Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR699540
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR699540/1
Beleidsregels leerlingenvervoer Maasdriel 2023
Geldend van 27-07-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2023
Intitulé
Beleidsregels leerlingenvervoer Maasdriel 2023Algemeen
Bij de behandeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer, geldt een aantal algemene uitgangspunten. Deze uitgangspunten staan opgenomen in de Verordening Leerlingenvervoer Maasdriel 2023 (hierna: de Verordening). Deze beleidsregel geeft een nadere uitwerking van de uitvoering van deze uitgangspunten.
- •
A.
Uitgangspunten leerlingenvervoer
De volgende uitgangspunten zijn van toepassing:
- •
Toewijzen van de goedkoopst passende oplossing van leerlingenvervoer met daarbij aandacht voor de zelfredzaamheid van de leerling en het gezin;
- •
Leerlingen reizen zo zelfstandig en veilig mogelijk naar school;
- •
Niet de beperkingen, maar de mogelijkheden van de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) staan centraal. Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandig (leren) reizen van leerlingen;
- •
Stimuleren fietsgebruik.
- •
- •
B.
Volgorde toekenning leerlingenvervoer
Wanneer de school voor het primaire onderwijs of de school voor het voortgezet onderwijs, zoals bedoeld in de Wet op de expertisecentra, op meer dan 6 kilometer van de woning ligt, wordt bij de toekenning van leerlingenvervoer de volgende volgorde aangehouden:
- 1.
Wanneer een kind, eventueel onder begeleiding, kan fietsen, wordt een fietsvergoeding verstrekt;
- 2.
Wanneer vervoer per fiets niet lukt, maar een kind kan, eventueel onder begeleiding, met het openbaar vervoer reizen, dan worden de openbaarvervoerskosten vergoed;
- 3.
Wanneer het vervoer per fiets en het openbaar vervoer, zelfstandig of met begeleiding, niet lukt, wordt aangepast vervoer (taxibusje) toegekend. Indien nodig zorgen ouders hierbij voor de begeleiding van het kind;
- 4.
Tenslotte is het mogelijk een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto aan te bieden wanneer dat goedkoper is of als dit wenselijk is met betrekking tot de zelfredzaamheid van het gezin.
- 1.
Wanneer begeleiding nodig is bij het vervoer op de fiets of het openbaar vervoer, dan wordt ook de vergoeding voor de kosten van de begeleider verstrekt.
1. Bepalen afstand en mogelijkheid openbaar vervoer
Afstandsbepaling ten behoeve van vergoeding
Voor het bepalen van de kortste en meest veilige afstand tussen het woonadres en het school- of stageadres maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner (www.ANWB.nl). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie 'kortste route' per auto, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als de terugreis wordt vastgesteld. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.
Mogelijkheid openbaar vervoer
Er wordt uitgegaan van de informatie van de website 9292.nl bij het vaststellen of reizen feitelijk met het openbaar vervoer mogelijk is.
2. Fietsafstand of vervoersmatrix
Afstandsbepaling ten behoeve van vergoeding
Voor het bepalen van de fietsafstand hanteert het college de volgende afstanden:
4 t/m 8 jaar |
maximaal 6 kilometer; de ouder met kind achterop 6 kilometer |
9 jaar |
maximaal 7 kilometer |
10 jaar |
maximaal 8 kilometer |
11 jaar |
maximaal 10 kilometer |
12 jaar |
maximaal 12 kilometer |
13 jaar |
Maximaal 13 kilometer |
14 jaar en ouder |
Maximaal 15 kilometer |
Dit is het gemiddelde van de heen- en terugreis gemeten met de ANWB-routeplanner, optie 'kortste route' per fiets
Deze afstanden gelden voor kinderen zonder beperking die naar het reguliere onderwijs gaan. Voor kinderen die naar het SBO of VSO gaan worden de afstanden naar beneden bijgesteld op basis van informatie die door ouders wordt aangeleverd.
