Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR698377
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR698377/1
Regeling vervallen per 19-07-2023
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2019
Geldend van 06-07-2023 t/m 18-07-2023
Intitulé
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2019[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat bijlage 1 ontbrak. De oorspronkelijke bekendmaking is op 20 december 2018 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad Westland 2018, 27.]
Burgemeester en wethouders van Gemeente Westland
Gelet op artikel 4:81 Awb;
Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;
besluiten:
De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gemeente Westland 2018 in te trekken.
De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2019 vast te stellen.
Hoofdstuk 1: Algemeen
Artikel 1 Begripsomschrijving
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- •
aanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste en tweede lid Wko;
- •
afwegingsmodel (bijlage 1): schematisch overzicht waarin overtredingen van de wet- en regelgeving zijn opgenomen, prioriteiten aan de kwaliteitseisen zijn toegekend (hoog- gemiddeld, laag) en de boetenormbedragen zijn vastgesteld;
- •
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- •
Besluit kwaliteit: Besluit kwaliteit kinderopvang;
- •
Besluit registers: Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang;
- •
Besluit ve: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
- •
Besluit GOB: Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;
- •
College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;
- •
feitelijk leidinggevende: een feitelijk leidinggevende is een persoon in functie die werkzaam is voor de houder en feitelijk leiding geeft.
- •
houder:
- a.
degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of een gastouderbureau exploiteert;
- b.
de gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;
- a.
- •
kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
- •
kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang De voorziening is geregistreerd met een uniek nummer in het LRK;
- •
kinderopvangvoorziening: een kindercentrum voor dagopvang(KDV), buitenschoolse opvang(BSO), een gastouderbureau(GOB) of een voorziening voor gastouderopvang(VGO);
- •
kwaliteitseisen: als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 van de Wko en de daaruit voortvloeiende regelgeving;
- •
LRK: Landelijk Register Kinderopvang
- •
personeel: personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder een kinderopvangvoorziening exploiteert;
- •
Regeling: Regeling Wet kinderopvang;
- •
Regeling kwaliteit GOB: Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;
- •
startend kindercentrum: een houder met één kinderopvangvoorziening met niet meer dan twee groepen. Tot en met het moment van de eerste reguliere inspectie als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid Wko;
- •
VOG: verklaring omtrent het gedrag;
- •
Wko: wet kinderopvang.
Artikel 2 Toepassing van beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de wet- en regelgeving bij of krachtens de Wko.
Artikel 3 Vormen van sanctioneren
-
1. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid om een hersteltraject en bestraffend traject op te starten;
-
2. Burgemeester en wethouders bepalen aan de hand van het afwegingsmodel:
- a.
welk handhavingstraject wordt ingezet (herstel, bestraffend of beide).
- b.
welke stap (handhavingsmiddel) van het handhavingstraject wordt ingezet;
- c.
de lengte van de hersteltermijn (hersteltraject) en/ of de hoogte van de boete (bestraffend traject).
- a.
-
3. Indien een overtreding niet is opgenomen in het afwegingsmodel bepalen burgemeester en wethouders per individueel geval de wijze van handhaving zoals is opgenomen in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4 Subjecten van handhaving
-
1. Het college handhaaft op de kwaliteitseisen per kinderopvangvoorziening;
-
2. Indien de houder of de gastouder dezelfde overtreding bij meerdere kinderopvangvoorzieningen begaat, kan het college handhaven richting de houder of de gastouder.
-
3. Het college kan een aanwijzing geven en een sanctie opleggen aan een feitelijk leidinggevende.
Hoofdstuk 2: Herstel traject
Artikel 5 Herstelsancties
Indien gebleken is dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een hersteltraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling daarvan
- 1.
Bij het uitvoeren van het hersteltraject hanteert het college de volgende stappen:
stap 1: aanwijzing
stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang,
stap 3: exploitatieverbod
stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het LRK
- 2.
Het college kan besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het hersteltraject over te slaan:
- a)
als de overtreding hiertoe aanleiding geeft of
- b)
als de overtreding is hersteld volgens het herstelaanbod van de GGD.
- a)
- 3.
Het college kan besluiten om bepaalde stappen van het hersteltraject meerdere keren toe te passen:
- a)
als de overtreding hiertoe aanleiding geeft of
- b)
als het resultaat van het herstelaanbod hiertoe aanleiding geeft.
- a)
- 4.
In afwijking van het genoemde in lid 2 worden bij overtredingen met een hoge prioriteit in beginsel geen stappen overgeslagen.
- 5.
De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit van de kwaliteitseis zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht.
- 6.
Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:
prioriteit hoog: maximaal 2 weken,
prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden,
prioriteit laag: maximaal 6 maanden.
- 7.
In geval van bijzondere omstandigheden kan het college besluiten af te wijken van de duur van de in het zesde lid opgenomen hersteltermijnen.
Hoofdstuk 3: Bestraffend traject
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
-
1. Het college start het bestraffend traject op indien er sprake is van overtredingen met de prioriteit “hoog”. Dit geldt ook als de overtreding is beëindigd na herstelaanbod door de GGD.
-
2. Bij overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ kan het college het bestraffend traject starten en een boete opleggen.
Artikel 7 Waarschuwing
- 1.
Bij een eerste overtreding van een kwaliteitseis met de prioriteit ‘hoog’ wordt geen boete opgelegd maar wordt volstaan met het geven van een waarschuwing;
- 2.
Bij elke volgende overtreding van een kwaliteitseis met de prioriteit hoog, wordt een boete opgelegd conform artikel 6, indien
- a.
deze overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de in het vorige lid bedoelde waarschuwing of
- b.
deze overtreding plaatsvindt bij dezelfde in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening.
- a.
Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete
-
1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid van de Wet kinderopvang, wordt het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.
-
2. De bestuurlijke boete die wordt opgelegd aan een gastouder of feitelijk leidinggevende is niet meer dan 10% van het boetenormbedrag. Bij de bestuurlijke boete voor een overtreding die alleen kan worden begaan door een gastouder, wordt het boetenormbedrag opgenomen in het afwegingsoverzicht voor die overtreding aangehouden.
Artikel 9 Recidive
Er is sprake van recidive indien een overtreding plaatsvindt:
- 1.
binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde kwaliteitseis heeft plaatsgevonden
- 2.
de overtreding plaatsvindt op dezelfde in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening.
Artikel 10 Hoogte van de boete bij recidive
Bij de vaststelling van de hoogte van de boete bij recidive wordt
- 1.
bij de eerste recidive de hoogte van de boete 1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag;
- 2.
bij alle volgende recidives wordt de hoogte van de boete 2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag.
Artikel 11 Matiging
-
1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, in het geval dat de belanghebbende aannemelijk maakt dat de boeteoplegging onevenredig is op grond van:
- a.
de ernst van de overtreding,
- b.
de mate van verwijtbaarheid,
- c.
de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of
- d.
de omstandigheden waarin de overtreder verkeert
- a.
-
2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn in het geval van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.
-
3. Indien de boete wordt opgelegd aan een startend kindercentrum, matigt het college de boete ambtshalve met 50 %.
Artikel 12 Samenloop
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meer overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Indien door één feitelijke gedraging twee of meer kwaliteitseisen worden overtreden, wordt voor elke afzonderlijke overtreding van een kwaliteitseis een boete opgelegd. De overtreding waarvoor het hoogste boetenormbedrag is vastgesteld wordt volledig opgelegd. Voor de overige overtredingen wordt de boete gematigd tot een derde van het boetenormbedrag.
Artikel 13 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang Gemeente Westland 2019”.
Artikel 14 Intrekking oude beleidsregels
De beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Westland 2018 en het daarbij behorende afwegingskader worden ingetrokken.
Ondertekening
Bijlage 1 Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau
Domein Kinderopvang, Gastouderopvang, Gastouderbureau Registratie – wijziging - naleving |
Prioriteit |
Boetebedrag |
|
Exploitatie zonder toestemming college van B en W |
|||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
|||
Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. bso, kdv artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
Hoog |
€ 20.500,- (boete 4e categorie1) |
|
GASTOUDERBUREAU |
|||
Een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt. artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
|||
GASTOUDEROPVANG |
|||
Kinderopvang door tussenkomst geregistreerd gastouderbureau; in gezinssituatie; op woonadres gastouder of vraagouder. artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
|||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
|||
Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de GGD heeft plaatsgevonden en uit dit onderzoek blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.48d tweede en derde lid en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels uit de Wet kinderopvang. artikel 1.45 lid 3 Wko |
Onverwijld melden wijziging aan het college |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder van een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of gastouderbureau meldt een wijziging in de gegevens aan het college met het verzoek de gegevens te wijzigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te melden gegevens aangewezen. artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Inrichting administratie |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG, KINDERDAGVERBLIJF en GASTOUDERBUREAU |
||
Eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderbureau opdat de toezichthouder een onderzoek kan uitvoeren op de naleving van de bij of krachtens wet gegeven voorschriften. bso, kdv artikel 1.53 Wko, artikel 11 lid 1 en 2 Regeling wet kinderopvang bso, gob, kdv artikel 11 lid 1 Regeling Wet kinderopvang bso, kdv artikel 11 lid 2 Regeling Wet kinderopvang gob artikel 1.56 lid 6 Wet kinderopvang, , artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- per ontbrekend stuk |
Een schriftelijke overeenkomst per (vraag)ouder kdv en bso artikel 1.52 lid 1, gob artikel 1.52 lid 1 en 1.56 lid 4 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en doorbetaling van gastouderbureau aan gastouders artikel 1.49 lid 4b en 1.56 Wko; artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Een ondertekend origineel van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. artikel 1.56 Wko ; artikel 7 lid 4 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- per voorziening voor gastouderopvang |
Naleving kadervoorschriften |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen. artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko; dagopvang: artikel 2 besluit kwaliteit kinderopvang of BSO artikel 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Prioritering en boetebedrag zijn aangegeven bij de inhoudelijke overtredingen, die de overtreding van verantwoorde kinderopvang veroorzaken. |
|
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder draagt zorg voor een verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden van het bureau, waaronder wordt verstaan:
artikelen 1.49 lid 4 en 1.56 lid 1 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Houder biedt verantwoorde gastouderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 Wko |
Domein Pedagogisch Klimaat |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan2. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang |
Inhoud pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde dagopvang, bedoeld in artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikelen 11 en 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikelen 2 en 3 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de overige daaraan gestelde kwaliteitseisen. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
GASTOUDERBUREAU |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om sociale competenties te ontwikkelen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder a Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het aantal kinderen dat door de gastouder wordt opgevangen en de leeftijden van die kinderen. En het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de eisen die aan de voorzieningen voor gastouderopvang worden gesteld. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder b en c Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Pedagogische praktijk |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder draagt er zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder voert een zodanig beleid dat de gastouder de kwaliteitseisen kan naleven en stelt hiertoe het pedagogisch beleidsplan ter beschikking aan de gastouder. De houder draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders het pedagogisch beleid uitvoeren. Het pedagogisch beleid is door het gastouderbureau aan de gastouders verstrekt. artikelen 1.49 lid 4 sub a en 1.56 lid 1, artikel 11 en 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De gastouder handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld en ter beschikking is gesteld. artikel 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie3 |
||
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelingsdomeinen. artikel 1.50b Wko; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Hoog |
€ 2.000 |
Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is ten minste één beroepskracht aanwezig. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; artikel 10c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 3.000,- niet aanwezig € 1.000,- niet actueel |
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. artikel 1.50b Wko ; artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Inrichting administratie voorschoolse educatie |
||
Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. Artikel 1.53 Wko; artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Domein Personeel en Groepen |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent het gedrag / personenregister |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
kdv en bso artikel 1.48d en 1.50 lid 3 tot en met 8Wko gob artikel 1.48d en 1.56 lid 3 Wko gastouder artikel 1.48d en 1.56b lid 3 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende inschrijving € 2.000,- per ontbrekende koppeling |
Kdv en bso artikel 1.50 lid 4 Wko Gob artikel 1.56 lid 3 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- |
artikel 1.57 lid 1 tot en met 6 Wko |
|
|
Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 4; 15 lid 1 en 2 en 16 lid 1,2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9a lid 1 en 2; artikel 9b en 9c Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 4 lid 5; 6 lid 1 en 2; 7 lid 1,2,7,8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 7 lid 1, artikel 8 en 9 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen (juiste) beroepskwalificatie of verkeerd ingezette beroepskracht in opleiding € 2.000,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.56b 1 en 2 Wko artikel 13 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikelen 10, 10a, 10b en 10d Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 3.000,- Ad 1 € 2.000,- Ad 2 |
Passende beroepskwalificatie / Meertalige opvang |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passend certificaat of diploma art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; artikel 15 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen juiste kwalificatie |
Personeelsformatie per gastouder / door gastouderbureau |
||
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. artikel 1.56 lid 7 Wko; artikel 11b lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
Beroepskracht-kindratio |
||||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||||
Het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen in een
Daarbij is rekening gehouden met de leeftijd en het aantal aanwezige kinderen bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 1, 2 en 7 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 5.000,- |
||
Indien kinderen bij een activiteit hun stamgroep (dagopvang) of hun basisgroep (buitenschoolse opvang) verlaten leidt dit niet tot een verlaging van de minimaal in te zetten beroepskrachten. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.500,- |
||
Minder beroepskrachten inzetten
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 3f; 16 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3f; 7 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.500,- Per minder ingezette beroepskracht of ontbreken achterwacht |
Opvang in groepen / Stabiliteitseisen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso; artikel18 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden4.#_ftn1 bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 2 en 10 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per kind teveel |
|
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per ontbrekende toestemming |
|
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.500,- |
|
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.500,- |
|
GASTOUDEROPVANG |
||
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Gebruik voorgeschreven voertaal |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De Nederlandse voertaal wordt gebruikt of er wordt meertalige buitenschoolse opvang verzorgd. Waar naast de Nederlandse taal de Friese taal of spreektaal in levend gebruik is mag ook die taal als voertaal worden gebruikt. OF Er wordt naast de Nederlandse voertaal mede een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. Kdv, bso en go artikel 1.55 Wko |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Domein Veiligheid en gezondheid |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Veiligheids- en gezondheidsbeleid |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- ontbreken beleid € 4.000,- niet ernaar handelen |
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 4.000,- |
|
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval de volgende elementen:
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- |
|
De houder beschrijft bij de maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag, in ieder geval de wijze waarop hij de dagopvang zodanig organiseert dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Kdv artikel 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko, artikel 4 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€4.000 |
Gedurende de opvang is er tenminste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9b Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 4 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 8 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Inventarisatie veiligheids- en gezondheidsrisico’s |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 1, 2, 3 en 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11 lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- geen inventarisatie € 4.000,- >1 jaar, niet actueel € 2.000,- per niet beschreven thema |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.49 lid 3; 1.56b lid 1 en 2 Wko, artikel 12 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 11 lid 1, 2 en 4 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Bereikbaarheid en achterwacht |
||
artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko artikel 12 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 12 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.000,- |
Meldcode kindermishandeling |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens. kdv artikel 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko; 5 besluit kwaliteit kinderopvang bso 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit kinderopvang gob artikel 1.49 lid 4a; 1.51a lid 1,2,3 en 5 Wko; artikel 8 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
bso, kdv artikelen1.49 lid 1; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko gob artikelen 14.49 lid 4a; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko |
€ 2.000,- |
Domein Accommodatie en inrichting |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Binnen- en buitenruimte |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5m² € 3.000,- < 3m² |
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.000,- 2-2.5m² en overige eisen € 2.000,- < 2m² |
|
KINDERDAGVERBLIJF |
||
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5 m² € 3.000,- < 3 m² € 2.000,- per ontbrekende ruimte; |
Voor aanwezige kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar is in ieder geval een afzonderlijke slaapruimte aanwezig. artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.500,- |
|
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- 2-2.5m² en overige eisen € 2.000,- < 2m² |
Woning |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 15 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 14 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij. De woning waar gastouderopvang plaats vindt is voorzien van voldoende en goed functionerende rookmelders. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; ; artikel 15Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikel 14 lid 1 onder c en d Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Domein Ouderrecht |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden dat er minder beroepskrachten ingezet worden dan vereist. bso artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 12 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang Kdv artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 3 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De houder informeert (vraag)ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. bso, kdv artikel 1.54 lid 1 Wko gob artikel 1.54a |
