Jaarsubsidies kleine culturele instellingen

Geldend van 01-09-2023 t/m heden

Intitulé

Jaarsubsidies kleine culturele instellingen

Hoofdstuk 1

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Culturele activiteit:

    • a.

      het leveren van een bijdrage aan de realisatie van het gemeentelijk cultuurbeleid zoals verwoord in de Cultuurvisie,

    • b.

      het creëren van een cultureel, openbaar toegankelijk, aanbod in Zaanstad, bijvoorbeeld door het organiseren van concerten, het produceren en uitvoeren van theatervoorstellingen en dergelijke,

    • c.

      het faciliteren van de onder b. genoemde activiteiten, bijvoorbeeld door het aanbieden van een podium,

    • d.

      het bevorderen van cultuurparticipatie,

    • e.

      het bevorderen van kennis, discussie en bewustwording over verschillende cultuurdisciplines, waaronder architectuur en beeldende kunst,

  • b.

    Cultuur: Onder cultuur verstaan we alles wat door mensen gecreëerd is. Cultuur komt tot uiting in alle aspecten van het menselijke leven, zoals tradities, levensstijlen, manieren van samenleven, normen en waarden, kunst. Het cultuurbeleid richt zich specifiek op culturele activiteiten en creatieve uitingen, in alle disciplines en genres. Hieronder vallen bijvoorbeeld maar niet uitsluitend: podiumkunsten, muziek en theater, taal(kunst), design, architectuur, erfgoed, beeldende kunst, fotografie en film, urban arts en games;

  • c.

    Subsidiabele periode: een kalenderjaar;

  • d.

    Vierjarenperiode: de periode van 4 kalenderjaren waarin de instelling in aanmerking komt voor subsidie, mits aan de objectieve criteria uit deze regeling wordt voldaan.

Artikel 1.2 Doel en reikwijdte van de regeling

  • 1.

    Door middel van de bepalingen in dit hoofdstuk wil het college een stimulans bieden aan meerjarige culturele activiteiten die bijdragen aan een cultureel aantrekkelijke stad.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan instellingen die zich ten doel stellen activiteiten te verrichten op het gebied van cultuur, anders dan amateurkunst.

  • 3.

    Subsidie wordt verleend voor de uitvoering van een door de aanvrager in te dienen vierjarenplan.

  • 4.

    Subsidie wordt per kalenderjaar verleend voor de culturele activiteiten die ter uitvoering van het vierjarenplan zullen plaats vinden gedurende dat kalenderjaar.

  • 5.

    Het college wint voor het verlenen van de subsidies advies in van een adviescommissie.

Artikel 1.3 Subsidiabele Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor meerjarige culturele activiteiten die ten goede komen aan de inwoners van Zaanstad. Culturele activiteiten worden geacht ten goede te komen aan de inwoners van Zaanstad, indien de culturele activiteiten in Zaanstad plaats vinden.

Artikel 1.4 Subsidiabele periode

  • 1.

    Een vierjarenplan kan eens in de vier jaar worden ingediend.

  • 2.

    De eerste vierjarenperiode begint op 1 januari 2024.

  • 3.

    De vierjarenperiode bestaat derhalve uit 4 subsidiabele periodes, die elk samenvallen met een kalenderjaar.

  • 4.

    Bij aanvang van de vierjarenperiode wordt de subsidie verleend op basis van de objectieve criteria uit artikel 1.2 en artikel 1.3 en de beoordelingscriteria uit artikel 1.10.

  • 5.

    Bij het tweede, derde en vierde subsidiejaar wordt alleen getoetst aan de objectieve criteria uit artikel 1.2 en artikel 1.3

Artikel 1.5 Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de toetsing op de criteria zoals genoemd in artikel 1.10, door de adviescommissie.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van de in de aanvraag beschreven culturele activiteiten.

  • 3.

    Een subsidie bedraagt daarbij maximaal € 33.000,- per kalenderjaar per aanvrager.

Artikel 1.6 Vierjarenplan

  • 1.

    Het vierjarenplan omvat een visie voor de komende vier jaar en een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager daar invulling aan wil geven.

  • 2.

    Het vierjarenplan bevat een globale beschrijving van de subsidiabele activiteiten die in ieder kalenderjaar zullen plaats vinden.

Artikel 1.7 Aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag wordt met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier ingediend.

  • 2.

    De aanvraag voor het eerste kalenderjaar van het vierjarenplan omvat het vierjarenplan en een vierjarenbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteit, en een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) met bijbehorende jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten.

  • 3.

    Voor het vierjarenplan en de begroting stelt de gemeente formats beschikbaar die door de aanvrager dienen te worden gebruikt

  • 4.

    De aanvraag voor het tweede, derde en vierde kalenderjaar omvat een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) inclusief een jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten. Ook wordt een verantwoording over het voorgaande subsidiejaar toegevoegd door middel van een overzicht van de uitgevoerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke jaarbegroting (financieel verslag).

  • 5.

    Voor het jaarprogramma (activiteitenoverzicht), de jaarbegroting en de verantwoording van het voorgaande subsidiejaar stelt de gemeente formats beschikbaar die door de aanvrager dienen te worden gebruikt.

Artikel 1.8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 1.9 Wijze van verdeling

  • 1.

    De vierjarenplannen worden door de adviescommissie beoordeeld op basis van de in artikel 1.10 genoemde criteria. De adviescommissie kent de aanvragen op ieder criterium een aantal punten toe. Het maximum aantal te behalen punten bedraagt 20 punten per aanvraag.

  • 2.

    Op basis van het aantal punten dat de adviescommissie aan een vierjarenplan heeft toegekend, berekent het college het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt. Indien de adviescommissie aan een vierjarenplan 20 punten heeft toegekend, komt de aanvrager in aanmerking voor het volledige aangevraagde subsidiebedrag. Indien de adviescommissie minder dan 20 punten heeft toegekend, wordt het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, naar evenredigheid verlaagd.

  • 3.

    De subsidiebedragen waarvoor de aanvragers in aanmerking komen ingevolge het vorige lid, worden alle met hetzelfde percentage verhoogd dan wel verlaagd totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Subsidie wordt niet verleend voor een hoger bedrag dan aangevraagd.

  • 5.

    Indien in een subsidiejaar het subsidieplafond niet bereikt wordt, komt het surplus ten goede aan het subsidieplafond van de subsidieregeling voor culturele activiteiten van datzelfde jaar.

Artikel 1.10 Subsidiecriteria

  • 1.

    De vierjarenplannen worden door de adviescommissie beoordeeld op grond van de volgende criteria:

    • a.

      Expertise en deskundigheid

    • b.

      Publieksbereik en promotiekwaliteit

    • c.

      Betrokkenheid jeugd

    • d.

      Samenwerking

    • e.

      Deskundigheidsbevordering/professionalisering

    • f.

      Belang voor de stad

  • 2.

    De criteria uit lid 1 zijn uitgewerkt in een puntensysteem. Dit is opgenomen in bijlage 1.

  • 3.

    De aanvragen met betrekking tot het tweede, derde en vierde kalenderjaar worden door de gemeente beoordeeld op hun overeenstemming met het vierjarenplan.

  • 4.

    Indien de aanvraag voor een kalenderjaar afwijkt van het vierjarenplan, kan de subsidie voor dat jaar lager worden toegekend. Geen verlaging vindt plaats, indien het nader ingevulde activiteitenplan als gevolg van de afwijking beter voldoet aan de criteria genoemd in het eerste lid.

Artikel 1.11 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, over de verdeling van subsidies.

  • 2.

    De in het eerste lid gestelde termijn kan, met redenen omkleed, met ten hoogste 9 weken verdaagd worden.

Artikel 1.12 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad en in het sanctiebeleid, wordt de subsidie niet verleend indien:

  • 1.

    Niet is voldaan aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling.

  • 2.

    De financiële onderbouwing onduidelijk, ondeugdelijk, niet sluitend of onvoldoende is

  • 3.

    De aanvrager reeds op een andere manier van de gemeente Zaanstad een jaarsubsidie ontvangt.

  • 4.

    De aanvraag te laat is ingediend.

  • 5.

    Minder dan 10 punten behaald zijn in de beoordeling op grond van artikel 1.10.

Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 2.1 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.

Artikel 2.2 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

Artikel 2.3 Slotbepalingen

  • Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2023

  • De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling amateurkunst en culturele activiteiten Zaanstad 2023.

  • De subsidieregeling amateurkunst Zaanstad 2015 wordt ingetrokken per 1 september 2023

Hoofdstuk 3 Toelichting criteria & puntensysteem

Artikel 3.1 Criteria

a. Expertise en deskundigheid maximaal 3 punten

Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre de activiteiten of programmering van de instelling deskundig zijn opgezet en of er een gedegen uitwerking is van het programma en/of het thema, en of deze onderling samenhangen. De adviescommissie zal het verschil bepalen tussen een basale en een uitgebreide uitwerking, waarbij ook rekening wordt gehouden met andere ontvangen aanvragen. Voor een positieve beoordeling op dit criterium is het belangrijk dat de instelling blijk geeft van expertise en deskundigheid in de gekozen disciplines of kunstvormen. Dit kan blijken uit de kwaliteit van eerdere uitgevoerde activiteiten, de professionele achtergrond van de betrokken medewerkers of het bestuur, en eventuele samenwerkingen met ervaren partners of experts binnen het veld van de amateurkunst. Daarnaast is het van belang dat het programma of thema van de instelling goed is uitgewerkt. Dit houdt in dat er sprake is van een heldere visie, een duidelijke artistieke lijn en een passende inhoudelijke verdieping. De activiteiten moeten een zekere samenhang vertonen en elkaar versterken, zodat er een samenhangend en kwalitatief hoogstaand aanbod ontstaat voor de doelgroep(en) van de instelling. Het uiteindelijke oordeel over de mate van expertise en deskundigheid zal mede worden bepaald door de vergelijking met andere ontvangen aanvragen. De adviescommissie zal kijken naar de diversiteit, originaliteit en uitwerking van de plannen en de mate waarin de instelling zich onderscheidt in het amateurkunstlandschap.

b. Publieksbereik en promotiekwaliteit maximaal 5 punten

Bij de beoordeling van de subsidieregeling voor kleine culturele instellingen wordt gekeken naar verschillende aspecten. Ten eerste wordt er gelet op hoeveel mensen er worden bereikt en hoe de activiteiten worden gepromoot. Het is niet alleen belangrijk om het aantal bezoekers mee te tellen, maar ook om te kijken naar de doelgroep die wordt bereikt. Daarnaast kunnen er punten worden verdiend als er specifiek wordt geprobeerd om een doelgroep te bereiken die normaal gesproken niet vaak naar amateurkunst- of culturele activiteiten gaat. Aanvragers moeten in hun plan uitleggen hoe ze deze doelgroep willen bereiken en betrekken.

Naast het bereiken van de juiste doelgroep, wordt er gekeken naar de manier waarop de activiteit of het evenement wordt aangekondigd en de instelling wordt gepromoot. Het gebruik van social media kan daarbij helpen. Door regelmatig berichten, foto's en video's te plaatsen en interactie met het publiek aan te gaan, kunnen meer mensen worden bereikt. Aanvragers worden gestimuleerd om in hun plan te beschrijven hoe ze social media willen inzetten om een breder publiek te bereiken en de activiteiten bekend te maken. De adviescommissie zal beoordelen hoe effectief social media kanalen worden ingezet om het evenement of de culturele activiteit te promoten en een groter publiek te bereiken. Ook wordt gekeken of het aantal verwachte bezoekers op een evenwichtige wijze overeenkomt met de toegepaste PR-strategie. Het gebruik van social media als onderdeel van de PR-strategie kan een positieve invloed hebben op de beoordeling. Het is aan de adviescommissie om dit te beoordelen.

Bij dit criterium kan ook gekeken worden naar de omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met de culturele activiteiten die de aanvrager ontwikkelt. Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem wordt genoemd, geldt per activiteit. Aanvragers kunnen dit criterium onderbouwen door te verwijzen naar eerdere ervaringen.

c. Betrokkenheid jeugd 3 punten

Het streven naar betrokkenheid van de jeugd is een belangrijk aspect voor culturele organisaties. Het stimuleert de creativiteit en groei van jonge talenten en draagt bij aan een divers en inclusief cultureel aanbod.

Definitie van de categorieën:

Passieve deelname jeugd: De jeugd maakt beoogd deel uit van het publiek van de activiteiten die de aanvrager uitvoert.

Actieve deelname jeugd: De activiteiten zijn specifiek gericht op jongeren, waarbij zij zelf de culturele activiteit uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een jongerenpodium georganiseerd door de aanvrager.

Actieve deelname + passieve deelname: De aanvrager combineert zowel activiteiten die specifiek gericht zijn op jongeren als activiteiten waarbij de jeugd als beoogd publiek wordt betrokken.

Punten worden toegekend op basis van de mate van betrokkenheid van de jeugd bij de activiteiten. Het hoogste aantal punten van 3 wordt toegekend wanneer zowel actieve deelname als passieve deelname aanwezig is, wat aangeeft dat de aanvrager zowel gerichte activiteiten voor jongeren organiseert als de jeugd als publiek betrekt. Let op: Indien de aanvrager geen activiteiten heeft gericht op de jeugd en geen betrokkenheid van de jeugd als publiek heeft, worden er geen punten toegekend op dit criterium.

d. Samenwerking 2 punten

Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline. Dit kan bijvoorbeeld zijn met andere evenementenorganisatoren, winkeliersvereniging, culturele-, maatschappelijke of sportinstellingen. Het is belangrijk op te merken dat commerciële inhuur voor bijvoorbeeld uitvoering van een onderdeel van de activiteit of huur van locatie of materialen niet wordt gezien als samenwerking.

Samenwerking binnen de eigen discipline, wat verwijst naar instellingen die vergelijkbare doelen nastreven en soortgelijke activiteiten ontwikkelen. Buiten de eigen discipline kan er ook sprake zijn van samenwerking met niet-culturele instellingen zoals sportverenigingen, scholen of andere niet-commerciële verenigingen. Het blijft echter belangrijk te benadrukken dat commerciële inhuur voor uitvoering van een onderdeel van de activiteit of huur van locatie of materialen niet wordt gezien als samenwerking

e.Deskundigheidsbevordering/professionalisering 3 punten

Bij dit criterium wordt beoordeeld hoe de aanvrager zich inzet om de kwaliteit van de eigen culturele activiteiten te verbeteren, dan wel die van anderen. Deskundigheidsbevordering en professionalisering is relevant voor het voortbestaan van een organisatie. Een ad-hoc-activiteit mag hier op gericht zijn, bijvoorbeeld een amateurkunstvereniging die gedurende een jaar workshops volgt die gegeven worden door professionals, investeren in een beter bestuur of professionele begeleiding. Het doel is om de organisatie en het artistieke niveau te versterken, zodat de activiteit succesvoller en duurzamer wordt. Als de aanvraag laat zien hoe er gewerkt wordt aan deskundigheidsbevordering/professionalisering, kan dat positief worden beoordeeld bij dit criterium.

f.Belang voor de stad 4 punten

Dit criterium richt zich op de mate waarin de aanvraag de stad verrijkt, een positieve invloed heeft op de lokale gemeenschap en het culturele klimaat bevordert. Bij de beoordeling kijken we naar de relevantie voor de stad en de mate waarin het bijdraagt aan de culturele ambities van de gemeente, zoals beschreven in de cultuurvisie.

Daarnaast nemen we aspecten als culturele diversiteit, inclusie, en duurzaamheid van de activiteit/programma in overweging. We streven naar een brede betrokkenheid van diverse doelgroepen en een positieve impact op de lokale gemeenschap. Het is belangrijk dat de voorgestelde culturele activiteiten, activiteitenplan en/of evenementen aansluiten bij actuele maatschappelijke thema's en verbinding leggen tussen verschillende doelgroepen, wat de sociale cohesie bevordert.

Met dit criterium willen we het culturele klimaat versterken en de stad op cultureel gebied laten floreren. De adviescommissie zal ook beoordelen of de aanvrager de code fair practice nastreeft of uitdraagt met het meerjarenplan.

Artikel 3.2 Puntensysteem

Puntensysteem kleine culturele instellingen

Expertise en deskundigheid (3 punten)

Criterium

Expertise en deskundigheid

Geen blijk van expertise

De instelling geeft geen blijk van expertise en deskundigheid in de gekozen disciplines of kunstvormen. Er ontbreekt informatie over eerdere activiteiten, professionele achtergrond of samenwerkingen. De uitwerking van het programma of thema is onduidelijk en onsamenhangend.

0 punten

Basale expertise

De instelling toont basale expertise en deskundigheid in de gekozen disciplines of kunstvormen. Er zijn enkele verwijzingen naar eerdere activiteiten of samenwerkingen, maar beperkte informatie over kwaliteit en professionaliteit. De uitwerking van het programma of thema is oppervlakkig en mist een duidelijke visie en artistieke lijn.

1 punt

Redelijk niveau van expertise

De instelling toont een redelijk niveau van expertise en deskundigheid in de gekozen disciplines of kunstvormen. Er worden voorbeelden gegeven van eerdere activiteiten en samenwerkingen die de professionele achtergrond ondersteunen. De uitwerking van het programma of thema is over het algemeen coherent, met een zichtbare visie en artistieke lijn. Er is echter nog ruimte voor verbetering in de samenhang en verdieping van de activiteiten.

2 punten

Uitgebreide expertise

De instelling toont uitgebreide expertise en deskundigheid in de gekozen disciplines of kunstvormen. Sterke voorbeelden van eerdere activiteiten en samenwerkingen ondersteunen de professionele achtergrond. De uitwerking van het programma of thema is grondig en getuigt van een heldere visie, een duidelijke artistieke lijn en een diepgaande inhoudelijke verdieping. De activiteiten vertonen sterke samenhang en versterken elkaar, waardoor er een samenhangend en kwalitatief hoogstaand aanbod ontstaat voor de doelgroep(en) van de instelling.

3 punten

Publieksbereik en promotiekwaliteit (5 punten)

Score

Beschrijving

0

Er is weinig tot geen publieksbereik en/of de promotiekwaliteit is zwak. Er worden geen specifieke inspanningen gedaan om een breder publiek te bereiken en de activiteiten worden niet effectief gepromoot.

1

Er is een basisniveau van publieksbereik en/of de promotiekwaliteit is redelijk. Er wordt enige inspanning geleverd om het publiek te bereiken en de activiteiten te promoten, maar het bereik is beperkt en/of de promotie-inspanningen zijn matig.

2

Er is een redelijk tot goed publieksbereik en de promotiekwaliteit is goed. Er worden gerichte inspanningen gedaan om een breder publiek te bereiken en de activiteiten/programma te promoten. Er worden effectieve PR-strategieën en marketingtechnieken gebruikt, inclusief het gebruik van verschillende social media, om het publiek te betrekken en meer mensen te bereiken.

Deze puntenmatrix hanteert een beoordelingsschaal van 0 tot 2 punten, waarbij de beoordelingscommissie de taak heeft om te bepalen welke punten passend zijn op basis van het publieksbereik, de promotiekwaliteit en de effectieve inzet van social media. Het biedt flexibiliteit voor de beoordelingscommissie om de prestaties van de aanvragers te beoordelen in vergelijking met andere aanvragen binnen de betreffende beoordelingsronde.

Criteria

Punten

Verwacht publiek

Tot 25 bezoekers

0

Tussen 25 en 100 bezoekers

1

Tussen 100 en 500 bezoekers

2

Meer dan 500 bezoekers

3

Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem wordt genoemd, geldt per activiteit. Aanvragers kunnen dit criterium onderbouwen door te verwijzen naar eerdere ervaringen. Hierover oordeelt de adviescommissie niet.

Betrokkenheid jeugd (3 punten)

Criteria

Punten

Geen jeugdbetrokkenheid

0

Passieve deelname jeugd

1

Actieve deelname jeugd

2

Actieve deelname + passieve deelname

3

Samenwerking (2 punten)

Type samenwerking

Punten

Beschrijving

Geen samenwerking

0

Er is geen samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline.

Samenwerking binnen of buiten eigen discipline

1

Er is samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de eigen discipline.

Samenwerking binnen en buiten eigen discipline

2

Er is samenwerking met andere instellingen zowel binnen als buiten de eigen discipline.

Deskundigheidsbevordering/professionalisering (3 punten)

Bij dit criterium wordt beoordeeld hoe de aanvrager zich inzet om de kwaliteit van de eigen culturele activiteiten te verbeteren, dan wel die van anderen. Deskundigheidsbevordering en professionalisering is relevant voor het voortbestaan van een organisatie. Om meer dan het minimaal aantal punten te behalen, is het vereist dat deskundigheidsbevordering wordt opgenomen in het vierjarenplan. Een ad-hoc-activiteit mag hier op gericht zijn, bijvoorbeeld een amateurkunstvereniging die gedurende een jaar workshops volgt die gegeven worden door professionals, investeren in een beter bestuur of professionele begeleiding. Het doel is om de organisatie en het artistieke niveau te versterken, zodat de activiteit succesvoller en duurzamer wordt. Als de aanvraag laat zien hoe er gewerkt wordt aan deskundigheidsbevordering/professionalisering, kan dat positief worden beoordeeld bij dit criterium. De adviescommissie zal bij de beoordeling ook het niveau van de andere aanvragen afwegen bij de toekenning van een score.

Criterium

Deskundigheidsbevordering en professionalisering

Minimale deskundigheidsbevordering

De aanvrager laat zien dat er enige inspanningen worden gedaan om de deskundigheid te vergroten, bijvoorbeeld door deel te nemen aan workshops of andere incidentele activiteiten. Dit omvat ook het uitvoeren van voorstellingen, activiteiten enzovoort. Men kan stellen dat de ervaring die hierdoor wordt opgedaan kan worden gezien als een vorm van deskundigheidsbevordering. Er is echter slechts een beperkte inzet om de kwaliteit van de culturele activiteiten te verbeteren.

1 punt

Gerichte inzet op deskundigheidsbevordering

De aanvrager toont gerichte inzet op deskundigheidsbevordering en professionalisering. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een vierjarenplan waarin specifieke maatregelen worden genoemd om de organisatie en het artistieke niveau te versterken. Er zijn concrete activiteiten of programma's gepland om de deskundigheid te vergroten en de organisatie succesvoller en duurzamer te maken.

2 punten

Actieve en effectieve professionalisering

De aanvrager laat zien dat er een actieve en effectieve professionalisering plaatsvindt. Er is een duidelijk plan en implementatie van maatregelen om de deskundigheid en professionaliteit van de organisatie te bevorderen. Het speelt een belangrijke rol in het vierjarenplan. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit structurele samenwerking met professionals, investeringen in het bestuur, trainingen of coachingstrajecten.

De aanvraag toont aan dat er een doordachte aanpak is om de kwaliteit van de culturele activiteiten te verbeteren en de organisatie te versterken.

3 punten

Belang voor de stad ( 4 punten)

Belang voor de stad

Punten

Geen aantoonbaar belang. Amusementswaarde lijkt aanwezig. Draagt gering bij aan de culturele ambities.

1

Amusementswaarde aanwezig, geen impact. Heeft culturele waarde en draagt voldoende bij aan de culturele ambities van de gemeente. Zorgt voor verbinding. Er is veel ruimte voor verbetering aanwezig.

2

Belangrijk, aanzienlijke impact

Het project is relevant voor de gemeente en draagt in aanzienlijke mate bij aan de culturele ambities van de gemeente. Culturele en cultuur overstijgende waarde. Er is een verbinding tussen verschillende doelgroepen en er is een positieve impact op de lokale gemeenschap. Er is veel potentieel/groeimogelijkheden.

3

"Amusementswaarde" om specifiek te focussen op het belang van de activiteit voor entertainment en plezier.

Extra beoordelingspunt voor het nastreven of uitdragen van een kernwaarde uit de code fair practice:

Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager één van de kernwaarden van de code fair practice nastreeft of uitdraagt.

Punten

Niet aantoonbaar of beperkte aantoonbaarheid

0

Duidelijke aantoonbaarheid

1

Het extra beoordelingspunt voor het streven naar de kernwaarden uit de code fair practice blijft beperkt tot 1 punt of geen punt.

De kernwaarden van de code fair practice zijn:

Solidariteit

Transparantie

Duurzaamheid

Diversiteit

Vertrouwen

Meer informatie over de code fair practice is hier te vinden.

Maximaal te behalen score: 20 punten

Ondertekening