3. Advies onafhankelijk deskundige
In voorkomende, door het college te bepalen gevallen, kan een advies van een onafhankelijke instantie (zoals bijvoorbeeld SAP) noodzakelijk zijn voor het bepalen van de medische en/of sociale situatie van het kind. Wanneer de gemeente dergelijk advies inwint wordt de aanvrager geacht hieraan volledige medewerking te verlenen. De gemeente betaalt de kosten van dit advies.
Dit advies inzake de medische en/of sociale situatie is leidend bij de toekenning van een vervoersvoorziening. Pas wanneer dit aanvullende advies is ontvangen is de aanvraag compleet en gaat de behandeltermijn van acht weken in.
Gehandicapte leerling
In de verordening is bepaald dat gehandicapte leerlingen die op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen op een passende wijze moeten worden vervoerd. De noodzaak voor begeleiding en/of aangepast vervoer wordt aangetoond door ouders door middel van een nader (medisch) deskundig advies. De gemeente betaalt de kosten van dit advies.
Wanneer dit aangeleverde advies geen duidelijkheid schept over de noodzaak kan de gemeente een onafhankelijke deskundige om dit advies vragen. Bij dit advies draait het om de volgende kernvragen:
- a.
Is het kind in staat zelfstandig te reizen?
- b.
Is het kind in staat te reizen met het openbaar vervoer of per fiets onder begeleiding? (ongeacht of de ouders in staat zijn om het te begeleiden)?
- c.
Is er sprake van een structurele handicap?
4. Structurele handicap
Onder een structurele beperking of handicap wordt een lichamelijke of verstandelijke beperking verstaan die drie maanden of langer duurt.
Zie artikel 1 van de Verordening Leerlingenvervoer voor de definitie van gehandicapte leerling.
Er kan een beschikking worden afgegeven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie.
5. Verschillende woonadressen (structureel verblijf)
Een kind kan meerdere woonadressen hebben, bijvoorbeeld bij co-ouderschap. Bepalend is waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Onder een structureel verblijf verstaat het college minimaal twee nachten per schoolweek gedurende een periode van minimaal drie maanden aaneengesloten. Per adres dient de daar wonende ouder een aanvraag in te dienen. De beide aanvragen worden apart beoordeeld. Woont één van de ouders in een andere gemeente, dan moet het leerlingenvervoer voor de tijd dat het kind daar verblijft bij die gemeente aangevraagd worden.
6. Opvangadres
Leerlingenvervoer is in beginsel alleen bedoeld voor vervoer naar en van school vanuit de woning. Op grond van artikel 6, zevende lid, van de verordening kan het college besluiten het vervoer van en naar een opvangadres na of voor schooltijd, anders dan de woning, te bekostigen.
Onder een opvangadres valt in ieder geval niet: een adres voor een vorm van therapie, dagbehandeling of een sportvoorziening.
Er valt in ieder geval wel onder: geregistreerde buitenschoolse opvang, geregistreerde gastouderopvang, opa en/of oma of andere familie en buren.
Het college beslist op een aanvraag in het individuele geval of vervoer naar het opvangadres is toegestaan. De basis voor toekenning van een vervoersvoorziening blijft de woning.
Vervoer van en/of naar een opvangadres voor of na schooltijd is géén recht en alleen mogelijk als in ieder geval voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a.
de leerling maakt al gebruik van aangepast vervoer;
- b.
het opvangadres ligt binnen de eigen woonplaats en wijkt maximaal twee kilometer af van de reguliere route;
- c.
er is één extra adres naast het woonadres toegestaan;
- d.
er moet sprake zijn van een vast patroon, dat wil zeggen een vooraf bepaald schema van ophalen/afzetten op het tweede adres op vaste dagen per week. Incidentele wijzigingen zijn niet mogelijk;
- e.
een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen. De chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxi(bus). Het college draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat de leerling de taxi(bus) heeft verlaten;
- f.
vervoer vanaf het opvangadres naar het woonadres en vice versa behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden;
- g.
het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 15 van de Verordening blijft onverminderd van toepassing.
Het college kan de toestemming voor het tweede adres intrekken, bijvoorbeeld wanneer de route wijzigt of bij een verhuizing.
Toestemming voor het vervoer van en naar een ander woonadres of opvangadres kan alleen door het college worden verleend.
7. Vervoer naar stageadres
Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma, zoals opgenomen in de schoolgids, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is alleen het geval wanneer al recht bestaat op leerlingenvervoer.
- a.
Ter voorbereiding op deelname in het maatschappelijk verkeer en het vergroten van de zelfredzaamheid wordt voor het stagevervoer gekeken naar de mogelijkheden van het reizen met de fiets en/of het openbaar vervoer. Er kan dus voor een stage een andere vervoersvoorziening worden ingezet dan voor het vervoer naar school. Het streven is een zo maximaal mogelijke zelfstandige manier van reizen van en naar het stageadres. Dit vormt de basis van de vergoeding.
- b.
De school wordt geacht, rekening houdend met het bovenstaande, een stageadres te zoeken zoveel mogelijk in de buurt van het woonadres van de leerling, zodat de leerling de stageplek zelfstandig (of met begeleiding) kan bereiken. Of een stageplek die inpasbaar is op de route van de woning van de leerling naar school.
- c.
Wanneer bovenstaande genoemd onder b niet lukt of mogelijk is, vindt altijd vooraf overleg plaats tussen de school en de gemeente. Indien door school of ouders/verzorgers wordt aangetoond dat het vinden van een stageadres op de route van de woning naar de school niet mogelijk is, dan wordt alleen stagevervoer toegekend wanneer het stageadres maximaal tien kilometer van de school of de woning verwijderd ligt.
- d.
Het stagevervoer vindt plaats op dezelfde tijden als het vervoer van en naar school, zoals aangegeven in de schoolgids. Afhankelijk van de locatie kan er een wachttijd zijn van maximaal één uur.
- e.
Het komt voor dat stagevervoer op andere tijden aangevraagd wordt dan de reguliere schooltijden. In dat geval wordt gevraagd de stagetijden aan te passen. Vervoer wordt alleen toegekend op tijden die niet aansluiten bij de schooltijden wanneer er geen mogelijkheid is de stage gedurende de schooltijden uit te voeren:
- i.
de school of de ouders/verzorgers moeten beschrijven welke acties ondernomen zijn om de stage op een andere wijze vorm te geven en waarom dit niet lukt;
- ii.
er wordt maximaal één extra rit ingezet per stagedag. Dit betekent dat of de begintijd of de eindtijd van de stage moet aansluiten bij de reguliere route.
- i.
- f.
Bij stagevervoer dat niet aansluit bij de reguliere schooltijden, wordt ouders/verzorgers gevraagd of de mogelijkheid bestaat dat zij een rol spelen in het stagevervoer bijvoorbeeld door met eigen vervoer (een deel van) het stagevervoer voor hun rekening te nemen. Dit eigen vervoer kan worden bekostigd via een kilometervergoeding zoals opgenomen in de verordening leerlingenvervoer. Ook hier wordt maximaal één keer vervoer per dag vergoed.
- g.
Indien de stage doorgang heeft op een voor de school vrije dag (zoals een studiedag), gaat het leerlingenvervoer voor deze leerling door.
- h.
Stagevervoer vanaf 17.00 uur, tijdens weekenden of schoolvakanties wordt niet bekostigd.
- i.
Indien stages worden bekostigd vanuit het budget voor Jeugdzorg of de Wmo, worden ook de aanvragen voor bekostiging voor het vervoer tussen de woning en het stageadres vanuit het budget voor Jeugdzorg of Wmo beoordeeld.
8. Loosmeldingen
Onder loosmeldingen wordt verstaan: een leerling is niet aanwezig en/ of gaat niet mee met het aangeboden aangepast vervoer op het afgesproken tijdstip. De volgende acties worden hierover afgesproken:
- a.
op de heenrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. Bij herhaalde loosmeldingen, wordt de gemeente geïnformeerd en volgt vanuit de gemeente een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers;
- b.
op de terugrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis dat het kind niet is ingestapt en overlegt of hij moet wachten of niet;
- c.
op de terugrit, indien er niemand aanwezig is op het afzetadres: de centrale probeert contact op te nemen met de ouder(s)/verzorgers en het noodcontactadres om te informeren naar de situatie. De leerling blijft in het voertuig en de chauffeur rijdt aan het einde van de route naar een alternatief adres in de directe omgeving dat is doorgegeven door de ouder(s)/verzorgers. Of de chauffeur rijdt nogmaals naar het afzetadres, waar de chauffeur met de leerling wacht tot iemand arriveert om de leerling aan over te dragen. De chauffeur mag de leerling alleen aan personen overdragen die door de ouders zijn doorgegeven, dus niet aan de buren of bij een vriendje. De gemeente wordt geïnformeerd en er volgt een waarschuwingsbrief.
9. Individueel vervoer
Individueel vervoer kan eventueel tijdelijk, bij wijze van uitzondering worden ingezet wanneer:
- a.
er een dringende medische noodzaak is, waarvoor een gericht behandelplan door de behandeld arts is opgesteld en;
- b.
de leerling ook individueel onderwijs krijgt en;
- c.
begeleiding in het gecombineerde vervoer geen oplossing biedt.
10. Afwijking van lestijden
Het vervoer bij wisselende of afwijkende schooltijden behoort niet tot de gemeentelijke taak, maar is de verantwoordelijkheid van ouders zelf. Ook voor uitvaluren, bij examens en toetsweken of bij halve vrije dagen bijvoorbeeld vanwege studiedagen of vakanties worden geen (extra) taxiritten ingezet.
Verschillende lesroosters binnen één school
In artikel 13 lid 2 van de Verordening staat dat een wachttijd aangehouden kan worden bij verschillende lesrooster binnen één school. Het college stelt dat de wachttijd maximaal twee klokuren mag zijn.
Aangepast lesrooster vanwege structurele handicap
Uitsluitend wanneer de leerling door een structurele handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen voor een periode langer dan drie maanden, dient het college het vervoer tijdens de schooltijd te bekostigen. De ouders dienen hun verzoek om een vervoersvoorziening op deze afwijkende tijden te onderbouwen door:
- a.
een verklaring van de leerplichtambtenaar, indien de leerplichtambtenaar is betrokken, waaruit een leerplichtakkoord blijkt;
- b.
een opbouwschema om te komen tot een volledig schoolprogramma/onderwijstijd;
- c.
een verklaring van de (directie van de) school waaruit de medische noodzaak blijkt; of
- d.
een verklaring van een deskundige (bijvoorbeeld een arts, psycholoog of orthopedagoog) al dan niet door het college ingewonnen, waaruit de medische onmogelijkheid blijkt om de volledige schooltijden te volgen.
Hierbij wordt eerst een beroep gedaan op de van ouders redelijkerwijs te verwachten inzet. Wanneer ouders één of meerdere dagen per week zelf het vervoer verzorgen, kunnen zij in aanmerking komen voor een kilometervergoeding.
Voorwaarde is dat in ieder geval één rit per dag aansluit bij het reguliere leerlingenvervoer. Het college streeft ernaar om in overleg met de school slechts één extra rit per dag, rond 12.00 uur, met aangepast vervoer in te zetten.
Het college vervoert zoveel mogelijk de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk. Dit kan met zich meebrengen dat de leerling maximaal één uur later opgehaald wordt van school.
11. Ontzegging aangepast vervoer
Indien sprake is van ernstig normafwijkend gedrag (artikel 7 lid 4 de en e van de Verordening) kan het college een leerling de toegang tot het aangepast vervoer ontzeggen.
Procedure
Hierbij wordt de volgende procedure gevolgd:
- a.
na ontvangst van informatie van de vervoerder over het gedrag van de leerling zal dit worden onderzocht. Onderdeel van dit onderzoek is het bespreken met de ouder(s)/verzorger(s) en eventueel andere betrokkenen. Indien noodzakelijk wordt verder onderzoek uitgevoerd;
- b.
wanneer de conclusie van het onderzoek van het college is dat het voorval is terug te voeren op de ernstige verstandelijke handicap van de leerling en dus aan de leerling niet kan worden toegerekend dan wordt met de vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijvoorbeeld begeleiding in het aangepast vervoer of een eigen vervoersvergoeding);
- c.
wanneer de conclusie van het onderzoek van het college is dat het voorval niet is terug te voeren op de ernstige verstandelijke handicap van de leerling, dan wordt het ongewenste gedrag aan de leerling toegerekend. Het college beslist over het sanctioneren en de wijze waarop;
- d.
wanneer de conclusie van het onderzoek van het college is dat het ongewenste gedrag moet worden toegerekend aan de ouder(s)/verzorger(s), voert het college hierover een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s);
- e.
Wanneer bij het incident leerlingen van verschillende gemeenten zijn betrokken hebben gemeenten overleg met elkaar voordat een sanctie wordt opgelegd;
- f.
afhankelijk van de ernst van het incident of incidenten ontvangen de ouder(s)/verzorger(s) van het college een besluit met:
- i.
een schriftelijke waarschuwing, of;
- ii.
een tijdelijke uitsluiting, of;
- iii.
een (tijdelijke) uitsluiting zonder voorafgaande waarschuwing;
- i.
- g.
voordat het besluit wordt verstuurd vindt een gesprek plaats met de ouder(s)/verzorger(s).
Sancties
- a.
De schriftelijke waarschuwing omvat de aankondiging dat:
- i.
bij herhaling van ongewenst gedrag de leerling voor een termijn van maximaal vier weken wordt uitgesloten van enige vorm van leerlingenvervoer;
- ii.
de leerling van enige vorm van leerlingenvervoer wordt uitgesloten voor een termijn van maximaal twee maanden exclusief vakanties, wanneer de leerling zich na de eerste schorsing opnieuw schuldig maakt aan ongewenst gedrag.
- i.
- b.
Tijdelijke uitsluiting omvat een besluit dat de leerling voor een termijn van één dag tot vier weken wordt uitgesloten van enig vorm van leerlingenvervoer.
- c.
Wanneer de leerling zich na de tijdelijke uitsluiting binnen twaalf maanden na de datum van de eerste waarschuwingsbrief opnieuw schuldig maakt aan ongewenst gedrag, dan wordt de leerling uitgesloten van enige vorm van leerlingenvervoer met een maximum van twee maanden exclusief vakanties. Het is mogelijk dat de sanctie doorloopt in het nieuwe schooljaar.
- d.
Het recht op een vervoersvoorziening is geen absoluut recht. Als er na de schorsing uit bovengenoemd lid c het onaanvaardbaar gedrag blijft voortduren dan kan dit er uiteindelijk toe leiden dat de vervoersvoorziening beëindigd wordt of dat er geen nieuwe toekenning wordt afgegeven.
Bij ernstige incidenten zoals wapenbezit, geweld, bedreiging en vernieling bestaat de mogelijkheid om per direct te schorsen voor een of meerdere dagen (maximaal één week). Dit is ook van toepassing wanneer niet direct kan worden vastgesteld wat er is gebeurd.
12. Declareren vervoerskosten
- a.
De kosten van het vervoer per eigen vervoer kunnen achteraf per drie maanden worden gedeclareerd en vergoed, conform de beschikking.
- b.
In bijzondere gevallen kan het college overgaan tot vergoeding van de reiskosten voorafgaand aan de vervoersperiode of het rechtstreeks aankopen van een openbaarvervoerabonnement of afwijken van de termijn genoemd onder a.
13. Eigen Bijdrage bij fietsvergoeding
Bij een fietsvergoeding wordt geen eigen bijdrage geheven.
14. Cliëntbetrokkenheid
Het college stelt cliënt-/ouderbetrokkenheid zeer op prijs. Daartoe zal zij:
- a.
elke twee jaar een klanttevredenheidsonderzoek uitzetten onder alle ouders/verzorgers van leerlingen met een toekenning leerlingenvervoer;
- b.
de vervoerder(s) vragen jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek uit te zetten;
- c.
aan het begin en het eind van het schooljaar (voor de opstart- en aanvraagperiode) inloopspreekuren organiseren op de adviespleinen;
- d.
minimaal één keer per jaar een thema-avond organiseren voor ouders en andere belanghebbenden.
