Nadere regel subsidie onderwijs gemeente Utrecht

Geldend van 14-07-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere regel subsidie onderwijs gemeente Utrecht

Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

• Artikel 3 lid 2 Algemene subsidieverordening Gemeente Utrecht (ASV);

• Artikel 156 lid 3 Gemeentewet.

besluiten vast te stellen de nadere regel subsidie onderwijs gemeente Utrecht, goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd.

Hoofdstuk 1 Inhoudsopgave

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1.1 Definities

Artikel 2.1.2. Beleidsdoelstelling Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Artikel 2.1.3. Eisen aan de subsidieaanvrager

Artikel 2.1.4. Vaststelling subsidieplafond

Artikel 2.1.5. Eisen aan de subsidieaanvraag

Artikel 2.1.6. Indieningstermijn subsidieaanvraag

Artikel 2.1.7. Beoordeling subsidieaanvraag

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepalingen

Paragraaf 3.1. Taal- en talentontwikkeling

Artikel 3.1.1. Versterken van taal

Artikel 3.1.2. Transformatie Brede School Academie/U-GO! & HTU 1

Artikel 3.1.3. Taal en onderwijs voor nieuwkomers Primair Onderwijs

Artikel 3.1.4. Taal en onderwijs voor nieuwkomers Voortgezet Onderwijs

Artikel 3.1.5. NT2-onderwijs voor volwassenen HBO+ zonder inburgeringsplicht

Artikel 3.1.6. Talentonwikkeling Primair Onderwijs

Artikel 3.1.7. Coördinator Brede School

Artikel 3.1.8. Brede ontwikkeling Voortgezet Onderwijs

Artikel 3.1.9. Cultuureducatie, cultuur voor ieder kind

Artikel 3.1.10 Gezond Leren op School

Paragraaf 3.2. Een passende plek

Artikel 3.2.1. Ondersteuning peuter bij overgang naar (speciaal) Primair Onderwijs

Artikel 3.2.2. Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) Utrecht

Artikel 3.2.3. Psychosociale pedagogische interventies in het primair en voortgezet Onderwijs

Artikel 3.2.4. Regionale aanpak voorkomen voortijdig schoolverlaten, SchoolWerkt-agenda

Artikel 3.2.5. Financiële ondersteuning voor leerlingen Primair Onderwijs

Paragraaf 3.3. Soepele overgangen

Artikel 3.3.1. Verbindingsgroep ten behoeve van de overgang voorschool (VE) naar primair onderwijs (PO)

Artikel 3.3.2. Overgang primair onderwijs (PO) naar voortgezet onderwijs (VO)

Artikel 3.3.3. Loopbaanoriëntatie in een doorgaande leerlijn in PO en VO

Artikel 3.3.4. Stedelijke coördinatie loopbaanoriëntatie Voortgezet Onderwijs (VO) naar Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Paragraaf 4.1 Besluitvorming, monitoring en evaluatie

Artikel 4.1.1. Besluitvorming

Artikel 4.1.2. Monitoring & evaluatie

Paragraaf 4.2. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 4.2.1. Inwerkingtreding

Artikel 4.2.1 Citeertitel

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1.1 Definities

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: Een (rechts-)persoon die op de voorgeschreven wijze een aanvraag indient om subsidie te verkrijgen;

  • b.

    Achterstandsscore: als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging Wet op het primair onderwijs;

  • c.

    Combinatiefunctie (CF): Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer, in dienst is bij één werkgever maar werkzaamheden verricht ten behoeve van een combinatie van minimaal twee werkvelden/sectoren, waaronder het onderwijs;

  • d.

    Doorgaande leerlijn: Verdeling van de leerstof over de schooljaren waarbij leerstof en het onderwijsresultaat van voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs goed op elkaar aansluiten;

  • e.

    Gezonde leefgewoonten: rookvrij, gezonde voeding, beweging, verantwoord alcoholgebruik en verminderen stress tbv preventie en gezond opgroeien;

  • f.

    HTU: Honours Trajectum Utrecht is een programma dat leerlingen uit de 2e en 3e klas havo en vwo van aangesloten scholen uit Utrecht aanvullend onderwijs biedt, om hun Nederlandse taalvaardigheid en kennis van de wereld extra te ontwikkelen, om kennis te maken met de wetenschap en om studievaardigheden te verbeteren;

  • g.

    Jongeren in het voortgezet onderwijs: Jongeren die onderwijs volgen aan één van de scholen voor voortgezet onderwijs in Utrecht;

  • h.

    Leerlingaantal: het aantal leerlingen dat in de administratie van de Dienst Uitvoering Onderwijs staat ingeschreven op een school in Utrecht op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend;

  • i.

    NT2 onderwijs: modules Nederlandse Taal gericht op het niveau Staatsexamen;

  • j.

    Ouderbetrokkenheid: Alle vormen van belangstellende betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind, bij de groep waarin hun kind zit en bij de peuterspeelzaal of school als geheel en alle vormen van belangstellende betrokkenheid van de voorschoolse instelling of school bij de thuissituatie van het kind;

  • k.

    Penvoerder: Een schoolbestuur dat mede namens een andere organisatie(s) subsidie aanvraagt;

  • l.

    Psychosociale pedagogische interventie (PPI): Hulp aan en ondersteuning van jongeren in het voortgezet onderwijs die een aanzienlijk risico lopen op voortijdig school verlaten;

  • m.

    School: alle op grond van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet op het voortgezet onderwijs en Wet educatie en beroepsonderwijs erkende scholen;

  • n.

    Schoolbestuur: Wettelijk erkend bevoegd gezag dat de school beheert en bestuurt;

  • o.

    Schoolplan: Het vierjarenplan van een school waarmee zij de kwaliteit bewaakt en verantwoording aflegt aan de Inspectie van het Onderwijs.

  • p.

    Schoolweging: De schoolweging wordt door het CBS berekend op basis van de volgende indicatoren: opleidingsniveau van de ouders, het gemiddeld opleidingsniveau van alle moeders op school, het land van herkomst van de ouders, de verblijfsduur van de moeder in Nederland, of ouders in de schuldsanering zitten.

  • q.

    UGO: UGO is een online lesprogramma voor leerlingen met een taalachterstand om taalvaardigheden te versterken en gelijke onderwijskansen te creëren.

Artikel 2.1.2. Beleidsdoelstelling Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

In Utrecht willen we dat alle kinderen en jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien en de ruimte krijgen om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Voor de meeste kinderen en jongeren verloopt dit zonder grote problemen, maar voor sommigen is hier ondersteuning bij nodig. De partners in de Utrechtse Onderwijs Agenda werken met elkaar samen aan goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd. ‘Gezond stedelijk leven voor iedereen’ is de ambitie van de stad Utrecht. Bij de activiteiten die (mede) door deze subsidie worden uitgevoerd, vragen we om gezondheid te beschermen en gezonde leefgewoonten te bevorderen, in het bijzonder voor jeugd, ouderen en/of kwetsbare inwoners, zodat dit bijdraagt aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.

We willen voortdurend leren, mét onze partners, omdat we beseffen dat we elkaar nodig hebben, om contact te maken met de mensen in onze stad en voor ervaring, kennis en expertise. De gemeente werkt daarbij vanuit een eigen rol en taak in het overstijgend algemeen belang van inwoners van Utrecht, en van kwetsbare inwoners in het bijzonder. Daarom werkt de gemeente voor het onderwijsbeleid aan de volgende opgaven:

  • Gelijke onderwijskansen voor ieder kind.

  • De beste leraren.

  • Bouwen en verbinden voor de toekomst.

  • Werk voor iedereen.

  • Gezonde schoolomgeving.

Een van de manieren waarop de gemeente werkt aan deze opgaven is het beschikbaar stellen van subsidie. De manier en de mate waarin we subsidie verstrekken is voor elke opgave verschillend. We sluiten aan bij wat voor elke opgave de optimale werkwijze is.

We werken samen met de onderwijspartners volgens een aanpak die bestaat uit de vier pijlers: waarden, kaders, dialoog, en monitorinformatie.

De gemeente Utrecht werkt aan het onderwijsbeleid vanuit de volgende waarden:

- De ontwikkeling van kinderen en jongeren (Ontwikkeling)

We gaan uit van de mogelijkheden en talenten van kinderen en jongeren. We willen iedere jongere de kans bieden zich te ontplooien tot zelfstandig burger om mee te kunnen doen aan de maatschappij. Dat kinderen lekker in hun vel zitten en tot leren kunnen komen. Goede leraren die zichzelf blijven ontwikkelen zijn cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren.

- De omgeving van kinderen en jongeren (Ontmoeting)

Onderwijskansen willen we vergroten door een sterkere verbinding tussen thuis, school en de omgeving van kinderen en jongeren. We investeren in samenwerking tussen school, ouders en gezonde leefomgeving. We vinden het belangrijk dat ouders en kinderen met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en leren samenwerken.

- Gelijkheid betekent niet hetzelfde (Maatwerk)

We investeren in een stevige gezonde basis, goed onderwijs voor alle kinderen. Sommige leerlingen hebben iets extra’s nodig. Door een tijdige en gerichte inzet krijgen alle leerlingen de kans om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. We laten ons leiden door wat leerlingen nodig hebben, daarbij leveren we maatwerk, zoeken we naar creatieve oplossingen en treden we soms buiten de kaders. Voor gelijke kansen kunnen we ongelijk investeren.

- Samen kom je verder (Partnerschap)

Met de partners wordt de ondersteuning geboden om jongeren hun schoolloopbaan zo goed mogelijk te laten doorlopen. Er is aandacht voor ieders rol en verantwoordelijkheid. Er is sprake van transparantie in de inzet en de effecten die worden nagestreefd. Als duidelijk is dat een interventie niet werkt wordt ermee gestopt. De gemeente Utrecht is ambitieus en realistisch.

De kaders voor subsidie worden gesteld door het budgetplafond en deze nadere regel.

Bij de dialoog met onze onderwijspartners gaat het gesprek naast waarden en kaders ook over het samen ontwikkelen en delen van kennis en ervaring, en over effectiviteit.

De monitorinformatie die samen met de onderwijspartners wordt ontwikkeld is van belang om de effectiviteit van verschillende vormen van inzet te evalueren en daarvan te leren voor het vervolg.

Artikel 2.1.3. Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. De aanvrager is een bestuur van een onderwijsinstelling, een samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen, kinderopvangorganisatie of een stichting die aantoonbaar samenwerkt met het Utrechtse onderwijs- of taalnetwerk.

In de paragrafen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 staat aangegeven welke rechtspersonen kunnen aanvragen en welke aanvullende eisen er worden gesteld.

Het is toegestaan dat één schoolbestuur als penvoerder mede namens een andere organisatie(s) subsidie aanvraagt voor een activiteit waarin de betreffende organisaties samenwerken.

Artikel 2.1.4. Vaststelling subsidieplafond

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de subsidieplafonds per doelstelling vast door middel van de subsidiestaat. Deze is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 2.1.5. Eisen aan de subsidieaanvraag

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager in ieder geval een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van de Programmabegroting van de gemeente Utrecht en het behalen van de doelstellingen zoals beschreven in deze nadere regel.

De aanvrager dient een integrale aanvraag in voor alle activiteiten met een jaarsubsidie, uitgezonderd de activiteiten waarin meerdere schoolbesturen samenwerken. Voor eenmalige activiteiten en voor activiteiten waarin meerdere organisaties met elkaar samenwerken, kunnen afzonderlijke aanvragen worden ingediend.

De aanvraag wordt ter attentie van burgemeester en wethouders ingediend en bevat in elk geval:

  • 1. Een algemene visie van de aanvrager voor de onderdelen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • 2. Een beschrijving van de doelstellingen en activiteiten op de onderdelen waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De aanvrager geeft aan hoe de activiteiten bijdragen aan de te bereiken doelstellingen.

  • 3. Een sluitende begroting met een heldere onderbouwing van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In de begroting neemt de aanvrager ook op welke andere (rijks)subsidies of fondsen de aanvrager voor deze activiteiten ontvangt en hoe deze middelen worden ingezet.

  • 4. Een toelichting om de manier waarop de aanvrager de beschikbare middelen verdeelt over de scholen en hoe deze verdeling aansluit bij de doelstellingen.

  • 5. De periode waarvoor de aanvrager subsidie aanvraagt. Het beschikbare budget voor jaarsubsidies kan eventueel voor meerdere jaren worden verleend. Als de aanvrager voor meerjarige subsidie in aanmerking wil komen, moet dat duidelijk in de subsidieaanvraag worden aangeven. Dit kan voor maximaal 3 jaar.

  • 6. In de aanvraag geeft de aanvrager de inzet voor social return aan als op jaarbasis de subsidie van de gemeente meer dan 100.000 euro bedraagt. De nadere detaillering van social return kan samen met burgemeester en wethouders later worden ingevuld na het besluit tot verlening.

Aantal leerlingen en achterstandsscore

Bij sommige subsidiabele activiteiten wordt de hoogte van de subsidie per kalenderjaar bepaald door middel van een verdeelsleutel. De werking van de verdeelsleutel wordt nader toegelicht bij de subsidies waarin deze van kracht is.

Artikel 2.1.6. Indieningstermijn subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen dienen uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend door middel van e-herkenning.

Voor Utrecht Leert! (artikel 3.4.1) kunnen aanvragen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Voor de aanvragen voor Onderwijsimpuls (artikel 3.4.3) is er een tweede indieningstermijn, uiterlijk de eerste vrijdag na de meivakantie, zoals vastgesteld door het Rijk, van het lopende kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 2.1.7. Beoordeling subsidieaanvraag

Bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag wordt naar een aantal aspecten gekeken.

De volgende criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de aanvraag:

  • 1. De mate waarin de activiteiten en werkwijzen aansluiten bij de doelstellingen die de aanvrager heeft opgenomen in de aanvraag.

  • 2. De mate waarin de geformuleerde doelstellingen in de aanvraag aansluiten bij de ambitie van de Utrechtse Onderwijs Agenda.

  • 3. De wijze waarop de aanvrager vormgeeft aan de borging, doorontwikkeling en een lerende organisatie.

  • 4. De kwaliteit en samenhang van de samenwerking met partners.

  • 5. Het aangevraagde bedrag staat in redelijke verhouding tot de beoogde resultaten.

  • 6. In de paragrafen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 kunnen aanvullende dan wel afwijkende criteria voor de beoordeling staan.

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepalingen

Paragraaf 3.1. Taal- en talentontwikkeling

In deze paragraaf staan de subsidies die tot doel hebben het verminderen van taal- en onderwijsachterstanden. Daar vallen ook onder brede talentontwikkeling en cultuureducatie, en de inzet van personeel dat hierbij kan ondersteunen.

Artikel 3.1.1. Versterken van taal

Versterken van taal maakt in Utrecht deel uit van het onderwijsachterstandenbeleid. De aanvrager kan deze subsidie inzetten op de manier die past bij de taalachterstandenproblematiek van elke afzonderlijke school. De middelen voor taalachterstandenbestrijding dienen te worden ingezet in die groepen en voor die leerlingen die deze intensievere/extra inzet het hardst nodig hebben. Vanwege de doorgaande lijn met de voorschoolse educatie, wordt er verwacht dat een deel van deze middelen in ieder geval worden ingezet in de kleutergroepen (vroegschool).

