancezorg

  • -

    Bereikbaarheid van de evenementenlocatie

  • -

    Locatie chill-out ruimte

  • -

    Beschrijving ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik

  • -

    Maatregelen ten aanzien van hitte

  • -

    Technische hygiëne zorg, infectieziektebestrijding en andere gezondheidskundige aspecten (drink)watervoorzieningen, afvalverwerking, sanitaire voorzieningen, dieren)

Het communicatieonderdeel bevat:

  • -

    Communicatie door de organisator naar direct omwonenden (zoals een bewonersbrief en/of een advertentie in de krant of een wijkblad)

  • -

    Communicatie van de organisator naar bezoekers/deelnemers (zoals huisregels, bewegwijzering, gebruik openbaar vervoer, parkeerfaciliteiten en preventieve boodschappen)

  • -

    Organisatieschema (inclusief taken, verantwoordelijkheden en contactgegevens)

Bijlage 2 Behandelscan

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Overzicht infobladen en standaard voorschriften hulpdiensten

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

‘Regionale procesbeschrijving evenementenveiligheid Oost-Brabant’, 2019, v 0.9

Noot
2

Na inwinnen van advies van de hulpdiensten en interne vak- afdelingen, wordt een ontwerp- vergunning opgesteld. Deze wordt zes weken ter inzage gelegd. Van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit wordt een kennisgeving gepubliceerd en belangstellenden kunnen hierop een zienswijze indienen.

Noot
3

Sinds 1 juli 2023 is er een nieuw Register Sociale Hygiëne. Registraties in het (oude) register van de Stichting Vakbekwaamheid Horeca (SVH) moeten herbevestigd worden. Hiervoor geldt een periode van 5 jaar. Daarna wordt het oude register opgeschoond.

Noot
4

Bron: minderwegwerpplastic.nl

Noot
5

Zie ECLI:NL:RBMNE:2020:1653.