Subsidieregeling Voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en bovenformatieve inzet in de voorschoolse educatie

Geldend van 14-07-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en bovenformatieve inzet in de voorschoolse educatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat het in de vergadering van 4 juli 2023 heeft besloten;

Gelet op de ASV Eindhoven

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

tot het vaststellen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en bovenformatieve inzet in de voorschoolse educatie.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities, genoemd in artikel 1 van de ASV Eindhoven, zijn op deze subsidieregeling van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • b.

      bbl’er: student beroepsbegeleidende leerweg, die werken en leren combineert;

    • c.

      bovenformatief: die formatie, zijnde pedagogisch medewerker, groepshulpen en bbl’ers, die worden ingezet bovenop de verplichte formatie-inzet in de VE, volgens de beroepskracht-kindratio (bkr) uit het Besluit (artikel 3 lid 1);

    • d.

      doelgroeppeuter: peuter bij wie een (dreigende) taalachterstand is geconstateerd, aannemelijk veroorzaakt door een blootstellingsachterstand;

    • e.

      fiscaal maximaal uurtarief: door het rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang, geldend voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan;

    • f.

      gecertificeerde voorschoolse voorziening: een Eindhovense voorziening voor kinderopvang die zowel aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie voldoet, als aan de overige in Eindhoven van toepassing zijnde voorschoolse criteria voldoet;

    • g.

      GGD: Gemeentelijke Gezondheidsdienst;

    • h.

      groepshulp: medewerker in de kinderopvang die de pedagogische medewerkers ondersteunt bij het uitvoeren van algemeen verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden en die daarnaast samen met de pedagogisch medewerker(s) toezicht houdt op (buiten-)activiteiten.

    • i.

      houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een gecertificeerde voorschoolse voorziening exploiteert;

    • j.

      indicatie: een door het Eindhovense consultatiebureau afgegeven schriftelijke verklaring voor peuters die vallen onder de door het college vastgestelde definitie van doelgroeppeuter;

    • k.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

    • l.

      kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

    • m.

      lrk: landelijk register kinderopvang met gegevens van alle kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

    • n.

      ouder(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

    • o.

      ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

    • p.

      pedagogisch beleidsmedewerker: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum, bezoldigd is en belast is met de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens of het coachen van beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden;

    • q.

      pedagogisch medewerker: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum, bezoldigd is en belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en voldoet aan de opleidingseisen en scholingseisen voorschoolse educatie, zoals omschreven in de Wko.

    • r.

      peuter: een kind in de leeftijd van 2¼ jaar tot 4 jaar;

    • s.

      PSKE: Platform Samenwerkende Kindercentra Eindhoven;

    • t.

      voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. VE wordt aangeboden als onderdeel van de dagopvang in een kindercentrum. Kindercentra die VE verzorgen, moeten voldoen aan de eisen uit de Wet kinderopvang;

    • u.

      voorschoolse criteria: aanvullende voorschoolse eisen die de gemeente Eindhoven stelt aan voorschoolse voorzieningen en die worden getoetst door de GGD. Deze criteria zijn in de bijlage opgenomen;

    • v.

      VE-monitor: applicatie voor de verantwoording van de daadwerkelijke bestede uren voorschoolse educatie welke de aangeleverde verantwoording valideert;

    • w.

      VE-opslag: VE-tarief minus het fiscaal maximale uurtarief van datzelfde jaar;

    • x.

      VE-plaats: een kindplaats met een omvang van acht uur per week voor niet-geïndiceerde peuters en zestien uur voor geïndiceerde peuters gedurende maximaal 40 schoolweken. De acht uur wordt aangeboden op minimaal twee dagen per week en maximaal zes uur per dag, de zestien uur op minimaal drie dagen per week en maximaal zes uur per dag;

    • y.

      Wko: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd:

  • a.

    ouders zo laagdrempelig mogelijk, middels een inkomensafhankelijke ouderbijdrage, te stimuleren om hun peuter een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken, om een doorgaande ontwikkelingslijn voorschool-vroegschool te bewerkstelligen en taalachterstanden tegen te gaan; en

  • b.

    de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de VE te financieren om zo een kwaliteitsslag in de voorschool te bewerkstelligen; en

  • c.

    bovenformatieve inzet van pedagogisch medewerkers, groepshulpen en bbl’ers in de VE-groep financieren, waardoor de werkdruk onder pedagogisch medewerkers afneemt, wat ten goede komt aan de kwaliteit en continuïteit van voorschoolse educatie met als uiteindelijk doel dat kinderen zich daardoor beter kunnen ontwikkelen.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

Voor subsidie komen in aanmerking houders van gecertificeerde Eindhovense voorschoolse voorzieningen.

Artikel 4 De te subsidiëren activiteiten

  • 1. Een subsidie voorschoolse educatie voor een bezette VE-plaats wordt verleend mits deze bijdraagt aan het doel zoals beschreven in artikel 2 aanhef en onder a.

  • 2. Een subsidie pedagogisch beleidsmedewerker in de VE wordt verleend mits deze bijdraagt aan het doel zoals beschreven in artikel 2 aanhef en onder b.

  • 3. Een subsidie bovenformatieve inzet in de VE wordt verleend mits deze bijdraagt aan het doel zoals beschreven in artikel 2 aanhef en onder c.

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1. De subsidie wordt middels een door het college vastgesteld format aangevraagd.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor de subsidie voorschoolse educatie wordt aanvullend voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      De houder brengt de subsidie voorschoolse educatie in mindering op het door de ouder(s) van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een VE-plaats. De houder bepaalt, aan de hand van door de ouder(s) te verstrekken actuele inkomensgegevens, de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

    • b.

      De actuele inkomensgegevens van ouders die geen kinderopvangtoeslag ontvangen, worden volgens de volgende systematiek berekend:

      • i.

        stap 1: Formulier inkomensverklaring belastingdienst + 1%

      • ii.

        stap 2: Indien er geen inkomensverklaring is wordt een recente salarisstrook / uitkeringsspecificatie gebruikt:

        • -

          maandbetaling = 12 x loon voor loonbelasting + 8% vakantietoeslag

        • -

          4 weken betaling = 13 x loon voor loonbelasting + 8% vakantietoeslag

        • -

          weekbetaling = 52 x loon voor loonbelasting + 8% vakantietoeslag

        • -

          geen inkomensgegevens beschikbaar, dan is er geen subsidie. Dit is niet van toepassing voor ongedocumenteerden, voor deze groep wordt het laagste tarief gehanteerd.

      • iii.

        inkomensgegevens worden alleen opgevraagd bij de start van de opvang

      • iv.

        ouders zijn zelf verantwoordelijk (grote) inkomenswijzigingen door te geven; indien een inkomenswijziging al eerder is ingegaan, wordt tot maximaal 3 maanden terug gecorrigeerd;

      • v.

        wijzigingen die in voorgaand boekjaar zijn ingegaan worden tot maximaal 1 januari gecorrigeerd;

    • c.

      De subsidie voorschoolse educatie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat of wanneer het kind instroomt in het onderwijs/jeugdzorg; en

    • d.

      De houder uploadt elk kwartaal in de VE-monitor cumulatief per geplaatste peuter - waaraan per peuter een ondertekende machtiging van de ouder(s) ten grondslag ligt - de volgende gegevens:

      • 1.

        Burger Service Nummer peuter

      • 2.

        naam peuter

      • 3.

        woonplaats peuter

      • 4.

        geboortedatum peuter

      • 5.

        geïndiceerd of niet-geïndiceerd

      • 6.

        lrk –nummer voorschool

      • 7.

        naam houder kinderopvang

      • 8.

        wko/niet-wko

      • 9.

        ouderbijdrage%

  • 3. Om in aanmerking te komen voor de subsidie pedagogisch beleidsmedewerker wordt aanvullend voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      Voor de functie pedagogisch beleidsmedewerker gelden de kwalificatie-eisen voor beleids- of stafmedewerker B uit de cao Kinderopvang. Ook de beleids- of stafmedewerker C mag de rol van pedagogisch beleidsmedewerker vervullen;

    • b.

      De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker is ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie en betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot voorschoolse educatie en coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie;

    • c.

      In het pedagogisch beleidsplan dient opgenomen te worden hoe de pedagogisch beleidsmedewerker bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van de VE; en

    • d.

      De pedagogisch beleidsmedewerker heeft een erkende VE basistraining succesvol afgerond, of volgt aantoonbaar een erkende VE basistraining.

Artikel 6 Het subsidieplafond/de verdeling van de subsidie

  • 1. Het subsidieplafond voor het subsidiëren van activiteiten, zoals bedoeld in deze subsidieregeling, wordt jaarlijks door het college vastgesteld en verdeeld over drie deelplafonds;

  • 2. Indien het bedrag, waarvoor op grond van deze subsidieregeling een subsidie zou moeten worden verleend aan degenen die daartoe tijdig een aanvraag hebben ingediend die aan de vereisten voldoen, groter is dan het op grond van het eerste lid vastgestelde subsidieplafond voor jaarlijkse subsidies, worden de betrokken subsidies naar evenredigheid verminderd.

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie voorschoolse educatie die de houder ontvangt per geplaatste peuter, bedraagt het door het college vastgestelde uurtarief. Hierop wordt voor de eerste acht uur de inkomensafhankelijke ouderbijdrage in mindering gebracht. Voor de geïndiceerde uren (acht uur extra), geldt het door het college vastgestelde uurtarief, daarbij wordt geen inkomensafhankelijke ouderbijdrage in mindering gebracht.

  • 2. De subsidie voorschoolse educatie wordt verstrekt aan de houder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening voor maximaal 40 schoolweken voor het tijdvak van een kalenderjaar.

  • 3. De subsidie pedagogisch beleidsmedewerker in de VE bedraagt 10 uur per doelgroeppeuter per locatie in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar tegen een door het college vastgesteld uurtarief.

  • 4. De subsidie bovenformatieve inzet in de VE bedraagt maximaal het vooraf beschikbaar gestelde subsidiebedrag per houder per jaar, naar rato van het aantal doelgroeppeuters per houder, tegen door het college vastgestelde uurtarieven voor een pedagogisch medewerker, groepshulp en bbl’er.

Artikel 8 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Voor de subsidie voorschoolse educatie bevat de aanvraag in aanvulling op de ASV Eindhoven:

    • a.

      Opgaven van het aantal peuters per houder (peildatum 1 september van het voorafgaande jaar); en

    • b.

      Een onderverdeling naar categorieën (wel kinderopvangtoeslag (Wko), geen kinderopvangtoeslag (niet-Wko), geïndiceerd, niet-geïndiceerd);

  • 2. Voor de subsidie pedagogisch beleidsmedewerker bevat de aanvraag in aanvulling op de ASV Eindhoven een raming van het aantal doelgroeppeuters per locatie per 1 januari van het te subsidiëren jaar in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • 3. Voor de subsidie bovenformatieve inzet in de VE bevat de aanvraag in aanvulling op de ASV Eindhoven een beschrijving hoe invulling wordt gegeven aan de bovenformatieve inzet en een begroting bestaande uit ureninzet, uitgesplitst naar functie en tegen welk uurtarief.

Artikel 9 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie voorschoolse educatie is verleend, rapporteert de houder over het totaal van de hiervoor vermelde kwartaalgegevens.

  • 2. De subsidie voorschoolse educatie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het door het college vastgestelde uurtarief en onderverdeling naar categorieën van artikel 8 lid 1 onder b.

  • 3. Indien, gedurende het jaar waarover subsidie is ontvangen, door de GGD één of meerdere overtredingen worden geconstateerd ten aanzien van de gemeentelijke voorschoolse criteria en deze blijken bij een nader onderzoek niet hersteld te zijn, kan de subsidie lager worden vastgesteld. De manier waarop dat bij de subsidievaststelling beoordeeld zal worden, wordt in de verleningsbeschikking opgenomen.

  • 4. Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie pedagogisch beleidsmedewerker is verleend, rapporteert de houder het werkelijke aantal doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar op peildatum 1 januari van het jaar waarover subsidie is aangevraagd.

  • 5. De subsidie extra pedagogisch beleidsmedewerker wordt vastgesteld op het werkelijke aantal doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar op peildatum 1 januari van het jaar waarover subsidie is aangevraagd.

  • 6. Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie bovenformatieve inzet in de VE is verleend, verstrekt de houder een inhoudelijk verslag en een financieel verslag met daarin opgenomen per locatie: ureninzet, uitgesplitst naar functie (pedagogisch medewerker, groepshulp en/of bbl’er).

  • 7. De subsidie bovenformatieve inzet in de VE wordt vastgesteld op het werkelijke aantal bestede uren en bijbehorend uurtarief per houder tot een maximum van de verleende subsidie.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

Voor de subsidie bovenformatieve inzet moet voor de activiteiten in 2023, in afwijking van het bepaalde in de ASV Eindhoven, een aanvraag worden ingediend vóór 25 augustus 2023.

Artikel 11 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. De subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en extra pedagogisch medewerker in de voorschoolse educatie’ vervalt zodra ze is uitgewerkt.

  • 2. Deze subsidieregeling treedt voor wat betreft de subsidie zoals beschreven in artikel 4 lid 3 in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die vanaf 1 september 2023 worden uitgevoerd.

  • 3. Op de subsidiëring van voordien uit te voeren activiteiten is de subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie, pedagogisch beleidsmedewerker en extra pedagogisch medewerker in de voorschoolse educatie’ van toepassing.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling voorschoolse educatie, pbm’er en bovenformatieve inzet in de VE.

Ondertekening

Eindhoven, 4 juli 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven

Bijlage Gemeentelijke VE criteria voor voorschoolse instellingen in Eindhoven

Nr.

Omschrijving

Hersteltermijn

1

De voorschool voldoet aan de wettelijke vereisten.

Zoals vastgelegd in beleidsregels.

2

De voorschool verzorgt VE peuteropvang op vaste momenten waarin kinderen vanaf 2¼ jaar in een horizontale groepssamenstelling deelnemen.

2 maanden

3

Het te verzorgen VE aanbod heeft een omvang van acht uur per week voor niet-geïndiceerde peuters en zestien uur voor geïndiceerde peuters gedurende maximaal 40 schoolweken. De acht uur wordt aangeboden op minimaal twee dagen per week en maximaal zes uur per dag, de zestien uur op minimaal drie dagen per week en maximaal zes uur per dag.

1 maand

4

De voorschool hanteert een op het leerlingvolgsysteem van de basisschoolpartner afgestemd kindvolgsysteem.

2 maanden

5

Er worden beredeneerd aantoonbaar* op de individuele ontwikkeling gerichte activiteiten aangeboden, waarbij gewerkt wordt aan de vier ontwikkelingsdomeinen zoals beschreven door SLO (sociaal-emotioneel, taal, rekenen, motoriek).

2 maanden

6

Er worden beredeneerd aantoonbaar* op groepsniveau gerichte activiteiten aangeboden, waarbij gewerkt wordt aan de vier ontwikkelingsdomeinen zoals beschreven door SLO (sociaal-emotioneel, taal, rekenen, motoriek).

2 maanden

7

  • a.

    In het pedagogisch plan is (zo concreet en toetsbaar mogelijk) de wijze waarop integratie van peuters met en zonder indicatie wordt bevorderd (samen leren en spelen) beschreven.

  • b.

    De voorschool handelt in de praktijk conform de beschreven wijze waarop integratie van peuters met en zonder indicatie wordt bevorderd.

3 maanden

8

Er is per SPILcentrum een actueel integraal ouderbeleidsplan voorschool/vroegschool.

Indien een school niet aan bovenstaande verplichting voldoet, dient door de voorschool aangetoond te worden dat zij - van hun kant - voldoende inzet pleegt om tot een actueel integraal ouderbeleidsplan te komen.

2 maanden

9

De voorschoolse instelling heeft schriftelijk vastgelegd hoe pedagogische medewerkers met de aanvullend beschikbare voorbereidings- en evaluatietijd (voor- en nawerk) om dienen te gaan en handelen daar ook naar. Uit de schriftelijke vastlegging blijkt dat sprake is van planmatig (Plan-Do-Check-Act), op het verbeteren van de pedagogisch didactische aanpak gericht, handelen.

2 maanden

10

Het onderwijs is vanuit hun regie- en coördinatiefunctie aangewezen als eerst verantwoordelijke voor de pedagogisch didactische doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool, het bieden van een SPILbrede ondersteuning die wordt gekenmerkt door één kind, één plan, één regisseur, een jaarplan SPIL en een VVE verbeterplan.

Dit leidt tot de volgende eis voor een voorschool:

Er is sprake van een vastgelegde samenwerking met een SPILcentrum of basisschool.

De voorschool kan deze samenwerking aantonen via bovengenoemde plannen. Indien een school niet aan bovenstaande verplichting voldoet, dient door de voorschool aangetoond te worden dat zij - van hun kant - voldoende inzet pleegt om tot deze samenwerking te komen.

Een standalone voorschool heeft een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere scholen voor minimaal 50% van de instromende kinderen en beschrijft minimaal de volgende zaken:

  • i.

    de wijze waarop het VE programma, het kindvolgsysteem en het VE beleid op elkaar aansluiten,

  • ii.

    wijze waarop een ‘warme’ overdracht wordt gerealiseerd,

  • iii.

    wijze waarop tussentijds terugkoppeling kan plaatsvinden,

  • iv.

    wijze waarop de kwaliteitsmanager van de organisatie deel kan nemen aan specifiek zorgoverleg,

  • v.

    frequentie en wijze waarop de samenwerking geëvalueerd wordt.

  • vi.

    de wijze waarop aandachtspunten uit inspecties worden afgestemd.

2 maanden

11

De pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschool heeft een erkende VE basistraining succesvol afgerond, of volgt aantoonbaar een erkende VE basistraining.

2 maanden

*dit blijkt uit observaties, uit schrift en uit dialoog tussen voorschool en GGD-inspecteur.