1. Beoogd effect

Leerlingen met (een risico op) een taalachterstand optimaal toerusten om hun schoolloopbaan goed te kunnen vervolgen.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door Utrechtse schoolbesturen primair onderwijs met een of meer scholen die volgens het CBS een achterstandsscore van minimaal 1,25 hebben.

3. Subsidiabele activiteiten

Activiteiten ter verbetering van de taalprestaties van leerlingen met (een risico op) een taalachterstand.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

In de aanvraag geeft de aanvrager zijn algemene visie op het bestrijden van taal/onderwijs-achterstanden en welke scholen voor welke activiteiten subsidie ontvangen en hoeveel leerlingen met (een risico op) een taalachterstand met deze activiteiten worden bereikt. Er wordt een beschrijving op hoofdlijnen verwacht.

5. Verdeelsleutel subsidiebedrag

Het voor deze activiteiten beschikbare subsidiebedrag wordt naar rato verdeeld onder de aanvragers op basis van de optelsom van alle achterstandsscores van alle scholen per bestuur die volgens het CBS een minimale gemiddelde achterstandsscore van 1,25 hebben.

De gemiddelde achterstandsscore wordt berekend door de achterstandsscore [zonder drempel] te delen door het aantal leerlingen.

Artikel 3.1.2. Transformatie Brede School Academie/U-GO! & HTU 1

1. Beoogd effect

De subsidie heeft als doel het borgen van activiteiten voor hogere taalprestaties en bredere maatschappelijke ontwikkeling in het onderwijsaanbod voor leerlingen met een taalachterstand en talentvolle leerlingen die onderpresteren op taal in het primair onderwijs en in de overgang naar het voortgezet onderwijs (brugklas).

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door een schoolbestuur primair en voortgezet onderwijs met één of meer scholen in Utrecht die volgens het CBS achterstandsscore van minimaal 1,25 hebben. Het aanvragende schoolbestuur mag mede namens ander(e) schoolbestuur/schoolbesturen aanvragen.

3. Subsidiabele activiteiten

Het uitvoeren van activiteiten en de algemene coördinatie van UGO in primair onderwijs en HTU 1 in de overgang naar het voortgezet onderwijs.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

  • welke scholen deelnemen aan de activiteiten;

  • het aantal te bereiken leerlingen met een taalachterstand;

  • een begroting waarin onderscheid wordt gemaakt naar personeelskosten, lesmateriaal, programmakosten, huisvesting.

Artikel 3.1.3. Taal en onderwijs voor nieuwkomers Primair Onderwijs

1. Beoogd effect

Nieuwkomers (leerlingen in het primair onderwijs) leren de Nederlandse taal bij voorkeur via de Taalschool zodat zij na ca. 1½ jaar Taalschool, bij uitstroom naar het reguliere onderwijs, Nederlands spreken, lezen en schrijven – passend bij het vastgestelde uitstroomniveau. Na deze periode krijgen nieuwkomers - met eventueel doorlopende ondersteuning vanuit de taalschool aan leerkrachten - nog enige jaren verdere begeleiding om zo succesvol aan hun vervolgonderwijs te kunnen deelnemen.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door één schoolbestuur Primair Onderwijs dat namens de andere schoolbesturen de voorziening Taalschool in Utrecht (plus aanvullende ambulante inzet in het reguliere basisonderwijs) in stand houdt.

3. Subsidiabele activiteiten

Het aanbieden van (taal)onderwijs en adequate begeleiding aan nieuwkomers gericht op het leren van de Nederlandse taal, met als doel Nederlands te kunnen spreken, lezen en schrijven – passend bij het vastgestelde uitstroomniveau - en het aanbieden van doorlopende ondersteuning en ambulante begeleiding vanuit de Taalschool aan leerkrachten en leerlingen op een reguliere school of het speciaal onderwijs waar nieuwkomers naar doorgeplaatst worden.

Artikel 3.1.4. Taal en onderwijs voor nieuwkomers Voortgezet Onderwijs

1. Beoogd effect

Nieuwkomers (leerlingen in het VO) leren de Nederlandse taal zodat zij na ca. 1½ jaar, bij uitstroom naar vervolgonderwijs Nederlands spreken, lezen en schrijven – passend bij het vastgestelde uitstroomniveau.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Eén schoolbestuur Voortgezet Onderwijs, dat namens de ander schoolbesturen de Internationale schakelklassen in Utrecht verzorgt.

3. Subsidiabele activiteiten

Het aanbieden van (taal)onderwijs) en adequate begeleiding) aan nieuwkomers gericht op het leren van de Nederlandse taal, met als doel Nederlands kunnen spreken, lezen en schrijven. Leerlingen stromen succesvol door naar voortgezet onderwijs of vervolgonderwijs dat past bij het vastgestelde uitstroomniveau.

Artikel 3.1.5. NT2-onderwijs voor volwassenen HBO+ zonder inburgeringsplicht

1. Beoogd effect

Voor nieuwkomers zonder inburgeringsplicht en een opleiding op tenminste hbo-niveau bestaat geen landelijk beleid dat hen in staat stelt de Nederlandse taal te leren. Zij krijgen met deze subsidie de mogelijkheid om de Nederlandse taal te leren en waar mogelijk een Staatsexamen NT2 Programma I (B1) te behalen. Zo wordt hen de mogelijkheid geboden om hun talenten te ontwikkelen, zodat zij zelfstandig kunnen deelnemen aan de Utrechtse samenleving, op de arbeidsmarkt, in de buurt en in hun rol als ouder van hun kinderen op en rond de school.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie wordt verleend aan één aanvrager, met aantoonbare ervaring in de organisatie van NT2 cursussen voor volwassenen. Bij meerdere aanvragers, zullen de aanvragen worden beoordeeld volgens de criteria in paragraaf 2.7.

De organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen die door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn gesteld aan het non-formeel onderwijs gefinancierd uit de WEB, het keurmerk Blik op Werk of een vergelijkbaar keurmerk dat is goedgekeurd door het ministerie van SZW. De organisatie rapporteert ieder kwartaal over in-, uit- en doorstroom van deelnemers, redenen van uitval, behaalde resultaten en eigen bijdragen van deelnemers. Op grond van nieuwe eisen van het ministerie van SZW kunnen nieuwe eisen worden gesteld aan aard en inhoud van de rapportage. De organisatie is in staat en bereid om actief deel uit te maken van het Utrechtse taalnetwerk voor volwassenen.

3. Subsidiabele activiteiten

De uitvoering van taalmodules, als stappen die gericht zijn op het niveau van het Staatsexamen NT2 Programma I (B1). Het gaat om kosten die noodzakelijk zijn voor werving en intake van deelnemers, organisatie, materialen, deskundige docenten en noodzakelijke registratie en administratie. De aanvrager geeft tevens aan welke eigen bijdrage deelnemers betalen.

Artikel 3.1.6. Talentonwikkeling Primair Onderwijs

1.Beoogd effect

Alle Utrechtse kinderen ontdekken en ontwikkelen hun talenten en cognitieve en sociaal/emotionele vaardigheden. De focus ligt op de Utrechtse kinderen die deze kansen van huis uit minder meekrijgen.

Dit doen we door:

  • een rijk aanbod van activiteiten op het gebied van cultuur, sport en burgerschap subsidiëren.

  • te stimuleren van de digitale vaardigheden van kinderen

  • ontmoetingen tussen kinderen met verschillende culturele achtergronden te bevorderen zodat ze leren omgaan met elkaar in een diverse samenleving.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door één of meerdere schoolbesturen Primair Onderwijs, die één of meerdere scholen hebben met een achterstandsscore van 1,25 of hoger binnen aangewezen aandachtswijken.

3.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

Het activiteitenbudget is alleen in te zetten ten behoeve van activiteiten die plaatsvinden binnen het netwerk van de Brede School. De Brede School stimuleert actief de deelname van leerlingen die dat nodig hebben om gelijke kansen te stimuleren. De Brede Scholen werken hierin samen met externe partners vanuit een gedeelde pedagogische werkwijze.

Het activiteitenbudget is alleen in te zetten ten behoeve van activiteiten die openstaan voor alle leerlingen van de betreffende scholen.

Een activiteitenplan per jaar waarin de activiteiten, beoogde doelen, verwachte resultaten en bereik zijn opgenomen voor alle Brede Scholen.

4.Verdeelsleutel subsidiebedrag

Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld onder de aanvragers op basis van de leerlingenaantallen op de scholen die volgens het CBS een gemiddelde achterstandsscore van 1,25 of hoger hebben. Schoolbesturen zijn vrij het bedrag naar eigen inzicht over de scholen binnen het bestuur te verdelen, zolang ze de scholen die een achterstandsscore van meer dan1,25 hebben hierbij betrekken.

In de aanvraag wordt een voorstel opgenomen over de verdeling van de middelen over de diverse scholen/aandachtsgebieden. De inzet van overige middelen, zoals bijvoorbeeld de Rijksmiddelen School en Omgeving, kunnen hierbij betrokken worden.

Artikel 3.1.7. Coördinator Brede School

Er is een subsidie beschikbaar voor combinatiefuncties om de coördinatie van activiteiten op het gebied van de verrijking van de context binnen en rondom de scholen vorm te geven. Dit wordt uitgevoerd door Brede School coördinatoren. Deze coördinatoren doen hun werk binnen de wijken waar de brede scholen actief zijn. Er is tevens ruimte om vanuit dit bedrag stedelijke coördinatie in te zetten.

1.Beoogd effect

De coördinator Brede School zorgt voor samenhang van het activiteitenaanbod en afstemming met de scholen, voor deskundigheidsbevordering van de medewerkers en een gezamenlijke pedagogische aanpak van de samenwerkende partners. Ook zorgt de coördinator Brede School voor samenhang binnen het netwerk in de wijk. Dit is vastgelegd in een functiebeschrijving coördinatie Brede School, die onderdeel is van de subsidieaanvraag.

2.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door de gezamenlijke schoolbesturen Primair Onderwijs die fungeren als penvoerders voor de Brede school.

3.Verdeelsleutel subsidiebedrag

Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld onder de aanvragers op basis van het aantal fte combinatiefunctionarissen dat bij het betreffende bestuur in dienst is. De hoogte van de subsidie voor de salariskosten van de combinatiefunctionaris per fte bedraagt maximaal een 11,8ste deel van het beschikbare subsidiebedrag. Inzet voor FTE-combinatiefuncties kan niet worden ingezet voor activiteiten.

De coördinatoren Brede School zijn inzetbaar op meerdere Brede Scholen. De samenwerkende schoolbesturen kunnen de inzet flexibel verdelen naar eigen inzicht en in overleg met de andere betrokken schoolbesturen.

Subsidiabel zijn coördinerende activiteiten ten behoeve van de brede school. Er is hiervoor een bedrag van minimaal 590.000 beschikbaar. Het minimale bedrag is hierbij gebaseerd op de rijksregeling combinatiefuncties en mag daarom alleen aan coördinatie worden besteed. Het overige bedrag kan flexibel worden ingezet, dus voor zowel activiteiten als coördinatie. Ook zaken als bijscholing en website worden uit het flexibele gedeelte bekostigd.

Artikel 3.1.8. Brede ontwikkeling Voortgezet Onderwijs

1. Beoogd effect

Leerlingen maken kennis met een breed palet aan activiteiten met als doel persoonsvorming en sociale ontwikkeling.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door schoolbesturen Voortgezet Onderwijs voor Utrechtse scholen met een VMBO-afdeling.

3. Subsidiabele activiteiten

Minimaal 50% van de leerlingen van het VMBO maakt kennis met activiteiten voor persoonsvorming en sociale ontwikkeling die aanvullend zijn op het verplichte curriculum. Uitbreiding naar andere groepen leerlingen is toegestaan maar mag niet ten koste gaan van het bereik onder vmbo-leerlingen. Het kan gaan om activiteiten op het gebied van talentontwikkeling, maar ook om sociaal-emotionele ontwikkeling. De school stimuleert actief de deelname van leerlingen die daarmee een meer gelijke kans krijgen om zich breed te ontwikkelen.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

De school werkt hierin samen met externe partners vanuit een gedeelde pedagogische werkwijze.

De school maakt hiervoor per jaar een activiteitenplan waarin de activiteiten, beoogde doelen, verwachte resultaten en bereik zijn opgenomen.

Het beschikbare bedrag per schoolbestuur is gebaseerd op het aantal leerlingen op de deelnemende scholen dat afkomstig is uit een postcode-cumulatiegebied. Het schoolbestuur kan de beschikbare middelen naar eigen inzicht verdelen over de deelnemende scholen.

Tenminste 70% van de middelen wordt door het schoolbestuur ingezet op activiteiten voor leerlingen. Maximaal 30% kan worden ingezet voor brede school coördinatie en de zorg voor samenhang van het activiteitenaanbod.

Artikel 3.1.9. Cultuureducatie, cultuur voor ieder kind

1. Beoogd effect

Alle leerlingen in het primair onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs komen in aanraking met cultuur, zowel actief als receptief en reflectief. Cultuureducatie biedt leerlingen de kans om hun creatief talent te ontdekken en te ontwikkelen. Cultuureducatie kan worden vormgegeven als een apart vak. Het kan ook volledig worden geïntegreerd in het curriculum van de school: dan is er sprake van cultuuronderwijs.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking:

  • schoolbesturen PO en schoolbesturen VO, zoals beschreven in paragraaf 2.3;

  • schoolbesturen speciaal onderwijs en schoolbesturen voortgezet speciaal onderwijs met een school of onderwijsinstelling binnen de grenzen van de gemeente Utrecht;

  • (brede) Scholen die gezamenlijk met andere (brede) scholen vorm willen geven aan hun beleid op het gebied van cultuureducatie, kunnen ervoor kiezen een gezamenlijke aanvraag in te dienen;

  • Cultuur & School voor expertise, bemiddeling en het zichtbaar maken van het aanbod middels een online/offline community voor het PO- en VO-onderwijs.

3. Subsidiabele activiteiten

Deze subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die bijdragen aan het cultuuronderwijs of aan cultuureducatie op de school, in samenhang met de in het schoolplan vastgestelde visie op cultuureducatie en bondig activiteitenplan per school of een gebundeld samengevat cultuureducatieplan van alle scholen die onder het schoolbestuur vallen. Materialen zijn alleen subsidiabel als cultuureducatie het hoofddoel is. Kosten van ICT komen niet in aanmerking voor subsidie.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

Uit de aanvraag en de begroting dient te blijken:

  • hoe de cultuureducatie aansluit op de meerjarige visie van het schoolbestuur;

  • hoe de scholen cultuureducatie verwerken in het curriculum;

  • een beschrijving van de activiteiten op hoofdlijnen per school of samenvatting van alle scholen die onder het schoolbestuur vallen.

Artikel 3.1.10 Gezond Leren op School

Ieder kind heeft recht om gezond op te groeien. Om dit te realiseren bieden we op Utrechtse scholen1 de mogelijkheid om aanspraak te maken op een subsidie om een compleet gezond aanbod van een gezonde lunch, beweegactiviteiten, ouderbetrokkenheid en voedseleducatie te faciliteren. De combinatie van deze vier elementen zijn bewezen effectief om een gezonde leefstijl te bevorderen. Hiermee wordt honger tegengegaan en gezond gewicht en leefstijl bevorderd. Dit programma heet Gezond Gewicht op School (GGOS). Zie voor plan van aanpak deze link.

1. Beoogd effect

Met het complete gezonde aanbod GGOS stimuleren we kinderen om een gezonde leefstijl en een gezond gewicht te verkrijgen en behouden. Uit onderzoek blijkt dat bewegend leren zorgt voor betere leerprestaties, meer controle op impulsief gedrag, een betere stemming en conditie. Lekker in je vel zitten, lichamelijk en mentaal je goed voelen, zijn voor kinderen belangrijke voorwaarden om tot leren te kunnen komen. Het betrekken van ouders/verzorgers en voedseleducatie is essentieel om het stimuleren van gezond gedrag ook in de thuissituatie te bevorderen. Hierbij vinden we het van groot belang dat wordt aangesloten op de specifieke context van de ouders/verzorgers.

2.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door:

  • Schoolbesturen primair onderwijs voor Utrechtse scholen met een schoolweging hoger dan 302.

  • Schoolbesturen speciaal onderwijs en schoolbesturen voortgezet speciaal onderwijs met een school of onderwijsinstelling binnen de grenzen van de gemeente Utrecht;

  • Schoolbestuur die als penvoerder een aanvraag namens meerdere schoolbesturen voor Utrechtse scholen die voldoen aan de eerste twee voorwaarden.

De aanvrager moet een jaarplan indienen hoe op school wordt ingezet om een gezonde leefstijl te stimuleren en hoe daar de vier verschillende elementen (lunch, bewegen, ouderbetrokkenheid en voedseleducatie) in terugkomen. Hierin wordt de verbinding gelegd met andere subsidiabele activiteiten zoals schoolmaaltijden.nl, beweegaanbod, gezonde schoolaanpak en School en Omgeving. Het is ook mogelijk om de subsidiabele activiteiten te combineren met bestaande (niet gesubsidieerde) activiteiten en dit samen te beschrijven in het plan. Het doel is om tot een aanbod te komen dat een gezonde leefstijl stimuleert. We geven voorkeur aan scholen die dit complete gezonde aanbod kunnen aanbieden op scholen. Scholen, ouders en kinderen zijn vrij in de invulling hiervan. De bedoeling is dat deze subsidie geen extra werkdruk legt bij leraren.

3. Subsidiabele activiteiten

  • Een gezonde vegetarische lunch volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum, gedurende minimaal drie dagen in de week. Zie deze link voor aanvullende informatie; Wat is een gezonde schoollunch? | Voedingscentrum.

  • Inzet op meer bewegen gedurende een schooldag door bewegend leren (bewegen tijdens en tussen de les) en beweging tijdens de pauzes. De beweegrichtlijn voor kinderen schrijft voor dat meer bewegen beter is, waarbij er minimaal een uur per dag intensieve beweging wordt geadviseerd.

  • Voedseleducatie gericht op het onderwijzen en stimuleren van gezonde voeding en de herkomst van voeding. Zie deze link voor de beschikbare activiteiten via Gezonde School.

  • Ouderbetrokkenheid gericht op het belang van bewegen en goede voeding. Hierbij is het van belang om zo veel mogelijk bij de situatie van de ouders aan te sluiten om de activiteiten ook aan te laten sluiten op de thuis context. Zie ook artikel Wat een schoonmaker je kan vertellen over goed beleid - De Correspondent’.

4.Verdeelsleutel subsidiebedrag

Het beleid is om gedane inspanningen in 2023 op de scholen, die gefinancierd worden vanuit het plan Gezond Gewicht op School, voort te zetten. Dit zijn vooral speciaal onderwijs scholen. Daarom geven we bij toekenning van nieuwe scholen in eerste instantie voorrang aan scholen in het regulier primair onderwijs, totdat dit aantal gelijk is aan het aantal deelnemende speciaal onderwijs scholen. Bij een afweging tussen scholen in het primair onderwijs hebben scholen met een hogere schoolweging voorrang. Scholen die het volledige pakket (met alle vier elementen) aanbieden hebben voorrang.

Indien de subsidieaanvraag bestaat uit aanbod van gezonde lunch, bewegen, ouderbetrokkenheid en voedseleducatie is het maximum aan te vragen bedrag 4 euro per kind per dag gedurende 42 weken per jaar.

Paragraaf 3.2. Een passende plek

In deze paragraaf staan subsidies die tot doel hebben activiteiten ter ondersteuning van leerlingen die iets extra’s nodig hebben om te kunnen aansluiten in het onderwijs, en waarin het samenwerkingsverband of de jeugdhulp geen eigen opdracht heeft.

Artikel 3.2.1. Ondersteuning peuter bij overgang naar (speciaal) Primair Onderwijs

1. Beoogd effect

Het betreft hier kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar met specifieke ontwikkelings- en/of gedragsproblemen en/of een verhoogd risico op leerproblemen en/of achterstanden in de schoolvaardigheden.

We willen dat kinderen veilig en gezond opgroeien en de mogelijkheid krijgen zich maximaal te ontwikkelen. Daartoe zetten we in op duurzame verbetering van het welzijn van jonge kinderen, ouders en hun omgeving. Dat doen we door preventie, vroeg signalering, een doorgaande lijn (van voorschoolse voorziening naar het primair (speciaal) onderwijs) en duurzame oplossingen. Hierbij staat de vraag van ouders. Ondersteuning vindt plaats in de leefomgeving van het kind/gezin.

De notitie Kernpartneraanpak Voorschoolse Educatie vormt het kader voor de gezamenlijke opdracht van de kernpartners (Jeugdgezondheidszorg, Buurtteam Jeugd & Gezin, aanbieders Voorschoolse Educatie, Samenwerkingsverband Utrecht PO) om goede en passende ondersteuning te bieden aan jonge kinderen en hun ouders in de stad Utrecht, ieder vanuit zijn eigen expertise en rol.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie is bedoeld voor de uitvoering van de rol van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs. Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking: Samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs zoals gesteld in paragraaf 2.3.

3. Subsidiabele activiteiten

  • Ontwikkeling en uitvoering van de kernpartneraanpak Voorschoolse Educatie op wijk en stedelijk niveau.

  • (Door)ontwikkeling van en uitvoering geven aan het expertiseteam Het Jonge Kind.

  • Het vergroten van de handelingsbekwaamheid van pedagogisch medewerkers en leerkrachten en ouders van deze kinderen.

  • Inzet van het samenwerkingsverband Utrecht PO zoals besloten wordt met betrokken partners (schoolbesturen, aanbieders VE, samenwerkingsverband Utrecht PO en gemeente Utrecht).

Artikel 3.2.2. Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) Utrecht

1. Beoogd effect

Ondersteunen en versterken van overbelaste jongeren met meervoudige problematiek die dreigen uit te vallen op school. Zij worden met ondersteuning teruggeleid naar de school van herkomst of doorgeleid naar een andere passende plek.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs.

3. Subsidiabele activiteiten

  • Aanvullende maatwerktrajecten en gedragsinterventies voor leerlingen naast het reguliere onderwijsaanbod. Deze kunnen zowel plaatsvinden op de locatie van het OPDC als op de scholen voor voortgezet onderwijs.

  • Verzorgen van een schakelfunctie naar passend onderwijs in het voorgezet onderwijs.

  • Coaching van professionals door experts van het OPDC op het voortgezet onderwijs met als doel kennis te delen en handelingsperspectief te bieden zodat leerlingen de juiste ondersteuning krijgen op de eigen school.

De school van inschrijving draagt 95% van de reguliere bekostiging over aan het OPDC bij plaatsing.

Op het OPDC:

  • is bij alle leerlingen sprake van gestapelde problematiek, ontvangen de leerlingen onderwijs en begeleiding, inclusief eventuele stages op hun niveau;

  • wordt gewerkt aan gedragsverandering, werkhouding en het wegwerken van leerachterstanden;

  • wordt specifieke gedragsinterventies ingezet zo nodig in samenwerking met externe partners;

  • wordt specifiek ondersteuning op leren ingezet daar waar specialisme is vereist zo nodig in samenwerking met externe partners;

  • wordt zo nodig verdiepend onderzoek gedaan;

  • wordt er gewerkt in samenwerking met kernpartners en JOU (wijkgerichte aanpak) aan optimale ondersteunen in hun brede ontwikkeling waarbij zelfregulatie van de leerling alsook 1 gezin/kind 1 plan als basis dienen;

  • is tussentijdse in- en uitstroom mogelijk;

  • schakelen de leerlingen binnen 2 jaar terug naar de school van herkomst of door naar een ander passend traject;

  • is het mogelijk eindexamen te doen, in samenwerking met VO/VSO.

Artikel 3.2.3. Psychosociale pedagogische interventies in het primair en voortgezet Onderwijs

1. Beoogd effect

• De psychosociale pedagogische interventie richt zich op de groep jongeren die het risico lopen om voortijdig school te verlaten als gevolg van uiteenlopende (relatief lichte) psychosociale problemen, zoals gebrek aan motivatie, weinig zelfvertrouwen, geen vriend(inn)en, moeilijkheden thuis.

• Doel van de hulp en ondersteuning is het duurzaam versterken en verbeteren van het functioneren van de jongere (en zijn omgeving) zodat de schoolloopbaan bij voorkeur ononderbroken kan worden voortgezet.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen die samenwerken met Samenwerkingsverbanden Primair en/of Voortgezet Onderwijs zoals gesteld in paragraaf 2.3.

3. Subsidiabele activiteiten

  • Een overleg met jongere, ouders, school en kernpartners (vooraf, tijdens en na het traject van hulpverlening).

  • Een ondersteuningsplan (onderdeel van het onderwijsondersteuningsplan en een eventueel gezinsplan).

  • Het bieden van hulp en ondersteuning aan jongeren met psychosociale problemen in kleine groepen (8-10 jongeren).

  • Het professionaliseren van schoolmedewerkers ten behoeve van de omgang met de jongere(n).

  • Deelname van leerlingen aan PPI gebeurt:

  • Op verzoek van de school en in nauwe samenwerking en afstemming met ouders/verzorgers, school en de kernpartners passend onderwijs (leerplicht, buurtteam en jeugdgezondheidszorg).

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

In aanvulling op paragraaf 2.5 geeft de aanvrager in de aanvraag een beschrijving van zijn visie op de hulp en ondersteuning aan jongeren met psychosociale problemen in het onderwijs. De aanvrager geeft tevens aan welke rol hij voor zichzelf ziet in het Utrechts zorglandschap en hoe hij samenwerkt met andere Utrechtse partijen rondom de jongeren in het onderwijs.

Artikel 3.2.4. Regionale aanpak voorkomen voortijdig schoolverlaten, SchoolWerkt-agenda

1. Beoogd effect

Jongeren in RMC-regio 19 Utrecht die de aansluiting met school en werk dreigen te verliezen worden begeleid op hun unieke pad naar kansrijke deelname aan de samenleving door het voorkomen van (tijdelijke) schooluitval en door in te zetten op het behalen van een startkwalificatie om een goede aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. De aanvrager zet de subsidie in conform de afspraken in de regionale SchoolWerkt-agenda.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Voor deze subsidie komen in aanmerking de deelnemende partners in de regionale aanpak VSV-regio 19:

  • samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs binnen RMC-regio 19 Utrecht;

  • besturen van deelnemende MBO-instellingen binnen RMC-regio 19 Utrecht voor de eigen organisatie of namens andere MBO-instellingen binnen RMC-regio 19 Utrecht;

  • RMC-regio 19 Utrecht (penvoerder), aanvragende voor een of meer MBO-instellingen binnen RMC- regio 19 Utrecht die voldoen aan de daarvoor vastgestelde criteria;

  • contactgemeenten binnen de sub regio’s in RMC-regio 19 Utrecht, zijnde Nieuwegein, Woerden en Zeist.

3. Subsidiabele activiteiten

De subsidiabele activiteiten en subsidiecyclus zijn opgenomen in het regionale programma VSV zoals vastgesteld door de regionale Stuurgroep SchoolWerkt. Voor meer informatie zie de website https://www.schoolwerkt.nl/

4. Verdeelsleutel

De wijze van verdeling van beschikbare Rijksmiddelen voor de regionale aanpak VSV wordt vastgesteld door de regionale Stuurgroep SchoolWerkt en vastgelegd in het Regionaal Programma VSV, de SchoolWerkt-agenda.

5. Beoordeling

De beoordeling en toetsing van de aanvraag vindt plaats door de centrumgemeente in RMC-regio 19 Utrecht. Uitvoering vindt plaats binnen de kaders die zijn afgesproken met de partners in RMC-regio 19 Utrecht en zijn vastgelegd in het regionale programma VSV.

Artikel 3.2.5. Financiële ondersteuning voor leerlingen Primair Onderwijs

1.Beoogd effect

Kinderen in het primair onderwijs die vanwege de financiële thuissituatie in mindere mate mee kunnen doen op school, worden ondersteund om hun participatiemogelijkheden te vergroten.

2.Subsidiabele activiteiten

Om te zorgen dat alle kinderen mee kunnen doen op school, is er een vangnet achter de Utrechtse voorliggende voorzieningen om kinderen te ondersteunen van wie de ouders/verzorgers:

  • niet in aanmerking komen voor een gemeentelijke armoedevoorziening;

  • geen gebruik meer kunnen maken van een gemeentelijke armoedevoorziening, omdat deze al voor andere doeleinden is gebruikt en/of er sprake is van een noodsituatie.

3.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend organisatie in aanmerking die aantoonbare ervaring hebben met de doelgroep en wat zij nodig hebben. De organisatie kan aantonen hoe zij samen met de PO-scholen van toegevoegde waarde zijn voor de kinderen die opgroeien in armoede op die scholen.

4.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

Uit de aanvraag dient te blijken:

  • Hoe scholen en ouders gewezen worden op de bestaande voorliggende voorzieningen in Utrecht die de kinderen ook helpen om mee te kunnen doen;

  • Op welke PO-scholen een vangnet nodig is en wordt ingezet;

  • Op welke wijze de activiteiten op de PO-scholen op een toegankelijke wijze worden uitgevoerd;

  • Hoe de aanvrager de voorliggende voorzieningen, waar de school of ouder geen gebruik van heeft gemaakt of van heeft kunnen maken, in beeld worden gebracht en gedeeld met de gemeente Utrecht;

  • Welke werkwijze de organisatie hanteert, om scholen en ouders te bereiken en ondersteunen die geen gebruik hebben gemaakt of kunnen maken van voorliggende voorzieningen.

Paragraaf 3.3. Soepele overgangen

In deze paragraaf staan de subsidies die tot doel hebben om de oriëntatie en de overgangsmomenten in de schoolloopbaan van leerlingen zo soepel mogelijk te laten verlopen en zo te structureren dat leerlingen zich breed kunnen ontwikkelen, oriënteren en een bewuste keuze kunnen maken voor hun opleiding met het oog op de toekomst.

Artikel 3.3.1. Verbindingsgroep ten behoeve van de overgang voorschool (VE) naar primair onderwijs (PO)

1. Beoogd effect

De verbindingsgroep is bedoeld voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben om in de overgang van peuter naar kleuter binnen het reguliere basisonderwijs. Door deel te nemen aan de verbindingsgroep krijgen deze kinderen extra ontwikkelkansen om een goede start te maken in de basisschool. De subsidie is voor de inzet van een leerkracht en pedagogisch medewerker op de verbindingsgroep.

2.Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door een aanbieder van voorschoolse educatie die vanuit de gemeente Utrecht subsidie krijgt op basis van de nadere regel subsidie passende kinderopvang en door het schoolbestuur van de basisschool waar de verbindingsgroep is gevestigd

Hierbij geldt dat bij deze aanvraag een positief advies moet worden bijgevoegd van het Samenwerkingsverband PO. Het Samenwerkingsverband PO heeft het overzicht en de regie over de uitrol van de verbindingsgroep(en).

Voor deze subsidie komen uitsluitend de aanbieder van voorschoolse educatie in aanmerking die de voorschool uitvoert op de betreffende school waar de verbindingsgroep is gevestigd en het schoolbestuur van de basisschool waar de verbindingsgroep is gevestigd.

3.Subsidiabele activiteiten

Deze subsidie is bedoeld voor het uitvoeren van een verbindingsgroep in een school door het bieden van ruimte en de inzet van een leerkracht en pedagogisch medewerker op de verbindingsgroep.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

Aanleveren van een overzicht van voorschool- en schoollocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

5. Hoogte subsidiebedrag

Per verbindingsgroep kan maximaal €55.000,- per jaar worden aangevraagd en maximaal € 50.000 per jaar door het schoolbestuur van de basisschool waar de verbindingsgroep is gevestigd.

Artikel 3.3.2. Overgang primair onderwijs (PO) naar voortgezet onderwijs (VO)

1. Beoogd effect

Alle Utrechtse leerlingen vinden een plek op het voortgezet onderwijs die aansluit bij hun niveau. Daarbij wordt loting zoveel als mogelijk voorkomen.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door het samenwerkingsverband Sterk VO.

3. Subsidiabele activiteiten

De subsidie Overgang primair onderwijs (PO) naar voortgezet onderwijs (VO) (ook wel POVO) kan worden aangevraagd voor structurele stedelijke coördinatie van de POVO procedure. Er is één stedelijk coördinatiepunt POVO ingericht. Het stedelijk coördinatiepunt POVO heeft als taken:

  • het jaarlijks opstellen van een overstapprocedure en jaarplanning in opdracht van de gezamenlijke schoolbesturen;

  • het voorzien van informatie aan scholen en ouders;

  • een helpdeskfunctie voor inhoudelijke vragen van scholen;

  • het coördineren van het aanmeldproces en indien nodig een lotingsprocedure;

  • het faciliteren van de digitale en warme overdracht van alle Utrechtse leerlingen;

  • het bijdragen aan deskundigheidsbevordering van scholen;

  • het jaarlijks evalueren en verbeteren van de POVO-procedure;

  • afstemming met de schoolbesturen in de regiogemeenten.

Artikel 3.3.3. Loopbaanoriëntatie in een doorgaande leerlijn in PO en VO

1. Beoogd effect

Het stimuleren van jongeren om díe ervaringen op te doen die helpen een realistisch toekomstbeeld te ontwikkelen leidend tot:

  • een bewuste(re) keuze voor een vervolgopleiding: waarbij in de keuze aandacht is voor de kans op een baan na afronding van de vervolgopleiding (kiezen met het hart én het hoofd);

  • gelijke kansen op een succesvolle toekomst.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking organisaties met minimaal drie jaar aantoonbare ervaring met het organiseren van onder meer snuffelstages, sollicitatietrainingen en loopbaanoriëntatie voor po en vo en met een aantoonbaar relevant netwerk van scholen en werkgevers.

3. Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden aangevraagd voor:

  • activiteiten gericht op competentieontwikkeling en persoonlijke begeleiding in het kader van loopbaanoriëntatie voor leerlingen in het basisonderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs;

  • bijdragen aan de uitvoering van het LOB-beleid van Utrechtse scholen, waaronder het ondersteunen van scholen met het vormgeven van het netwerk van stages;

  • het leveren van een bijdrage aan kennis en leernetwerken van het stedelijk LOB-netwerk over het LOB-beleid en overgang naar vervolgonderwijs, dagbesteding en/of arbeid;

  • het samen met de scholen en samenwerkingsverbanden informeren van ouders over LOB en kansrijke beroepsrichtingen;

  • periodiek rapporteren en adviseren over de LOB-ontwikkelingen op de scholen ten behoeve van gemeentelijk beleid.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

Aanvullend op paragraaf 2.5 geeft de aanvrager in de aanvraag een overzicht van de afspraken per school bestaande uit de geplande activiteiten en het verwachte aantal te bereiken leerlingen.

Artikel 3.3.4. Stedelijke coördinatie loopbaanoriëntatie Voortgezet Onderwijs (VO) naar Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)

1. Beoogd effect

Alle scholen voor voortgezet onderwijs bieden leerlingen die de overstap maken van voortgezet onderwijs naar MBO, loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) aan volgens de Utrechtse LOB-standaard van het samenwerkingsverband Sterk VO. Leerlingen weten wat voor hen kansrijke keuzes zijn.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Voor deze subsidie komt/komen uitsluitend in aanmerking: samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs, zoals gesteld in paragraaf 2.3.

3. Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden aangevraagd voor:

  • stedelijke coördinatie VO-MBO en implementatie van regionaal beleid op de scholen;

  • inzet begeleiders passend onderwijs op aandacht voor studiekeuze, loopbaanroute en benodigde ondersteuning op de vervolgschool;

  • deskundigheidsbevordering en kennisdeling, minimaal 3 x per jaar bijeenkomsten;

  • ondersteunen LOB-projecten van scholen inclusief trainingen;

  • scholen ondersteunen bij het uitvoeren van de aanpak ouderbetrokkenheid.

Paragraaf 3.4. Voldoende (goede) leraren

In deze paragraaf staan subsidies die betrekking hebben op het terugdringen van het lerarentekort en het stimuleren van de ontwikkelmogelijkheden voor scholen en hun onderwijspersoneel, in het belang van onderwijskansen voor de Utrechtse jeugd.

Artikel 3.4.1. Utrecht Leert!

1. Beoogd effect

Onderwijsbestuurders kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het plan van aanpak voor het terugdringen van het personeelstekort in het onderwijs, Utrecht Leert!.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door onderwijsbestuurders die zijn aangesloten bij Utrecht Leert! ten behoeve van primair onderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs, MBO en onderwijsinstellingen die personeel opleiden voor deze onderwijssectoren.

3. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend. De aanvraag is vooraf getoetst door het bestuurlijk overleg Utrecht Leert! op de bijdrage aan de gezamenlijke doelstellingen van Utrecht Leert!.

4. Hoogte subsidiebedrag

De hoogte en looptijd van de subsidie wordt bepaald door het bestuurlijk overleg Utrecht Leert!.

Artikel 3.4.2. Tegemoetkoming loonkosten onderwijsondersteunend personeel in vaste dienst Primair Onderwijs

1. Beoogd effect

Leraren en schoolleiders worden op school ondersteund in hun dagelijkse taken.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door schoolbesturen voor scholen voor Primair Onderwijs in de gemeente Utrecht.

3. Subsidiabele activiteiten

De subsidie is een tegemoetkoming voor de loonkosten van een onderwijsondersteunend medewerker in vaste dienst.

Per PO-locatie kan er voor maximaal 1 medewerker ondersteunend personeel in vaste dienst subsidie worden aangevraagd.

4. Afwijkende eisen aan de aanvraag

In afwijking van paragraaf 2.5 hoeft bij de aanvraag geen begroting te worden ingediend.

5. Verdeelsleutel subsidiebedrag

De verdeelsleutel van de subsidie is als volgt: subsidieplafond per fte 6.468/ aantal aangevraagde fte’s (maximaal 0,8 fte per locatie) = bedrag per locatie op basis van 0,8 fte.

Artikel 3.4.3. Onderwijsimpuls voor toekomstbestendig onderwijs

1. Beoogd effect

Scholen en schoolbesturen in het funderend onderwijs kunnen met een incidentele subsidie een professionele lerende cultuur op school stimuleren en onderwijsontwikkeling versnellen.

2. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door Utrechtse besturen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs als:

  • initiatiefnemer;

  • penvoerder voor een initiatief van één of meerdere scholen van het betreffende schoolbestuur;

  • penvoerder voor samenwerking met derden;

  • penvoerder voor samenwerking tussen schoolbesturen of scholen van verschillende schoolbesturen.

3. Subsidiabele activiteiten

Activiteiten richten zich op tenminste een van de onderstaande thema’s:

  • toekomstbestendig onderwijs voor leerlingen: Initiatieven die bijdragen aan (context)rijke leerervaringen, het leren van de leerlingen stimuleren, het onderwijs slim organiseren;

  • toekomstbestendig onderwijs voor medewerkers: Initiatieven die ruimte geven aan ontwikkeling en gemotiveerde onderwijsprofessionals, het leren van en met elkaar stimuleren, beroepsperspectieven in het onderwijs verbeden en verdiepen.

Kosten van ruimtes, accommodaties, lesmaterialen, directie en ICT komen niet in aanmerking voor subsidie.

4. Aanvullende eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvragen kunnen worden ingediend in twee tijdvakken:

  • tot 1 oktober voor projecten die starten in de eerste helft van het volgend kalenderjaar;

  • tot de eerste vrijdag na de meivakantie zoals vastgesteld door het Rijk, voor projecten die starten in de eerste helft van het volgende schooljaar.

Minimaal 25% van de beschikbare subsidie blijft beschikbaar voor de 2e tranche met indieningsdatum in mei.

De looptijd van de subsidie is maximaal 18 maanden. Het subsidiebedrag onderwijsimpuls is maximaal € 150.000 per aanvraag. Een school mag deelnemen aan meerdere aanvragen. Het subsidiebedrag onderwijsimpuls per school is maximaal € 100.000 per twaalf maanden.

In uitzonderlijke gevallen, als het gaat om initiatieven met een aangetoond overstijgend stedelijk belang voor de ontwikkelkansen van leerlingen en/of onderwijspersoneel, kan het college besluiten van de maximale looptijd en het maximale bedrag van de subsidie af te wijken.

5. Beoordeling

Bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag wordt de aanvraag eerst getoetst of voldoende wordt gescoord op de volgende criteria:

De aanvraag draagt bij aan de doelstellingen en actualiteit van de Utrechtse OnderwijsAgenda rond gelijke onderwijskansen en voldoende goede onderwijsprofessionals.

  • De subsidieaanvrager draagt zelf bij; cofinanciering in geld, in de inzet van uren of anderszins.

  • De omvang van de subsidie staat in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen of docenten dat ermee wordt bereikt.

  • De voortzetting van de activiteiten is na deze eenmalige subsidie niet afhankelijk van gemeentelijke financiële ondersteuning.

  • Er is voorzien in het borgen van kennis en ervaring.

  • Er is aantoonbare kennisdeling over het project met andere Utrechtse scholen.

  • Het project heeft een concrete startdatum en looptijd.

Uitsluitend aanvragen die voldoende scoren op deze criteria, komen in aanmerking voor subsidie.

Als de totale aangevraagde subsidie van aanvragen die voldoende scoren op voorgaande criteria hoger is dan het subsidiebedrag voor de subsidieperiode, wordt aan deze aanvragen een score toegekend op basis van de mate waarin wordt voldaan aan onderstaande aanvullende criteria:

  • de mate waarin het project bijdraagt aan kansengelijkheid, inclusie en voldoende goede onderwijsprofessionals;

  • de inzet vindt plaats in samenwerking tussen twee of meer Utrechtse scholen;

  • de inzet komt rechtstreeks ten goede aan leerlingen en/ of docenten;

  • de inzet is innovatief.

De score op deze criteria bepaalt de onderlinge weging en prioriteit van de aanvragen. Op basis daarvan worden de aanvragen geheel of gedeeltelijk verleend.

Bij de beoordeling van de aanvragen kan het college zich laten adviseren door (externe) deskundigen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Paragraaf 4.1 Besluitvorming, monitoring en evaluatie

Artikel 4.1.1 Besluitvorming

De aanvragen worden door het college op basis van de genoemde criteria beoordeeld.

Het college besluit binnen 13 weken na de indieningstermijn over alle aanvragen die tijdig volledig zijn ontvangen. Bij aanvragen die later pas volledig zijn besluit het college binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvragen.

Artikel 4.1.2. Monitoring en evaluatie

Om de ambities zoals benoemd in paragraaf 2.2 te realiseren wordt de subsidie vanuit de gemeente ingezet voor goed onderwijs en gelijke kansen voor alle Utrechtse leerlingen. De inzet van de subsidie is voornamelijk bedoeld om achterstanden in het onderwijs te voorkomen en te bestrijden.

De monitoring vindt plaats op zowel inspanning als effect.

  • 1. Inspanning: De inspanning die de aanvrager levert om doelstellingen te bereiken. Er wordt op meetbare inspanning gemonitord. De evaluatie van de inspanning kan gevolgen hebben voor de hoogte van de verleende subsidie.

  • 2. Effect: Het effect dat de aanvrager bereikt op de doelstellingen. Gebaseerd op de ambities in paragraaf 2.2 wordt over een termijn van 4 jaar de effectiviteit geëvalueerd. De evaluatie van effectiviteit heeft geen gevolgen voor de hoogte van de verleende subsidie.

  • 3. Effect: Het effect dat de aanvrager bereikt op de doelstellingen. De evaluatie van effectiviteit heeft geen gevolgen voor de verleende subsidie. De evaluatie kan wel van invloed zijn op nog te maken beleidskeuzes met als doel het effect van de subsidie te verhogen.

  • 4. Impact: de gemeente en de ontvangers van subsidie spreken met elkaar over de maatschappelijke impact van de subsidie. Impact op de (middel)lange termijn is daarbij belangrijker dan effect op de korte termijn.

Paragraaf 4.2. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 4.2.1. Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking van deze nadere regel. Tegelijk hiermee wordt de Nadere Regel Onderwijs gemeente Utrecht - Goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd met publicatiedatum 15 juni 2021 ingetrokken.

Artikel 4.2.2. Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als: Nadere regel subsidie Onderwijs gemeente Utrecht - Goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd.

Ondertekening

4 juli 2023.

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen