Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700117
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700117/1
Regeling vervallen per 25-09-2024
Nota burgerkracht gemeente Staphorst 2015-2016
Geldend van 12-08-2023 t/m 24-09-2024
Intitulé
Nota burgerkracht gemeente Staphorst 2015-20161. Inleiding
1.1 Participatiesamenleving
In de troonrede van 17 september 2013 werd door Koning Willem-Alexander gesteld dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. In 2013 werd deze term dan ook uitgeroepen tot het woord van het jaar. Echter in 2014 - nog maar een jaar later - was het één van de tien kandidaten voor het lelijkste woord van het jaar. Maar wat bedoelen we nu eigenlijk met dit omstreden woord? Het staat voor een fundamentele wijziging van onze maatschappij. Het afgelopen jaar zijn bijvoorbeeld de zorgtaken met een forse bezuiniging naar de gemeenten gegaan, de uitvoer hiervan doet een groter beroep op de burgers. Deze wijziging van onze maatschappij kunnen we enerzijds positief opvatten: De burger krijgt meer zeggenschap en invloed.
Anderzijds komt hier ook meer verantwoordelijkheid en druk kijken. Men voelt zich bijna verplicht om de ramen te lappen bij de oude buurvrouw. En wat doet dit met de relatie tussen burger en overheid? Voldoet het betalen van belasting en het uitbrengen van je stem niet meer?
Komend vanuit de individualistische samenleving die de afgelopen decennia is ontstaan wordt er nu een heel grote stap gezet. De samenleving ontwikkelt van nature. De gemeente beweegt flexibel mee en maakt gebruik van de kracht van die samenleving.
In deze nota wordt getracht een goede Staphorster invulling te vinden van de participatiesamenleving. Een invulling waarin we ons allemaal kunnen vinden, die recht doet aan de kwaliteiten die in de gemeente aanwezig zijn. In het coalitieakkoord 2014-2018 “Vertrouwen in dynamisch Staphorst” van SGP, CDA en ChristenUnie worden duidelijke ambities uitgesproken ten aanzien van het versterken van de lokale burgerkracht. Een overzicht hiervan vindt u in bijlage 3. In deze nota worden deze ambities vertaald naar concreet beleid.
Met burgerkracht bedoelen we concreet twee zaken die heel dicht bij elkaar staan. We hebben het enerzijds over de relatie tussen burger en overheid en anderzijds hebben we het over vrijwilligersbeleid. Beide doen een groter beroep op burgers en vragen een faciliterende en terughoudende overheid. Vandaar dat ze beide in één nota worden behandeld.
Het doel van deze nota is om vorm te geven aan het transformatieproces waar we ons als samenleving in bevinden. Hoe kunnen we als gemeente de (potentieel) aanwezige burgerkracht het best faciliteren en stimuleren?
1.2 Veranderende rol van overheid en burger
Per 1 januari 2015 is een flink aantal verantwoordelijkheden van de landelijke overheid verschoven naar gemeenten: de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Achter deze verschuiving zit onder andere de visie dat de gemeente beter in staat is om aan te sluiten bij behoeften en kansen die er zijn in de samenleving, de afstand tot de burger is immers kleiner. Hierdoor kan de eigen kracht die er in de samenleving aanwezig is beter benut worden, en verschuift de rol van de overheid meer naar ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’. En in Staphorst ìs veel eigen kracht aanwezig! Allerlei organisaties en individuen dragen bij aan de kwaliteit van onze samenleving. De kerken spelen een sterk verbindende rol. Dorpsraad IJhorst heeft met Dorpsplanplus bijvoorbeeld veel gedaan voor de samenhang in het dorp. Het museum Staphorst is succesvol verzelfstandigd en heeft een grote groep vrijwilligers gemobiliseerd. De Veldschuur in Rouveen is ontwikkeld, VV Staphorst en Stichting Oud en Nieuw zijn sterke vrijwilligersorganisaties.
Dit zijn enkele voorbeelden van de kracht waar de gemeente graag bij aansluit. Daarnaast zijn er ook zaken die verbeterd kunnen worden. Organisaties weten elkaar niet altijd goed te vinden in samenwerking. Voor veel verenigingen blijkt het moeilijk om jongeren en jongvolwassenen te betrekken als vrijwilliger. Er is soms onzekerheid en onduidelijkheid over de rollen in burgerparticipatietrajecten. Het Steunpunt Vrijwilligers kan zich verder door ontwikkelen qua bekendheid binnen de samenleving. Tot slot wordt er soms meer gekeken naar wat ons scheidt, dan naar wat ons bindt.
1.3 Proces
Door de gemeenteraad is in de zomer van 2014 gevraagd om een nota Burgerkracht, waarbij zij zelf een duidelijke rol wilde gaan vervullen bij het verkrijgen van input vanuit de samenleving.
Op 8 december 2014 hebben er rondetafelgesprekken plaatsgevonden met de verschillende verenigingen, stichtingen en raden die de gemeente rijk is, waarbij elke tafel werd geleid door een lid van de gemeenteraad. In bijlage 1 is een beknopte samenvatting van thema’s opgenomendie op die avond naar voren zijn gekomen. Op 20 januari 2015 heeft de gemeenteraad in een werkvergadering de belangrijkste bouwstenen voor de nota geformuleerd; de opbrengst van de rondetafelgesprekken was daarbij input.
Vervolgens zijn de bouwstenen vertaald naar deze nota. In dit proces werd de ambtelijke projectgroep ondersteund door een klankbordgroep bestaande uit twee raadsleden, de griffier en een afvaardiging van het Steunpunt Vrijwilligers. De Wmo-raad geeft voor de behandeling in het college zijn advies.
Tijdens de inspraakperiode in april 2015 hebben de deelnemers aan de ronde tafel een extra mogelijkheid gehad om aanvullingen te leveren op de nota. Daarnaast was deze mogelijkheid er voor alle inwoners.
In dit proces is gezocht naar een weg waarin zowel recht wordt gedaan aan de democratische legitimiteit van de raad en waarin recht wordt gedaan aan de lokale kennis en ervaringen van de samenleving. Hierbij is gewerkt op trede drie van de participatieladder (pagina 11): de verschillende partijen hebben waardevol advies uitgebracht.
De veranderende verhouding tussen burger en overheid is een transformatieproces. In deze zoektocht past geen blauwdruk van een eindtoestand. In deze nota wordt veel ruimte genomen voor gezamenlijke ontwikkeling en reflectie op ieders eigen rol. Daarom wordt er voor gekozen om deze nota in het voorjaar van 2017 opnieuw in de gemeenteraad te behandelen. Opbrengsten van de genoemde zoektochten kunnen dan opgenomen worden in de actualisatie van deze nota.
1.4 Aansluitende beleidsvelden en voorgaande nota’s
Op alle gemeentelijke terreinen komt de gemeente ‘de burger’ tegen, in wisselende hoedanigheden. De burger kan verschillende rollen aannemen:
- •
De burger als kiezer
- •
De burger als klant
- •
De burger als onderdaan
- •
De burger als partner
- •
De burger als wijkbewoner
- •
De burger als belastingbetaler 1
De gemeente Staphorst voegt aan deze rollen nog graag de volgende toe:
- •
De burger als initiatiefnemer
Deze nota zal met name betrekking hebben op de rol van de burger als kiezer, partner, wijkbewoner en initiatiefnemer. De verschillende rollen vragen om verschillende kwaliteiten van de gemeente Staphorst op het gebied van onder andere dienstverlening, transparantie, betrouwbaarheid, veiligheid en betrokkenheid. De visie op burgerkracht zal dan dus ook in alle beleidsvelden doorwerken.
In bijlage 2 vindt u een korte lijst met specifieke nota’s die aanvullend aan deze nota Burgerkracht zijn.
1.5 Leeswijzer
Deze nota is opgebouwd uit de inleiding waarin de aanleiding, het proces en de inbedding van deze nota wordt behandeld. Hierin worden ook definities van de belangrijkste begrippen gegeven en de visie van de gemeente op ‘burgerkracht’.
In hoofdstuk 2 wordt het beleid van de drie hoofdthema’s Vrijwilligerswerk (2.1), Burgerparticipatie (2.2) en Burgerinitiatief (2.3) beschreven. Per hoofdthema wordt een inleiding gegeven, met daarop volgend de ambities van de gemeente, de praktische uitwerking van deze ambities en welke acties hieraan gekoppeld worden.
In hoofdstuk 3 worden deze acties tot slot vertaald naar de financiële consequenties en de fasering in tijd.
1.6 Definities
In deze nota worden vier begrippen gebruikt die verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Hieronder volgt de definitie die de gemeente Staphorst gebruikt in deze nota.
- •
Burgerkracht
Vermogen van burgers om op eigen initiatief maar zo nodig met hulp van overheid, instellingen en ondernemingen zelf sociale en maatschappelijke problemen aan te pakken.2
- •
Vrijwilligerswerk
Werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving.3
- •
Burgerparticipatie
Een werkwijze waarbij burgers, individueel of georganiseerd, direct of indirect de kans krijgen invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, uitvoering en/of evaluatie van beleid.4
- •
Burgerinitiatief
Een initiatief van één of meer burgers dat onverplicht wordt opgestart ten behoeve van anderen of de samenleving.5
- •
Overheidsparticipatie
Ruimte maken voor mensen met goede initiatieven en hen ondersteunen met uitdagend beleid.6
Dit kan gaan over alle beleidsvelden (openbare ruimte, Wmo, leefbaarheid). Overheidsparticipatie is hiermee omschreven als de reactie van de overheid op een burgerinitiatief.
- •
Burgerschap
De bereidheid en het vermogen onderdeel uit te maken van een gemeenschap en daaraan bij te dragen.7
1.7 Visie op Burgerkracht
Rondom de decentralisaties in het sociaal domein heeft de gemeente Staphorst duidelijk aangegeven hoe ze tegen de gewijzigde maatschappelijke verhoudingen en de verwachtingen aankijkt. De raad zet de eigen kracht van de burger centraal. Burgers en hun sociale omgeving hebben eigen mogelijkheden en een eigen verantwoordelijkheid om problemen op te lossen. Dit is op onderdelen al de dagelijkse praktijk. Waar de eigen mogelijkheden niet toereikend zijn kan de overheid helpen met een oplossing. Dat hoeft niet vanzelfsprekend een overheidsvoorziening te zijn.
Dit doet de gemeente onder het motto Meer samenleving, minder overheid. Initiatieven hoeven niet vanzelfsprekend van de overheid te komen. Via particuliere initiatieven kan ook veel tot stand worden gebracht. Het is de taak van de overheid om deze initiatieven te faciliteren waarbij het behoud van cohesie van de plaatselijke samenleving een randvoorwaarde is.
In een krachtige samenleving kan meer worden gedaan met de inzet van vrijwilligers. Voor zover zaken kunnen worden opgepakt door tussenkomst van vrijwilligers is het gebruik maken daarvan te prefereren boven professionele inzet. De kwaliteit mag hierdoor echter niet wezenlijk onder druk komen te staan; gewaakt moet worden voor overbelasting van de vrijwilliger. De mogelijkheden van vrijwilligerswerk worden begrensd door de mate van professionaliteit die bij de werkzaamheden vereist wordt en de mate waarop vrijwilligers beschikbaar zijn en zich willen inzetten.
In de gemeente Staphorst bestaan sterke onderlinge structuren en verbanden. Dit is duidelijk zichtbaar in het aantal bloeiende verenigingen, clubs en religieuze organisaties. De ondernemersgeest zorgt voor een cultuur van aanpakken en kansen creëren. Er gaat heel veel goed, dit is alleen niet altijd goed zichtbaar.
Voor de gemeente ligt een belangrijke rol in het ondersteunen en faciliteren van burgers. Dus niet ‘zorgen voor, maar in zorgen dat’.
Met een beleid dat uitnodigt tot eigen initiatief en inzet van kennis en kwaliteiten heeft de gemeente Staphorst vertrouwen in haar inwoners, vrijwilligers, verenigingen en organisaties. Duidelijkheid qua rol en wederzijdse verwachtingen voorkomt daarbij verspilling van energie en tijd.
2. Beleid
2.1 Vrijwilligerswerk
Iedere samenleving kent haar sterke en minder sterke punten. Voor Staphorst geldt dat de zelfredzaamheid van het maatschappelijk middenveld groot is; de betrokkenheid van mensen en de bereidheid om voor elkaar klaar te staan is groot. De sociale cohesie, de gemeenschapszin, is hier sterk aanwezig. Onder andere verenigingen en kerken spelen daarin een grote rol. Daarmee ligt er een sterke basis om de participatiesamenleving verder te vormen. Het tot stand brengen van deze participatiesamenleving is ambitieus, maar voor Staphorst realistisch.
Vrijwilligers hebben diverse motieven om werk te doen en ze doen dit in diverse vormen. Zij doen iets voor een ander, voor de samenleving, zonder dat daar iets tegenover staat. Iedere vrijwilliger maakt deel uit van zijn eigen netwerk, een smaller of breder spectrum aan verbanden, formele en informele organisaties of netwerken. De gemeente Staphorst heeft veel waardering voor het werk en de inzet van vrijwilligers. Dit laat zij merken door het ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk. Professionele ondersteuning van vrijwilligerswerk vindt plaats door het Steunpunt Vrijwilligers Staphorst (SVS). Daarnaast reikt het college sinds 2003 jaarlijks de vrijwilligerspluim uit voor het werk van vrijwilligers. Het gaat hierbij voornamelijk om een niet- stoffelijke blijk van waardering (“de eer”) vergezeld van een klein geldbedrag. Deze vormen van ondersteuning, stimulering en waardering worden gehandhaafd.
De vrijwilligers zijn in verschillende (overlappende) sectoren actief:
- •
Zorg
In de zorgende sfeer speelt de vrijwilliger vaak een aanzienlijke rol. Het gaat dan om de persoonlijke zorg en ondersteuning die vrijwilligers geven aan mensen in kwetsbare situaties. Deze vrijwilligers doen hun werk belangeloos en onbetaald, omdat ze er zelf voor kiezen. Zij verlenen hun zorg vaak een-op-een en doen dat op vastgestelde tijden: van een paar uur tot meerdere dagen per week of per maand.
Vrijwilligerszorg kent verschillende vormen: van praktische hulp aan ouderen tot intensieve begeleiding van mensen met een beperking, ziekte of psychische aandoening.
Vrijwilligers kunnen worden ingezet door een zorg- of welzijnsinstelling, maar kunnen ook op eigen initiatief zorgondersteunend zijn.
Zorgvrijwilligers dragen eraan bij dat inwoners:
- -
hun sociale netwerk en zelfredzaamheid vergroten;
- -
minder eenzaam zijn en zich fysiek en mentaal beter voelen;
- -
langer thuis kunnen blijven wonen;
- -
beter mee kunnen (blijven) doen aan de samenleving;
- -
minder vaak een beroep hoeven doen op mantelzorgers of professionals.
- -
-
Beleidsmatig hecht de gemeente Staphorst aan de verdere uitwerking van het concept woonservicegebieden. De drie kernen in de gemeente Staphorst vormen ieder een woonservicegebied waarbinnen een afgestemde structuur dient te ontstaan van professionele en vrijwillige zorgverlening. Hierin ligt onder andere de opdracht om formele en informele zorg te verbinden; hierin vervult ook het steunpunt vrijwilligers een rol. Daarnaast zal deze verbinding in het sociale team binnen het Centrum voor Werk en Ondersteuning (CWO) moeten worden gelegd.
- •
Kerken
De kerken vervullen een niet weg te denken kracht in de Staphorster samenleving. De verbanden binnen de kerken zijn sterk; daarnaast zijn de kerken in toenemende mate verbinding met elkaar gaan zoeken. Op diaconaal vlak worden ervaringen uitgewisseld en worden gezamenlijke acties ondernomen, zoals recent de ondersteuning van werkzoekenden. Dit diaconaal overleg heeft momenteel de naam Wmo-kerken.
Vanuit dit platform zijn drie leden afgevaardigd naar de Wmo-raad.
Hiernaast bestaat het overleg met predikanten en voorgangers dat twee keer per jaar plaatsvindt; daarin participeren alle kerken uit de gemeente en de burgemeester.
Binnen de kerken zijn honderden vrijwilligers actief, voornamelijk binnen de eigen kerk. Door een aantal kerken is het initiatief genomen om deze vrijwilligers ook een zorgondersteunende rol te geven. De kerken gaan daarin een makelaarsfunctie vervullen. Dit initiatief past in de zorgvisie die is neergelegd in het Wmo- beleidsplan. Rond het inzetten en ondersteunen van vrijwilligers overlappen de activiteiten van de kerken en het Steunpunt Vrijwilligers. Onderling overleg en uitwisseling van kennis heeft daarom meerwaarde.
- •
Sport en cultuur
Binnen de sport- en cultuursector zijn in Staphorst vele honderden vrijwilligers actief; onder andere deze groepen zien wij als het cement in onze samenleving. In deze organisaties wordt met inzet en passie met elkaar gewerkt, gesport en wordt gemeenschapszin ontwikkeld. De sportsector en culturele sector leveren mooie en goede verbindingen op. De Staphorster samenleving is een goede voedingsbodem om nieuwe krachtige organisaties te laten ontstaan. In het afgelopen decennium is rond de Veldschuur Rouveen en het Museum Staphorst een vrijwilligerscollectief ontstaan waar Staphorst trots op is.
Sportverenigingen en culturele verenigingen draaien op de kracht van vrijwilligers. De verandering in de samenleving (verdere individualisering en de burger als consument) trekt een wissel op het kader van verenigingen. Vrijwilligers bij verenigingen zullen meegenomen en ondersteund moeten worden in dit traject.
Verzekeringen
Ter ondersteuning van de vrijwilligersinzet heeft de gemeente met financiële hulp van het Rijk een verzekering afgesloten bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De uitvoering van de verzekering is in handen van Centraal Beheer Achmea.
Alle vrijwilligers in de gemeente Staphorst zijn automatisch verzekerd tijdens hun vrijwilligerswerk, mits de vrijwilliger dit doet in/via enig organisatorisch verband. Dit houdt in dat zowel het vrijwilligerswerk binnen een gymnastiekvereniging, als bv. kerkelijk vrijwilligerswerk of het werk als verkeersbrigadier onder deze verzekering valt. Zowel de vrijwilliger als de rechtspersoon kan de schade melden.
Gedekt worden: ongevallen en schade aan persoonlijke eigendommen van de vrijwilliger (dus ook letselschade), aansprakelijkheid vrijwilliger en rechtspersoon, bestuurdersaansprakelijkheid, verkeersaansprakelijkheid voor rechtspersonen.
Deze verzekering blijft ongewijzigd gehandhaafd en zal met enige regelmaat onder de aandacht worden gebracht,
Tegenprestatie
Recente ontwikkelingen in de maatschappij leiden tot nieuwe doelgroepen binnen verenigingen en organisaties. Hierbij is te denken aan deelname van mensen met een beperking, statushouders en bijstandsgerechtigden. De gemeente Staphorst vindt het van belang dat verenigingen en organisaties hier goed in begeleid worden. Binnen de gemeente Staphorst vinden we dat een beroep op een bijstandsuitkering niet vrijblijvend is. Voorop staat dat iemand zich maximaal inzet om zo snel, volledig en zelfstandig mogelijk in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. De gemeentelijke ondersteuning is daarbij gebaseerd op het principe van wederkerigheid. We verwachten van iemand die een beroep doet op bijstand dat hij of zij naar vermogen een bijdrage levert aan de samenleving. Zowel voor de bijstandsgerechtigde (vergroten zelfvertrouwen, levensritme, ontwikkelen vaardigheden, verbeteren gezondheid, bieden van structuur en zingeving) als voor de samenleving, waarin veel (maatschappelijke) taken worden uitgevoerd door vrijwilligers, heeft dit toegevoegde waarde. We tekenen hier bij aan dat de activiteit zowel passend voor de aanbieder als de bijstandsgerechtigde moet zijn.
Ambities
De ambitie van de gemeente is om zoveel mogelijk mensen op vrijwillige basis een bijdrage aan de samenleving te laten leveren. Dit geldt voor alle taken, door de hele maatschappij. Zorg, sport, cultuur en kerk zijn in Staphorst in het oog springende sectoren. Het probleemoplossend vermogen dat in de samenleving aanwezig is, moet worden benut. Noodzakelijk daarvoor is wel dat voldoende verbinding bestaat tussen de verschillende lokale netwerken. Staphorst spreekt als ambitie uit om bij de jeugd actief het burgerschap te ontwikkelen.
Daarmee wordt de basis gelegd voor de vitale lokale toekomst.
De gemeente Staphorst ziet voor zichzelf vier faciliterende hoofdtaken op het gebied van vrijwilligerswerk:
- a)
Het verbinden van verenigingen, organisaties en individuen teneinde van elkaar te leren en efficiënt samen te werken.
- b)
Het stimuleren van het doen van vrijwilligerswerk, ook bij burgers voor wie dit minder vanzelfsprekend is.
- c)
Het faciliteren van vrijwilligerswerk door het verstrekken van kennis en het geven van advies.
- d)
Het signaleren van knelpunten en kansen ten aanzien van vrijwilligerswerk en hier op in te spelen.
Uitwerking
De gemeente Staphorst kiest er voor om de ondersteuning van het vrijwilligerswerk uit te besteden aan een externe organisatie in de vorm van het Steunpunt Vrijwilligerswerk. Deze organisatie krijgt in de opdrachtformulering vier hoofdtaken mee, deze vormen een intensivering van de huidige werkzaamheden van het steunpunt. De financiële consequenties hiervan zijn opgenomen in hoofdstuk 3.
Hieronder volgt een korte uitwerking van de bedoelde hoofdtaken.
Ad a)Verbinden
Enerzijds gaat het hierbij om het verbinden van potentiële vrijwilligers aan organisaties, de zogenaamde makelaarsfuncties. Ook voor bijzondere doelgroepen als scholieren en bijstandsgerechtigden is deze makelaarsfunctie essentieel. Het ontwikkelen en realiseren van een vrijwilligerscontactpunt ten behoeve van stimuleren, inzetten van vrijwilligers(werk) in de maatschappelijke dienstverlening heeft prioriteit. Het gaat hierbij om vrijwilligers actief aan te trekken, te informeren en te ondersteunen. Vanuit dit contactpunt vindt ook coördinatie, bewaking en selectie van vrijwilligers plaats.
Hiernaast geven verenigingen en organisaties ook aan dat er behoefte is om slimmer samen te werken en van elkaar te leren. Deze verbindingen ontstaan niet altijd spontaan. Het steunpunt kan een platform bieden om uitwisseling te versterken. Hierbij gaat het om verbindingen tussen formele en informele organisaties, tussen confessionele en niet-confessionele organisaties en tussen sportverenigingen en culturele organisaties.
Ad b) Stimuleren
In de Staphorster gemeenschap is vrijwilligerswerk vaak vanzelfsprekend. Toch zijn er bepaalde doelgroepen lastiger te betrekken: jongeren en volwassenen onder de 50 jaar. De gemeente ziet het als haar taak om ook deze doelgroepen actief te stimuleren tot het doen van vrijwilligerswerk.
Voor jeugd en jongeren gaat de eerste aandacht uit naar burgerschapsvorming. Tot 1 augustus 2014 werd hier onder andere vorm aan gegeven door de verplichte maatschappelijke stage. Daarnaast zijn er diverse ongecoördineerde contacten tussen gemeente en scholen waarbij verschillende uitingen van burgerschap aan de orde komen (bijvoorbeeld boomplantdag, verkeerseducatie, het bezoeken van het gemeentehuis); er bestaat behoefte dit meer te structureren. Het is belangrijk dat de maatschappelijke bewustwording voldoende ontwikkelingsimpulsen krijgt.
Bij het ontwikkelen van ideeën over de wijze waarop burgerschapsvorming kan worden vorm gegeven is er contact met de lokale scholen (zowel basis- als voortgezet onderwijs), via het (school)directeurenoverleg. Uit dit overleg kan in de loop van 2015 een voorstel worden gedaan.
Specifiek op de jongeren gericht wordt bij verenigingen onder de aandacht gebracht om jongeren een eigen (bestuurlijke) positie te geven in een jeugdbestuur of –commissie.
Ad c)Faciliteren
Verenigingen en organisaties hebben behoefte aan kennis van het lokale netwerk. In de gemeentegids is veel van deze kennis te vinden, maar er is wellicht behoefte aan meer. Zo wordt er gesproken over een sociale kaart of een digitaal dorpsplein. Onderzoek naar en uitvoering van een antwoord op deze kennisbehoefte, behoort tot één van de taken van het steunpunt.
Voor organisaties is het soms moeilijk om up-to-date te blijven bij de eisen van de huidige samenleving. Er wordt steeds meer gevraagd van organisaties, bijvoorbeeld op het gebied van ict, vergunningen, exploitatie en beleid. De gemeente faciliteert de organisaties in het verkrijgen van kennis op deze (nieuwe) gebieden.
De gemeente faciliteert vrijwilligerswerk door organisaties deels te ‘ontzorgen’. Dit blijft zij bijvoorbeeld doen door het praktisch regelen van een gemeentebrede vrijwilligersverzekering (zie ook hiervoor).
De gemeente Staphorst vindt het van buitengewoon belang dat kinderen en volwassenen actief (kunnen) zijn in een sociaal veilige omgeving. Daarbij willen we als samenleving zo min mogelijk risico’s lopen. We beschouwen het als normaal dat dit een gespreksonderwerp is binnen organisaties die met vrijwilligers werken; datzelfde geldt voor het vragen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De gemeente zal deze lijn bij verenigingen onder de aandacht brengen en dit in het subsidiebeleid opnemen voor organisaties die werken met kinderen en jongeren. Uiteraard is het aan de verenigingen zelf om op dit onderdeel beleid vast te stellen.
Vanaf 1 januari 2015 komen vrijwilligers die werken met minderjarigen en met mensen met een verstandelijke beperking onder voorwaarden in aanmerking voor een gratis VOG via het Rijk. De meeste vrijwilligers in Staphorst waarvoor een VOG wordt gevraagd zijn nu onder deze gratis verstrekking gaan vallen. Aan dit gegeven zal nog ruchtbaarheid worden gegeven. Daarnaast zal de gemeente Staphorst aan de hand van aanvragen die via de gemeente lopen monitoren welke (groepen) vrijwilligers nu niet voor het gratis VOG in aanmerking komen. Daarna zal worden bezien of het reëel is de verstrekking voor die groep gratis te maken.
Ad d)Signaleren
Om een goede bijdrage te kunnen leveren aan het lokale vrijwilligerswerk dient de gemeente goed op de hoogte te zijn van wat er reilt en zeilt. Een sterk netwerk en oog voor actuele ontwikkelingen is voor het steunpunt essentieel om aan deze informatiebehoefte te voldoen.
Acties - 1
|
2.2 Burgerparticipatie bij gemeentelijk beleid
In 2010 heeft de raad de kadernota Burgerparticipatie vastgesteld. Deze kadernota biedt handvatten om tot interactieve beleidsvorming en beleidsuitvoering te komen. In 2013 heeft er een rekenkamercommissie- onderzoek plaatsgevonden dat geresulteerd heeft in de nota Effectief Burgerparticipatiebeleid (11 maart 2014). Deze twee documenten dienen als startpunt om burgerparticipatie nader te duiden binnen deze nota Burgerkracht.
De gemeente Staphorst is in veel gevallen formeel verplicht tot het geven van gelegenheid tot inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Verder kan elk bestuursorgaan op basis van de Inspraakverordening gemeente Staphorst 2010 ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Aanvullend aan deze instrumentele invulling van de formele bewonersparticipatie draait het voor de gemeente met name om het betrekken van (groepen van) burgers, organisaties en bedrijven bij het te vormen beleid ten einde de kwaliteit van dit beleid te verhogen.
Burgers kunnen op verschillende manieren en op verschillende momenten betrokken worden bij beleid. Ten aanzien van burgerparticipatie stelt de gemeente zich de volgende doelen:
- •
Per te behandelen beleidsonderwerp wordt besloten welke vorm van burgerparticipatie het best bijdraagt aan het doel om tot kwaliteit van dit beleid en draagvlak van beleid te komen.
- •
De vorm, timing, verwachtingen en het tijdspad van burgerparticipatie wordt helder met alle deelnemers gedeeld.
- •
De raad, c.q. het college, de burgemeester, heeft in zijn/haar besluitvormende rol zicht op de wijze en opbrengst van burgerparticipatie ten aanzien van het voorliggende besluit.
In de Kadernota Burgerparticipatie is de participatieladder geïntroduceerd. Deze geeft de mate van invloed aan van belanghebbenden in een beleidsproces. De participatieladder kent vijf treden. De laagste trede is informeren en bij deze trede is het minst sprake van burgerparticipatie. De maximale vorm is meebeslissen en bij deze trede is het meest sprake van burgerparticipatie.
Deze participatieladder is een goed theoretisch kader, maar het is moeilijk gebleken om deze te operationaliseren in een aanpak. Daarnaast geeft de ladder uitsluitend de mate van participatie weer en zegt ze niets over het moment in de beleidscyclus waarop geparticipeerd kan worden, de partijen die participeren of het instrument dat wordt gebruikt.
Ambitie
De gemeente hecht groot belang aan burgerparticipatie, dit zorgt namelijk voor:
- •
Betere kwaliteit van beleid
Inwoners hebben vaak kennis in huis die de gemeente goed kan gebruiken. Hierbij kan het gaan over de directe woonomgeving, maar ook over een specifieke expertise op ander gebied. Door gezamenlijk te werken aan de ontwikkeling of uitvoering van plannen, kun je voldoen aan de wensen van de gebruiker/inwoners.
- •
Meer draagvlak voor beleid
Betrokkenheid van inwoners bij de totstandkoming van een plan en/of de uitvoering hiervan, leidt ertoe dat ze zich gehoord voelen. Als inwoners dichtbij het proces van de planvorming en/of realisatie zitten, mag bovendien verwacht worden dat ze onvervulbare wensen als niet realistisch erkennen.
- •
Betere samenwerking
Door samen te werken aan de ontwikkeling en/of uitvoering van plannen, ontstaat er een wederzijds begrip voor elkaar. Samen word je verantwoordelijk voor de plannen en de uitvoering daarvan. Je hebt beide hetzelfde doel voor ogen en zorgt ervoor dat ‘de neuzen dezelfde kant op staan’.
- •
Meer vertrouwen
Het vertrouwen in de gemeente neemt toe als de burger meer inzicht krijgt in hoe de gemeente werkt. Door betrokken te worden bij de plannen, krijgt ze het gevoel gehoord te worden. Dit kan een positief effect hebben op het beeld dat inwoners hebben over de gemeente. Daarnaast stijgt het vertrouwen door duidelijke terugkoppeling over wat er met de inbreng van burgers is gebeurd.
Toch leiden trajecten met burgerparticipatie soms ook tot frustraties, onderling onbegrip en vertragingen. Dit komt omdat de verwachtingen over en weer en het proces vaak niet helder zijn. De gemeente zet in op heldere werkafspraken waardoor de positieve rol van burgerparticipatie ten volle wordt benut.
Op dit moment worden binnen de gemeente Staphorst onder andere de volgende burgerparticipatie- instrumenten ingezet:
- •
Wijkraden/adviesraden
- •
Informatiebijeenkomsten/inloopavonden
- •
Spreekrecht in de gemeenteraad
- •
Bewonersbijeenkomsten
- •
Zienswijze
- •
Kennistafels
- •
Inzage bij plannen
- •
Enquêtes
- •
Tevredenheidsonderzoeken
Binnen de gemeentelijke organisatie zijn verschillende partijen betrokken bij burgerparticipatie:
- •
Gemeenteraad
De gemeenteraad heeft een kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol. Hij vervult een antennefunctie voor signalen uit de samenleving, levert input voor de beleidsvorming en is beleidsbepalend. Via de Lange Termijn Agenda wordt de mogelijkheid geboden om per beleidsonderwerp aan te geven bij welk onderwerp hij extra aandacht voor burgerparticipatie verwacht en bij welk onderwerp hij hier zelf een rol in wil spelen.
- •
College van B&W
Binnen het college van burgemeester en wethouders zijn portefeuillehouders aangewezen voor diverse beleidsterreinen. Daarbij hoort de verantwoordelijkheid om waar mogelijk te kiezen voor interactieve beleidsvorming (burgerparticipatie), de manier waarop dit gebeurt (instrumenten) en de verantwoording richting gemeenteraad.
Naast de formele rol is er de niet te onderschatten representatieve rol, als ‘gezicht van de gemeente’ in de interactie met diverse belanghebbenden en inwoners. Daarbij hoort het publiekelijk laten zien dat het college gelooft in het proces en tevens externe partijen stimuleert tot deelname. Voor zowel raad, college als ambtelijk apparaat geldt dat ze in hun houding naar de burger blijk geven van een gelijkwaardige onderlinge relatie.
- •
Burgemeester
Met de invoering van het dualisme heeft de burgemeester de wettelijke plicht te rapporteren in het burgerjaarverslag over de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie. Van daaruit wordt voortdurend de aandacht gevraagd voor de mate waarin het instrument burgerparticipatie wordt ingezet en de vruchten die het afwerpt.
- •
Ambtelijke organisatie
Een groot aantal ambtenaren is betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid. Er wordt zo veel mogelijk interactief gewerkt, waarbij de ambtenaar het evenwicht tussen algemeen belang, wettelijke kaders en particuliere wensen bewaakt.
Er is een aantal randvoorwaarden voor een goed proces van burgerparticipatie:
- •
Bereidheid deelnemers
Belanghebbenden moeten zich betrokken voelen bij of geïnteresseerd zijn in het onderwerp.
- •
Goede informatievoorziening
Belanghebbenden moeten weten waarover ze mee mogen praten en wat er met hun mening wordt gedaan.
- •
Professionele aanpak
Zorg dat je van tevoren goed weet wat je wilt vragen/weten en dat je weet wat je met de informatie gaat doen.
- •
Terugkoppeling inbreng
Laat de belanghebbenden weten wat je met hun inbreng hebt gedaan.
- •
Rol raad en college van B&W
Bepaal van tevoren in hoeverre je de informatie terugkoppelt aan het college van B&W en de raad voor de besluitvorming.
Uitwerking
Om een betrouwbare partner te zijn dient de gemeente bij elk nieuw beleidstraject gemotiveerd een keuze te maken ten aanzien van burgerparticipatie. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de mate van participatie, het momentum van participatie en de partijen van participatie.
Op basis van deze keuze kan een participatie-instrument ingezet worden (zie voor enkele voorbeelden de hierna volgende tabel). In een breed samengestelde groep die de hele organisatie bestrijkt zal dit keuzeproces in de tweede helft van 2015 vorm gegeven worden.
|
Informeren |
Raadplegen (Wat vindje ervan?) |
Adviseren (Hoe ziejij het voor je?) |
Coproduceren (Samen tot stand brengen) |
Meebeslissen (Stem inwoner weegt mee) |
Beleidsvoorbereiding (We gaan bekijken of nieuw beleid nodig is) |
Informatiebijeenkomst Brief |
Enquête Opiniepeiling |
Kennistafel Spreekrecht |
Buurtonderzoek |
- |
Beleidsontwikkeling (We zijn nieuwbeleid aan het ontwikkelen) |
Informatiebijeenkomst |
Burgerpanel Panelgesprek |
Klankbordgroep Kennistafel |
Ontwerpsessie |
- |
Besluitvorming (We besluiten overnieuw beleid) |
Persbericht Bericht in de Staphorster Social media |
Zienswijze belanghebbenden |
Adviesraden |
Gewogen stemming |
- |
Beleidsuitvoering (Wij voeren het beleid nu uit) |
Brief met planning Social media |
Informatiebijeenkomst |
Werkgroep van belanghebbenden |
Inzet belanghebbenden Inzet bedrijven |
Wijkbudget |
Beleidsevaluatie (We gaanhet beleid evalueren) |
Korte enquête |
Enquête Burgerpanel Burgerschouw Tevredenheidsonderzoek |
Burgerschouw |
Werkgroep |
- |
Bovenstaand overzicht maakt duidelijk wel instrument kan worden gekozen (geen uitputtende lijst). Afhankelijk van het onderwerp kan een ander instrument meer passend zijn. Een kennistafel is in bovenstaand overzicht bijvoorbeeld vooral geschikt voor het zonder verplichtingen vergaren van advies in een vroeg stadium van de beleidscyclus.
Adviesraden
In de gemeente Staphorst is een structuur van adviesraden met een vaste vergadercyclus. Er bestaan drie adviesraden:
- •
de Wmo-raad
- •
de Monumentenadviesraad
- •
de Sportraad.
De Wmo-raad heeft een vast contactpersoon bij de gemeente. De Wmo-raad bestaat uit leden, die een bepaalde doelgroep vertegenwoordigen, een onafhankelijk voorzitter en een eigen secretaris. Er wordt maandelijks vergaderd.
De Monumentenadviesraad geeft adviezen ten aanzien van monumentenzorg die op verzoek van de gemeente worden verricht.
De Sportraad adviseert de gemeente op het gebied van sport; ook zij heeft een vaste contactpersoon binnen de gemeentelijke organisatie en een onafhankelijke voorzitter.De leden hebben bij voorkeur een brede interesse op het gebied van sport en bewegen. De sportraad heeft ondersteuning van een onafhankelijk secretaris. De leden komen uit de drie kernen, de verdeling is statutair vastgelegd.
De raden zijn adviesorganen van het college, die op het betreffende beleidsterrein gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren. Bovengenoemde raden vergaderen regelmatig en hanteren (strakke) termijnen voor hun advisering. In sommige gevallen ontvangen leden van adviesraden (onkosten)vergoedingen en/of een jaarlijks budget. De gemeente wil hier eenduidigheid in brengen.
Voor de gemeente Staphorst zijn de adviesraden van groot belang. Wel bestaat er brede behoefte aan herijking van taken en bevoegdheden van de adviesraden.
Daarbij zijn de volgende punten relevant:
- •
Rol/doel/missie/visie adviesraad in relatie tot trede participatieladder.
- •
Wanneer in beleidsproces?
- •
Relatie met achterban. Is er sprake van vertegenwoordiging van een doelgroep of is men op persoonlijke titel lid van de adviesraad?
- •
Voor wie is men gesprekspartner/adviseur: gemeenteraad, college of beiden?
- •
Ambtelijke ondersteuning/vast ambtelijk aanspreekpunt.
- •
Financiën en vergoedingen raden (uniformiteit daarin).
- •
Uniformiteit in verordeningen/reglementen.
- •
Veranderingen naar aanleiding van Wmo/Jeugdzorg/Participatiewet.
- •
Relatie met wettelijke adviseurs welstand.
Naast de genoemde adviesraden heeft de gemeente Staphorst ook de beschikking over een verkeersadviescommissie.
Met de adviesraden en de verkeersadviescommissie wordt in de tweede helft van 2015 gewerkt aan de herijking van hun taken en bevoegdheden.
Onderlinge afstemming over de werkwijze van de adviesraden is noodzakelijk zodat er m.b.t. de raden een op elkaar afgestemde werkwijze wordt gehanteerd.
In de raadsvergadering van 12 mei 2015 is uitgesproken dat de intentie bestaat per 1 januari 2016 een jongerenraad in het leven te roepen. Parallel en analoog aan de werkwijze ronde de andere adviesraden zal in de 2e helft van 2015 een projectgroep aan de slag gaan om een Plan van Aanpak en verdere spelregels vast te leggen zodat de jongerenraad per 2016 kan starten.
Wijk- en dorpsraden
De gemeente beschouwt een wijk- of dorpsraad als de eerste adviseur als het gaat om onderwerpen die zich afspelen binnen het werkgebied van de betreffende raad. Dat neemt niet weg dat andere organisaties die, binnen hun eigen bevoegdheden, in hetzelfde werkgebied actief zijn evenzeer als gesprekspartner dienen. Met het faciliteren van het werk van wijk- en dorpsraden wordt bevestigd dat de gemeente ruimte en vertrouwen geeft aan de samenleving. Onder andere door deze raden kan de samenleving laten zien wat ze kan, hoe krachtig en vitaal ze is.
Vanuit de principes eigen kracht, minder bureaucratie, wijkgerichtheid, meer samenleving/minder overheid, etc. wordt het ondernemerschap en lokale betrokkenheid gestimuleerd en krijgen wijk- en dorpsraden meer ruimte. Voorstellen van deze raden zullen, mits er van voldoende draagvlak is gebleken, in het kader van overheidsparticipatie een positieve grondhouding van de gemeente opleveren. Daarbij wordt een ondernemende houding die is gericht op samenwerking en zelfredzaamheid gewaardeerd.
De in de gemeente Staphorst actieve wijk- en dorpsraden zijn zelfstandige rechtspersonen. Per jaar wordt een onkostenvergoeding van € 1.000,- verstrekt per raad; deze blijft gehandhaafd. Deze bijdrage is bedoeld voor organisatiekosten. Daarnaast wil de gemeente aan de wijk- en dorpsraden ruimte geven om met een eigen wijkbudget een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid van het werkgebied. Vóór 1 januari 2016 zullen hiervoor enkele algemene kaders worden meegegeven. Deze kaders worden samen met de wijk- en dorpsraden ontwikkeld en gemonitord.
In het coalitieakkoord is vastgelegd dat het hier in eerste instantie om een pilot gaat. Daarom wordt het budget voor 2016 eenmalig beschikbaar gesteld; daarbij gaat het niet om reeds bestaande middelen. Afhankelijk van de evaluatie kunnen middelen voor 2017 (en verder) beschikbaar worden gesteld. Bij continuering zal nieuwe financiële dekking moeten worden gevonden, waarbij mogelijk ook bestaande budgetten worden betrokken.
Er wordt voor de wijk- en dorpsraden gewerkt met een vaste contactpersoon in de ambtelijke organisatie. Deze zorgt dat een vraag op de goede plek in de organisatie terecht komt en dat een antwoord naar de wijk-/dorpsraad gaat.
Wanneer een onderwerp duidelijk is toegewezen aan een ambtelijk medewerker met specifieke inhoudelijke expertise is het een kortere lijn dat de wijk-/dorpsraad rechtstreeks contact met deze ambtelijk medewerker onderhoudt, mits de contactambtenaar op de hoogte is.
De afgelopen jaren is het niet gelukt voldoende inwoners uit de wijk Staphorst-Zuid te motiveren een wijkraad te bemensen; hier is regelmatig aandacht voor gevraagd. Dit zal periodiek worden herhaald totdat een bestuur van minimaal 6 personen is geformeerd. Vooralsnog is het voor de gemeente een gegeven dat zij in Staphorst-Zuid geen eerste gesprekspartner heeft.
Acties - 2
|
2.3 Burgerinitiatief
Bij een burgerinitiatief komt het initiatief niet van de overheid, maar uit de samenleving. Burgers worden hiermee in hun eigen kracht gezet. In het licht van verbetering van leefbaarheid mag iedereen zich uitgenodigd weten met plannen te komen. Daarbij zien we graag de eigen kracht van de samenleving terug.
Inwoners hebben een goed idee, de overheid kijkt hoe ze mee kan doen en/of dit kan faciliteren (overheidsparticipatie). Hierbij valt te denken aan het beheer van openbaar groen, aan het ontwikkelen van een ontmoetingsplek of aan het ondersteunen van kwetsbare doelgroepen. De rol van de gemeente is vooral die van samenwerkingspartner: ondersteunen, meedenken, mogelijkheden zoeken en voorwaarden scheppen. In deze nota wordt in eerste instantie gekeken naar het faciliteren door de overheid van burgerinitiatieven; zie hiervoor ook de definities in paragraaf 1.6. Beide begrippen, burgerinitiatief en overheidsparticipatie, vormen zo twee kanten van dezelfde medaille.
Deze ‘horizontale’ manier van werken past goed bij de huidige samenleving, waarin vele burgers mondig zijn en weten wat ze willen en kunnen. Voor de overheid is het wel even wennen: dit brengt een andere werkwijze met zich mee voor de gemeentelijke organisatie en het bestuur. Het gaat erom het initiatief van burgers bij de burgers te laten en niet over te nemen. Dit vraagt onder meer om een cultuuromslag binnen de gemeentelijke organisatie.
Een geïnstitutioneerde vorm van burgerinitiatief is bij amendement in de Wmo 2015 opgenomen right to challenge. In de Wmo 2015 staat dat bewoners de gemeente mogen uitdagen als zij denken dat ze de zorg beter kunnen verlenen dan de gemeente. In de beoordeling nemen gemeenten ook de sociale meerwaarde van bewonersinitiatieven mee.
Ambitie
De gemeente Staphorst heeft een open houding. Bewoners en organisaties met een goed initiatief zijn welkom en de gemeente versterkt en versnelt deze initiatieven waar mogelijk. Hierbij is er oog voor heldere afspraken en bescherming van het algemeen belang.
Uitwerking
De gemeente Staphorst is al volop aan de slag met burgerinitiatieven; daarmee gaan we door. We zijn van mening dat enige richting aan in te dienen burgerinitiatieven moet worden gegeven. de volgende punten worden daarbij gesteld:
- •
in het voorstel dat wordt ingediend zal in ieder geval aangegeven moeten worden wat men wil bereiken, wat hiervoor moet worden gedaan, wie de uitvoering verzorgt e/o het beheer van het plan uitvoert en hoe de financiering van het plan geregeld is.
- •
het moet gaan om een voorstel dat het algemeen/gezamenlijk belang dient.
- •
het mag in principe geen onderwerp betreffen waarover de gemeente in de vier voorgaande jaren heeft besloten.
- •
het mag geen klacht of bezwaar betreffen.
Acties - 3 Voortzetten van de actieve/positieve benadering van burgerinitiatieven, met inachtneming van bovenstaande punten. |
3. Uitvoeringsplan en financiën
|
2015 (huidige begroting) |
2015 (eenmalig) |
2016 (structureel) |
2016 (eenmalig) |
2017 (structureel) |
1. Vrijwilligersondersteuning |
|
|
|
|
|
Steunpunt Vrijwilligers |
€ 15.000 |
|
€ 40.000 |
|
€ 40.000 |
Makelaarsrol vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage |
€ 3.825 |
|
|
|
|
Vrijwilligersverzekering |
€ 2.280 |
|
€ 2.280 |
|
€ 2.280 |
Overig (o.a. onkosten Vrijwilligerspluim, lidmaatschap Overijsselse Vereniging KleineKernen) |
€ 1.000 |
|
€ 1.000 |
|
€ 1.000 |
Programma burgerschapsvorming |
|
|
|
|
|
VOG onderde aandacht brengen en opnemen in subsidiebeleid |
|
|
|
|
|
Bijhouden welke vrijwilligers VOG’s aanvragen |
|
|
|
|
|
2. Burgerparticipatie |
|
|
|
|
|
Inbreng bij burgerparticipatie vastleggen in lange termijn agenda raad |
|
- |
|
- |
- |
Ontwikkelen instrumentarium burgerparticipatie |
|
€ 5.000 |
|
|
- |
Onkosten(vergoedingen) adviesraden |
€ 5.555 |
|
p.m. |
|
p.m. |
Herbezinningstraject adviesraden |
|
€ 5.000 |
|
|
- |
Onkostenvergoeding wijk-en dorpsraden (€ 1.000per raad per jaar) |
€ 3.000 |
|
€ 3.000 |
|
€ 3.000 |
Dorps-/wijkbudget |
|
|
|
€ 15.000 |
|
Blijvend aandacht vragen voor het oprichten van wijkraad Staphorst-Zuid |
|
|
|
|
|
3. Burgerinitiatief |
|
|
|
|
|
Actieve ondersteuning |
|
p.m. |
|
p.m. |
|
Ontwikkelen aanpak burgerinitiatief |
|
€ 5.000 |
|
|
|
Totaal |
€ 30.660 |
€ 15.000 |
€ 46.280 |
€ 15.000 |
€ 46.280 |
Evaluatie
De uitvoering en implementatie van deze nota is grotendeels voorzien voor 2015 en 2016. Eind 2016 vindt de evaluatie van deze nota plaats, voor 1 april 2017 wordt besloten over een eventuele bijstelling.
Ondertekening
BIJLAGE 1 - Thema’s uit ronde tafel
(NB: deze lijst is een globaal beeld, niet per definitie compleet en uitputtend)
- 1.
Vrijwilligers en Wmo, jeugdwet en participatiewet
- •
Arbeid/re-integratie
- -
Rol verenigingen
- -
Verdringing arbeidsplaatsen
- -
Tegenprestatie
- -
- •
Zorg/signalering
- -
Preventie
- -
Sociale kaart
- -
Nieuwe rol verenigingen/kerken in nieuwe Wmo
- -
Verbinding Wmo-kerken en gemeente
- -
Eenzaamheid
- -
- •
Maatschappelijke stage
- •
- 2.
Ondersteuning vrijwilligers
- •
Werving
- -
Vergrijzing
- -
Bestuursfuncties
- -
- •
Steunpunt
- •
Cursussen/scholing
- •
Professionalisering vrijwilligerswerk
- •
Gemeente:
- -
Helpen vlot trekken wat vast loopt
- -
Ontlasten bij praktische zaken
- -
Verzekering
- -
Faciliteren netwerken/samenwerken onderling
- -
Pluim
- -
Social media
- -
- •
Advies over financiën en fondsen
- •
Verenigingsloket
- •
Verklaring Omtrent Gedrag
- •
- 3.
Burgerparticipatie bij beleid
- •
Regie en verantwoordelijkheid
- •
Verwachtingen management/rolverheldering
- •
Duidelijkheid, begrijpelijkheid en eerlijkheid
- •
Kennistafels
- •
Social media
- •
- 4.
Overheidsparticipatie bij burgerinitiatief
- •
Regie en verantwoordelijkheid
- •
Fysiek en sociaal
- •
- 5.
Adviesraden ( in brede zin)
- •
Wijkraden
- •
Wmo-raad
- -
Wmo-kerken
- -
- •
sportraad
- •
BIJLAGE 2
Specifieke nota’s binnen de gemeente Staphorst die aanvullend aan deze nota Burgerkracht zijn:
- •
Kadernota Burgerparticipatie
- •
Effectief burgerparticipatiebeleid
- •
Nota jeugdzorg
- •
Nota Cultuurbeleid
- •
Nota verbetering dienstverlening.
- •
Beleidsregel sportsubsidies.
- •
Beleidsplan participatiewet.
- •
WMO Beleidsnota.
- •
Kadernota sport
BIJLAGE 3
Coalitieakkoord en Collegeprogramma 2014- 2018 |
||
|
|
|
uitwerking van coalitieakkoord naar collegeprogramma |
|
|
nr. |
coalitie-akkoord |
collegeprogramma + SMART-uitwerking |
1.3.1 |
Wij organiseren de mogelijkheid en bieden aanburgers de gelegenheid voor de noodzakelijke en gewenste burgerparticipatie. |
Het Project burgerparticipatie loopt.In het 4e kwartaal 2014 komt een Beleidsnota Burgerparticipatie. |
1.3.2 |
Creëren van kennistafels voorafgaand, tijdens en bij de evaluatie van de beleidsvorming met deelname van een afvaardiging per groep betrokkenen c.q. belanghebbenden, en de ambtelijke organisatie. |
Het college komtmet een voorstel, waarin wordt aangegeven wat onder kennistafels wordt verstaan en wanneer deze kunnen wordentoegepast. |
1.3.3 |
Een helder kadercreëren en communiceren naar burgers en ondernemers. Ditkader heeft een tweeledig doel: burgers, dorps-en wijkraden en ondernemersverenigingen weten in hoeverre zij een stem hebben, en voor de ambtelijke organisatie is het duidelijk wat zij kunnen verwachten van burgers en ondernemers in de gemeente. |
De combinatie van eigen kracht van de overheid en eigen kracht van de burger(s) leidt tot een sterke samenleving. Op basis van dit kader wordt de beleidsnota burgerparticipatie gemaakt. Door een bij de doelgroep passende communicatie wenst het college de |
1.3.4 |
Wij willen een pilot uitvoeren door het beschikbaar stellen van middelen en handelingsvrijheid te gevenaan dorps- en wijkraden. Daarbij dient een kaderstelling te worden opgenomen dat de middelen en vrijheid van besteding worden gebruikt voor de directe leefomgeving van de betrokkenen, bijvoorbeeld voor het onderhoud van speelveldjes. De betreffende georganiseerde groep burgers dient achteraf verantwoordingaf te leggenover het resultaat. |
Dit is al enige tijd onderwerp van gesprek tussenhet college en de dorps- en wijkraden. In het eerste kwartaal 2015 zal hen een concreet voorstel met handelingsvrijheid binnen kadersen verantwoording achteraf worden gedaan. Als zij daarmee instemmen, ka |
5.1.6 |
Wij zorgen er voor dat‘burgerschapsvorming’, bijvoorbeeld in de vormvan een boomplantdag, op de agendakomt bij het Lokaal Educatief Overleg. |
Het college zorgtdaar voor. Wij betrekken er ook de toekomst van de maatschappelijke stage bij. |
5.3.1 |
Wij betrekken burgersen direct betrokken verenigingen, raden en vertegenwoordigers in het voortraject bij het vormen van beleid. |
De punten 5.3.1 tot en met 5.3.4 worden verwerkt in een beleidsnota over Burgerparticipatie. Het strevenis om dienog in de 1e helftvan 2015 aan de raad voor te leggen. |
5.3.2 |
Wij willen de deelname aankennistafels door betrokken burgers mogelijk makenen stimuleren. Zo kunnenzij direct communiceren met de betrokkenen vanuit het college, de raad en de ambtelijke organisatie. |
|
5.3.3 |
Wij geven de burgers een helder kaderen een correct verwachtingsniveau, zodat zij weten in hoeverre zij zeggenschap en invloed hebben. |
|
5.3.4 |
Goed functionerende en goed georganiseerde wijk- en dorpsraden met draagvlak in het dorp of de wijk,faciliteren wij bij de vertegenwoordiging van de dorpskern of wijk binnen de gemeente Staphorst door een pilotzoals beschreven in Programma 1 – beleidsterrein 3, actiepunt 1.3.4 |
|
5.3.5 |
Wij stimuleren de WMO-raad als bijzondere vorm van burgerparticipatie. Zie eveneens het volgende programma 6 ‘Sociale zaken,zorg en burgerzaken’. |
Na een evaluatie wordt de rol en positie van de WMO-raad nader bepaald. |
5.3.7 |
Wij streven naarinbreng van praktijk en ervaring uit het werkveld bij commissies, zoals bijvoorbeeld de praktijkervaring inbrengen in de Verkeer Advies Commissie. |
In de VACwordt besproken, wie kan wordenuitgenodigd voor deelname aan het werk vande VAC. In andere "commissies" (WMO-raad, Monumentenraad, Sportraad) zittenvooral mensen uit het werkveld. |
6.1.2 |
Wij waarderen de samenwerking tussen overheid en kerken. Dus een hogere frequentie van bijeenkomsten naar inhoudelijke afstemming tussen betrokkenen in de kerken en betrokkenen namens de gemeente. |
Het collegehecht veel waardeaan het Predikantenoverleg en aan het overleg met diaconiën over de Wmo. In toekomst zal er meer overleg en samenwerking zijn met de Diaconiën in het kader van het netwerk rondom Centrum Werk en Ondersteuning. |
6.1.3 |
Wij houden zorgen wonen in woonkernen ter voorkoming van eenzaamheid en hogere financiële lasten. |
In elkekern wordt een woonservicegebied gerealiseerd, waarin voorzieningen zijn ten aanzien van wonen,zorg en welzijn. Doel is o.a.om inwoners in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woningof woonomgeving te wonen. Eén vande voo |
6.2.6 |
De reguliere contacten tussen burgerlijke overheid en kerkelijke gemeenten zetten wij voort. Deze zijn waardevol voor het signaleren van vraagstukken op sociaal domein en zorg (jeugd) |
Doen we, zie punt6.1.2 |
6.3.1 |
Wij willendat de WMO-raad haar werk voldoende kan blijven uitoefenen, ondanks de extra taken in de toekomst. Wij bieden ambtelijke ondersteuning door een volledige en correcte informatievoorziening aan de WMO-raad. |
Het college voert ditaldus uit en waarborgt de contactfunctie. Zie punt 5.3.5. |
Bijlage 4
Reactienota naar aanleiding van mondelinge opmerkingen die zijn gemaakt tijdens inspraakbijeenkomsten over de ontwerpnota Burgerkracht op 13 april 2015 en 16 april 2015.
Wijk- en dorpsraden
De vraag is opgeworpen in hoeverre wijk- en dorpsraden een afspiegeling van de/het wijk/dorp (moeten) zijn?
Aangegeven is dat een dorps- of wijkraad niet als dé vertegenwoordiger van een wijk/dorp moet worden beschouwd.
Reactie:
De mate waarin het bestuur van een wijk- of dorpsraad de/het wijk/dorp vertegenwoordigd is afhankelijk van meerdere aspecten.
- a.
Wanneer een raad verkozen is geeft dat mogelijk een sterkere positie, maar het is geen garantie voor draagvlak.
- b.
Ook de omvang van een raad/bestuur kan een rol spelen; een groter bestuur (en dus de betrokkenheid van meer personen) kan wijzen op meer draagvlak. Dit is natuurlijk mede afhankelijk van de herkomst/achtergrond van de bestuursleden. Een bestuursomvang van 6 leden wordt een minimum geacht voor een wijk-/dorpsraad. Een kleiner aantal maakt de kans groter dat er individuele belangen mee gaan spelen. Daarnaast gaat het dan ook veel tijd kosten, wat de kwetsbaarheid vergroot.
De wijk- en dorpsraden worden gezien als vertegenwoordiger/eerste aanspreekpunt van hun wijk/dorp, maar ze zijn niet de enige. Afhankelijk van het onderwerp zullen ook anderen als vertegenwoordiger worden gezien. Omdat de raden geen beperking hebben in hun aandachtsgebied zullen ze al snel worden betrokken bij de beleidsvoorbereiding.
Wanneer in Staphorst Zuid onvoldoende belangstelling is voor de oprichting van een wijkraad, is dat voor de gemeente een gegeven. Daar wordt geen specifieke actie op ondernomen . Wanneer contacten in de wijk daarvoor aanknopingspunten bieden zal de het oprichten van een wijkraad wel onder de aandacht worden gebracht.
Adviesraden
Het herijken van de functie van de bestaande adviesraden wordt door insprekers onderschreven. Daarbij zijn de volgende punten onder de aandacht gebracht.
- a.
Duidelijk moet zijn/worden of leden van een adviesraad een groep/achterban vertegenwoordigen of op persoonlijke titel spreken. Vastgelegd moet worden wat de bedoeling is.
- b.
Ga het gesprek over het herijken niet alleen aan met de (leden van) de adviesraden, maar laat hierover ook diegene die ze vertegenwoordigen meepraten.
- c.
Het takenpakket van de adviesraden zal nauwkeurig aangegeven moeten worden. Nu worden bijvoorbeeld onderwerpen op het gebied van jeugdzorg en participatiewet niet aan de Wmo-raad voorgelegd, terwijl die de raad daarover wel wil adviseren
Reactie:
- a.
Dit punt staat als relevant in de ontwerpnota genoemd. We zullen het nog wat expliciteren.
- b.
Wij vinden het een goede gedachte dat, ten behoeve van de herijking, de leden van de sportraad en de Wmo-raad in gesprek gaan met de respectievelijke verenigingen/belangengroepen die ze vertegenwoordigen over de opdracht die de adviesraden naar de mening van die verenigingen/ belangengroepen zouden moeten hebben en over het proces dat een adviesaanvraag zou moeten doorlopen in relatie tot die achterban.
- c.
Het zal steeds vaker niet (meer) zo zijn dat een adviesraad als enige adviseert over een onderwerp. Meerderen kunnen worden gevraagd hun commentaar en advies te geven. Degene die worden gevraagd zullen (uiteraard) hun inhoudelijke betrokkenheid bij het betreffende onderwerp moeten hebben.
Overigens:
- -
het is de intentie om het proces ten aanzien van de adviesraden gelijk te laten lopen.
- -
ook de gemeenteraad zal in een vroeg stadium betrokken moeten worden.
- -
om verkeerde verwachtingen te voorkomen zal in de nota nog eens worden vermeld dat de adviesraden in alle gevallen een niet bindend advies uitbrengen.
- -
zal in de tekst van de nota een alinea worden opgenomen over de oprichting van de jongerenraad, waarover op 12 mei 2015 door de gemeenteraad is besloten.
Wijkbudget
Waarom worden aan het wijkbudget nog kaders gesteld? Dat past minder goed in het nieuwe beleid.
Reactie:
In de 2e helft van augustus wordt met de dorps-/wijkraden gesproken over het invulling van de kaders. We zullen het aantal kaders beperkt houden. Het gaat hier ook om een pilot voor 2016.
Aanvullend zal nog worden vermeld dat het beschikbare geld in het pilotjaar niet evenredig over de gemeente/dorpen verdeeld hoeft te worden. Het gaat om de inhoud van de voorstellen en niet om de geografische spreiding.
Gedrag/cultuurverandering
Verschillenden geven aan dat het hier om een cruciaal aspect gaat. Van de gemeente wordt een houding verwacht die uitgaat van gelijkwaardigheid in de onderlinge relatie.
Voorbeelden zijn genoemd rond het niet beschikbaar stellen van financiële middelen voor het kerkelijke project rond werkzoekenden en de houding van de gemeente ten aanzien van de locatie van AED’s in openbare gebouwen. Gevraagd wordt gedrags- en cultuurverandering die bestuurlijk en ambtelijk nodig is bij de gemeente nadrukkelijk en ondubbelzinnig in de nota te vermelden. Als de gemeente door een open en welwillende houding het goede voorbeeld geeft zal dat het voor de burger vanzelfsprekender zijn de ruimte die ze nu gaat krijgen ook te gebruiken. Daarnaast zal een goed voorbeeld ook goed doen volgen.
Reactie:
De gemeente wil in haar doen en laten blijk geven dat ze burgers waardeert en stimuleert zich open en pro-actief op te stellen. De opmerkingen zoals gemaakt worden onderschreven. Met betrekking tot de ambtelijke en bestuurlijke cultuurverandering zal een actiepunt worden opgenomen. Dit sluit volledig aan bij aandachtspunten die vanuit andere beleidsvelden naar voren komen
Het is niet onze bedoeling geweest de nota op te zetten vanuit de gedachte dat de overheid iets van de burger wil, iets wat ze zelf niet meer onderneemt. Hoewel de ruimte die de burger heeft/krijgt mede wordt bepaald door de ruimte die de overheid laat liggen zullen we in de nota nog duidelijker tot uitdrukking brengen dat burgers zelf ruimte krijgen.
Instrumenten
In de nota zijn in een matrix diverse instrumenten genoemd die gebruikt kunnen worden om de burgerparticipatie vorm te geven. Gevraagd is deze lijst niet als een blauwdruk te zien.
Reactie:
Het is geenszins de bedoeling de instrumenten in deze matrix als limitatief te zien. Op pagina 13 is ook duidelijk aangegeven dat het hier niet om een uitputtend overzicht gaat; er kunnen diverse instrumenten worden toegevoegd. Per onderwerp zal bekeken worden welk instrument passend is.
Burgerinitiatieven
Hierover zijn 2 opmerkingen gemaakt: a) Het onderwerp leent zich niet om veel voorwaarden aan te verbinden. Deze zouden moeten vervallen. b) hoe gaat de beoordeling van de initiatieven in zijn werk. Wat is een initiatief de gemeente waard?
Reactie:
- a)
De voorwaarden zoals ze in de nota zijn opgenomen zijn intern gerichte punten die voor de burger minder relevant zijn. Deze dienen daarom ook te vervallen. Om teleurstelling te voorkomen is het toch nuttig om enige richting te geven. De volgende punten voegen we daarom toe:
- -
in het voorstel dat wordt ingediend zal in ieder geval aangegeven moeten worden wat men wil bereiken, wat hiervoor moet worden gedaan, wie de uitvoering verzorgt e/o het beheer van het plan uitvoert en hoe de financiering van het plan is geregeld.
- -
het moet gaan om een voorstel dat het algemeen/gezamenlijk belang dient.
- -
het mag geen onderwerp betreffen waarover de gemeente in de vier voorgaande jaren heeft besloten.
- -
het mag geen bezwaar of klacht betreffen.
- -
Daarbij leggen we vast eind 2016 te willen evalueren.
- -
- b)
Hoe initiatieven die worden ingediend beoordeeld worden is van tevoren moeilijk te zeggen. Daarbij zal ook de politieke weging een rol spelen. Wel moet worden gesteld dat initiatieven ook afgewezen kunnen worden. Daar dienen burgers zich van bewust te zijn.
Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Hierover zijn wisselende geluiden te horen: a) het biedt geen sluitende zekerheid over betrokkenen; b) verplicht stellen gaat uit van wantrouwen; c) de mogelijkheid om gratis een VOG te verkrijgen dient onder de aandacht te worden gebracht.
Reactie:
In de nota Burgerkracht is opgenomen dat we het normaal vinden dat binnen vrijwilligersorganisaties een cultuur bestaat waarin we met elkaar spreken over de risico’s met betrekking tot het menselijk gedrag. Wij gaan er van uit dat deze organisaties in beleid en in de uitvoering daarvan duidelijk zijn naar hun leden. Daarnaast beschouwen wij het als normaal dat van mensen die met kwetsbare groepen werken een VOG wordt gevraagd.
Voor verenigingen die werken met kinderen, jongeren en kwetsbare groepen stellen we het gebruiken van de VOG verplicht om voor subsidie in aanmerking te komen. We blijven het gebruik van een VOG belangrijk vinden en zullen we het blijvend onder de aandacht brengen. Ook de mogelijkheid van gratis verkrijgen zullen we onder de aandacht brengen.
Vrijwilligersondersteuning
- a.
Gewaarschuwd wordt dat de opdracht die gegeven wordt voor vrijwilligersondersteuning fors is. De financiële middelen die hierbij worden gegeven lijken krap in relatie tot die opdracht.
- b.
Gevraagd wordt meer financiële middelen beschikbaar te stellen voor de educatie van vrijwilligers.
- c.
Gevraagd is om aandacht voor mantelzorgers; dit is een belangrijke groep vrijwilligers.
Reactie:
- a.
In de begroting is momenteel structureel € 15.000 opgenomen ten behoeve van de vrijwilligersondersteuning; er wordt dus niet vanaf het nulpunt gestart. Om uitvoering te kunnen geven aan de nu geformuleerde beleidsambitie wordt voorgesteld wordt de middelen te laten groeien van € 15.000 naar € 40.000.
- b.
Tot nu toe werd een relatief groot deel van de verstrekte subsidie besteed aan de personele invulling van het Steunpunt Vrijwilligers Staphorst. In deze middelen is echter ook een bijdrage opgenomen voor de uitvoering van het beleid, bv. het aanbieden van benodigde cursussen. Het aanbieden van cursussen e.d. maakt onderdeel uit van de opdracht die via subsidieverstrekking wordt gegeven.
- c.
Mantelzorgers zijn geen vrijwilligers zoals hier bedoeld; er is een beleidsnota mantelzorg in voorbereiding.
Jeugd en jongeren
Gevraagd is meer aandacht aan deze groep te besteden.
Reactie:
- a.
In het huidige jeugd- en jongerenwerk wordt breed aandacht besteed aan de sociaal- maatschappelijke ontwikkeling van jongeren; in het Werkplan 2015 komt dit aan de orde. Een belangrijk deel van de wens om jongeren meer te betrekken wordt inmiddels opgevangen door het raadsbesluit om een jongerenraad op te richten. Deze zal mee kunnen denken/praten over onderwerpen waar jongeren bij betrokken zijn (denk bv. aan ketenbeleid, alcoholbeleid. Een goed functionerende jongerenraad kan de drempel tussen jongeren en overheid verlagen/wegnemen.
- b.
We willen aansluiten bij de gedachte van insprekers om verenigingen te stimuleren aan jongeren een eigen (bestuurlijke) positie te geven. Analoog aan de organisatie van kerkelijk jongerenwerk kan verenigingen het belang van een jongerenbestuur/-commissie onder de aandacht worden gebracht. Bewustwording van maatschappelijk meedoen is van buitengewoon belang.
- c.
Het raadsbesluit ten aanzien van de jongerenraad gaat uit van een start met ingang van 1 januari 2016. De tweede helft van 2015 wordt gebruikt om met een projectgroep een Plan van Aanpak en verdere spelregels op te stellen. Daarbij zal ook afstemming met de andere adviesraden moeten worden gezocht.
Reactienota naar aanleiding van schriftelijke opmerkingen op de ontwerp- nota Burgerkracht
Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel (13 april 2015)
- 1.
Het faciliteren en gebruik maken van de eigen kracht van de burgers betekent dat bij het samenstellen van het ondersteuningsaanbod het 0e of 1elijns netwerk optimaal wordt benut. Dat betekent dat ook gestimuleerd en faciliteerd moet worden dat mensen in hun dorp of wijk elkaar (kunnen leren) kennen en gemakkelijk een beroep op elkaar kunnen doen als je even ergens hulp bij nodig hebt.
Dit vraagt van professionele organisaties ook meer samenwerking met vrijwilligers(organisaties). Het samenspel en de verbinding tussen formele en informele zorg komt in de nota niet echt aan de orde. Terwijl dit “voorveld” van 0e en 1elijns aanbieders vanaf 1 januari 2015 een belangrijke rol heeft. Komt dit in een vervolg aan bod?
Reactie:
Dit punt komt zeker wél aan bod in de nota. Eén van de gegeven ambities voor de vrijwilligersondersteuning betreft het Verbinden. Daaronder wordt ook verstaan wat nu wordt gevraagd. In de uitwerking van dit punt ten behoeve van de uitvoering zal dit nog explicieter aan de orde komen.
Daarnaast is het tot stand brengen van de verbinding tussen formele en informele zorg ook een taak voor het Centrum Werk en Ondersteuning (CWO). Dit wordt toegevoegd aan paragraaf 2.1.
- 2.
Gevraagd wordt om duidelijker te maken waar een gratis VOG kan worden gevraagd en hoe dit moeten worden geregeld?
Reactie: hier zal aandacht aan worden besteed.
Bijlage 5
Uitvoeringspunten |
gereed |
1. Uitvoering vrijwilligersondersteuning met opdracht beleggen |
1 januari 2016 |
2. Toekennen vrijwilligerspluim beleggen |
15 oktober 2015 |
3. Realisatie woonservicegebieden (waarin plaats/rol zorgvrijwilliger) |
1 januari 2017 |
4. Verbinden formele en informele zorg in CWO en vrijwilligerssteunpunt |
permanent/ 1 januari2016 |
5. Handhaven bestaande contactmomenten met kerken |
permanent |
6. Uitwisselen gegevens zorgvrijwilligers tussen kerken en steunpunt vrijw. |
1 januari 2016 |
7. Handhaven vrijwilligersverzekering en dit onder aandacht brengen |
permanent |
8. Tegenprestatie onder aandacht verenigingen brengen (o.a. via steunpunt) |
2e helft 2015 |
9. Voorstel burgerschapsvorming van directeurenoverleg |
1 januari 2016 |
10. Verplichting VOG in subsidiebeleid opnemen |
1 januari 2016 |
11. Aanvragers VOG monitoren |
1 januari 2017 |
12. Gebruik burgerparticipatie-instrumenten en proces breed bespreken |
1 januari 2016 |
13. Tijdig onderwerpen aanleveren LTA |
permanent |
14. Herijking Wmo-raad |
1 januari 2016 |
15. Herijking Sportraad |
1 januari 2016 |
16. Herijking Monumentenadviesraad |
1 januari 2016 |
17. Instellen jongerenraad |
1 januari 2016 |
18. Stellen kaders pilot wijkbudget (t.b.v.2016) |
1 oktober 2015 |
19. Evalueren pilot wijkbudget |
1 november 2016 |
20. Burgerinitiatief onder de aandacht brengen |
permanent |
Noot
4Peeters, B. 2012. Burgerparticipatie in de lokale politiek: een inventarisatie van gemeentelijk beleid en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie. Amsterdam: ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat
Noot
5Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2010. Help een burgerinitiatief! www.helpeenburgerinitiatief.nl
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl