Beleidsregels Schuldhulpverlening 2023

Geldend van 25-07-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel;

gelet op de Algemene wet Bestuursrecht, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het Beleidsplan Sociaal Domein 2023-2026;

Besluit: Vast te stellen de Beleidsregels Schuldhulpverlening 2023

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, komen overeen met de betekenis zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel;

  • b.

    inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente Scherpenzeel is ingeschreven en feitelijk in die gemeente verblijft;

  • c.

    aanvrager: de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Hieronder wordt tevens de partner verstaan;

  • d.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeerd dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • e.

    vroegsignalering: het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van inwoners met financiële problemen om vroegtijdige schuldhulpverlening mogelijk te maken;

  • f.

    minnelijk traject: onderdeel van de schuldhulpverlening waarbij via bemiddeling van de gemeente een schuldregeling wordt getroffen tussen de aanvrager en zijn schuldeisers door het krijgen van overeenstemming met alle schuldeisers over de schulden;

  • g.

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Inwoners van de gemeente Scherpenzeel van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. De aanvrager komt niet in aanmerking voor schuldhulpverlening indien hij geen rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, aanhef en onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet.

Hoofdstuk 2 Toegang, beëindiging en verplichtingen

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan een aanvrager schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak naar het oordeel van het college niet aanwezig is, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. Een inwoner wordt een aanbod gedaan tot een eerste gesprek als bedoeld in artikel 4 lid 1 Wgs, als een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen signaal van schuldeisers is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden (vroegsignalering).

  • 3. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie;

    • c.

      gezinssituatie;

    • d.

      houden en gedrag van aanvrager (motivatie);

    • e.

      (financiële) vaardigheden van de aanvrager en de mate van leerbaarheid;

    • f.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 4. De duur van het minnelijk traject komt overeen met de duur van een traject binnen de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Artikel 4 Verplichtingen schuldhulpverlening

  • 1. Aanvrager is gehouden de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 Wgs en de verplichtingen tot medewerking als bedoeld in artikel 7 Wgs na te leven vanaf het moment dat hij zich tot het college heeft gewend.

  • 2. De aanvrager is verplicht gedurende de periode van schuldhulpverlening, naar het oordeel van het college, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten.

  • 3. De medewerking waartoe de aanvrager op grond van artikel 7 Wgs verplicht is, bestaat onder andere uit:

    • a.

      het ter inzage leggen van een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • b.

      het nakomen van afspraken;

    • c.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • d.

      het zich houden aan aanvullende verplichtingen en voorwaarden die tijdens het schuldhulpverleningstraject worden opgelegd en vastgesteld in een afsprakenlijst.

Artikel 5 Beëindigings- en weigeringsgronden schuldhulpverlening

  • 1. Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, kan de aanvrager bij het niet nakomen van de verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel, de mogelijkheid geboden krijgen om alsnog, binnen de gestelde termijn, de verplichtingen na te komen.

  • 3. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregel kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de aanvrager zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • c.

      op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een ander besluit zou zijn genomen;

    • d.

      aanvrager zich ten opzichte van medewerkers van de gemeente ernstig misdraagt;

    • e.

      de aanvrager dit uitdrukkelijk en schriftelijk verzoekt;

    • f.

      aanvrager in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • g.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, niet (langer) passend is;

    • h.

      het minnelijk traject niet geslaagd is en de aanvrager geen gebruik wil maken van het wettelijk schuldregelingstraject (WSNP).

    • i.

      de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • j.

      de aanvrager komt te overlijden;

    • k.

      de aanvrager verhuist uit de gemeente Scherpenzeel of bij uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP).

Artikel 6 Nazorg

Bij beëindiging van de schuldhulpverlening beoordeelt het college of de belanghebbende nazorg moet worden aangeboden ter voorkoming van nieuwe schulden.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien de toepassing daarvan onevenredig is in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

De ‘Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Scherpenzeel 2021’ worden ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Scherpenzeel 2023”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden per 1 juli 2023 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 juli 2023,

burgemeester en wethouders van Scherpenzeel,

R. ’t Hoen

secretaris

M. Teunissen

burgemeester

Toelichting

Algemene inleiding

Voor schuldhulpverlening geldt sinds 1 juli 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet schrijft voor dat gemeenten hun beleid op het terrein van schuldhulpverlening moeten vastleggen in een beleidsplan. In het Beleidsplan Sociaal Domein 2023-2026 zijn de visie en uitgangspunten van de gemeentelijke schuldhulpverlening opgenomen. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de schuldhulpverlening en stelt hierbij een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden en andere richtlijnen zijn opgenomen in deze beleidsregels. Zo is het voor de inwoner duidelijk waaraan hij zich dient te houden en welke spelregels er zijn op het terrein van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Bovendien geven deze beleidsregels ook kaders aan voor de uitvoerders van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Artikel 2 Toelatingscriteria schuldhulpverlening

Conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Scherpenzeel van 18 jaar en ouder.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

Het uitgangspunt is hierbij de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager. Schuldhulpverlening kan achterwege blijven indien de aanvrager in staat moet worden geacht zijn schuldproblematiek zelfstandig op te lossen. Ook wordt hiermee recht gedaan aan het uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden.

Lid 2 is gericht op het kunnen bieden van maatwerk. De inzet van de vorm van de schuldhulpverlening kan per situatie verschillen. Hier worden zes factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente een of meerdere instrumenten van schuldhulpverlening aanbiedt. De inzet van de instrumenten is daarmee afhankelijk van de regelbaarheid van de aanvrager en het schuldenpakket. Dit kan ook betekenen dat er geen zorg wordt verleend. Dan zal betrokkene enkel informatie, advies en eventueel een doorverwijzing krijgen.

Het doel van de schuldhulpverlening is niet altijd gericht op schuldregelen en schuldenvrij worden. Voor enkele aanvragers zal stabilisatie van schulden het hoogst haalbare zijn. Daarop worden passende instrumenten ingezet.

De looptijd van het minnelijk traject sluit aan bij de looptijd van het (wettelijke) Wsnp-traject (artikel 349a, eerste lid, van de Fw).

Artikel 4 Verplichtingen schuldhulpverlening

In artikel 4 wordt de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Lid 2 houdt in dat de aanvrager gedurende een schuldhulpverleningstraject verplicht is om inkomsten te verwerven naar zijn volledige arbeidscapaciteit. Indien de aanvrager niet naar zijn volledige arbeidscapaciteit inkomsten verwerft, is hij verplicht arbeid te verkrijgen en te aanvaarden dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 3 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Voor elke aanvrager gelden individueel vastgestelde verplichtingen die in het plan van aanpak worden opgenomen of die worden vastgelegd in een afsprakenlijst. In de loop van het traject kunnen bestaande afspraken worden aangepast of nieuwe afspraken worden toegevoegd. De aanvrager krijgt altijd een afschrift van de afsprakenlijst, zodat altijd duidelijk is wat van hem verwacht wordt.

Het volgen van een relevante workshop, een sollicitatietraining of een andere training kan verplicht worden gesteld. Ook kan het noodzakelijk zijn dat de aanvrager een behandeling (bijvoorbeeld voor een verslaving), budgetbeheer en/of bewindvoering wordt opgelegd.

Artikel 5 Beëindigings- en weigeringsgronden schuldhulpverlening

Indien de aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals staat beschreven in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, aanvrager eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan de aanvrager wordt gesteld is in dit artikel bewust niet genoemd. De termijn dient redelijkerwijs te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt de aanvrager gedurende de hersteltermijn zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.

Het is niet de bedoeling om schuldhulpverleningstrajecten te beëindigen als er zich situaties voordoen als genoemd in het eerste lid en dit de aanvrager op geen enkele wijze te verwijten is. Als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid is voortzetting van het traject onder omstandigheden te rechtvaardigen. Het college heeft de ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6 Nazorg

Wanneer een schuldhulpverleningstraject is beëindigd, kan het college besluiten om nazorg aan te bieden aan de aanvrager. De nazorg bestaat uit meerdere contactmomenten met de aanvrager om te bespreken hoe het gaat. Indien nodig kan er advies en informatie gegeven worden over de financiële situatie van de aanvrager, zodat de juiste hulp gevonden wordt en (problematische) schulden worden voorkomen.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere en/of onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals staat beschreven in deze beleidsregels. In alle gevallen moet afwijking van de algemene regeling worden gemotiveerd.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.