Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Financiële verordening 2023 gemeente Aalsmeer

Geldend van 06-07-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Financiële verordening 2023 gemeente Aalsmeer

Zaaknummer: Z23-052547

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 april 2023;

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de auditcommissie d.d. 12 april 2023 ;

gelezen het advies van de commissie Maatschappij en Bestuur d.d. 25 mei 2023 ;

besluit vast te stellen de:

Financiële verordening 2023 gemeente Aalsmeer

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • begroting: de begroting als bedoeld in de Gemeentewet en zoals nader bepaald in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

  • begrotingscriterium: een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • jaarstukken: de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in de Gemeentewet en zoals nader bepaald in het BBV;

  • misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium: het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • voorwaardencriterium: het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode de programma-indeling (eventueel inclusief een nadere onderverdeling) vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    In de programmabegroting en de jaarstukken wordt per programma een overzicht gegeven van:

    • a.

      de lasten en baten naar taakvelden, en

    • b.

      de beleidsindicatoren.

Het overzicht bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Dit betreft zowel de investeringen die volgen uit het meerjaren investeringsprogramma (MIP) als uit het meerjarig programma Buitenruimte (MPP) en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 4.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 40.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk voor de laatste vergadering voor het zomerreces aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De nota gaat in ieder geval in op:

    • a.

      De beleidsontwikkelingen;

    • b.

      Een meerjaren investeringsplanning en meerjarenplan buitenruimte inclusief het effect op de liquiditeitsprognose;

    • c.

      De financiële kaders en uitgangspunten voor de begroting en de meerjarenraming;

    • d.

      Het meerjarig verloop van de reserves en eventuele voorstellen voor heroverweging van reserves.

De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van minimaal € 31.900 opgenomen.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Voor het sluitend houden van de begroting gelden de volgende spelregels:

    • a.

      Zoveel mogelijk “nieuw voor oud”;

    • b.

      Budget dat over is vloeit terug naar de algemene middelen, met uitzondering van voorstellen voor budgetoverhevelingen.

    • c.

      Tegenvallers worden in principe binnen het programma opgevangen.

  • 4.

    Het college informeert de raad als hij verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten en/of de investeringsuitgaven van een geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden dan wel de baten dreigen te onderschrijden met 5% van het door de raad vastgestelde budget met een minimum van € 75.000. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college, indien nodig, ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.

  • 6.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Bij nieuwe investeringen groter dan € 1.000.000 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

Artikel 6 Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie en de voortgang van de uitvoering van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar. De rapportages geven een prognose van de verwachte einduitkomst van het jaar. Dit doet zij voor het zomerreces en in de laatste raadsvergadering van het boekjaar.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval een uiteenzetting over de afwijking in de uitvoering van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar programmaonderdelen;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst conform artikel 8 lid 5 BBV;

    • c.

      het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;

    • d.

      het totale saldo van de baten en lasten, volgend uit de onderdelen a, b en c;

    • e.

      de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • f.

      het geprognosticeerde resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;

    • g.

      afwijkingen tussen de raming en realisatie van de investeringskredieten;

    • h.

      de dienstverleningsbijdrage en limitatieve lijst;

    • i.

      voor zover relevant: inzicht in voorgestelde budgetoverhevelingen en het verloop van het meerjarenplan buitenruimte;

    • j.

      de voortgang van actiepunten uit de programmabegroting respectievelijk het college uitvoeringsprogramma (CUP);

    • k.

      risicoparagraaf;

    • l.

      voortgang onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de geraamde ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 40.000 toegelicht, alsmede lagere financiële afwijkingen die bestuurlijk relevant zijn.

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantbudgetten over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Het college biedt dit voorstel uiterlijk in de 2e tussentijdse rapportage van het betreffende jaar aan aan de raad.

  • 2.

    Het minimumbedrag voor tussentijdse overheveling van restantbudgetten is € 20.000 en dient verder aan de volgende voorwaarden te voldoen;

    • a.

      Het betreft incidenteel budget, structureel budget komt niet in aanmerking;

    • b.

      Er is sprake van onvoorziene omstandigheden waardoor de planning niet is gehaald;

    • c.

      De uitgaven kunnen niet worden gedekt uit het beschikbare budget uit de begroting t+1.

    • d.

      Budgetten worden één keer overgeheveld.

Artikel 8 Informatieplicht

Onverminderd artikel 169 lid 2 van de Gemeentewet geldt voor het college een informatieplicht in onderstaande gevallen:

  • a.

    Wanneer het college bekend is dat door de raad vastgestelde prestaties in belangrijke mate niet worden gerealiseerd;

  • b.

    Wanneer aan het college bekend is dat de door de raad vastgestelde realisatietermijnen, verbonden aan enig project, niet zullen worden gehaald en de termijnoverschrijding naar verwachting meer dan vier maanden zal bedragen danwel een belangrijk project door toedoen van derden stagneert;

  • c.

    Wanneer het college bekend is dat de gemeente door derden aansprakelijk is gesteld voor een bedrag dat naar verwachting de € 75.000 overschrijdt;

  • d.

    Wanneer aan het college bekend is dat het risicoprofiel omtrent de realisatie van programmadoelstellingen, respectievelijk investeringswerken of grondexploitaties/ locatie ontwikkelingsprojecten een wezenlijke wijziging ondergaat;

  • e.

    Wanneer zich belangrijke ontwikkelingen voordoen bij verbonden partijen.

Artikel 9 EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet hij een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Paragraaf 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheids-verantwoording

  • 1.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 2.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 40.000 nader toegelicht.

Artikel 11 Voorwaardencriterium

Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 2.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 4.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Paragraaf 4 Financieel beleid

Artikel 14 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de afschrijvingstabel die wordt opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde nota vaste activa.

  • 2.

    Het college biedt de raad periodiek een nota vaste activa aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

    • a.

      de wijze waarop voorstellen voor investeringen worden aangeboden en geautoriseerd door de raad, in aanvulling op wat in deze verordening is vastgelegd;

    • b.

      de afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn per categorie;

    • c.

      het moment van starten met afschrijven;

    • d.

      grensbedrag activeren;

    • e.

      de componentenbenadering;

    • f.

      restwaarde;

    • g.

      looptijd van investeringskredieten;

    • h.

      vervaardigingprijs/ toerekenbare kosten;

    • i.

      kosten van onderzoek en ontwikkeling;

    • j.

      automatisch afsluiten van kredieten;

    • k.

      bijdragen in activa in eigendom van derden;

    • l.

      levensduur verlengend onderhoud.

  • 3.

    Het college biedt de raad jaarlijks een meerjareninvesteringsplan (MIP) aan als onderdeel van de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.

  • 4.

    De kosten van het sluiten van geldleningen en (dis)agio worden geactiveerd en afgeschreven over een termijn die maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening;

  • 5.

    Met inachtneming van artikel 53a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten worden in de toelichting op de balans opgenomen de financiële verplichtingen waaraan de gemeente voor toekomstige jaren is verbonden met een minimumbedrag van € 250.000.

Artikel 15 Voorziening voor oninbare vorderingen

Het college stelt de beleidsuitgangspunten voor het beoordelen van de oninbaarheid van de openstaande vorderingen vast, aan de hand waarvan de benodigde stand van de voorziening wordt bepaald.

Artikel 16 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen,

    • d.

      heroverweging van reserves;

    • e.

      opheffen van reserves; en

    • f.

      voorwaarden waaraan een in te stellen bestemmingsreserve dient te voldoen alsmede de tussentijdse toetsingskaders.

  • 2.

    De reserves worden jaarlijks bij de kadernota getoetst. De onderliggende bestedingsplannen worden hierbij geactualiseerd.

Artikel 17 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.

  • 3.

    Toerekening van de overheadkosten vindt plaats via de generieke verdeelsleutel ‘directe ambtelijke capaciteit’ en daarbij wordt gebruik gemaakt van een in de begroting te vermelden overheadpercentage.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor de vastlegging en de consistente toepassing van overige grondslagen voor de kostentoerekening.

Artikel 18 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4.

    Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 5.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 19 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, leges en retributies. Als regel wordt een tariefvoorstel voorgelegd in samenhang met de begroting, hetzij in dezelfde raadsvergadering, hetzij de maand daarop volgend. Daarnaast kunnen ook op andere momenten tariefvoorstellen worden voorgelegd als daartoe aanleiding bestaat.

  • 2.

    Het college legt de raad jaarlijks de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de tarieven voor erfpachten vast in de programmabegroting.

Artikel 20 Financieringsfunctie

Het college biedt de raad periodiek een treasurystatuut aan. Dit statuut wordt door de raad vastgesteld en omvat een uitgewerkt kader voor de uitoefening van de financieringsfunctie.

Paragraaf 5 Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 21 Lokale heffingen

Het college neemt in de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de kostentoerekening van de geraamde rentekosten, de geraamde overheadkosten en overige toerekenbare kosten aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht;

  • b.

    onder het onderdeel beleid bedoeld in artikel 10, Aanhef en onder b, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een overzicht van de te onderscheiden lokale heffingen, de maatstaf en de doelstelling die wordt beoogd met het opleggen van de heffing.

Artikel 22 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    Het college zorgt periodiek voor een nota weerstandsvermogen en risicobeheersing. De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    Gelet op de samenhang tussen de reservepositie en de benodigde weerstandscapaciteit draagt het college zorg voor afstemming met de in artikel 16 van deze verordening genoemde nota reserves en voorzieningen.

Artikel 23 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college zorgt voor een actueel meerjarig beleidskader betreffende de borging van de duurzame instandhouding van de gemeentelijke activa (gebouwen, riolen, (water)wegen, openbaar groen, kunstwerken, straatmeubilair, openbare verlichting en verkeersregelinstallaties). Daartoe maakt het college naar behoefte, gebruik van een overkoepelende nota kapitaalgoederen en/of aparte nota's voor specifieke categorieën, zoals een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), een Beeldkwaliteitsplan en een nota Wegen.

  • 2.

    De raad stelt deze nota en/of nota's vast.

Artikel 24 Bedrijfsvoering

Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    dienstverleningsbijdrage Aalsmeer – Amstelveen, waarbij we inzicht verschaffen in de ICT-kosten;

  • b.

    de huisvestingskosten;

  • c.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten van de kernorganisatie Aalsmeer;

  • d.

    de kosten van inhuur derden;

  • e.

    de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant;

  • f.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 10 overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • g.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • h.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van financiële normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

  • i.

    speerpunten bedrijfsvoering ambtelijke AA-organisatie;

  • j.

    geconstateerde fraude door eigen medewerkers/ frauderisicoanalyse, als dit voorkomt, en

  • k.

    onderzoeksplan doelmatigheid en doeltreffendheid in de begroting en de verantwoording over het onderzoeksplan in de jaarstukken.

Artikel 25 Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota grondbeleid en een nota kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen aan. De raad stelt de nota’s vast. De nota’s bevatten in ieder geval:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      instrumenten voor gemeentelijk grondbeleid;

    • c.

      wijze waarop invulling wordt gegeven aan risicomanagement;

    • d.

      informatievoorziening over gevoerde grondbeleid;

    • e.

      de uitgangspunten voor kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen; en

    • f.

      beschrijving van bovenwijkse investeringen.

  • 2.

    Het college informeert de raad jaarlijks over de grondprijzenbrief met de vastgestelde uitgifteprijs voor zowel maatschappelijke grond als intern door te leveren grond.

  • 3.

    De voorziening voor verliesgevende grondexploitaties wordt gewaardeerd tegen netto contante waarde.

  • 4.

    Het college legt gelijktijdig met de behandeling van de jaarstukken de actualiseringen van de gronden in exploitaties en overige locatie ontwikkelingsprojecten voor in een meerjarenprognose grondexploitaties (MPG). De raad stelt het MPG vast. Daarin wordt in ieder geval ingegaan op:

    • a.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • b.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • c.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

Paragraaf 6 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 26 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 27 Financiële organisatie

Het college draagt in ieder geval zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan; en

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 28 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 24 onder f. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de twee jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het college maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekking oude regeling

De Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Aalsmeer d.d. 10 mei 2017 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 30 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt de dag na bekendmaking inwerking en treedt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2023 gemeente Aalsmeer.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 juni 2023.

De griffier,

O. van Kolck

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte