Beleidsregels bijzondere bijstand

Geldend van 12-08-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand

Algemeen

Inleiding

De bijzondere bijstand is wettelijk geregeld in artikel 35 van de Participatiewet (hierna PW). De invulling en uitvoering van het bijzondere bijstandsbeleid wordt bepaald door het college van Burgemeester en Wethouders. Het college heeft beleidsvrijheid bij de vaststelling van de draagkracht, de draagkrachtperiode van de belanghebbenden en bij de bepaling van de inhoud van het bijzondere bijstandsbeleid. In deze beleidsregels wordt uitgewerkt hoe het college invulling geeft aan haar beleidsvrijheid ten aanzien van het verstrekken van bijzondere bijstand.

Verschil algemene en bijzondere bijstand

Artikel 5 van de PW geeft het verschil aan tussen algemene en bijzondere bijstand:

  • Algemene bijstand is de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • Bijzondere bijstand is de bijstand die wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan en die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Voorliggende voorzieningen

Artikel 15 1e lid van de PW luidt als volgt: “Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, geacht wordt voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich niet uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt. …”.

Niet-noodzakelijke kosten

Volgens artikel 14 van de PW worden in ieder geval niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend kosten met betrekking tot:

  • het voldoen aan alimentatieverplichtingen;

  • de betaling van een boete;

  • geleden of toegebrachte schade;

  • vrijwillige premiebetaling van een publiekrechtelijke verzekering;

  • kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer die medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

Het recht op bijzondere bijstand

Artikel 35 van de PW stelt het recht op bijzondere bijstand vast. Bijzondere bijstand is een uitkering waarmee de alleenstaande of het gezin extra en bijzondere kosten kan betalen. Het recht op bijzondere bijstand geldt als het gezin of de alleenstaande onvoldoende inkomen en vermogen heeft om de kosten zelf te betalen. Ook moeten de kosten aantoonbaar, onvoorzien en noodzakelijk zijn.

De alleenstaande of het gezin kan de kosten niet voldoen uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm waarbij artikel 31, 2e lid en artikel 34, 2e lid niet van toepassing zijn.

Vermogensvrijlating

Voor de bijzondere bijstand wordt dezelfde vermogensvrijlating gehanteerd als voor algemene bijstand. Het vermogen wordt dus in z’n geheel meegewogen, voor zover dit meer bedraagt dan het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de PW.

Het vrij te laten vermogen in de vorm van een auto of een brommobiel is vastgesteld op € 4.500,-. Voor een motor is dat een bedrag van € 2.250,-. Deze vermogensvrijlating is ook bij de algemene bijstand van toepassing.

Geldlening

Artikel 48, lid 2 van de PW geeft aan wanneer de bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, namelijk indien:

  • a.

    redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;

  • b.

    de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

  • c.

    de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;

  • d.

    de bijstand gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

Artikel 51 van de PW vermeldt:

artikel 1. Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.

artikel 2. Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

Voordat leenbijstand kan worden verstrekt, moet vaststaan dat de belanghebbende de benodigde geldlening niet kan krijgen via normale kredietverlenende instanties. Voor het verstrekken van een geldlening wordt in de eerste plaats verwezen naar GKB, als voorliggende voorziening. Wanneer GKB voor het verstrekken van een lening een borgstelling van de gemeente vraagt, zal de gemeente de lening zelf verstrekken. Daarbij zal de noodzaak wel moeten worden aangetoond.

Bij het aflossen van de lening zal in overeenstemming met artikel 51 lid 2 PW een bedrag worden gevraagd dat aansluit bij de omstandigheden en mogelijkheden van de belanghebbende. Bij voorkeur wordt daarbij aansluiting gezocht bij de normen zoals vastgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). De hoogte komt overeen met 6% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm.

Bij het toepassen van artikel 51 lid 2 wordt altijd rekening gehouden met de beslagvrije voet. Met inachtneming van de beslagvrije voet dient aflossing te geschieden in 36 maanden. Het aflossingsbedrag wordt afgestemd op de mogelijkheden en omstandigheden van de belanghebbende.

Wordt de lening verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen of inrichtingskosten dan wordt een eventueel restant van de lening na 36 maanden buiten invordering gesteld. Overige geldleningen dienen volledig te worden afgelost.

Drempelbedrag

Op grond van artikel 35 lid 2 PW kan de gemeente bijstand weigeren als de kosten beneden een drempelbedrag van € 134,-- ( 1-7-2019) per 12 maanden blijven.

Het college van de gemeente Staphorst hanteert geen drempelbedrag. De reden hiervoor is dat voor mensen met een minimuminkomen ook het drempelbedrag al een behoorlijke aanslag is op hun budget.

Draagkracht

Draagkracht is geld waarmee de belanghebbende volgens de wet zelf de bijzondere kosten kan betalen. Het draagkrachtpercentage, dus in hoeverre de belanghebbende zelf kan bijdragen, is afhankelijk van de draagkrachtruimte en wel als volgt:

  • -

    draagkrachtruimte tot € 2.723,-- 25%

  • -

    draagkrachtruimte boven € 2.723,-- 50%

Om de draagkracht te bepalen wordt in beschouwing genomen 25% van het inkomen boven de bijstandsnorm tot € 2.723,00 per jaar en 50% van het inkomen boven de bijstandsnorm van € 2.723,00 per jaar. Verstrekte premie/vrijlatingen i.v.m. scholing en/of arbeid behoren niet tot het inkomen. Voor bijzondere bijstand in de woonkosten wordt voor de draagkracht 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm in beschouwing genomen.

De draagkrachtperiode is de periode waarover de draagkracht wordt berekend. De draagkrachtperiode is een periode van 12 maanden en gaat in op de 1e dag van de maand waarin de kosten zich voordoen. In uitzonderlijke gevallen kan een kortere draagkrachtperiode worden toegepast.

Individualiseringsprincipe

Naast de hierboven genoemde uitgangspunten geldt artikel 18 lid 1 PW. Daarin is geregeld dat de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen moeten worden afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende(n). Het kan dus voorkomen dat de algemene richtlijnen moeten wijken als de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van persoon en/of gezin daartoe aanleiding geven.

Betaling

De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen zijn ingeleverd. In situaties waarin de belanghebbende het bedrag niet kan voorschieten, wordt er rechtstreeks aan de leverancier betaald of moet het betalingsbewijs achteraf worden ingeleverd. In dit laatste geval dient de toekenning plaats te vinden onder de ontbindende voorwaarde dat het betaalbewijs wordt overlegd. Indien deze voorwaarde niet wordt nagekomen of als blijkt dat de bijzondere bijstand niet is besteed aan het doel waarvoor de bijstand is verstrekt, wordt een besluit tot herziening en terugvordering genomen.

Reserveringscapaciteit

De reserveringscapaciteit van een bijstandsontvangende wordt in Staphorst in principe gesteld op 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

Babyuitzet

Recht

Kosten voor een babyuitzet behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit houdt in dat zij in eerste instantie uit het inkomen moeten worden voldaan. Alleen in geval van bijzondere individuele omstandigheden kan bijstand worden verleend. De bijzondere bijstand wordt in principe verstrekt als geldlening.

Vorm

Geldlening

Basis

PW, artikel 48, 2e lid, sub b

Hoogte

Voor de hoogte wordt aangesloten bij de NIBUD-normen (maximaal € 328,--).

Begrafenis- / crematiekosten

Recht

Het moeten noodzakelijke kosten betreffen.

Vorm

Geldlening

Basis

PW, artikel 48, 2e lid, sub b

Hoogte

Op basis van onderstaand kostenoverzicht.

De kosten van een begrafenis of crematie kunnen niet worden geacht te behoren tot de noodzakelijke bestaanskosten van de overledene zelf, zodat bijstandsverlening voor deze kosten aan de overledene niet mogelijk is.

Middelen om een begrafenis/crematie te kunnen bekostigen zijn:

  • a.

    Verzekeringen op het leven, zoals begrafenis-, levensverzekering;

  • b.

    Lidmaatschap van een speciale vereniging;

  • c.

    Overlijdensuitkering;

  • d.

    Spaargelden, minus het vrij te laten vermogen;

  • e.

    Nalatenschap. Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen bestaat de nalatenschap uit de helft van het aanwezige vermogen. Deze helft mag in zijn geheel worden aangesproken ook al valt deze helft binnen de grenzen van het vermogen.

Wanneer enige voorziening sub a. t/m e. beschikbaar is, bestaat geen recht op bijzondere bijstand. Bij het ontbreken van voldoende middelen komen tekorten ten laste van de erven. Vaak zijn dat de overgebleven partner en de eigen kinderen van de overledene. Als de erven over onvoldoende middelen beschikken om hun evenredig aandeel in de kosten te voldoen, dan kunnen zij een aanvraag indienen voor bijstand voor deze voor hen bijzondere kosten van het bestaan.

Zijn er geen erven, dan komen de kosten voor rekening van degene die de erfenis afwikkelt, die de opdracht ook heeft gegeven aan de begrafenisondernemer. De opdrachtgever is dan aansprakelijk voor de betaling van de kosten. Noodzakelijke begrafeniskosten omvatten o.a.:

  • Kosten teraardebestelling, kist, rouwauto en benodigd personeel;

  • Rouwkamer, vervoer naar rouwkamer, uitvaartdienst, grafrechten of crematiekosten;

  • Kosten voor extra vervoer, als het overlijden buiten de gemeente plaatsvond.

Wanneer de erfgenamen de nalatenschap verwerpen en/of er geen nabestaanden zijn die de begrafenis/crematie willen verzorgen, dan is op grond van de Wet op de lijkbezorging de gemeente verplicht toe te zien op de lijkbezorging. Als de Wet op de lijkbezorging is toegepast, dan is bijstand voor deze kosten niet meer mogelijk. Er is dan reeds in deze kosten voorzien. De Wet op de lijkbezorging kent de mogelijkheid om het bedrag op de nabestaanden te verhalen.

Voor de kosten van een begrafenis of crematie in het buitenland wordt geen bijzondere bijstand verstrekt (territorialiteitsbeginsel).

Voor de kosten van een begrafenis/crematie bestaan geen absolute normen. De kosten worden beoordeeld op redelijkheid en billijkheid, passend in het lokale gebruik. Zie ook de beleidsregels lijkbezorging van gemeentewege.

Bewindvoering, mentorschap en curatele

Recht

Voor de kosten van beschermingsbewind, mentorschap of onder curatelestelling bestaat recht op bijzondere bijstand.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Kantonrechter

Het college kan voor de kosten van een door de kantonrechter ingesteld beschermingsbewind, mentorschap of onder curatelestelling bijzondere bijstand verstrekken.

De met bewindvoering, mentorschap of onder curatelestelling samenhangende kosten, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De noodzaak wordt aangetoond d.m.v. de beschikking van de kantonrechter.

Uitzondering

Uitgezonderd is de onderbewindstelling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De gevraagde eigen bijdrage op grond van de WSNP is afgestemd op het inkomen van de belanghebbende. Daarnaast geldt de regel dat de eigen bijdrage voor de bewindvoering met voorrang uit het inkomen moet worden betaald. Daarna komen de schuldeisers aan de beurt. Daarom is er geen aanleiding om bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten.

Wanneer iemand in een schuldsaneringstraject onder de WSNP zit, is hij salaris aan de bewindvoerder verschuldigd. Dit salaris moet met voorrang worden betaald uit de boedel. De boedel bestaat uit het voor beslag vatbare gedeelte van het inkomen en vermogen van belanghebbende.

Wanneer deze middelen ontoereikend zijn zal bijzondere bijstand verstrekt kunnen worden. Daarbij wordt wel het draagkrachtprincipe toegepast.

Detentie

Recht

Bijstandverlening geschiedt op grond van artikel 16 PW: aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, kunnen burgemeester en wethouders, gelet op de omstandigheden, in afwijking bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48 1e lid.

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

De Participatiewet bepaalt dat er geen recht op bijstand bestaat voor degene die rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Toch kan het noodzakelijk zijn voor bepaalde kosten van gedetineerden bijzondere bijstand te verstrekken.

Tijdens verblijf in detentie worden alle kosten, zoals die voor studie, kleding, medische behandeling, geneeskundige verzorging e.d. door het ministerie van Justitie en Veiligheid vergoed. Behandeling van aanvragen voor bijstand van een gedetineerde worden alleen behandeld wanneer vaststaat dat de gedetineerde zich na zijn invrijheidsstelling in Staphorst vestigt. Vast moet staan dat de woonplaats, zoals bedoeld in Titel 3 Boek 1 BW, van de belanghebbende nog steeds Staphorst is.

Reiskosten gedetineerde

De gedetineerden kunnen mogelijk met weekend- of met sollicitatieverlof gaan. Daarnaast kunnen zij ook met proefverlof gaan. Een weekendverlofregeling kan ook van toepassing voor gedetineerden, die een kortlopende gevangenisstraf ondergaan.

De reiskosten moeten door het ministerie van Justitie en Veiligheid worden vergoed, respectievelijk door de gedetineerde worden gedragen, wanneer:

  • 1.

    de gedetineerde in een open inrichting verblijft, omdat hij dan eigen inkomsten heeft;

  • 2.

    de gedetineerde in een halfopen inrichting verblijft. In dat geval kan hij de reiskosten boven de € 15,00 declareren bij het ministerie van Justitie en Veiligheid;

  • 3.

    er sprake is van een weekendverlof. De gedetineerde moet zelf € 15,00 bijdragen, welk bedrag hij van zijn zakgeld moet sparen.

Overigens kan bijzondere bijstand worden verleend.

Voor de kosten van het bezoeken van gedetineerde gezinsleden, net als voor de kosten van het bezoeken van gezinsleden in andere (niet penitentiaire) inrichtingen kan bijzondere bijstand worden verleend. Als principe geldt vergoeding op basis van openbaar vervoer. Op grond van individuele omstandigheden kan het noodzakelijk zijn (of goedkoper) zijn te kiezen voor vervoer per auto. De vergoeding bedraagt dan € 0,19 per kilometer.

De reiskosten wegens het bezoeken van een in het buitenland gedetineerde echtgenoot of ander gezinslid behoren volgens vaste jurisprudentie niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan.

Kleding ex-gedetineerde

Kleding, aangevraagd door een gedetineerde bij zijn invrijheidsstelling, behoort tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan voor kleding bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening.

Weekendverlof

Bijstandsverlening aan gedetineerden voor de kosten van levensonderhoud tijdens weekendverlof is niet mogelijk. Dit standpunt wordt bevestigd door de uitspraak van de Raad van State van 10 oktober 1989 (nr. G.04.87.1014.536E.89).

Strafonderbreking

Bij strafonderbreking gaat het net als bij weekendverlof om korte verlofperiodes. Het grote verschil met weekendverlof is, dat de duur van de detentie wordt verlengd met het opgenomen verlof. De strafonderbreking wordt slechts bij uitzondering verleend, bijvoorbeeld wanneer sprake is van overlijden van familieleden en dan nog alleen wanneer sprake is van “goed gedrag” van de gedetineerde. Tijdens dit verlof kan bijstand worden verleend voor de kosten van levensonderhoud. De verloftijd valt namelijk niet onder de periode gedurende welke Justitie in de kosten van levensonderhoud van de gedetineerde dient te voorzien.

Dagdetentie

Gedetineerden kunnen een beroep doen op de PW wanneer het gaat om dagdetentie. Gemeenten kunnen in geval van dagdetentie bijstand verlenen op grond van de individualiseringsbepaling in de PW (art. 18, lid 1). De deelnemers aan dagdetentie ontvangen een verklaring van deelname. Deze verklaring is nodig om bijstand te kunnen verlenen.

Aanhouden woning alleenstaande gedetineerde

Voor de vaste lasten van de woning van een alleenstaande die gedetineerd is, kan gedurende maximaal een periode van 6 maanden bijstand worden verleend.

Er kunnen in deze gevallen twee situaties onderscheiden worden:

  • 1.

    De periode van detentie is bekend: als deze periode de 6 maanden te boven gaat, komen alleen in bijzondere gevallen de vaste lasten (vanaf de eerste dag van detentie) in aanmerking voor vergoeding op basis van bijzondere bijstand. In elk geval zal overwogen worden om de inboedel op te slaan en bijstand te verlenen voor de opslagkosten. Wanneer de woning wordt aangehouden zal met nutsbedrijven overlegd moeten worden teneinde het termijnbedrag lager te stellen (omdat tijdens het verblijf in de inrichting geen gas, water en licht wordt gebruikt).

  • 2.

    De periode van detentie is niet bekend: In deze situatie wordt voor maximaal 6 maanden bijstand toegekend. Nadien wordt beoordeeld in hoeverre voortzetting van de bijstandsverlening noodzakelijk is.

Alternatieve straffen

Het komt steeds vaker voor dat de strafrechter in plaats van een vrijheidsstraf een alternatieve straf oplegt aan de delinquent. Deze alternatieve straffen zijn vaak straffen in de vorm van dienstverlening. Indien de betrokkene een bijstandsuitkering ontvangt, zal worden bekeken of toestemming kan worden verleend om deze werkzaamheden met behoud van uitkering te verrichten; mogelijk kunnen deze werkzaamheden als tegenprestatie worden aangemerkt.

Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting

Recht

In geval van het noodzakelijk aanhouden van de woning bestaat er in principe recht op bijstand gedurende een periode van 6 maanden.

Vorm

Om niet

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, art. 48, lid 1

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Tijdens verblijf van een alleenstaande in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend voor de doorlopende vaste lasten ten gevolge van het (noodzakelijk) aanhouden van de woning. Met de nutsbedrijven moet worden overlegd teneinde het termijnbedrag lager te stellen (omdat tijdens het verblijf in de inrichting geen gas, water en licht wordt gebruikt). De bijstand wordt in principe slechts voor de periode van 6 maanden verstrekt. Verstrekking gedurende een langere periode is alleen mogelijk indien er een reëel uitzicht bestaat op spoedige terugkeer in de woning.

Duurzame gebruiksgoederen

Recht

Artikel 51 van de Participatiewet bepaalt expliciet dat het recht bestaat op bijzondere bijstand voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

Vorm

Geldlening

Basis

PW, artikel 51

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

De hoogte van de lening is afhankelijk van:

  • de hoogte van de noodzakelijke kosten;

  • de mogelijkheid voor de kosten te reserveren.

De noodzaak

Wanneer men tenminste beschikt over een inkomen op het sociaal minimum, wordt er door de wetgever van uitgegaan dat voldoende ruimte in het inkomen aanwezig is om te reserveren. Er kan zich echter de situatie voordoen dat een duurzaam gebruiksgoed aan vervanging toe is, terwijl daar nog onvoldoende voor gereserveerd is. Bij de beoordeling van een verzoek moet voldoende naar de individuele omstandigheden en mogelijkheden worden gekeken.

Rapportage-eisen voor leenbijstand in verband met verhuizen

De rapportage met betrekking tot het beoordelen van een leenbijstand moet minimaal aan de volgende eisen voldoen.

Reserveren

Met een algemene bijstandsuitkering – en het inkomen daaraan gelijk – kan worden gereserveerd voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen die verband houden met noodzakelijke verhuizing. Een termijn van 5 jaar is redelijk, zijnde de termijn waarbinnen men voldoende heeft kunnen reserveren voor een volledige woninginrichting. Bij minder ingrijpende uitgaven mag een kortere termijn worden verwacht. De mogelijkheid om te reserveren heeft dus in principe iedereen.

Met reden en afhankelijk van de individuele situatie kan hiervan worden afgeweken.

De noodzaak

De noodzaak is een belangrijk criterium. Geen noodzaak: geen bijstand. Wel noodzaak: wijzen op reservering. Als men niet heeft gereserveerd voor deze kosten en de middelen voor andere doeleinden heeft aangewend zal dit mankement niet op de PW kunnen worden afgewenteld. Het feit van het krijgen van een (andere) woning levert op zich geen noodzaak op.

(On)voorzienbaarheid en eigen verantwoordelijkheid

Als de noodzaak van de verhuizing is vastgesteld, moet vervolgens gelet worden op de voorzienbaarheid. Voor een voorzienbare verhuizing is geen bijstand mogelijk. Dit geldt zowel voor het betrekken van een (gewone) woning als voor het verhuizen naar een bejaardenoord. Pas als er van onvoorzienbaarheid sprake is kan de bijstandswet worden toegepast. De jurisprudentie is hier duidelijk in. Het onverhoeds, het plotseling opkomende, is bepalend voor het bezien van mate en vorm van de bijstand.

Normen kosten complete inrichting

Het inrichten van een nieuwe woning behoort tot de incidenteel voorkomende algemene kosten van bestaan en moeten uit de bijstandsnorm worden voldaan. De te verstrekken lening wordt gesteld op maximaal 50% van de gegeven NIBUD-norm. Bijzondere bijstand, voor de kosten van een complete woninginrichting met duurzame gebruiksgoederen van het door de belanghebbende en zijn gezin te betrekken nieuwe hoofdverblijf, kan worden verstrekt als deze kosten voortvloeien uit:

  • buitengewone bijzondere omstandigheden of

  • er noodzaak en/of verplichting is tot verhuizen naar het nieuwe hoofdverblijf of

  • sprake is van gezinshereniging en

  • in alle gevallen de kosten niet voorzienbaar waren en/of geen reservering voor deze kosten mogelijk is geweest.

De noodzaak en bijzondere omstandigheden voor een desktop/laptop en een fiets worden aanwezig geacht indien:

  • Het kind waar de aanvraag betrekking op heeft voortgezet onderwijs geniet;

  • De inburgeringcursus dit vergt van een vergunninghouder.

Identiteitsbewijzen

Recht

Kinderen tot en met 18 jaar.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, lid 1

Hoogte

geldende legestarief gemeente

Iedereen vanaf 14 jaar moet zich met een geldig identiteitsbewijs kunnen legitimeren. Hiervoor worden uitsluitend een identiteitskaart, een paspoort, een rijbewijs of een vreemdelingenpas (verblijfsvergunning) geaccepteerd. In die gevallen is verstrekking van bijzondere bijstand mogelijk.

Voor kinderen tot 14 jaar geldt geen verplichting tot legitimatie, maar in veel gevallen zal legitimatie nodig zijn wanneer er beroep op een voorziening wordt gedaan. Wanneer die noodzaak zich voordoet, kan ook voor kinderen onder 14 jaar bijzondere bijstand worden verstrekt ten behoeve van het verkrijgen van een identiteitsbewijs.

Kinderopvang

Recht

Alleen kosten die niet door de Wet Kinderopvang vergoed worden, komen voor vergoeding in aanmerking.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid.

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Kleding

Recht

Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden op grond van de aanvullende verzekering;

Vorm

Om niet / geldlening.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid en 2e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Kleding

De kosten van kleding behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan en dienen normaalgesproken uit het reguliere inkomen betaald te worden. Er kunnen zich echter bijzondere omstandigheden voordoen, waardoor de kosten voor kleding als bijzondere noodzakelijke bestaanskosten kunnen worden aangemerkt.

Deze omstandigheden kunnen gelegen zijn in een sociale situatie en/of het onvoorziene karakter van de noodzakelijke kledingaanschaf, bijvoorbeeld:

  • het door ziekte sterk vermageren (of dikker worden), waardoor de aanwezige kleding niet meer past;

  • meer dan normale kledingslijtage tengevolge van incontinentie, lichamelijke gebreken e.d.;

  • bij plotselinge opname in het ziekenhuis, waardoor bijvoorbeeld pyjama’s en kamerjas aangeschaft moet worden.

In bovengenoemde gevallen en indien de verzekering het niet dekt, is verlening van bijzondere bijstand om niet mogelijk, rekening houdend met de draagkracht.

Indien van bovengenoemde omstandigheden geen sprake is en de aanvrager niet heeft gereserveerd terwijl de aanschaf van kleding niet kan worden uitgesteld (bijvoorbeeld winterkleding bij strenge kou of beroepskleding bij werkaanvaarding), dan is bij hoge uitzondering bijzonder bijstand mogelijk in de vorm van een geldlening.

Medische voorzieningen

Recht

  • Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden op grond van de aanvullende ziektekostenverzekering;

  • Alleen medisch advies indien er sprake is van een vergoeding voor alternatieve geneeswijzen;

  • Voor ontwikkelingsgeneeskunde wordt geen vergoeding verstrekt.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Voorliggende voorziening

Voor de bijzondere bijstand geldt de ziektekostenverzekering als voorliggende voorziening. Indien iemand er voor kiest zich niet te verzekeren tegen een algemeen aanvaard “risicopakket”, komen deze kosten volgens vaste jurisprudentie niet voor (bijzondere) bijstandsverlening in aanmerking. Onder een algemeen aanvaardbaar “risicopakket” wordt een pakket bedoeld vergelijkbaar met de collectieve zorgverzekering die Zilveren Kruis (Optimaal 3 en Tand extra 2 verzekering) door tussenkomst van de gemeente Staphorst aanbiedt. Wanneer aanvragers deze verzekering niet hebben afgesloten geldt deze toch als basis waaraan aanvragen worden gerelateerd.

Bij het ontbreken van een aanvullende verzekering of bij een verzekering van een lager niveau kan worden gesproken van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Indien men nalaat zich aanvullend te verzekeren volgens bovengenoemde richtlijn, dan wordt er bij de verlening van bijzondere bijstand van uitgegaan alsof men wel aanvullend verzekerd is.

Voor de kosten van de aanschaf van een medische voorziening, moet de cliënt in eerste instantie een beroep doen op de voorliggende voorzieningen. Alleen wanneer vanuit een voorliggende voorziening geen of slechts gedeeltelijk vergoeding wordt verleend, kan een aanvraag voor bijstand worden ingediend.

Medisch advies

Soms wordt een gevraagde voorziening niet geheel door een voorliggende voorziening vergoed. Wanneer voor het niet-vergoede gedeelte bijstand wordt verzocht, hoeft de medische noodzaak niet te worden vastgesteld. Wel wordt gezocht naar een alternatief; waarbij kostenbeperking en de noodzaak richtinggevend zijn.

Indien er geen voorliggende voorziening aanwezig is bij kosten van medische aard, dient hiervoor een medisch advies te worden opgevraagd bij een hiervoor aangewezen instantie. De bijzondere bijstand moet aangevraagd worden voor met de behandeling wordt gestart en de kosten zijn gemaakt, zodat eerst een medisch advies kan worden opgevraagd om de noodzaak vast te stellen.

Eigen bijdrage Wmo

Voor Wmo-voorzieningen kan een eigen bijdrage worden berekend; deze is inkomens-/vermogensafhankelijk. Deze eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover deze ligt boven de vergoeding die vanuit de collectieve ziektekostenverzekering (optimaal 3) wordt verstrekt.

Eigen bijdrage zorgverzekering

Voor sommige zorg (uit basispakket, dan wel aanvullende verzekering) is een eigen bijdrage verschuldigd. Vaak wordt deze momenteel eerst ten laste van het Eigen Risico gebracht. Voor zover de kosten boven dit eigen risico uitkomen kan bijzondere bijstand verstrekt worden voor de eigen bijdrage voor de (medisch) noodzakelijke voorzieningen.

Gedacht kan worden aan:

  • -

    kraamzorg;

  • -

    hulpmiddelen (bijv. steunzolen, orthopedisch schoeisel);

  • -

    bepaalde medicijnen;

  • -

    alternatieve geneeswijzen; mits deze opgenomen is in het vergoedingenpakket van de ziektekostenverzekering;

  • -

    dieetkosten; mits medisch noodzakelijk en mits opgenomen in het vergoedingenpakket van de ziektekostenverzekering;

  • -

    psychotherapie; voor zover niet opgenomen in het vergoedingenpakket van de ziektekostenverzekering en anderszins vergoed;

  • -

    hoorapparaten; mits deze zijn opgenomen in het vergoedingenpakket van de ziektekostenverzekering. De kosten van aanschaf van accu’s voor een gehoorapparaat, alsmede de reparatiekosten dragen geen algemeen karakter, toch vallen deze onder de bijzondere bestaanskosten, waarin bijstand kan worden verleend bij gebrek aan voldoende eigen middelen. Eveneens tot de bijzondere bestaanskosten kunnen worden gerekend de kosten van accubatterijen en acculader. In veel gevallen zijn batterijen goedkoper dan de accubatterijen met acculader. De voorkeur gaat uit naar de goedkoopste variant.

    De kosten van een onderhoudsabonnement voor een gehoorapparaat, geldend voor 5 jaar, worden eveneens gerekend tot de bijzondere bestaanskosten.

  • -

    brillen. Hiervoor geldt dat in de aanvullende ziektekostenverzekering een vergoeding is opgenomen. Meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking mits middelen worden geleverd op voorschrift van een oogarts/opticien na overlegging bewijs arts. Ontspiegelde, gekleurde, varilux en facet geslepen glazen, komen alleen voor bijzondere bijstand in aanmerking wanneer deze zijn voorgeschreven door de oogarts.

Voor de frequentie van een vergoeding wordt aangesloten bij de frequentie die geldt in de collectieve zorgverzekering.

Eigen bijdrage AWBZ (Wlz) zorg met verblijf

Bij verblijf in een AWBZ (Wlz) instelling dient een belanghebbende een eigen bijdrage te betalen; deze is inkomens- en vermogensafhankelijk. deze bijdrage kan voor vergoeding in aanmerking komen; echter ook hierbij geldt de geldende inkomens- en vermogenstoets.

Incontinentie

Uit het verplichte medische advies moet duidelijk blijken of en zo ja in welke mate, cliënt incontinent is.

  • Incidenteel incontinent (= één tot enkele malen per week);

  • Regelmatig incontinent (= overwegend ’s nachts);

  • Voortdurend incontinent (= dag en nacht).

Bijzondere bijstand is mogelijk. Voor de toekenning van de uit de incontinentie voortvloeiende meerkosten wordt de meest geactualiseerde GMD-lijst gebruikt.

Maaltijdvoorziening

De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de meerkosten. De noodzaak hiervan moet wel medisch zijn vastgesteld. De meerkosten zijn de extra kosten hoger dan het bedrag dat mensen met een gelijke leeftijd volgens het NIBUD uitgeven aan een warme maaltijd.

Verwarmings-/stookkosten

Reumapatiënten behoeven soms een gelijkmatige, hoge temperatuur in huis. De noodzaak hiervan moet wel medisch zijn vastgesteld.

Ook blinden kunnen een beroep doen op de bijstand voor de kosten van extra verwarming. Immers pas bij een hogere temperatuur kunnen brailleletters goed worden onderscheiden. Hiervoor geldt geen aantoonbaar medische noodzaak.

Ziektekostenpremie eerste maand

Deze wordt aan statushouders om niet verstrekt en ten laste van de bijzondere bijstand gebracht. Verstrekking vindt plaats tot de eerste van de eerstkomende maand (na vestiging) én de eerste volledige maand.

Tandheelkundige voorzieningen

Recht

Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden op grond van de aanvullende verzekering;

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Hiervoor geldt, net zoals bij Medische Voorzieningen, dat de collectieve zorgverzekering Optimaal 3/Tand 2 als voorliggende voorziening wordt gezien. Daarnaast moet de medische noodzaak wel zijn vastgesteld; dat is dus iets anders dan tandheelkundige noodzaak.

De bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van de draagkracht, rekening houdende met de vergoedingen op grond van de aanvullende verzekering.

Compensatie Eigen Risico (CER)

Recht

Iedereen die een gezinsinkomen tot 120 % van de bijstandsnorm heeft en het eigen risico volledig heeft benut.

Vorm

Om niet.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid.

Hoogte

50% van het geldende wettelijk eigen risico, per individu, alleen bij volledig gebruik eigen risico.

Per 2014 is de Compensatie van het Eigen Risico (CER) bij ziektekosten door de rijksoverheid beëindigd. Belangrijkste reden daarvoor was dat de regeling te ongericht was. Nadat een korting is doorgevoerd zijn er in 2015 middelen gedecentraliseerd naar de gemeenten.

Via de bijzondere bijstand probeert de gemeente Staphorst op een gerichte wijze te compenseren. Voor deze vorm van bijzondere bijstand gelden andere regels dan voor de reguliere bijzondere bijstand.

Daarnaast kan de verzekerde, indien verzekerd bij de gemeentepolis, ervoor kiezen om het eigen risico in de eerste tien maanden vooraf te betalen. Het niet verbruikte, vooraf betaalde eigen risico krijgt de verzekerde van de verzekeraar terug.

Draagkracht en vermogensvrijlating

Voor bijzondere bijstand voor de Compensatie Eigen Risico is de draagkracht en de vermogensvrijlating niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

  • Een aanvraag die betrekking heeft op het jaar waarin het wordt aangevraagd heeft geen uiterste indieningstermijn (m.a.w. een factuur uit februari 2017 mag nog in oktober 2017 worden ingediend).

  • Een vraag ingediend in het jaar ná het jaar waarop deze betrekking heeft een termijn van twee maanden (m.a.w. een factuur van 21 december 2019 moet dus voor 21 februari 2020 zijn ingediend. Een factuur van 1 april 2020, die betrekking heeft op 2019 of eerder, moet voor 1 juni 2020 zijn ingediend).

De regels omtrent de CER zijn ook van toepassing op de FDMA.

Huur

Recht

Wanneer er sprake is van een noodzakelijke verhuizing en de belanghebbende niet de mogelijkheid heeft gehad om voor deze kosten te reserveren.

Vorm

Om niet en lening.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid en 2e lid.

Hoogte

Wordt gebaseerd op de eerste huurnota en de huurtoeslag wordt verrekend.

Huur

Bijzondere bijstand voor de eerste maand huur en administratiekosten is mogelijk op het moment dat er sprake is van een noodzakelijke verhuizing en de belanghebbende niet de mogelijkheid heeft gehad om voor deze kosten te reserveren.

De huur wordt om niet verstrekt ten laste van de bijzondere bijstand voor (het resterende deel van) de maand van inschrijving + de eerstvolgende maand; dit in verband met het vooruit betalen van de huur.

Indien huurtoeslag wordt ontvangen voor de periode dat de gemeente vergoedt, dan wordt dit verrekend.

Overbrugging tot uitbetaling uitkering of huurtoeslag

Recht

Wanneer er onvoldoende middelen zijn om de periode tot de eerste betaling van de uitkering of huurtoeslag te overbruggen.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid.

Hoogte

  • Uitkering: maximaal éénmaal de maandnorm;

  • Huurtoeslag: maximaal de huurtoeslag voor een periode van 3 maanden.

Deze regeling is bedoeld voor aanvragers boven 27 jaar. Voor jongeren daaronder geldt een zoektijd. Voor personen tot 27 jaar geldt binnen de Participatiewet een afwijkende aanvraagprocedure. De jongere krijgt bij melding voor een uitkering eerst vier weken zoektijd opgelegd voordat hij een aanvraag in kan dienen. Tijdens de zoektijd moet de jongere op zoek gaan naar werk en/of naar scholing.

Bij een aanvraag door statushouders wordt, gezien de betalingssystematiek van de bijstand, steeds uitgegaan van bijzondere omstandigheden en noodzakelijke kosten.

Deze uitkering wordt om niet verstrekt. Het gaat dan om de de periode tussen het moment van daadwerkelijk verblijf in het hoofdverblijf (die datum ligt op of na datum inschrijving BRP) tot de eerste van de opvolgende maand. Op dat moment wordt de eerste (reguliere) uitkering betaald. De hoogte van deze vergoeding wordt gesteld op €5 per persoon per dag, met een minimum van € 50 per gezin. Het totaalbedrag mag niet uitkomen boven 90 % van de geldende bijstandsnorm.

Bijzondere bijstand voor de eerste maand huur en administratiekosten is mogelijk op het moment dat er sprake is van een noodzakelijke verhuizing en belanghebbende niet de mogelijkheid heeft gehad om voor deze kosten te reserveren. Zie hiervoor onder ‘Huur’.

Rechtsbijstand

Recht

Kosten van rechtshulp worden slechts aangemerkt als bijzondere kosten wanneer het gaat om kosten die kunnen leiden tot vermindering van de te verstrekken bijstand.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Om een verzoek om bijzondere bijstand voor rechtsbijstandsondersteuning in behandeling te kunnen nemen, is het noodzakelijk dat een ‘civiele toevoeging’ heeft plaatsgevonden. Deze dient via de kantonrechter te worden verkregen. Voor deze toevoeging geldt een inkomensgrens, die is vastgelegd in de Wet op de rechtsbijstand. De inkomens- en vermogensgrens voor bijzondere bijstand is echter een andere.

Een beschikking over civiele toevoeging betekent daarom niet vanzelf dat een aanvraag om bijzondere bijstand wordt toegekend.

Het Juridisch Loket (voorheen Bureau voor Rechtshulp) adviseert burgers met een inkomen onder de grens die in de Wet op de rechtsbijstand is vastgelegd gratis.

De meest voorkomende gevallen waarin gevraagd wordt om financiële ondersteuning op juridisch vlak betreft echtscheiding. Wanneer de Raad voor de rechtsbijstand de toevoeging van een advocaat heeft geaccordeerd is de noodzaak voor vergoeding in beginsel vastgesteld.

De Wrb geldt als voorliggende voorziening voor kosten van rechtsbijstand, maar niet als een voorliggende voorziening voor de eigen bijdrage. Dit betekent dat voor deze eigen bijdrage bijzondere bijstand mogelijk is.

Reiskosten

Recht

Noodzakelijke reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking voor zover er geen voorliggende voorziening aanwezig is.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Er geldt een van €0,19 per kilometer (auto), danwel de werkelijke kosten (openbaar vervoer – goedkoopst adequate oplossing)

Reiskosten behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan. In een aantal situaties is het mogelijk om voor reiskosten bijzondere bijstand aan te vragen.

Reiskosten naar noodzakelijk te ondergaan psychische/medische behandeling

Voor de reiskosten in verband met regelmatige (minimaal eens per 2 weken) geneeskundige behandelingen (bijvoorbeeld afspraken ziekenhuis) of bezoeken aan een hulpverlenende instantie (bijvoorbeeld RIAGG) kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De behandeling moet noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld op doorverwijzing van de huisarts.

Voorwaarde is dat er geen sprake is van een voorliggende voorziening, (aanvullende) ziektekostenverzekering of verzekering anderszins.

Reiskosten i.v.m. bezoek aan gedetineerde.

Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de reiskosten in verband met een bezoek aan een gedetineerde als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    de gedetineerde behoort tot het gezin en;

  • 2.

    de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof).

De bezoekfrequentie is maximaal 1 keer per drie weken per gezinslid.

Reiskosten naar elders verpleegden/verzorgden of uit huisgeplaatste gezinsleden.

Gezinsleden die reiskosten maken voor bezoek aan elders verpleegden/verzorgden of uit huis geplaatsten, komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. De noodzaak en frequentie wordt op individuele basis vastgesteld en wordt alleen toegekend voor gezinsleden.

Statushouders

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt aan statushouders die reiskosten maken ten behoeve van een bezoek aan de Internationale SchakelKlas (ISK). Dit gaat in vanaf het 1e jaar en geldt ook voor bepaalde andere reiskosten; voorwaarde is dat de reiskosten verband houden met taalonderwijs.

Reiskosten waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verstrekt.

Reiskosten voor familiebezoek, ziekenbezoek in ziekenhuis, bijwonen van een uitvaart (binnen- en buitenland) en dergelijke behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Scholing

Recht

Voor kosten die verband houden met een noodzakelijk geachte scholing.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Aan scholing verbonden kosten zijn:

  • reisgeld;

  • lesgeld;

  • boeken, school- en examengeld volgens opgave het opleidingsinstituut;

  • overige schoolbehoeften.

Voor zover er geen voorliggende voorziening aanwezig is, kunnen, genoemde kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De WTOS en WSF2000 gelden als een voorliggende voorziening die passend en toereikend wordt geacht. Voor zover de kosten binnen de voorliggende voorziening niet als noodzakelijk worden aangemerkt bestaat er ook geen recht op bijstand. Voor de persoon die een opleiding op hbo-niveau heeft afgerond, geldt als uitgangspunt dat het bereikte opleidingsniveau voldoende basis is voor de arbeidsinschakeling, zodat de kosten van een aanvullende scholing niet nodig zijn. Voor iemand die in verband met een hobby scholing wil volgen, bestaat ook geen recht op bijzondere bijstand omdat deze kosten niet noodzakelijk zijn.

Het moet om kosten gaan voor scholing die door de gemeente noodzakelijk worden geacht. Wanneer nog geen startkwalificatie is verkregen, is de noodzakelijkheid aangetoond.

Taalonderwijs (na 36 maanden inburgering) in geval men niet aan de Wet Taaleis voldoet; wanneer passend onderwijs kan worden gevolgd die door de gemeente wordt bekostigd, is geen bijzondere bijstand mogelijk.

Aanschaf van een laptop voor schoolgaande kinderen voortgezet onderwijs (maximaal €400 per laptop). Aanschaf moet in het individuele geval noodzakelijk zijn. Niet ieder kind heeft dus zonder meer zelfstandig recht op een laptop.

Schulden

Recht

Voor schulden wordt geen bijstand verleend.

Vorm

N.v.t.

Basis

PW, artikel 13, lid 1, onderdeel g

Hoogte

N.v.t.

Artikel 13, lid 1, sub g Participatiewet vermeldt dat het niet mogelijk is ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast bijzondere bijstand te verlenen.

Op grond van artikel 49 Participatiewet bestaat de mogelijkheid om in zeer individuele omstandigheden hiervan af te wijken.

In geval van schuldproblematiek worden cliënten verwezen naar de GKB die de aanvragen op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) afhandelt. Hoewel de wet de mogelijkheid biedt, wordt voor schulden geen bijstand verleend.

Terugwerkende kracht

Recht

Bijzondere bijstand dient te worden aangevraagd voordat de kosten worden gemaakt.

Indien er bijzondere redenen zijn dat de aanvraag niet vooraf kan worden ingediend, kan in bepaalde gevallen bijzondere bijstand worden verstrekt. De aanvraag moet binnen 2 maanden worden ingediend. Wordt de aanvraag te laat ingediend, dan wordt de aanvraag afgewezen omdat:

  • Door de aanvrager reeds zelf in de kosten is voorzien;

  • Voor schulden geen bijstand wordt verstrekt.

Vorm

Per individueel geval te beoordelen.

Basis

PW, artikel 44

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Toeslagen voor levensonderhoud

Recht

  • In artikel 12 Participatiewet is vastgelegd dat een persoon van 18, 19 of 20 jaar recht heeft op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan op zijn ouders, omdat: a) de middelen van de ouders daartoe ontoereikend zijn, b) hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

  • Jongeren van 18, 19 of 20 jaar in een inrichting: indien de jongere voor de noodzakelijke persoonlijke uitgaven in de inrichting geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat: a) de middelen van de ouders daartoe ontoereikend zijn, b) hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

  • Alleenstaande ouders in inrichting: indien de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

  • Jongeren van 18, 19 of 20 jaar: het verschil tussen de norm voor 21-jarigen en voor de voor de jongere van toepassing zijnde norm;

  • Jongeren van 18, 19 of 20 jaar in een inrichting: ten hoogste de norm voor een in een inrichting verblijvende alleenstaande van 21 jaar of ouder;

Jongeren van 18 tot en met 20 jaar

De bijstandsnorm voor personen van 18 jaar is gebaseerd op de hoogte van de kinderbijslag. Deze norm kan niet toereikend zijn als de jongere noodzakelijkerwijs zelfstandig woont. Er kan dan als aanvulling, bijzondere bijstand worden verstrekt.

De gemeente zal zich eerst een oordeel vormen over de hoogte van de noodzakelijke bestaanskosten. Daarbij kan de gemeente onder andere in aanmerking nemen of voor de betrokkene zelfstandige huisvesting noodzakelijk is. Daarbij speelt het “reeds zelfstandigheid hebben verworven” (het 12 maanden niet meer bij de ouders wonen) geen rol.

Zelfstandige huisvesting is in ieder geval noodzakelijk wanneer:

  • beide ouders zijn overleden en geen recht bestaat op uitkering op grond van de ANW;

  • de jongere op wettelijke gronden buiten het gezinsverband van zijn ouder(s) is geplaatst;

  • het op individuele gronden niet verantwoord is dat de jongere bij zijn ouders woont (hetgeen met het oog op de zorgvuldigheid is onderbouwd met een indicatiestelling),

De bijzondere bijstand wordt waar mogelijk, op grond van artikel 61 en verder PW op de ouders verhaald. Betreft het gehuwden waarvan één al 21 jaar of ouder is en de jongste partner noodzakelijk uitwonend is, dan wordt de norm (met bijzondere bijstand) verhoogd tot de norm voor een echtpaar waarvan beide partners 21 jaar of ouder zijn. Ook hier geldt de voorwaarde dat de ouders niet kunnen of willen bijdragen.

Jongeren van 18 tot en met 20 jaar die in een inrichting verblijven

Artikel 13, 2e lid van de Participatiewet zegt: “Geen recht op algemene bijstand heeft degenen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft”.

Naar het oordeel van het kabinet is het wenselijk de bijstand die eventueel moet worden verleend aan 18- tot 21-jarigen die in een inrichting verblijven, geheel als bijzondere bijstand te geven. Het komt slechts zeer incidenteel voor dat aan deze groep bijstand moet worden verstrekt. Nog meer dan bij de andere beneden 21-jarigen zal de te verlenen bijstand afhangen van de persoonlijke omstandigheden. Bij personen in deze leeftijdscategorie wordt van de ouders over het algemeen een bijdrage gevraagd in de kosten van het verblijf in de inrichting.

De hoogte van de te verstrekken bijstand is afhankelijk van de onderhoudsplicht en van de noodzakelijke persoonlijke uitgaven in de betreffende inrichting. De bijstand bedraagt ten hoogste de norm voor een in een inrichting verblijvende alleenstaande van 21 jaar of ouder, vermeld in artikel 23 PW.

Waar mogelijk wordt de bijstand op de onderhoudsplichtige verhaald.

Alleenstaande ouders in inrichting

Artikel 23 Participatiewet voorziet in de bijstandsnorm bij verblijf in een inrichting. De situatie kan zich voordoen dat een alleenstaande ouder samen met zijn kind in een inrichting verblijft. In dergelijke gevallen zijn de kosten, die de belanghebbende voor het kind moet maken, meestal zodanig dat de kinderbijslag daartoe een toereikende vergoeding biedt. Daarom kan worden volstaan met het normbedrag voor een alleenstaande. Voor de gevallen dat hogere kosten dienen te worden gemaakt, is er aanleiding de bijstand daarop af te stemmen door aanvulling met bijzondere bijstand.

Tijdelijk verblijf in inrichting

Recht

  • De algemene bijstand wordt na opname in een inrichting buiten de gemeente gedurende maximaal 6 maanden voortgezet;

  • Bijzondere bijstand zou in uitzonderlijke situaties kunnen worden verleend.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 23 en 48

Hoogte

  • Algemene bijstand: conform de normen genoemd in artikel 23 PW;

  • Bijzondere bijstand: per individueel geval te beoordelen.

Heeft iemand een uitkering van de gemeente, maar verblijft hij of zij tijdelijk in een andere gemeente vanwege opname in een inrichting, dan is het uitgangspunt dat de woonplaats van de persoon gelijk blijft aan de gemeente waar hij of zij woonruimte heeft en is ingeschreven in de BRP. De Wet schrijft voor dat deze inschrijving aangepast moet worden aan de feitelijke woonplaats (de gemeente dus waarin de instelling is gevestigd) als de persoon naar verwachting gedurende een periode van 6 maanden (of langer) de meeste nachten in die instelling zal doorbrengen.

Uit praktisch oogpunt wordt de uitkering gedurende maximaal 6 maanden voortgezet en de uitkeringsgerechtigde wordt na die 6 maanden verplicht om zijn of haar BRP-inschrijving aan te passen overeenkomstig de wettelijke verplichting.

Verblijfsvergunning

Recht

Voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 11, 2e en 3e lid Participatiewet bestaat er recht op bijzondere bijstand voor de (leges)kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning. Deze kosten worden aangemerkt als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan.

De (leges)kosten van naturalisatie en van een eerste aanvraag worden niet aangemerkt als noodzakelijke kosten.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 35, 1e lid en artikel 48, 1e lid

Hoogte

De hoogte is gelijk aan de werkelijk te maken kosten onder aftrek van de geldende legeskosten die iemand verschuldigd is voor een ID-bewijs.

Vreemdelingen die zich tijdelijk of permanent in Nederland willen vestigen dienen daartoe een verblijfsvergunning aan te vragen. Voor de behandeling van verlengingsaanvragen of wijziging van de verblijfsvergunning zijn legeskosten verschuldigd.

Noodzakelijke kosten van het bestaan

Voorzover het de kosten van een verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning betreft, geldt dat de legale vreemdeling zonder een geldige verblijfsvergunning zijn (werk- en inkomens)rechten verliest, en daarmee de mogelijkheid om in zijn bestaan te voorzien. Derhalve moet aangenomen worden dat deze kosten behoren tot de noodzakelijke kosten van het bestaan.

Het voorgaande geldt niet voor naturalisatie. Een legale vreemdeling heeft ten aanzien van zijn recht op inkomensvoorzieningen dezelfde rechten als een Nederlander. Om die reden is het niet noodzakelijk voor vreemdelingen om zich te laten naturaliseren.

Naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak (rechtbank Haarlem) moet worden geoordeeld dat de kosten van een (eerste) verblijfsvergunning voor kinderen in het kader van gezinshereniging als noodzakelijke kosten dienen te worden aangemerkt, nu de (legaal in Nederland verblijvende) aanvrager met de kinderen samenwoont en dit na verlening van de verblijfsvergunning ook rechtmatig is. Afhankelijk van de situatie kan het dus zo zijn dat voor kinderen de legeskosten voor vergoeding in aanmerking komen.

Algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de aanschaf en vervanging van een identiteitsbewijs. Aangenomen moet worden dat deze kosten voldaan kunnen worden uit een inkomen op bijstandsniveau. Voor vreemdelingen met een verblijfsvergunning geldt het bijbehorende vreemdelingendocument als identiteitsbewijs.

De kosten hiervoor liggen hoger dan de kosten voor een identiteitskaart voor een Nederlander. De te verstrekken bijzondere bijstand moet hierop worden aangepast.

Verhuiskosten

Recht

Voor verhuiskosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt wanneer de verhuizing sociaal of medisch noodzakelijk is én voor de kosten niet of niet voldoende kon worden gereserveerd. Rekening moet worden gehouden met de mate waarin voor de kosten kon worden gereserveerd en de draagkracht.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Reserveringscapaciteit

Zoals toegelicht in het algemene deel, wordt de reserveringscapaciteit van een bijstandsontvangende in Staphorst in principe gesteld op 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. In de overweging wordt wel rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de verhuizing.

Verhuis- en inrichtingskosten

Bij verhuizing naar een andere gemeente komen de verhuistransportkosten voor rekening van de vertrekgemeente. De inrichtingskosten komen voor rekening van de gemeente van vestiging. De meeste gemeenten conformeren zich aan deze handelswijze.

Bij een verhuizing van een gehandicapte wegens ergonomische beperkingen is niet de Participatiewet, maar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van toepassing.

Woonkostentoeslag

Recht

  • De woonkostentoeslag wordt berekend overeenkomstig de berekening voor de huurtoeslag. De toegekende huurtoeslag moet worden gekort.

  • Wanneer de huurtoeslag wordt afgewezen in verband met het vermogen, dan bestaat ook geen recht op woonkostentoeslag.

Vorm

Om niet.

Slechts als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

Basis

PW, artikel 48, 1e lid

Hoogte

Per individueel geval te beoordelen.

Woonkostentoeslag

Woonkostentoeslag is bijzondere bijstand, speciaal voor de huur. Indien de belanghebbende geen huurtoeslag krijgt, bestaat in bepaalde gevallen recht op woonkostentoeslag.

Huren

Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor woonkostentoeslag en de maximale huurtoeslag wordt ontvangen, dan bestaat er geen recht op woonkostentoeslag.

Wordt geen maximale huurtoeslag ontvangen (bv. omdat tijdelijk dubbel huur moet worden betaald i.v.m. een noodgedwongen verhuizing) dan bestaat er in principe recht op woonkostentoeslag.

Kopen

Bij de berekening van de woonkostentoeslag voor eigen woningen wordt uitgegaan van:

  • de hypotheekrente (dus niet de aflossing of premie spaarhypotheek of levensverzekering);

  • de premie opstalverzekering;

  • het eigenaarsdeel onroerendzaakbelasting;

  • een bedrag voor woningonderhoud; de kosten voor onderhoud worden vastgesteld conform het budgethandboek Nibud.

Aan het verlenen van bijzondere de bijstand wordt de voorwaarde verbonden dat alles in het werk wordt gesteld om goedkopere woonruimte te verkrijgen.

Recreatiewoning

In de gemeente Staphorst is permanente bewoning van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen niet toegestaan. Wanneer men in een recreatiewoning woont, kan er geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag, er kan ook geen aanspraak worden gemaakt op woonkostentoeslag.

Ondertekening