15. Verantwoordelijkheid ouders/begeleiding
Wanneer een leerling begeleiding nodig heeft tijdens het vervoer, is dat primair een taak en verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers. De verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek blijft ingevolge de Leerplichtwet in alle gevallen bij de ouders/verzorgers liggen.
Wanneer ouders/verzorgers niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Zo kan bijvoorbeeld ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren of een ouder van een andere leerling de betreffende leerling begeleiden.
Wie de leerling ook begeleidt, de bekostiging vindt plaats aan de ouders van de leerling voor het deel van de reis dat de leerling begeleid wordt.
Werk van ouders/verzorgers of anderszins ontslaat ouders/verzorgers niet van deze verantwoordelijkheid. Wanneer ouders/verzorgers zelf niet in staat zijn om begeleiding te bieden, is het hun verantwoordelijkheid iemand te zoeken, die deze taak van hen hetzij tijdelijk en/of deeltijds kan overnemen.
Wanneer het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de leerling in aanmerking komen voor taxivervoer.
Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s)/verzorger(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, wanneer:
- a.
de ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat hij/zij het werk niet langer kan uitoefenen als hij/zij zorg moet dragen voor de begeleiding van de leerling van en naar school. Hiervoor dient een werkgeversverklaring overlegd te worden, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding wordt voor een ouder van een één-oudergezin gelijkgesteld met werk. In deze situatie moet een inschrijfbewijs en het lesrooster overgelegd worden. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van co-ouder, buren of familie) niet mogelijk is;
- b.
sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan tien jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan het kind dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van co-ouder, buren of familie) niet mogelijk is;
- c.
er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een onafhankelijke medisch deskundige. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie) niet mogelijk is;
- d.
begeleiden van een kind van en naar school niet zijnde regulier basisonderwijs gemiddeld meer dan één uur per enkele reisafstand per dag in beslag neemt. Is de totale reistijd langer dan vier uur en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere leerlingen, dan kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer.
-
Voor begeleiding van leerlingen van scholen voor regulier basisonderwijs geldt de grens van maximaal anderhalf uur per enkele reisafstand; de overweging die hieraan ten grondslag ligt is dat deze vorm van onderwijs een vrije keuze van de ouders is.
16. Medische behandeling en zorg i.c.m. onderwijs
De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen van ouders voor bekostiging van vervoer naar locaties waar kinderen dagbehandelingen en/of zorg ontvangen, al dan niet in combinatie met onderwijs. De gemeente bekostigt dit vervoer in principe niet. Het leerlingenvervoer is alleen bedoeld voor het vervoer van en naar een school op de schooltijden die zijn aangegeven in de schoolgids. Dan gaat het dus om een onderwijsinstelling in de zin van de onderwijswetgeving. Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven, onderwijsondersteuningsbureau’s en dergelijke worden hier niet toe gerekend. Echter, wanneer een kind minimaal 50% van de dag en minimaal drie dagen per week onderwijs volgt op, of nabij de locatie van de zorginstelling, dan kunnen de ouders een (gedeeltelijke) tegemoetkoming via de gemeente krijgen. Ook dan moet het gaan om onderwijs in de zin van onderwijswetgeving, dus moet de instelling die het onderwijs verzorgt een ‘school’ zijn. Hierbij geldt dat leerlingenvervoer plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids. Krijgen kinderen voor, tijdens of na schooltijd zorg of behandeling, dan zijn toch de schooltijden leidend voor het leerlingenvervoer.
17. Absentie
Wanneer een leerling geruime tijd minder dan 50% van de ritten meereist met het aangepast vervoer kunnen we in gesprek gaan met ouders om (tijdelijk) de toekenning te wijzigen naar een andere vorm van leerlingenvervoer. Bijvoorbeeld een kilometervergoeding voor eigen vervoer.
18. Slotbepalingen
- a.
Deze regeling treedt na publicatie in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2023;
- b.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels leerlingenvervoer Maasdriel 2023’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Maasdriel d.d. 18 juli 2023.
De gemeentesecretaris a.i.,
K. Coesmans
de waarnemend burgemeester
J.L. Geurts
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl