Nadere Regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingenvervoer

Geldend van 01-08-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere Regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingenvervoer

Het college van de gemeente Vijfheerenlanden besluit:

vast te stellen de Nadere Regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingenvervoer.

INLEIDING

De gemeenteraad heeft de wettelijke plicht om een regeling vast te stellen voor het leerlingenvervoer. Deze regeling is vastgelegd in de Verordening leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2023.

Artikel 39 en verschillende andere artikelen van de Verordening Leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2023 geven het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om Nadere Regels te stellen ter uitvoering van de verordening. Dit document geeft Nadere Regels en algemeen aanvullende opmerkingen op de Verordening (steeds als zodanig aangegeven).

In de wetgeving wordt gesproken over ‘vervoer dat voor de leerling passend is‘. Ook geeft de wetgeving aan dat de regeling rekening houdt met de ‘redelijkerwijs te vergen inzet van ouders’. De Verordening Leerlingenvervoer gaat uit van de mogelijkheden van ouder en leerling. Dit houdt in dat indien een leerling in staat is om met de fiets of het openbaar vervoer (OV) naar school te reizen, een voorziening voor aangepast vervoer niet aan de orde is. Wat passend vervoer en redelijkerwijs te vergen inzet precies is, wordt niet in de wetgeving, jurisprudentie en/of de Verordening leerlingenvervoer omschreven.

Algemeen aanvullende opmerking over passend vervoer en goedkoopst mogelijke oplossing

Bij de beoordeling van de aanvragen voor bekostiging voor vervoer vanuit het leerlingenvervoer geeft de Verordening leerlingenvervoer aan, dat sprake is van een getrapte vervoerskostenvergoeding. De vergoeding die verstrekt wordt, betreft een tegemoetkoming in de kosten en is dus niet (altijd) kostendekkend. De voorziening moet aansluiten bij de capaciteit van de leerling. Met andere woorden: de vervoerskostenvergoeding moet passend zijn.

Dit houdt in, dat wanneer een leerling in staat is om naar school te fietsen (met of zonder begeleiding), een fietsvergoeding dan het meest passend is.

Uitgangspunt zijn de eigen mogelijkheden van de leerling en de ouder. Pas als een bepaalde eigen mogelijkheid geen optie is, kan het college een voorziening treffen voor een vervangende maatregel, zoals een tegemoetkoming in de kosten van bijvoorbeeld aangepast vervoer.

Aangepast vervoer vindt plaats in een taxi of een taxibusje. Ouders zijn verantwoordelijk voor eventuele begeleiding, tenzij er aantoonbaar (met een verklaring van een onafhankelijk medisch deskundige) sprake is van een noodzaak op grond waarvan begeleiding door een ter zake deskundige uitgevoerd moet worden.

Het college gaat steeds bij de bekostiging uit van de goedkoopst adequate mogelijkheid van vervoer. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoersvoorziening, kan het college met in achtneming van de artikelen in paragraaf 4, paragraaf 5 of paragraaf 7 van de verordening een andere passende voorziening verstrekken, die goedkoper is dan de bekostiging van de vervoersvoorziening. Voor de vaststelling van de kosten van een voorziening met openbaar vervoer gaat het college in beginsel uit van het goedkoopste maandabonnement gedurende 10 maanden per jaar dan wel, indien dat voordeliger is, van de kosten van een retourreis.

Voor de vaststelling van de kosten van eigen vervoer gaat het college uit van het volgende, met dien verstande dat de goedkoopste optie wordt toegekend:

  • als recht bestaat op bekostiging van openbaar vervoer, dan worden de fictieve- kosten van openbaar vervoer (zoals hierboven aangegeven) vergoed;

  • als recht bestaat op aangepast vervoer en college heeft toestemming gegeven voor eigen vervoer, dan wordt een vergoeding gebaseerd op een bedrag per kilometer;

Artikel 1, b - Afstand

Nadere Regel Afstand bepalen

Voor de beoordeling van aanvragen voor leerlingenvervoer moet de afstand worden bepaald van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de leerling. Het gebruik van opstapplaatsen verandert niets aan deze afstand. Zie hiervoor ook de opmerking bij artikel 1, t Opstapplaats

Voor alle voorzieningen uit het leerlingenvervoer geldt de kortst gemeten afstand tussen de woning en de school. Bij afstanden tot 6 kilometer wordt gebruik gemaakt van de optie kortste afstand per fiets.

Artikel 1, i - Eigen vervoer

Nadere Regel

Indien voor meerdere leerlingen uit één gezin een vergoeding wordt gevraagd voor eigen vervoer bestaat er in principe slechts recht op één vergoeding, gebaseerd op het vervoer naar de school die het verst weg is. Alleen als ouder(s) kunnen aantonen dat de ritten niet gecombineerd kunnen worden, en ouder(s) apart moeten rijden, kan het college hiervan afwijken.

Artikel 1, h - Deskundige

Nadere Regel

Het college hecht waarde aan een advies van een onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, psycholoog of psychiater, of de in het OOGO aangewezen deskundige.

Een eigen huisarts of een intern begeleider ziet het college in dit geval niet als een deskundige.

Als het inschakelen van een onafhankelijk deskundige dan wel de OOGO deskundige zo lang in beslag zou gaan nemen, terwijl de leerling niet kan wachten op een eventuele voorziening, kan het college een tijdelijke voorziening toekennen. Hiervoor is het nodig dat als het aannemelijk is dat er een positief deskundig advies gegeven gaat worden. Dit kan bijvoorbeeld met een advies van de betrokken Intern Begeleider. De tijdelijke voorziening wordt voor maximaal drie maanden verstrekt, dan wel bij een nieuw schooljaar uiterlijk tot de kerstvakantie.

Artikel 1, j - Gehandicapte leerling:

Algemeen aanvullende opmerking

Er is onderscheid te maken in een structurele of een tijdelijke beperking. Wanneer de Verordening Leerlingenvervoer spreekt over een beperking of een handicap, wordt daarmee een structurele beperking of handicap bedoeld. Bij de beoordeling of de leerling in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening op grond van de Verordening Leerlingenvervoer gaat het om de vraag of de leerling, door zijn beperking, al dan niet zelfstandig, van het openbaar vervoer, bromfiets/scooter of fiets gebruik kan maken. Bij de aanvraag dienen ouders een verklaring van een ter zake onafhankelijk deskundige te overleggen, waaruit de mogelijkheden (voor nu en eventueel voor de toekomst) van de leerling blijkt met betrekking tot genoemde vervoersvoorzieningen. Het college kan ook advies van onafhankelijke deskundigen inwinnen, maar dit is in beginsel aan ouders zelf.

Voor met name structurele beperkingen zonder enige mogelijkheid tot verbetering of ontwikkeling kan met een éénmalig advies worden volstaan, als het gebrek aan mogelijke ontwikkeling duidelijk blijkt uit het onafhankelijke advies.

Wanneer een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 6 maanden afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken, kan er een beroep worden gedaan op de verordening. De gemeente kan een vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het herstel en/of de revalidatie.

Artikel 1, l en m - Inkomen en inkomens afhankelijke bijdrage

Nadere Regel

Als de eigen bijdrage naar aanleiding van het gezamenlijke gezinsinkomen niet berekend kan worden vanwege onvoldoende gegevens over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin een tegemoetkoming in de kosten voor leerlingenvervoer wordt verstrekt, kan het college uitgaan van de gegevens van het jaar daarvoor.

Artikel 1, t - Opstapplaats

Algemeen aanvullende opmerking over opstapplaatsen

Een van de mogelijkheden om het vervoer efficiënter en daardoor goedkoper te organiseren, is het instellen van centrale opstapplaatsen. Deze kunnen op een bepaald punt of adres door het college worden aangewezen. Van daar worden de leerlingen met de taxi of bus vervoerd. De leerlingen worden dan niet thuis voor de deur opgehaald, maar gaan dan, al dan niet onder begeleiding van de ouders, naar de door het college aangewezen opstapplaats. Dit is te vergelijken met een ‘bushalte’.

Uit jurisprudentie blijkt dat voor de reis te voet van huis naar de opstapplaats (dan wel terug) tot dertig minuten redelijk wordt gevonden.

Afstand en totale reistijd: Wanneer een verzoek om een tegemoetkoming van de vervoerkosten wordt ingediend, geldt de afstand tussen de woning en de school; het instellen van opstapplaatsen verandert daar niets aan. Voor het berekenen van de totale reistijd telt de tijd die gemoeid is met het bereiken van de opstapplaats mee.

Artikel 1, u -Ouders

Algemeen aanvullende opmerking

Ouders - Co-ouderschap dan wel parallel ouderschap

Co-ouderschap, dan wel parallel-ouderschap is geen wettelijke term. Het college verstaat onder co-ouderschap, dan wel parallel-ouderschap het volgende: Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, die hun kind(eren) gezamenlijk verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap dan wel parallel ouderschap als beide ouders in een regelmatige afwisseling de zorg voor hun kind of de kinderen hebben.

Bij co-ouderschap of parallel ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder in de gemeente structureel en feitelijk verblijft. Beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen in de gemeente van hun woonplaats voor de dagen dat de leerling tijdens weekdagen bij hen verblijft.

Artikel 1, x -Reistijd bepalen

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292.nl. Bij verschillende reisopties hanteert het college de kortste reistijd.

Voor het vaststellen van de reistijd per taxivervoer dan raadpleegt het college de vervoerder.

Artikel 1, gg -.Woning

Algemeen aanvullende opmerking Woning

De woning betreft de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Hiervoor is niet altijd de gemeente bepalend waar de leerling in de basisadministratie staat ingeschreven, omdat de leerling elders kan verblijven, bijvoorbeeld bij gescheiden ouders.

Artikel 2 - De noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

Nadere Regel Loopafstand

Als tijdens de afhandeling van een aanvraag de vraag aan de orde komt wat van een leerling verwacht mag worden als het gaat om de afstand die een leerling lopend moet kunnen afleggen, dan geldt het volgende afstandscriterium.

Schooljaar waarin de leerling 11 jaar wordt

1,5 km

Schooljaar waarin de leerling 12 jaar wordt en daarna

2 km

Artikel 3 - Vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Algemeen aanvullende opmerking over Hulpklas bij basisschool of Schakelklas en Internationaal voortgezet onderwijs (ISK)

De dichtstbijzijnde toegankelijke school kan ook een plusklas zijn op een andere basisschool dan waar de leerling is geplaatst. Als er sprake is van een gevraagde voorziening voor het reizen naar de locatie van extra ondersteuning in een plusklas die niet op de eigen basisschool wordt aangeboden, ziet het college de locatie van de plusklas als de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Het college kan een voorziening verstrekken voor vervoer van en naar deze basisschool als voldaan wordt aan de voorwaarden van deze Verordening leerlingenvervoer.

Kinderen van statushouders en vergunninghouders met een taalachterstand kunnen een jaar lang intensief taalonderwijs krijgen door middel van de zogenaamde schakelklassen. Dit taalonderwijs wordt zowel op het basis- als het voorgezet onderwijs (ISK) gegeven. In de uitvoering van dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen beide onderwijsvormen.

Wanneer een leerling voor primair onderwijs aangewezen is op taalonderwijs bij een voltijdsschakelklas, merkt het college de school waarop het taalonderwijs wordt geboden aan als de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor deze leerling. Het college kan een voorziening verstrekken voor vervoer van en naar deze school als voldaan wordt aan de voorwaarden van deze Verordening leerlingenvervoer.

Wanneer het om voortgezet onderwijs gaat, hanteert het college het volgende: leerlingen die een school voor voortgezet onderwijs bezoeken komen slechts dan in aanmerking voor bekostiging van vervoer wanneer zij vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

Het college voorziet in beginsel in een vergoeding voor één locatie, omdat een leerling slechts op één school ingeschreven kan zijn.

Artikel 3 - Vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Algemeen aanvullende opmerking over Dislocaties en nevenvestigingen

Als een school bestaat uit dislocaties of nevenvestigingen geldt als uitgangspunt dat de feitelijke locatie die door de leerling wordt bezocht als school kan worden beschouwd. Het vervoer tussen twee schoollocaties dient door school te worden verzorgd.

Artikel 3 - Vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Algemeen aanvullende opmerking over Verbouwing van de school

Wanneer leerlingen vanwege een verbouwing op een andere locatie worden opgevangen, is het niet automatisch zo dat alle leerlingen naar die locatie vervoerd worden.

Per leerling zal opnieuw beoordeeld worden of er nog aanspraak gemaakt kan worden op bekostiging op grond van de Verordening Leerlingenvervoer. Deze wijziging dient daarom door ouders aan het college te worden doorgegeven.

Artikel 4 – Schooltijden, afwijking daarvan en wachttijden

Algemeen aanvullende opmerking over Wisselende schooltijden en afwijken van het schoolrooster

Het komt voor dat leerlingen halverwege de schooldag de school verlaten vanwege ziekte, een doktersbezoek of iets dergelijks. Ook komt het voor dat scholen verzoeken om op afwijkende tijden aangepast vervoer in te zetten vanwege schoolreisjes, sportdagen of omdat het de laatste schooldag voor een vakantie betreft.

Het vervoer bij wisselende of afwijkende schooltijden behoort niet tot de gemeentelijke taak, maar tot de verantwoordelijkheid van de ouders zelf. Ook voor uitvaluren aan het begin en het eind van de schooldag worden geen extra taxiritten ingezet.

Het aangepaste vervoer wordt alleen georganiseerd op de vaste schooltijden, genoemd in de schoolgids van de school. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele beperking of handicap geen hele schooldag kunnen volbrengen, of voor wie de algemene schoolgids is aangepast in een individueel schoolplan.

Artikel 4 – Schooltijden, afwijking daarvan en wachttijden

Algemeen aanvullende opmerking over Afwijkende schooltijden in het examenjaar

Tijdens het examenjaar kan het voorkomen dat de lestijden afwijken. Voor de vervoersvoorziening houdt het college de reguliere schooltijden volgens het schoolplan aan.

Voor afwijkende examentijden in geval er sprake is van individueel vervoer van een leerling kunnen ouders op aanvraag en in overleg met het college een verzoek doen tot het vervoeren van de leerling op examentijden, in plaats van de reguliere tijden. Het college kan ouders vragen of zij hun kind kunnen vervoeren. Ook voor uitvaluren worden geen extra ritten ingezet.

In de overige gevallen verwacht het college dat een leerling met examens op school wacht tot de aanvang van het examen dan wel het einde van de reguliere schooltijd.

Als de wachttijd voor of na een examen onredelijk lang is, zijnde in elk geval meer dan anderhalf uur, dan verstrekt het college een vervoersvoorziening.

Artikel 4 – Schooltijden, afwijking daarvan en wachttijden

Algemeen aanvullende opmerking over Medische behandeling en zorg in combinatie met onderwijs

De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen van ouders voor bekostiging van vervoer naar instellingen waar kinderen dagbehandelingen en/of zorg ontvangen, al dan niet in combinatie met onderwijs. De gemeente bekostigt dit vervoer niet op grond van Verordening Leerlingenvervoer.

Het leerlingenvervoer is alleen bedoeld voor onderwijsvervoer en niet voor zorgvervoer. Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven en dergelijke betreffen geen onderwijslocaties op grond van deze verordening. Het college kent geen voorziening toe voor vervoer naar zorg -of jeugdhulplocaties op grond van de Verordening Leerlingenvervoer.

Volgt een leerling ook onderwijs op een zorg- of jeugdhulplocatie, dan kan het college een voorziening treffen als aan de voorwaarden van de verordening leerlingenvervoer wordt voldaan en als sprake is van onderwijs in de zin van de onderwijswetgeving. Bij locaties waar zowel onderwijs als zorg wordt verstrekt bestaat alleen aanspraak op leerlingenvervoer als het onderwijs deel meer dan 50% van de tijd omvat. Het college vraagt ouders dit aan te tonen via het overleggen van een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en de beschikking voor het zorgdeel Bij de toekenning van een vervoersvoorziening zijn de schooltijden leiden.

Artikel 5 Vervoersvoorziening van en naar een opvangadres

Algemeen aanvullende opmerking over Dagcentrum

Onder opvangadres verstaat het college ook een dagcentrum in de gemeente waar een leerling structureel vanwege een medische of sociale indicatie dagelijks verblijft. De gemeente treft dan een voorziening voor vervoer van school naar het dagcentrum mits voldaan aan de vereisten van de verordening. Het vervoer van het dagcentrum naar huis valt dan niet onder het leerlingenvervoer.

Artikel 6 – Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

Algemeen aanvullende opmerking over Crisisplaatsing

Onder tijdelijk verblijf verstaat het college niet een vakantie dan wel het verblijf van de leerling elders vanwege een vakantie van ouders. Onder crisisplaatsing verstaat het college een plotselinge uithuisplaatsing van een kind in een pleeggezin of gezinsvervangend tehuis. Deze plaatsing is van tijdelijke aard en heeft tot doel om de leerling zo snel mogelijk (bij voorkeur binnen zes weken) terug te plaatsen in het ouderlijk huis dan wel in een andere definitieve woonomgeving onder te brengen.

Het college kan in geval van een crisisplaatsing in de gemeente Vijfheerenlanden een voorziening voor leerlingenvervoer toekennen naar de oorspronkelijke school voor de duur van maximaal zes weken. De ouders c.q. verzorgers van de leerling dienen de periode van zes weken te benutten, om bij een langduriger verblijf in de gemeente Vijfheerenlanden een andere school te zoeken.

Het college onderzoekt in deze periode of de gemeente waar de leerling vandaan komt, bereid is een financiële bijdrage te leveren voor het vervoer van de leerling.

Als de leerling na het verstrijken van deze termijn in de gemeente Vijfheerenlanden blijft wonen, is een nieuwe aanvraag voor een permanente voorziening nodig. Het college beoordeelt de aanvraag dan op grond van de Verordening Leerlingenvervoer. Een eventuele permanente voorziening baseert het college op de kosten van het vervoer over de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Het college maakt een uitzondering op deze hoofdregel als

  • de leerling van het leerlingenvervoer gebruik maakt in gemeente van herkomst én

  • het van tevoren vaststaat dat het een korte periode (max. 6 weken) in Vijfheerenlanden zal verblijven én

  • de leerling de oude school blijft bezoeken én

  • na de korte periode terug zal keren naar de oorspronkelijke gemeente.

In dit geval is het uitgangspunt, dat de oorspronkelijke gemeente het vervoer blijft bekostigen/verzorgen. Deze uitzondering geldt uiteraard niet wanneer het een leerling betreft die vanwege een vakantie van de ouders tijdelijk elders verblijft.

Artikel 7 - Doorgeven van wijzigingen

Algemeen aanvullende opmerking over Aanmeldingen, afmeldingen en mutaties

Voor het verwerken van nieuwe aanmeldingen van leerlingen, mutaties in adressen van schoollocatie(s) of woonadres, streeft het college naar verwerking hiervan binnen twee werkweken. Ouders zijn tijdens deze periode zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling(en).

Mutaties die betrekking hebben op het wel of niet gebruik maken van het vervoer of extra ritten, dienen ouders zo snel nadat zij hiermee bekend zijn geworden, door te geven aan het college. Het college draagt er zorg voor dat de mutatie uiterlijk vóór 17:00 uur op de dag die vooraf gaat aan de dag waarop de mutatie in werking treedt aan de vervoerder wordt verstrekt.

Incidentele ziekmeldingen worden door de ouders aan de vervoerder doorgegeven en lopen in beginsel niet via het college.

Artikel 8 – Peildatum leeftijd leerling

Nadere Regel Bepalen leeftijd leerling

De kalenderleeftijd van een leerling komt niet altijd overeen met het leeftijdsniveau waarop deze functioneert. Door bijvoorbeeld een verstandelijke beperking kan de ontwikkeling van een leerling achterlopen in vergelijking tot zijn of haar feitelijke leeftijd. Het college hanteert de ontwikkelingsleeftijd bij het toekennen van passend vervoer. Waar nodig laat het college de ontwikkelingsleeftijd door een ter zake deskundige bepalen.

Voor regulier basisonderwijs geldt dat het college bekostiging van het vervoer op grond van de Verordening Leerlingenvervoer verstrekt vanaf het moment dat de leerling vier jaar is geworden. De toelatingsleeftijd voor leerlingen in het speciaal onderwijs is geregeld in artikel 39 van de WEC. Het kan hierdoor voorkomen dat kinderen vanaf 3 jaar worden toegelaten op een speciale school voor basisonderwijs. In dat geval kan er door het college een voorziening worden verstrekt als voor het overige voldaan is aan de voorwaarden van de Verordening.

Voor leerlingen die op grond van de onderwijswetgeving toegelaten zijn op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, ongeacht of zij de leerplichtige leeftijd al voorbij zijn, kunnen de ouders aanspraak maken op bekostiging van de vervoerskosten, voor zolang de leerling de betreffende school bezoekt, indien zij voldoen aan de voorwaarden van de Verordening Leerlingenvervoer.

Artikel 12 - Algemene procedure aanvraag

Algemeen aanvullende opmerking over indienen aanvraagformulier

Aanvragen die door de ouders of een meerderjarig handelingsbekwame leerling worden ingediend voor 1 juni van het volgende schooljaar, verwerkt het college voor de start van het nieuwe schooljaar.

Voor aanvragen die na 1 juni worden ingediend kan het college niet garanderen dat het vervoer direct bij aanvang van het nieuwe schooljaar is geregeld.

Artikel 15 – Toekenning vervoersvoorziening

Nadere Regel In geval van een wachtlijst

Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, dient bekostiging plaats te vinden naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op een vervoersvoorziening naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school.

Bij de nieuwe aanvraag is het aan de ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat. In de toekenningbeschikking neemt het college op dat bekostiging van het leerlingenvervoer naar de verder weg gelegen school wordt verstrekt tot het moment dat de leerling op de dichtstbijzijnde school kan worden geplaatst, waarna de voorziening vervalt. Als ouders in aanmerking willen blijven komen voor een voorziening op grond van deze verordening, dan is het nodig dat zij daarvoor een nieuwe aanvraag indienen. Deze toetst het college aan de voorwaarden van de verordening.

Artikel 15, lid 4

Nadere Regel betreffende begeleiding

Indien een leerling om redenen begeleiding nodig heeft, dient dit door de ouders te worden aangetoond door een ter zake deskundig onafhankelijk advies. Tijdens de reis van de woning naar school en/of de reis van school naar de woning, zijn de ouders verantwoordelijk voor deze begeleiding. De vervoerder wordt door het college gevraagd om een zitplaats voor de begeleider beschikbaar stellen.

Het kan zijn dat de begeleider na de begeleiding doorreist naar werk of een andere bestemming. Voor de terugweg kan het college indien nodig een bekostiging voor openbaar vervoer verstrekken. Een loofstand van een half uur van de dichtstbijzijnde halte naar het woonadres wordt redelijk geacht.

Artikel 18 - Vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per fiets

Nadere Regel Fietsvergoeding

Kilometergrens regulier basis onderwijs en speciaal basisonderwijs 6 km Kilometergrens Voortgezet(speciaal) onderwijs

Kilometergrens regulier basis onderwijs en speciaal basisonderwijs 6 km

Kilometergrens Voortgezet(speciaal) onderwijs

Het schooljaar waarin de leerling 11 jaar wordt tot maximaal 10 km

Toekenning naar gelang ontwikkelingsleeftijd

Van leerlingen die in het schooljaar 11 jaar worden, verwacht het college dat zij kunnen fietsen als de afstand tot de school minder dan 10 kilometer is. Het college gaat hiervan uit omdat leerlingen uiterlijk in groep 7 verkeersles krijgen, dat wordt gezien als voorbereiding op het voortgezet onderwijs.

Het college gaat uit van de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg gebaseerd op de ANWB-routeplanner per fiets. Dit zijn in principe alle openbare wegen. Indien twijfel bestaat over de fietsmogelijkheden van de leerling kan het college de ouders vragen om een ter zake deskundig onafhankelijk advies over de medische beperkingen van de leerling met betrekking tot het reizen met de fiets. Indien de reisafstand met de fiets minder dan 6 kilometer bedraagt, vervalt de aanspraak op bekostiging.

Het college hanteert voor de vergoeding de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding van € 0,21. Het college verstrekt geen vergoeding voor het halen en brengen van de leerling tussen de middag.

Het college hanteert een vergoeding voor het gebruik van een eigen fiets van € 0,10 per kilometer. De bedragen worden uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt.

Deze bedragen kunnen door het college worden aangepast.

Artikel 19 - Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer met eventueel vervoer per fiets

Algemeen aanvullende opmerking over reizen met het openbaar vervoer

Indien twijfel bestaat over de mogelijkheden van de leerling om met het openbaar vervoer te reizen (zelfstandig of met begeleiding) kan het college de ouders vragen om een onafhankelijk advies van een ter zake onafhankelijk deskundige op te vragen over de beperkingen van de leerling met betrekking tot reizen met het openbaar vervoer.

Nadere Regel inzake het reizen met het openbaar vervoer

Bij situaties waarin sprake is van een overstap, gaat het college uit van een per overstap benodigde overstaptijd van circa 5 tot 15 minuten.

Daar waar sprake is van een looproute van huis naar de halte of van de halte naar school en vice versa, wordt voor de maximale loopafstand aangesloten bij de maximale afstand ten aanzien van het gebruik van opstapplaatsen, zijnde een half uur. Hierbij betrekt het college ook of deze tijd verkort kan worden door de fiets te gebruiken.

Voor het speciaal (basis)onderwijs geldt in principe maximaal één overstap. Twee overstappen is in overleg met ouders mogelijk, indien de leerling dit aankan en er sprake is van een reële overstaptijd.

Als de totale reistijd langer is dan 1,5 uur onderzoekt het college of de reistijd met het aangepast vervoer met 50% verkort kan worden. In dat geval zet het college aangepast vervoer in.

Nadere Regel aantal overstapmomenten

Leeftijd

Kilometergrens regulier en speciaal basisonderwijs 6 km

Kilometergrens voortgezet(speciaal) onderwijs 6 km

Het schooljaar waarin de leerling 11 jaar wordt.

2 keer overstappen, indien nodig met begeleiding.

Toekenning naar gelang ontwikkelingsleeftijd

Artikel 21 - Bekostiging van vervoer van een begeleider in het aangepast vervoer

Nadere Regel Begeleiding

In beginsel zijn ouders verantwoordelijk voor de begeleiding van hun kind bij het reizen van en naar school.

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, hanteert het college de volgende criteria.

Het college verlangt van ouders geen begeleiding als:

  • De ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat de ouder het werk / inburgering niet langer kan uitoefenen als deze zorg moet dragen voor de begeleiding zijn kind van en naar school. Hiervoor dient de ouder een werkgeversverklaring aan het college te overleggen, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding door een ouder van een één-oudergezin, wordt door het college gelijkgesteld met werk / inburgering. In deze situatie dient de ouder een inschrijfbewijs en het lesrooster van de voltijdsopleiding aan het college te overleggen.

  • Er sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan 10 jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan de leerling die moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. De ouder maakt aan het college aannemelijk dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie of voor- en naschoolse opvang) niet mogelijk is.

  • Als ouders door medische redenen structureel belemmerd worden om hun kind te begeleiden. Het college kan van ouders verlangen mee te werken aan een onafhankelijk medisch onderzoek, waarvan de kosten door ouders worden gedragen.

  • Begeleiden van een kind van en naar school meer dan drie uur per dag in beslag, en begeleiding voor de ouder onredelijk bezwarend is, bijvoorbeeld vanwege werk.

    Is de totale reistijd per dag langer dan drie uur en er geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere leerlingen, dan kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer. De reistijd is exclusief de 10 minuten wachttijd voor aanvang van de school en na uitgaan van de school.

Artikel 21, lid 2 - Bekostiging van vervoer van een begeleider in het aangepast vervoer

Nadere Regel

De ouders dienen de benodigde inzet van een begeleider door een ter zake onafhankelijk deskundig advies te onderbouwen.

De terugreis van de begeleider komt niet voor vergoeding in aanmerking. Het kan zo zijn dat de begeleider doorreist naar het werk of een ander bestemming. Indien nodig kan het college ook voor de terugreis een voorziening voor het openbaar vervoer toekennen.

De bepalingen van de Nadere Regel over artikel 15, lid 4 zijn van toepassing .

Artikel 25 – Bekostiging van de kosten voor openbaar vervoer, eventueel met begeleiding en eventueel vervoer per fiets

Algemeen aanvullende opmerking over inzake reizen met het openbaar vervoer

Indien twijfel bestaat over de mogelijkheden van de leerling om met het openbaar vervoer te reizen (zelfstandig of met begeleiding) kan een onafhankelijk advies worden opgevraagd bij een ter zake deskundige over de beperkingen van de leerling met betrekking tot reizen met het openbaar vervoer.

Nadere Regel

Bij situaties waarin sprake is van een overstap, gaat het college uit van een per overstap benodigde overstaptijd van circa 5 tot 15 minuten. Daar waar sprake is van een looproute van huis naar de halte of van de halte naar school en vice versa, wordt voor de maximale loopafstand aangesloten bij de maximale afstand ten aanzien van het gebruik van opstapplaatsen van 30 minuten. Hierbij betrekt het college ook of deze afstand verkort kan worden door de fiets te gebruiken.

Als de reistijd langer is dan 1,5 uur onderzoekt het college of de reistijd met het aangepast vervoer met 50% verkort kan worden.

Voor het Speciaal (basis)onderwijs geldt in principe maximaal één overstap. Twee overstappen is in overleg met ouders mogelijk, indien de leerling dit aankan en er sprake is van een reële overstaptijd.

Artikel 25 – Bekostiging van de kosten voor openbaar vervoer, eventueel met begeleiding en eventueel vervoer per fiets

Nadere Regel Vergoeding openbaar vervoer leerlingen Voortgezet Speciaal Onderwijs

Om zelfstandig reizen te stimuleren, verstrekt het college een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer aan leerlingen die in het eerste leerjaar zelfstandig naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs gaan reizen in plaats van gebruik te maken van aangepast vervoer per taxi. De vergoeding wordt verstrekt voor een periode van maximaal 10 maanden, vanaf de maand waarin de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer gaat reizen tot uiterlijk de kerstvakantie in het tweede leerjaar. Na afloop vervalt de vergoeding.

Artikel 26 - Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Nadere Regel Aangepast vervoer Voortgezet Speciaal onderwijs

Leerlingen die het eerste jaar naar een VSO school gaan, en voor het primair onderwijs een vervoersvoorziening hadden op grond van de Verordening Leerlingenvervoer, kunnen indien nodig in het kader van gewenning, tijdens de eerste drie maanden gebruik maken van het aangepast vervoer. Indien het voor de leerling mogelijk is, wordt van de ouders gevraagd in de gewenningsperiode de leerling vertrouwd te (laten) maken met het gebruik van de (brom)fiets of het openbaar vervoer.

Artikel 26 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Nadere Regel Begeleiding

In beginsel zijn ouders verantwoordelijk voor de begeleiding van hun kind bij het reizen van en naar school.

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, hanteert het college de volgende criteria.

Het college verlangt van ouders geen begeleiding als:

  • De ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat de ouder het werk / inburgering niet langer kan uitoefenen als deze zorg moet dragen voor de begeleiding van en naar school van de leerling. Hiervoor dient de ouder een werkgeversverklaring aan het college te overleggen, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding door een ouder van een één-oudergezin, wordt door het college gelijkgesteld met werk / inburgering. In deze situatie dient de ouder een inschrijfbewijs en het lesrooster van de voltijdsopleiding aan het college te overleggen.

  • Er sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan 10 jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan de leerling dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. De ouder maakt aan het college aannemelijk dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie of voor- en naschoolse opvang) niet mogelijk is.

  • Als ouders door medische redenen structureel belemmerd worden om hun kind te begeleiden. Het college kan van ouders verlangen mee te werken aan een onafhankelijk medisch onderzoek, waarvan de kosten door ouders worden gedragen.

  • Als het begeleiden van een kind van en naar school meer tijd dan drie uur per dag in beslag neemt en begeleiding voor de ouder onredelijk bezwarend is, bijvoorbeeld vanwege werk. Is de totale reistijd langer dan drie uur en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere leerlingen, dan kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer. De reistijd is exclusief de 10 minuten wachttijd voor aanvang van de school en na uitgaan van de school.

Artikel 28 - Vervoersvoorziening naar stageadres

Algemeen aanvullende opmerking over stage

Als stageplek ziet het college de werkplek waarvoor ten behoeve van de leerling een stage-overeenkomst is opgesteld. Hierin is onder meer beschreven met welk doel de leerling stage loopt, wat de werkzaamheden zijn en voor welke periode de stage is afgesproken.

Een vergoeding voor de vervoerskosten van en naar de stageplek vindt plaats in aansluiting op de schooltijden tenzij de branche waarin stage gelopen wordt, deze aansluiting niet mogelijk maakt.

Nadere Regel

Het college kent geen voorziening voor stagevervoer toe als geen recht bestaat op een voorziening voor vervoer van en naar de school op grond van de Verordening Leerlingenvervoer. Voor de stageplek geldt hetzelfde afstandscriterium als voor de school.

Artikel 34. Herziening, opschorting, intrekking, ontzegging vervoersvoorziening Artikel 35. (Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening

Artikel 35. Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening

Algemeen aanvullende opmerking over Wangedrag

Er is geen definitie van wangedrag in de verordening opgenomen. Dit omdat bij de afweging of bepaald gedrag, wangedrag of grensoverschrijdend gedrag betreft, mede wordt bepaald door diegene op wie het gedrag is gericht. Waar de ene persoon misschien niet zo’n probleem heeft met het horen van scheldwoorden, kan een ander persoon dat als intimiderend ervaren. Of sprake is van wangedrag zal dus van geval tot geval bepaald moeten worden, Het betreft in elk geval schelden, geweld of dreigen met geweld en het herhaaldelijk niet opvolgen van aanwijzingen van de chauffeur. Het gedrag zal in beginsel via het aanspreken van de persoon die dit wangedrag vertoont, geadresseerd moeten worden.

Artikel 36. Evaluatie en inspraak

Algemeen aanvullende opmerking over Inspraak

De verordening die in lid 3 van dit artikel noemt, betreft de Participatie en Inspraakverordening gemeente Vijfheerenlanden. De inspraak verloopt in beginsel via de Adviesraad Sociaal Domein van de gemeente. Verder zal het overleg over het Leerlingenvervoer in het OOGO en REA ook input opleveren in het kader van evaluatie van het Leerlingenvervoer.

Artikel 38. Afwijking van bepalingen (hardheidsclausule)

Algemene aanvullende opmerking Hardheidsclausule

Het college past de hardheidsclausule alleen toe ten behoeve van het kunnen volgen van onderwijs, als toepassing van de bepalingen uit de verordening tot onaanvaardbaar nadelige gevolgen voor een gezin of een leerling zouden leiden.

Bij het toepassen van de hardheidsclausule houdt het college rekening met alle relevante feiten, zoals bijvoorbeeld medische, pedagogische en sociale factoren.

Het college kan via toepassing van de hardheidsclausule van alle bepalingen van de verordening afwijken, inclusief het heffen van de eigen bijdrage. Het college onderbouwt de toepassing van de hardheidsclausule steeds met op de specifieke, concrete situatie van de ouders en/of leerling betrekking hebbende argumenten.

Een voorbeeld hiervan betreft individueel vervoer. In beginsel bestaat er geen aanspraak op individueel vervoer. Als een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen zou kunnen worden vervoerd, kan het college een voorziening verstrekken voor eigen vervoer via de hardheidsclausule. Individueel aangepast vervoer op grond van medische en/of psychosociale reden kent het college alleen in uiterste noodzaak toe via de hardheidsclausule. Het gebruik van de hardheidsclausule kan enkel met een onafhankelijk ter zake deskundig advies, dat de ouders aanleveren.

SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2023.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de regeling: Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingenvervoer (Beleidsregels en Nadere Regels Leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2019).

Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nadere Regels Leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2023’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 18 juli 2023

de secretaris,

de loco-burgemeester,

N. (Nanette) van Ameijde-Poortman

A. (Ton) van Maanen