||
bso, kdv artikel 1.54 lid 2 en 3 Wko gob artikel 1.54a lid 2, 3 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikelen, 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1, 2, 4 en 6 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 12a lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 11b Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Oudercommissie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 2.500,- |
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. bso, gob, kdv artikelen 1.58 lid 3 en 1.59 lid 1 Wko |
||
Samenstelling oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 4, 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500,- |
Inhoud van reglement oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.59 Wko |
Klachten en geschillen |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Alle kinderopvangvoorzieningen moeten zijn aangesloten bij een Geschillencommissie. De mogelijkheid om geschillen aan de commissie voor te leggen wordt op passende wijze aan ouders kenbaar gemaakt. bso, kdv, gob artikel 1.57c lid 1 en 2 Wko; artikel 5 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Laag |
€ 1.500,- |
Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen. bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 1 en 2 Wko |
€ 1.500,- geen informatie € 1.000,- informatie niet volledig |
|
Openbaar Jaarverslag klachten bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 4, 5, 6, 7, 8 en 9 Wko; artikel 11h Regeling Wet kinderopvang |
€ 1.500,- geen jaarverslag of te laat |
|
Houder handelt overeenkomstig de klachtenregeling. De klachtenregeling wordt op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht. bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 3 Wko |
Laag |
€ 500,- |
Domein Kwaliteit gastouderbureau |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Kwaliteit gastouderbureau |
||
De houder draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang beoordeeld wordt hoeveel kinderen en van welke leeftijd opgevangen kunnen worden. artikelen 1.49 lid 4aen 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11b lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- per niet beoordeelde voorziening |
Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau: De houder draagt er zorg voor:
artikelen 1.49 lid 4a; 1.55; en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11a Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.250,- per voorschrift |
Zorgplicht gastouderbureau |
||
Gastouderbureau is goed bereikbaar voor vraagouder en gastouder. artikelen 1.49 lid 4 onder a en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; Artikel 11b lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.250,- |
Overige voorschriften welke niet nageleefd worden |
||
Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb; artikel 1.72 Wko |
Hoog |
€ 4.100,- (boete tweede categorie) |
Niet opvolgen aanwijzing / bevel artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
|
Niet opvolgen exploitatieverbod / exploiteren zonder toestemming (art. 1.45 lid 3 of 1.66 lid 1 Wko) artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 20.500,- (boete vierde categorie) |
|
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
Toelichting
Hoofdstuk 1: Algemeen
Sinds 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang van kracht. Met de totstandkoming van deze wet is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor de controle op en handhaving van de basiseisen aan de kwaliteit kinderopvang.
GGD Haaglanden voert namens het college het toezicht op alle kinderopvangvoorzieningen in het Westland uit. In beginsel is het definitieve rapport van de GGD het uitgangspunt van het college om over te gaan tot handhaving. Dit ontslaat het college niet van de verantwoordelijkheid om na te gaan of er omstandigheden zijn die aanleiding geven om het handhavingsadvies van de GGD niet te volgen.
In de wet en de daaronder hangende regelgeving staat opgenomen aan welke minimale eisen een kindercentrum moet voldoen.
Het college heeft op grond van de gemeentewet, de Awb en de Wko verschillende instrumenten ter beschikking om handhavend op te treden. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen het herstel- en het bestraffend traject. Indien er sprake is van overtredingen van de basis kwaliteitseisen kinderopvang kunnen beide trajecten los en naast elkaar worden opgestart.
Hoofdstuk 2 Hersteltraject
Artikel 5 Herstelsancties
In een herstel traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid van de Wko)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3 (Wko) of gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.
In een aanwijzing wordt gemotiveerd aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis.
In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit, dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een nader onderzoek aan de GGD. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf
de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.
De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.
De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstel traject te zetten.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wko)
Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten in de volgende gevallen:
- •
zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt;
- •
het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;
- •
een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet;
Stap 4: Intrekken toestemming exploitatie (artikel 1.47a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang)
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming exploitatie kan intrekken:
- •
indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert;
- •
indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;
- •
indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.
Vanaf het moment dat de toestemming exploitatie is ingetrokken, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Stap 5: Verwijdering van de registratie uit het LRK
Het intrekken van de toestemming tot exploitatie betekent dat de registratie moet worden verwijderd uit het LRK ( artikel 8 Besluit registers).
Indien de situatie hierom vraagt, behoudt het college zich het recht voor om stappen in het hersteltraject over te slaan. Dit kan inhouden dat geen aanwijzing wordt gegeven maar direct een last onder dwangsom of het intrekken van de toestemming voor exploitatie. Deze bevoegdheid wordt met terughoudendheid gebruikt.
Illegale kinderopvang
Degene die voornemens is een kinderopvangvoorziening in exploitatie te nemen, is op grond van artikel 1.45, eerste lid Wko verplicht daarvoor een aanvraag te doen bij burgemeester en wethouders. Indien dit is nagelaten, is sprake van illegale kinderopvang.
Hoofdstuk 3: Bestraffend traject
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid van de Wko).
In de Beleidsregels is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn bevoegdheid tot het opleggen van een boete.
Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding met prioriteit hoog altijd gebruik maakt van zijn bevoegdheid en een boete oplegt.
Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gematigd naar 10%. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening. Voor boetes die enkel aan de gastouder kunnen worden opgelegd geldt het normbedrag in het afwegingsoverzicht. De matiging is in deze bedragen reeds verwerkt. Ook bij een startende kinderopvang ondernemer wordt de boete ambtshalve gematigd tot 50%.
Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeld of laag, kan het college besluiten een boete op te leggen. Of het college hiertoe over gaat is afhankelijk van de omstandigheden en het soort overtreding. Daarbij kan worden gedacht aan een situatie waarin veel overtredingen van de kwaliteitseisen op een locatie worden geconstateerd met een lage of gemiddelde prioriteit. De hoogte van de boete zal met inachtneming van de algemene bepalingen (Awb) worden bepaald.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijving
Indien bepaalde begrippen hetzelfde zijn als begrippen uit de wet- en regelgeving, zijn deze niet opgenomen.
Artikel 2 Toepassing van beleidsregels
In dit artikel wordt benoemd wat de reikwijdte is van de beleidsregels handhaving kwaliteitseisen kinderopvang.
Artikel 3 Vormen van sanctioneren
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.
Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.
Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Awb wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.
Het betreft twee afzonderlijke handhavingstrajecten. Deze kunnen los van elkaar worden opgestart. Indien er sprake is van het opleggen van een boete is het streven om de start van het boetetraject gelijktijdig met het hersteltraject te laten plaatsvinden. Het kan echter ook later worden gestart. In figuur 1 staan deze trajecten schematisch weergegeven.
Figuur 1
Artikel 4 Subjecten van handhaving
De toezichthouder stelt per kinderopvangvoorziening een inspectierapport vast. In beginsel handhaaft het college per kindercentrum. Echter, het kan voorkomen dat de houder of de gastouder een overtreding begaat die in meerdere van zijn kinderopvangvoorzieningen of peuterspeelzalen plaatsvindt. Bijvoorbeeld een organisatiebreed pedagogisch beleidsplan dat niet voldoet aan de eisen. Een ander voorbeeld is het binnen de organisatie structureel plannen met te kleine bezetting van beroepskrachten. Het college kan in een dergelijke situatie er voor kiezen te volstaan met één aanwijzing of sanctie die betrekking heeft op alle betreffende kinderopvangvoorzieningen van de houder of de gastouder.
Het derde lid biedt de mogelijkheid om een aanwijzing te geven of een sanctie op te leggen aan een persoon werkzaam voor een houder, de feitelijk leidinggevende. Deze mogelijkheid bestaat pas wanneer die persoon kennis heeft of had moeten hebben van de overtreding én hij het in zijn macht heeft om de overtreding te voorkomen of te beperken.
De reden van het gebruik maken van deze mogelijkheid is dat doeltreffender kan worden gehandhaafd. Hierdoor wordt de kwaliteit van de kinderopvang vergroot. Ook kunnen leidinggevenden zich niet meer verschuilen achter rechtspersonen. In deze beleidsregels is gekozen voor een ‘kan-bepaling’ ten aanzien van het geven van een aanwijzing aan of het sanctioneren van feitelijk leidinggevenden. Het college zal terughoudend met deze bevoegdheid omgaan.
Artikel 5 Herstelsancties
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving.
Omdat deze beleidsregels gericht zijn op handhaving, zijn niet de volledige kwaliteitseisen maar verkort de overtredingen weergegeven in het afwegingsmodel. Hierdoor is meteen duidelijk wat de gevolgen zijn van een bepaalde overtreding. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.
De GGD kan herstelaanbod toepassen. Wanneer volgens de methode herstelaanbod gewerkt wordt, biedt de toezichthouder tijdens een inspectieonderzoek aan de houder van een voorziening voor kinderopvang herstel aan. Dit houdt het volgende in:
- •
Een toezichthouder constateert tijdens een onderzoek dat de houder een wettelijk voorschrift niet naleeft.
- •
Elk kwaliteitseis komt in principe in aanmerking voor herstelaanbod. De toezichthouder beoordeelt op basis van zijn/haar deskundigheid of de aard en/of omstandigheid van de overtreding zich leent voor herstelaanbod.
- •
De toezichthouder biedt de houder de mogelijkheid tot herstel aan. De houder kan vervolgens besluiten om hier wel of geen gebruik van te maken.
- •
Wanneer de houder gebruik maakt van het herstelaanbod, stelt de toezichthouder een periode vast waarin de houder het herstel kan realiseren. De maximale termijn voor herstelaanbod bedraagt vier weken.
- •
Na deze periode vindt een herbeoordeling door de toezichthouder plaats. De herbeoordeling kan een praktijkbeoordeling en/of een documentbeoordeling zijn.
- •
In het inspectierapport wordt vastgelegd dat bij een eerste inspectie het voorschrift werd overtreden. Daarnaast wordt vastgelegd of er een herstelaanbod is gedaan en zo ja, of de overtreding daarna nog bestaat of niet meer.
Bij overtredingen met een lage of gemiddelde prioriteit die zijn hersteld binnen het herstelaanbod wordt in beginsel geen aanwijzing opgelegd. Bij deze overtredingen ligt de nadruk vooral op het herstel van de overtreding en is de meerwaarde van het opleggen van een aanwijzing derhalve gering.
Bij overtredingen met een hoge prioriteit ligt, vanwege de zwaarte van de overtreding, de nadruk van handhaving niet alleen op herstel maar ook op het voorkomen van overtredingen met hoge prioriteit in de toekomst. Daarom wordt in beginsel geen stap overgeslagen in het handhavingstraject.
De gemeente weegt de oorspronkelijke overtreding en de resultaten van herstelaanbod mee bij haar beslissing om wel of niet te handhaven.
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is.
De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In geval van overtredingen met een hoge prioriteit maakt het college altijd gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen. Deze overtredingen zijn overtredingen waarvan de ernst vaststaat.
Dit laat onverlet dat het college bevoegd blijft voor de overige overtredingen een boete op te leggen. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.
Artikel 7 Waarschuwing
Een bestuurlijke boete is een ingrijpende sanctie. Om deze reden is dit artikel -vanaf januari 2016- toegevoegd. Ieder kindercentrum zal bij een eerste overtreding van een basiskwaliteitseis met de prioriteit hoog geen boete worden opgelegd. Bij elke volgende overtreding van een basiskwaliteitseis met de prioriteit hoog wordt conform het voorgaande artikel-6- beoordeeld of een boete moet worden opgelegd.
De in het tweede lid genoemde periode van 2 jaar wordt berekend vanaf de datum waarop eerder aan de houder een waarschuwing is gegeven als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete
In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.
Eerste lid
In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag mits het onder het maximaal gestelde bedrag blijft.
Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.
Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling:
Prioritering |
Boetebedrag |
Hoog |
€ 100,- tot € 20.500,- |
Gemiddeld |
€ 500,- tot € 3.000,- |
Laag |
€ 500,- tot € 1.500,- |
Uitzonderingen hierop zijn:
In geval van overtreding van de artikelen 1.66, en 1.45 van de Wko is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.
Overtreding van artikel 5:20 Awb is een strafbaar feit, artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.
Tweede lid
Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete te matigen tot 10% van het opgenomen boetebedrag. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.
Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.
Artikel 9 Recidive
Bij recidive treedt strafverzwaring op. In dit artikel is uitgelegd wanneer er sprake is van recidive.
Artikel 10 Hoogte van de boete bij recidive
In dit artikel is bepaald wat de hoogte van de bestuurlijke boete is bij recidive.
Artikel 11 Matiging of verzwaring
Dit artikel beschrijft op grond waarvan mogelijk een matiging op de hoogte van boete kan worden toegepast.
Artikel 12 Samenloop
Dit artikel legt uit wat de hoogte van de bestuurlijke boete is bij meerdere overtredingen.
Artikel 13 Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 14 Intrekking oude beleidsregels
Dit artikel spreekt voor zich.
Noot
1https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/straffen-en-maatregelen/vraag-en-antwoord/hoe-hoog-zijn-de-boetes-in-nederland; wetboek van strafrecht eerste boek artikel 23.
Noot
2In dit voorschrift staan twee kwaliteitseisen: beschikken over een pedagogisch beleidsplan en in de praktijk ernaar handelen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl