Subsidieregeling beoordeling Subsidieaanvragen sociaal domein 2024 Gemeente Zoetermeer

Geldend van 30-06-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling beoordeling Subsidieaanvragen sociaal domein 2024 Gemeente Zoetermeer

Burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

Overwegende dat het gewenst is overeenkomstig artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Zoetermeer 2016 nadere regels te stellen ter uitwerking van artikel 2.3.2 van de Subsidieregeling 2016 gemeente Zoetermeer; om voor de jaarsubsidies 2024 vast te leggen welke aspecten betrokken worden bij de beoordeling van het belang van activiteiten voor de uitvoering van gemeentelijk beleid: stellen vast de ‘Subsidieregeling 2024 Gemeente Zoetermeer beoordeling van subsidieaanvragen sociaal domein’.

1 Inleiding

De gemeente Zoetermeer verstrekt subsidies voor onderwijs, arbeidsparticipatie en maatschappelijke ondersteuning. Daarmee ondersteunt de gemeente bewoners, verenigingen of organisaties die activiteiten willen aanbieden die bijdragen aan het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelen op deze gebieden.

De Algemene Subsidieverordening 2016

De Algemene Subsidieverordening (Asv) bevat de algemene regels van het subsidieproces. In de Asv staan de aanvraagprocedure, de termijnen voor aanvraag, behandeling en beslissing, de betaling, de gronden voor weigering, de verantwoording en de vaststelling.

U vindt de Asv op onze website.

De Subsidieregeling Zoetermeer 2016

In de subsidieregeling Zoetermeer 2016 geeft aan wat de gemeentelijke doelstellingen zijn waarvoor subsidie beschikbaar is. De activiteit(en) waarvoor u subsidie aanvraagt dient een bijdrage te leveren aan de realisatie van die doelstellingen. Deze doelstellingen staan ook in de gemeentebegroting.

U vindt de Subsidieregeling Zoetermeer 2016 op onze website.

De Subsidieregeling beoordeling subsidies 2024

In de Subsidieregeling beoordeling subsidies 2024 is aangegeven welke aspecten in 2024 worden betrokken bij de beoordeling van uw subsidieaanvraag. Hoe beter de beoordeling van uw aanvraag, hoe groter de kans op een subsidie. Het is belangrijk in uw aanvraag in te gaan op deze aspecten. Op deze wijze krijgen wij goed inzicht in de bijdrage die uw subsidieverzoek levert aan de realisatie van de beleidsdoelstellingen van de gemeente.

De Subsidieregeling beoordeling subsidies 2024 wordt jaarlijks opgesteld op basis van recente ontwikkelingen.

Aanvragen van subsidie

De handleiding voor het aanvragen van subsidie vindt u op onze website. Daar wordt uitgelegd hoe u subsidies aanvraagt en welke formulieren u daarvoor dient te gebruiken:

www.zoetermeer.nl -> inwoners -> online regelen -> meer online regelen -> S -> subsidies.

Of u vult de zoekterm ‘subsidies’ in.

Behandeling van uw aanvraag

De periode waarin u subsidie voor 2024 kunt aanvragen loopt van 1 juni 2023 tot en met 31 augustus 2023. Op deze manier heeft u na de bekendmaking van de Subsidieregeling beoordeling subsidies 2024 voldoende tijd voor het indienen van een aanvraag. De gemeente heeft dan ook voldoende tijd om uw aanvraag te behandelen.

Na sluiting van de aanvraagperiode gaat de gemeente aan de slag en beoordeelt al de ingediende subsidieverzoeken. Bij de beoordeling wordt een puntensysteem gebruikt, verderop wordt uitgelegd hoe dit werkt.

Uiterlijk 30 november 2023 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit over het de subsidieaanvragen die zijn ingediend. U weet dan op tijd waar u aan toe bent.

Beoordelingssystematiek

Hoe en hoeveel uw activiteit bijdraagt aan de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen is belangrijk bij de beoordeling van uw subsidieaanvraag. De gemeente gebruikt een puntensysteem. Totaal zijn er honderd punten te behalen. Maximaal zestig daarvan zijn te behalen voor de mate waarin de activiteit(en) bijdraagt aan de realisatie van gemeentelijke doelstellingen. Een aanvraag komt in aanmerking voor behandeling als minimaal 70 punten worden behaald.

De vragen die wij stellen en de verdeling van te behalen punten ziet u hieronder. Zoals u ziet wegen wij het belang van uw activiteiten voor de uitvoering van ons beleid het zwaarst bij de beoordeling van uw subsidieaanvraag.

1

60p

Hoe groot is het belang van de activiteiten voor de uitvoering van gemeentelijk beleid?

2

10p

Is de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag redelijk in relatie tot de te verrichten activiteiten, te leveren prestaties en de overige financieringsbronnen?

3

10p

Is sprake van aantoonbare samenwerking met andere organisaties?

4

10p

Is kwaliteit van door de aanvrager uit te voeren activiteiten geborgd?

5

5p

Geeft de aanvrager er blijk van rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen?

6

5p

Is de aanvrager maatschappelijk verantwoord ondernemend?

Het subsidiebudget

Een onderdeel van de Subsidieregeling beoordeling subsidies 2024 is de bekendmaking van de budgetten die beschikbaar zijn voor subsidies. Dit noemen wij het subsidieplafond. Een subsidieplafond maakt duidelijk hoeveel subsidie beschikbaar is. Er is geen sprake is van een openeinderegeling. Subsidieaanvragen kunnen worden afgewezen wegens het bereiken van het subsidieplafond.

Gebundelde aanvragen

De gemeente streeft na dat meerdere aanvragen van een instelling in samenhang worden beoordeeld. Daarom vragen wij instellingen deze in een enkelvoudige aanvraag te bundelen. Een gebundelde aanvraag van meer dan € 100.000 brengt wel met zich mee dat aan het eind van het subsidiejaar een controleverklaring bij uw financiële verantwoording afgegeven dient te worden door een accountant. Dit brengt kosten met zich mee. Deze kunnen in uw begroting opgenomen worden en zijn subsidiabel.

Integriteit

Bij het verstrekken van subsidies staat het publieke belang voorop en is integriteit een belangrijke voorwaarde. Daarbij gaat het om zaken als onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, dienstbaarheid en zorgvuldigheid. Wij letten bij de verstrekking van subsidies op belangenverstrengeling en toetsen of de onafhankelijkheid van de gemeente in het geding kan komen. Ook mogen doelen en/of activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd uiteraard niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of het algemene belang.

Vragen?

Heeft u vragen over het aanvragen van subsidie en heeft u hulp nodig? Neem dan contact op met het Subsidiebureau van de gemeente. Het Subsidiebureau is te bereiken via de mail: subsidiebureau@zoetermeer.nl of algemene nummer van de gemeente (14079). Wij helpen u graag.

2 Programma ‘Onderwijs, economie en arbeidsparticipatie’.

Dit programma geeft de inspanningen weer die eraan bijdragen dat elke Zoetermeerder werkt, leert en of meedoet naar vermogen.

Bij dit programma zijn in de programmabegroting drie doelstellingen beschreven waarvoor subsidies worden verstrekt:

  • Doelstelling A: ‘Bijdragen aan maatwerk in spelen en leren’ (par. 2.1).

    Doelstelling B ‘Beperken uitval in het onderwijs’ (par. 2.1).

    Doelstelling C: ‘Voorzien in de noodzakelijke middelen van bestaan’ (par 2.2).

2.1 Doelstellingen ‘Bijdragen aan maatwerk in spelen en leren’ en ‘Beperken uitval in het onderwijs’.

Visie

Ieder kind en (jong)volwassene moet zich in een stimulerende (leer)omgeving optimaal kunnen ontplooien tot een zelfstandig en sociaal individu, doordat de gemeente met partners investeert in bestaanszekerheid, kansengelijkheid en gezondheid. Onderwijs is cruciaal voor de persoonlijke ontwikkeling en bereidt kinderen en jongeren voor op het leveren van een positieve bijdrage aan de gemeenschap, zodat de huidige leerlingen in de toekomst zelfstandige burgers zijn die kunnen voorzien in hun bestaan, kansen hebben gekregen en in staat zijn hun gezondheid positief vorm te geven. Een optimale ontwikkeling is het doel en dit bereiken we door leerlingen vroegtijdig te begeleiden en door onderwijs en naschoolse activiteiten op maat te bieden. Kwetsbare groepen, zoals jongeren met een onderwijsachterstand of met een afstand tot de arbeidsmarkt, kunnen rekenen op een extra steuntje in de rug. Dit vergt vernieuwing, samenwerking en verbinding tussen alle betrokken partijen. Opvoeding, onderwijs en werk lopen immers door elkaar. Kinderopvang, scholen, ouders, (jeugd)zorgaanbieders, werkgevers en gemeente werken samen om uitdagingen vroeg te signaleren, passende oplossingen te vinden en iedere jeugdige op te leiden tot een waardevolle professional. De gezamenlijke ambities zijn vastgelegd in de Lokale Educatieve Agenda 2017-2020.

De belangrijkste uitgangspunten voor 2024 zijn:

  • Gelijke kansen: iedereen verdient gelijke kansen ongeacht afkomst, opleidingsniveau of omgevingsfactoren;

  • Ouderbetrokkenheid: ouders participeren in de schoolloopbaan van hun kind, thuis en op school;

  • Talentontwikkeling: ontdekken van het eigen talent vergroot zelfvertrouwen en stimuleert zelfontplooiing, zodat kinderen (zo veel mogelijk) in staat zijn om zowel fysiek al mentaal een gezond leven te lijden;

  • Toekomstgericht: ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden draagt bij aan zelfredzame burgers in de toekomst, die kunnen voorzien in hun bestaan;

  • Veiligheid: veiligheid thuis, op school en in de vrije tijd is voorwaardelijk voor een optimale ontwikkeling.

Doelen van activiteiten die bijdragen aan de doelstelling ‘Bijdragen aan maatwerk in spelen en leren’

Voor ieder kind, iedere jongere of volwassene wordt gezocht naar een passende speel- of leeromgeving, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. De subsidies onder deze doelstelling worden met name preventief ingezet. Een deel van het subsidiebudget is bestemd voor het uitvoeren van wettelijke taken waar de gemeente een Rijksbijdrage voor ontvangt. Dit subsidiebudget kan alleen besteed worden aan activiteiten die voldoen aan de wettelijke criteria. Het gaat hierbij om activiteiten voor het bestrijden van onderwijsachterstanden en het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie.

Effecten van activiteiten die bijdragen aan de doelstelling ‘Bijdragen aan maatwerk in spelen en leren’

  • De inwoners in Zoetermeer beschikken over voldoende basisvaardigheden om zelfstandig deel te kunnen nemen aan de samenleving.

  • Gelijke en betere ontwikkelkansen voor kinderen en jongeren van nul tot 27 jaar;

  • Kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 jaar met een (taal)ontwikkelingsachterstand boeken een meer dan gemiddelde leerwinst, zodat de achterstand verkleind wordt. Wij spreken van een meer dan gemiddelde leerwinst als een kind minimaal 25% meer dan de gemiddelde ontwikkeling heeft doorgemaakt in een jaar;

  • Ouders zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van hun kind;

  • Het kinderopvang en/of onderwijsaanbod is kwalitatief goed en wordt behouden of verhoogd via de (door)ontwikkeling van integrale kind centra;

  • De samenwerking met andere organisaties wordt geoptimaliseerd daar waar dit de kwaliteit van de activiteit verhoogd;

Doelen van activiteiten die bijdragen aan de doelstelling ‘Beperken uitval in het onderwijs’

Voor ieder kind en iedere jongere kan begeleiding ingezet worden, zodat voorkomen wordt dat leerlingen thuiszitten of het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie. Hierbij geven wij de voorkeur aan groepsgerichte begeleiding waar mogelijk, en maatwerk waar nodig. Dit gebeurt in samenwerking en samenspraak met de scholen. De focus ligt hierbij op de scholen waar de uitval het grootst is, zoals het voorbereidend- en middelbaar beroepsonderwijs. Een deel van het subsidiebudget is bestemd voor het uitvoeren van wettelijke taken waar de gemeente een Rijksbijdrage voor ontvangt. Het gaat hierbij om activiteiten voor de uitvoering van leerplicht en RMC, die moeten voldoen aan de wettelijke criteria.

Effecten van activiteiten die bijdragen aan de doelstelling ‘Beperken uitval in het onderwijs’

  • Meer kinderen en jongeren ontwikkelen zich tot een voor hen zo hoog mogelijk niveau, zo mogelijk met een startkwalificatie (diploma havo, vwo of mbo2 en hoger);

  • De uitval in het onderwijs wordt beperkt tot maximaal 2,4% van de leerlingen en studenten van het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs;

  • De doorstroom binnen het onderwijs en naar de arbeidsmarkt wordt bevorderd;

  • Ouders zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van hun kind;

  • De samenwerking met andere organisaties wordt geoptimaliseerd zodat dit de kwaliteit van de activiteit verhoogt.

Beoordelingscriteria

De subsidieaanvrager moet aannemelijk maken dat de resultaten van de geboden activiteiten bijdragen aan het bereiken van de genoemde doelstellingen en effecten.

Hiernaast wordt bij de beoordeling van de subsidieaanvragen kritisch gekeken naar de onderbouwing van de kwaliteit en effectiviteit van de activiteiten. Van organisaties wordt verwacht dat zij in hun subsidieaanvraag onderbouwen:

  • Wat de omvang en het bereik is van de doelgroep;

  • Hoe wordt gestuurd op de kwaliteit, zodat de activiteit op de juiste wijze wordt uitgevoerd en dat er binnen de organisatie op dit gebied aandacht is voor leren en verbeteren;

  • Welke effecten zij met de activiteit beogen te bereiken, op de korte en lange termijn, en hoe zij dit meten (welke indicatoren), monitoren en evalueren;

  • Hoe zij zorgdragen voor het meten van de tevredenheid;

  • Hoe zij doelgericht samenwerken met andere organisaties om zo de effectiviteit van de activiteit te vergroten.

Daarnaast wordt bij de beoordeling van de subsidieaanvragen belang gehecht aan de onderstaande criteria. De subsidieaanvraag moet aan ten minste een van deze criteria voldoen:

  • Activiteiten dienen bij te dragen aan ten minste 1 van de 3 belangrijkste doelen binnen het sociaal domein: Investeren in bestaanszekerheid, gezondheid en kansengelijkheid (waarbij de focus ligt op gelijke onderwijskansen van kinderen en jongeren). Bij de afweging van de aanvraag wordt ook de samenhang met het bredere Sociaal Domein betrokken;

  • Activiteiten dragen bij aan innovatief onderwijs door samenwerking tussen het onderwijs, overheid en bedrijfsleven (Triple helix);

  • Activiteiten versterken het ‘Leven Lang Ontwikkelen’;

  • Subsidieaanvragen die een relatie hebben met het aanbod op scholen dienen in afstemming met het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs, betrokken schoolbesturen en/of het mbo ingediend te worden.

2.2 Doelstelling ‘Voorzien in noodzakelijke middelen van bestaan’.

Visie

De subsidies die in dit programmaonderdeel verstrekt worden dienen bij te dragen aan het voorkomen of oplossen van schulden en problemen als gevolg van armoede. Daarnaast moeten de activiteiten, waar subsidie aan verstrekt wordt, bijdragen aan ten minste 1 van de 3 belangrijkste doelen binnen het sociaal domein: Investeren in bestaanszekerheid, gezondheid en kansengelijkheid.

Doelen en effecten

Binnen dit programmaonderdeel verstrekken we jaarlijks subsidies voor activiteiten gericht op:

  • Administratieve ondersteuning van inwoners bij het op orde krijgen en houden van hun geldzaken.

  • Preventie van problematische schulden door vroeg-signalering en voorlichting;

  • Materiële ondersteuning gericht op minimale voedingsbehoeften en andere (noodzakelijke) basisbehoeften.

  • Materiële ondersteuning gericht op kinderen uit gezinnen in armoede.

  • Het ondersteunen en bijdragen aan een rustige en veilige omgeving voor een goede ontwikkeling van kinderen uit gezinnen in armoede.

Beoordelingscriteria

Aan het verstrekken van subsidie stellen als voorwaarde dat er een aantoonbare samenwerking is met relevante maatschappelijke partners en dat er gezorgd wordt voor kwaliteit en continuïteit in de dienstverlening door:

  • Activiteiten dienen bij te dragen aan ten minste 1 van de 3 belangrijkste doelen binnen het sociaal domein: Investeren in bestaanszekerheid, gezondheid en kansengelijkheid.

  • Aantoonbare onderlinge afstemming over activiteiten zodat deze complementair zijn, zich richten op preventie en maatschappelijk rendement hebben.

  • Deelname aan het breed overleg armoedebestrijding.

  • Participatie in projecten en activiteiten op het terrein van armoede en schulden, op verzoek van de gemeente georganiseerd of uitgevoerd.

  • Relevante scholing van professionals en vrijwilligers op het terrein van geldzaken.

  • Activiteiten gericht op het activeren dan wel financieel redzaam maken van inwoners die in armoede en/of schulden leven.

3 Programma ‘Samen leven en ondersteunen’.

Dit programma geeft de inspanningen weer die bijdragen aan de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van alle Zoetermeerders zodat zij sterk in het leven kunnen staan.

Bij dit programma is een aantal doelstellingen beschreven waarvoor subsidies worden verstrekt:

  • Doelstelling A: ‘Bevordering vroegtijdige, toegankelijke, passende en effectieve jeugdhulp’

    (par 3.1)

    Doelstelling B: ‘Bevorderen meedoen aan de samenleving en zelfstandig wonen’ (par 3.2)

    Doelstelling C: ‘Bevorderen gezondheid, veiligheid en welbevinden’ (par 3.3).

3.1 Doelstelling A: ‘Bevorderen vroegtijdige, toegankelijke, passende en effectieve jeugdhulp’.

Visie

Onder de doelstelling ‘bevorderen vroegtijdige, toegankelijke, passende en effectieve jeugdhulp’ staat ‘Het versterken van het gewone leven’ als visie centraal. Van organisaties wordt verwacht dat zij bijdragen aan het creëren van een leefomgeving waarin jeugdigen kansrijk, gezond en veilig kunnen ontwikkelen en opgroeien. De leefwereld van kinderen en hun ouders vormt hierbij de basis. Juist het benutten en versterken van de kracht van het gezin is het startpunt van de ondersteuning die vanuit deze doelstelling wordt gerealiseerd. Om deze reden wordt de ondersteuning aangeboden op de belangrijkste vindplaatsen, namelijk binnen de kinderopvang, het onderwijs, thuis en in de wijk.

Er wordt ingezet op werken vanuit de bedoeling: van oplossing naar (eigen) oplossend vermogen. Dit betekent dat mét inwoners gekeken wordt welke oplossingen bij hen passen en wat werkt voor de uitdagingen die zij ervaren. Ook verwachten we van de organisaties zelf een lerende houding waarin continu verbeteren binnen de werkwijze ingebed is. Dit betekent dat er een beroep wordt gedaan op organisaties om flexibel en innovatief te werken en verantwoordelijkheid te nemen voor het proces van continu verbeteren, het versterken van onderlinge samenwerking en afstemming.

Doelen van activiteiten die bijdragen aan doelstelling A: ‘Bevorderen vroegtijdige, toegankelijke, passende en effectieve jeugdhulp’.

Door het snel anticiperen op risico’s worden problemen bij het opvoeden en opgroeien zo veel mogelijk voorkomen of verminderd. Jeugdigen houden hierdoor perspectief op een kansrijke, gezonde en veilige ontwikkeling. Bij jeugdigen die specialistische hulp ontvangen, wordt waar mogelijk genormaliseerd en weer aangesloten bij het gewone leven. Dit doen we door af te schalen naar lichtere vormen van ondersteuning in de directe leefomgeving.

Thematische prioriteiten in 2024

Bij de beoordeling van de aanvragen zal worden gestuurd op een samenhangend, passend, doelgericht preventief (wijk)aanbod in Zoetermeer.

Binnen de visie is integraliteit een kernopgave. Uitgangspunt is om te kijken naar wat het hele gezin nodig heeft en daarop in te spelen, zodat de impact van de probleemsituatie zo gering mogelijk blijft. Hierbij is het soms nodig om samen te werken met professionals op andere beleids- en uitvoeringsterreinen. Wij verwachten dat organisaties in 2024 nog meer dan voorheen inzetten op het vernieuwen en afstemmen van aanbod en dat dit ook uit de subsidieaanvraag blijkt.

Van organisaties wordt ook verwacht dat zij gezinnen, jeugdigen en hun sociale omgeving ondersteunen bij het versterken van de eigen mogelijkheden. Om de eigen kracht van jongeren en gezinnen te versterken, verwachten wij dat organisaties in 2024 nog meer dan voorheen inzetten op:

  • 1.

    Het toerusten van jeugdigen om zelf voor hun rechten en belangen op te komen;

  • 2.

    Het versterken van jongerenparticipatie;

  • 3.

    Het vergroten van de inzet van ervaringsdeskundigheid.

Binnen de algemene doelstelling zal in 2024 bij de beoordeling van de subsidieaanvragen extra aandacht gegeven worden aan de volgende vier inhoudelijke thema’s:

  • 1.

    Meer jeugdigen groeien op in een veilige thuissituatie: De versterking van onze aanpak ter voorkoming van en ondersteuning bij (vecht)scheidingen;

  • 2.

    Meer jeugdigen gedragen zich gezonder: Het bevorderen van gezond gedrag vanuit positieve gezondheid als integraal onderdeel van alles dat we binnen de preventieve jeugdhulp doen;

  • 3.

    Meer jeugdigen kunnen zich optimaal ontwikkelen binnen het onderwijs: De versteviging van de afstemming tussen onderwijs en preventieve jeugdhulp zodat onze ondersteuning bijdraagt aan de onderwijskansen van jeugdigen;

  • 4.

    Meer jeugdigen hebben een kansrijke start: De versterking van onze ondersteuning tijdens de periode van zwangerschap en vroege kindertijd omdat deze periode bepalend is voor positieve uitkomsten op veel levensgebieden op latere leeftijd.

Hoe een organisatie bijdraagt aan (één van) deze thema’s moet in de aanvraag aannemelijk worden gemaakt.

Subsidies die zich richten op thema 3 worden verstrekt tot einde schooljaar 2023/2024. Vanaf schooljaar 2024/2025 wordt voor het bereiken van resultaten met betrekking tot dit thema een aparte subsidieregeling gepubliceerd.

Doelgroepen

In de subsidieaanvraag moet helder zijn beschreven tot welke doelgroep(en) de aanvrager zich richt. Ook wordt verwacht dat de aanvrager een inschatting geeft van de grootte van de doelgroep in Zoetermeer voor de specifieke interventie. Daarbij geeft de aanvrager aan welk percentage van die doelgroep bereikt gaat worden en wat dat betekent in aantallen.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    Jeugdigen en gezinnen met vragen over opvoeden en opgroeien (Universele Preventie)

Met universele preventie moeten vooral zo veel mogelijk inwoners worden bereiken. Het gaat hierbij om informatie & advies over opvoeden en opgroeien en het doorgeleiden van jeugdigen en ouders met lichte, beginnende problematiek naar een passende, preventieve maatwerk voorziening (sociale kaart functie). Organisaties moeten in hun subsidieaanvraag onderbouwen hoe zij bijdragen aan het vergroten van de zichtbaarheid en toegankelijkheid van informatie en advies binnen het hele sociale domein;

  • b.

    Jeugdigen en gezinnen met verhoogd risico op opvoed- en opgroeiproblemen (Selectieve Preventie)

De selectieve preventie wordt zo georganiseerd dat interventies laagdrempelig beschikbaar zijn, daar waar de meest voorkomende risico’s1 aanwezig zijn. Interventies zijn gericht op het versterken van beschermende factoren, factoren die positieve ontwikkeling en weerbaarheid van jeugdigen en gezinnen stimuleren, in buurten en op scholen waar jeugdigen en gezinnen hier de meeste behoefte aan hebben. Organisaties moeten in hun subsidieaanvraag nauwkeurig aangeven voor welke doelgroep de interventie bedoeld is, hoe zij die doelgroep gaan bereiken en hoe zij dit monitoren.

  • c.

    Jeugdigen en gezinnen met beginnende opvoed- en opgroeiproblematiek (Maatwerk)

Preventieve maatwerk voorzieningen worden zo georganiseerd dat jeugdigen en ouders met beginnende problematiek snel passende ondersteuning kan worden geboden. Organisaties moeten in hun subsidieaanvraag nauwkeurig aangeven voor welke doelgroep de interventie bedoeld is, hoe zij die doelgroep gaan bereiken en hoe zij dit monitoren. Dit vereist o.a. een heldere visie op vroeg-signaleren en probleeminventarisatie.

  • d.

    Jeugdigen en gezinnen met specialistische jeugdhulp voor wie lichtere vormen van ondersteuning passend zijn (Maatwerk)

Daar waar jeugdigen en gezinnen met specialistische jeugdhulp ook geholpen kunnen worden met lichtere vormen van ondersteuning binnen het preventieve veld om zo terugval te voorkomen, wordt deze ondersteuning geboden. Organisaties moeten in hun subsidieaanvraag nauwkeurig aangeven hoe zij deze doelgroep met goed resultaat kunnen ondersteunen, daar waar er risico is op terugval, en welke afspraken zij hierover hebben gemaakt met jeugdhulpaanbieders en/of toegangspartners.

Kwaliteit & effectiviteit van de inzet

De subsidieaanvraag moet aannemelijk maken dat de resultaten van de geboden activiteiten bijdragen aan het bereiken van de hierboven genoemde doelstelling en het vinden van oplossingen m.b.t. de thematische prioriteit(en), waar mogelijk gebruik makend van bewezen effectieve interventies. Deze staan vermeld in de databank Effectieve Jeugdinterventies: https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies.

Dit betekent ook dat de gemeente waar mogelijk zal investeren in bewezen effectieve interventies ter vervanging van interventies waarvoor onvoldoende aanwijzingen zijn van de effectiviteit.

Hiernaast wordt bij de beoordeling van de subsidieaanvragen onder deze doelstelling kritisch gekeken naar de onderbouwing van de kwaliteit en effectiviteit van alle interventies. Van organisaties wordt verwacht dat zij in hun subsidieaanvraag onderbouwen:

  • a.

    Hoe wordt gestuurd op de kwaliteit zodat interventies op de juiste wijze, door hiervoor getraind of opgeleid personeel, worden uitgevoerd en dat er binnen de organisatie op dit gebied aandacht is voor leren en verbeteren;

  • b.

    Welke effecten zij met de interventie beogen te bereiken, op de korte en lange termijn, hoe zij dit monitoren en hoe er binnen de organisatie op dit gebied aandacht is voor leren en verbeteren;

  • c.

    Hoe zij zorgdragen voor het ophalen van cliënt-ervaringen en hoe zij deze input gebruiken in hun cyclus van leren en verbeteren;

  • d.

    Hoe zij doelgericht samenwerken met andere organisaties om zo de effectiviteit van de inzet te vergroten en hoe er binnen deze samenwerking op dit gebied aandacht is voor leren en verbeteren. Dat betekent dat van organisaties verwacht wordt dat de subsidieaanvraag de onderlinge afspraken en afstemming hierover reflecteert. Indien mogelijk vragen organisaties gezamenlijk een subsidie aan om een overkoepelende doelstelling te bereiken.

Organisaties dienen in hun subsidieaanvraag aan te geven welke methoden gebruikt worden om monitoring en effectmeting vorm te geven. Er wordt hierbij vooral belang gehecht aan erkende methoden die gerichte sturing op basis van opgedane ervaring mogelijk maken.

Toekenning van subsidies

Om gemeente-breed zo efficiënt en doelmatig mogelijk de algemene doelstelling te bereiken en om vanaf 2024 positieve ontwikkelingen in te zetten op gebied van de genoemde thema’s kunnen er budgettaire verschuiving plaatsvinden ten opzichte van eerdere jaren. De beoordeling van de subsidieaanvragen en de gesprekken hierover tussen de gemeente en de aanvragers kunnen vanuit dit uitgangspunt per organisatie of met meerdere organisaties samen plaatsvinden.

3.2 Doelstelling B: ‘Bevorderen meedoen aan de samenleving en zelfstandig wonen’.

Binnen de doelstelling ‘Bevorderen meedoen aan de samenleving en zelfstandig wonen’ worden de volgende maatschappelijke opgaven onderscheiden:

  • 1.

    Versterken sociale samenhang

  • 2.

    Versterken inclusieve en sociaal veilige samenleving en inburgering

  • 3.

    Elkaar Helpen

  • 4.

    Organiseren van Maatschappelijke Zorg

Visie

De gemeente streeft naar een inclusieve samenleving waar iedereen tot zijn recht komt, ongeacht leeftijd, achtergrond of beperking. Iedereen doet mee, we helpen elkaar en doen dat in iedere wijk. Een stevige sociale basis zorgt ervoor dat mensen meedoen, het naar hun zin hebben en omkijken naar anderen. De inwoner zelf, de eigen netwerken, de informele en de (meer) formeel georganiseerde voorzieningen dragen samen bij aan een inclusieve, betrokken en vitale samenleving. Dit heeft een belangrijke preventieve functie en verkleint de behoefte aan zwaardere (zorg)voorzieningen, of stelt deze uit. Waar mogelijk zien wij graag samenwerking tussen professionele en vrijwilligersorganisaties, en afstemming over activiteiten met organisaties in de wijk.

Er is extra aandacht voor bewoners die (tijdelijk) kwetsbaar zijn. Kwetsbaarheid kan verschillende vormen aannemen, zoals een psychische, fysieke of verstandelijke beperking, maar ook mensen die tot op hoge leeftijd zelfstandig thuis blijven wonen kunnen in bepaalde mate kwetsbaar zijn, en mensen die moeite hebben met sociale contacten, eenzaam zijn, of nog maar net in Nederland zijn, mensen die (langdurig) mantelzorg bieden, en/of dagelijks kampen met (geld)stress.

De maatschappelijke opgaven:

Maatschappelijke opgave 1: Versterken Sociale Samenhang

Binnen deze opgave worden activiteiten ondersteund die bijdragen aan een sterke(re) sociale basis in wijken en buurten.

Doelgroep

  • Inwoners.

Doel

Een grotere mate van sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken om zo bij te dragen aan een sterke(re) sociale basis.

Te bereiken resultaten

  • Inwoners met en zonder een beperking voelen zich ondersteund bij (het organiseren van) activiteiten die bijdragen aan hun empowerment.

  • Inwoners hebben hun sociale netwerk versterkt.

  • Inwoners uit verschillende culturen die met elkaar in een buurt samenleven, hebben onderling begrip voor elkaar.

  • Eenzame inwoners voelen zich minder eenzaam.

  • Conflicten tussen buren zijn bevredigend opgelost.

  • Inwoners zijn gemotiveerd en geactiveerd om zaken rondom leefbaarheid en sociale cohesie in hun buurt of wijk aan te pakken.

  • Inwoners ervaren dat de betrokkenheid, leefbaarheid en saamhorigheid binnen de buurt of wijk zijn versterkt.

  • Inwoners leren van en door elkaar.

  • Er is meer verbinding tussen organisaties, verenigingen en ondernemers (in de wijk) om activiteiten en initiatieven uit te voeren die de leefbaarheid en/of sociale samenhang bevorderen en eenzaamheid voorkomen of bestrijden.

Inzet

Samenlevingsopbouw

  • Inwoners zijn op innovatieve manier gestimuleerd en ondersteund bij het ontwikkelen van (nieuwe) ideeën en initiatieven, waarbij het eigenaarschap bij de inwoners blijft.

  • Inwoners zijn gestimuleerd en ondersteund om mee te doen aan activiteiten die de betrokkenheid in hun directe woonomgeving, en de leefbaarheid en sociale cohesie in buurten en wijken bevorderen.

  • Er is speciale aandacht voor ondersteuning op plekken in de wijk waar de sociale cohesie onder druk staat

  • De ondersteuning sluit aan bij wensen, initiatieven, talenten en kansen in de wijk, zoveel mogelijk in samenwerking met andere partijen die in de wijk actief zijn.

  • Inwoners helpen bij (het organiseren van) activiteiten voor/ door zeer kwetsbare groepen zoals inwoners met een zintuiglijke of verstandelijke handicap.

Wijkactivering en netwerkopbouw in de wijk

Netwerkvorming is een belangrijke manier om wijkactivering te stimuleren. Wijk -en buurtverenigingen, maatschappelijke organisaties en (burger)initiatieven spelen hierin een belangrijke rol. Door nauwe samenwerking in de wijken, kunnen resultaten worden behaald.

  • Inwoners, verenigingen en ondernemers ontwikkelen initiatieven voor de buurt of wijk die leiden tot meer contact en betrokkenheid tussen buurtbewoners.

  • Wijkorganisaties stellen hun accommodatie open voor buurtinitiatieven, activiteiten, ontspanning en ontmoeting door en voor alle wijkbewoners.

  • Er is verbinding tussen vitale (wijk)bewoners en kwetsbare (wijk)bewoners, bewoners van verschillende culturele achtergronden en tussen jong en oud; bijv. door samen te eten.

  • Inwoners en organisaties kunnen voor maatschappelijke initiatieven in de wijk een beroep doen op het budget Wijk aan Zet.

Buurtbemiddeling

  • Buurtbewoners die knelpunten of conflicten ervaren in het samenleven in hun straat of buurt, worden kortdurend ondersteund en begeleid.

  • Communicatie en contact tussen bewoners is hersteld waardoor een prettig woonklimaat ontstaat.

Aanpak eenzaamheid

Voor de aanpak van eenzaamheid zet de gemeente in op een lokale aanpak langs de vijf pijlers, zoals in het landelijke actieprogramma. Eén tegen eenzaamheid staan geformuleerd: bestuurlijk commitment, een sterk netwerk creëren, mensen met gevoelens van eenzaamheid zelf betrekken, aan een duurzame aanpak werken en monitoring en evaluatie organiseren.

De aanpak eenzaamheid richt zich op preventie en het verminderen van eenzaamheid onder alle inwonersmet extra aandacht voor de groep jongeren die eenzaam zijn. Centrale pijler van de aanpak eenzaamheid is de community tegen eenzaamheid, met deelnemers uit bedrijfsleven, zorg en welzijn, horeca, sport, kunst en cultuur e.a. De community is van de stad. De deelnemers aan de community bedenken samen wat nodig is. De gemeente motiveert, stimuleert, ondersteunt bij praktische zaken en verbindt. De community deelnemers organiseren mooie evenementen, zoals activiteiten in de Week tegen Eenzaamheid en Magisch Zoetermeer. De uitvoering van de aanpak loopt in ieder geval door tot en met 2025. Meer informatie kunt u vinden via Zoetermeertegeneenzaamheid Speerpunten voor 2024 zijn:

  • -

    Het stimuleren van maatschappelijk initiatief

  • -

    Het stimuleren van kennisontwikkeling en -deling over de aanpak van eenzaamheid.

We willen realiseren, dat:

  • Inwoners worden gestimuleerd om in hun directe leefomgeving naar elkaar om te kijken, initiatieven te ontwikkelen en hun informele netwerk te versterken.

  • Organisaties, verenigingen en ondernemers samenwerken in netwerken en allianties om eenzaamheid aan te pakken. Zij verbinden wat er al is en werken met praktisch toepasbare methodieken en werkwijzen.

Voorwaarden

  • Netwerkvorming tussen wijk-, welzijns-, zorg- en vrijwilligersorganisaties in de wijken, maar ook met ondernemers en sport- en culturele instellingen.

  • Er is aantoonbare afstemming over activiteiten met andere organisaties in de wijk.

Maatschappelijke opgave 2: Versterken Inclusie en sociaal veilige samenleving en inburgering

In een inclusieve en diverse Zoetermeerse samenleving krijgen alle inwoners een gelijke kans om zich te ontwikkelen en ontplooien ongeacht leeftijd, geslacht, beperking, seksuele voorkeur en/of genderidentiteit, herkomst, etniciteit of levensbeschouwing.

Een inclusieve en diverse stad betekent dat iedereen veilig kan wonen, werken en ontspannen. Een stad waarin iedereen telt en waar ruimte is voor verschillen. Gelijke kansen en gelijke behandeling van alle Zoetermeerders is hierin het streven. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, iedereen levert een unieke bijdrage in de stad, of moet de gelegenheid krijgen deze bijdrage te kunnen leveren.

Doelgroep

  • Alle Zoetermeerders.

  • Vluchtelingen.

  • Iedereen die zich niet vrij voelt om zichzelf te zijn.

Doel

Een inclusieve samenleving waarin sprake is van:

  • Verbondenheid tussen inwoners met een andere culturele, etnische of religieuze achtergrond of seksuele oriëntatie.

  • Gelijkwaardigheid en gelijke kansen voor inwoners

  • Bestrijden van discriminatie en sociale uitsluiting op alle denkbare gronden.

  • Maatschappelijke integratie en participatie van vluchtelingen (vergunningshouders).

Te bereiken resultaten

  • De sociale infrastructuur om discriminatie en sociale uitsluiting te voorkomen, te bestrijden en iedereen mee te kunnen laten doen, wordt versterkt

  • De toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening wordt gewaarborgd

  • Inwoners ervaren Zoetermeer als veilige en inclusieve stad, met aandacht voor verschillen en waar discriminatie op welke grond en op welke locatie niet wordt geaccepteerd

  • Inwoners voelen zich ondersteund, veilig en weerbaar op school, op straat, het werk, in de zorg en thuis, in sport, in de eigen sociale kring en in de digitale leefomgeving (sociale media)

  • Inwoners worden niet gediscrimineerd en/of uitgesloten op de arbeidsmarkt

  • Alle inwoners ervaren veilige openbare ruimtes in Zoetermeer

  • Alle inwoners ervaren gelijke ontwikkelkansen en worden gestimuleerd om eigen ervaringen te delen

  • Inwoners ervaren betrokkenheid en eigenaarschap in de agendering van belangrijke thema’s en onderwerpen

  • Er is ruimte om de andere mens te zien. Er ontstaat compassie door elkaar te kennen, te horen, te begrijpen en te respecteren door verhalen te delen en dialogen te starten

  • De participatie en onderlinge integratie van nieuwe Nederlanders wordt verbeterd

  • Vluchtelingen/statushouders hebben na gemiddeld anderhalf jaar een goede startpositie voor deelname aan de Zoetermeerse samenleving.

Inzet

Maatschappelijke acceptatie

  • Inwoners die zich gediscrimineerd voelen kunnen hun ervaring melden bij het regionale meldpunt, ontvangen advies en zo nodig ondersteuning.

  • Zoetermeerders (jong, oud, bedrijven, welzijns- en zorgorganisaties, professionals en vrijwilligers) zijn bewust gemaakt van vooroordelen over bepaalde groepen inwoners door voorlichting en deskundigheidsbevordering; met als speerpunten onderwijs, zorg en sociale veiligheid.

  • Er is aandacht voor LHBTQI deskundigheidsbevordering binnen hulp -en zorgverlening.

  • Er is aandacht voor LHBTQI+ zichtbaarheid, trots en community-building in de stad.

  • Er is aandacht voor het overbruggen van individuele verschillen en verschillen tussen groepen door voorlichtingen, gastlessen en educatie.

  • Dialogen, respect, begrip en compassie tussen individuen en groepen die verschillen op alle denkbare gronden, wordt gestimuleerd om meer verbondenheid te creëren.

  • Er is aandacht voor het slavernijverleden en moderne slavernij

Lokale agenda non-discriminatie, sociale veiligheid en inclusie

  • Er is zichtbare inzet van een samenwerkingsverband/coalitie waarin wordt samengewerkt aan respect, gelijkwaardigheid, compassie en verbondenheid.

  • Zoetermeerders weten waar zij hun verhaal kunnen delen en veilig mogen delen.

  • Het wordt inzichtelijk welke initiatieven (oud en nieuw) bijdragen aan een inclusieve en diverse stad met ruimte voor verschillen

  • Er wordt gewerkt aan een gelijkwaardig beeld van alle inwoners door voorlichtingen, deskundigheidsbevordering, zichtbaarheid en trots op verschillen in de stad en het faciliteren van dialogen tussen inwoners.

  • Jongereninitiatieven vormen een belangrijke basis van de (preventieve) aanpak in de lokale agenda om als voorbeeld te fungeren.

Vluchtelingen-ondersteuning

  • Statushouders ontvangen hulp bij vestiging in de gemeente en maatschappelijke begeleiding om hen te helpen bij hun integratie in de Zoetermeerse samenleving.

  • Voor en met statushouders zijn de basisvoorwaarden gerealiseerd: inkomen, financiële zelfredzaamheid, sociaal netwerk, scholing, (vrijwilligers)werk, etc.

Voorwaarden

  • Inwoners moeten worden ondersteund en gefaciliteerd om hun verhaal te vertellen.

  • Inwoners ervaren betrokkenheid en eigenaarschap in de agendering van belangrijke thema’s en onderwerpen.

  • Er is samenwerking met (vrijwilligers)organisaties in het sociale- en veiligheidsdomein.

  • Netwerkvorming tussen wijk-, welzijns- en vrijwilligersorganisaties in de wijken, maar ook met ondernemers, de arbeidsmarkt, woningmarkt en sport- en culturele instellingen.

  • Er is betrokkenheid vanuit scholen en organisaties die gericht zijn op jongerenwerk.

  • Er is aantoonbare afstemming over activiteiten met andere organisaties in de stad en op wijkniveau.

Maatschappelijke opgave 3: Elkaar Helpen

Inwoners die elkaar helpen (ofwel informele hulp) zijn essentieel voor het functioneren van de Zoetermeerse samenleving op de terreinen welzijn en zorg. Gemeente Zoetermeer wil stimuleren dat inwoners ‘samen redzaam’ worden. Dit houdt in dat mensen die minder zelfredzaam zijn worden geholpen door zelfredzame inwoners. Veel inwoners in Zoetermeer willen wat voor een ander betekenen. Soms is een inspanning nodig om de verbinding tussen inwoners te leggen die kunnen helpen en die hulp nodig hebben. Binnen deze opgave worden voorzieningen ondersteund die deze verbinding tussen inwoners stimuleren en faciliteren.

Doelgroep

  • Vrijwilligers.

  • Mantelzorgers.

  • Inwoners met een hulpvraag.

  • Inwoners die iets voor een ander willen doen.

  • Organisaties en initiatieven die stimuleren en faciliteren dat inwoners elkaar kunnen helpen.

Doel

Een samenleving waar mensen elkaar helpen en een infrastructuur die inwoners daartoe stimuleert en faciliteert.

Te bereiken resultaten

  • Er is een passend aanbod van informele hulp dat complementair is aan formele hulp.

  • Inwoners zijn gestimuleerd en gefaciliteerd om informele hulp te bieden.

  • Inwoners met een hulpvraag en inwoners met een hulpaanbod vinden elkaar.

  • Inwoners weten bij welke initiatieven/organisaties zij terecht kunnen voor informele hulp en ondersteuning.

  • Mantelzorgers voelen zich goed ondersteund en raken niet overbelast.

  • Er is een netwerk van verschillende sociale eetinitiatieven waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en een gezonde maaltijd kunnen koken en/of ontvangen.

  • Er is een goede wisselwerking tussen formele en informele hulp.

Inzet

Vrijwillige hulp

  • Inwoners helpen elkaar van A naar B door middel van o.a. een ouderenbus, personenvervoer of begeleid vervoer.

  • Inwoners verlenen diensten aan elkaar, bijvoorbeeld in de vorm van o.a. huisbezoek 75+, boodschappendienst, klussendienst, maatjesprojecten, vrijwillige respijtzorg en projectmatig vrijwilligerswerk.

Vrijwilligersondersteuning

  • Professionele en vrijwilligersorganisaties vormen onderlinge netwerken in het sociaal domein. Zo kunnen ze beter samenwerken, kennis delen en vrijwilligers uitwisselen.

  • Vrijwilligers kunnen hun talenten en kennis vergroten met opleidingen. Zo zijn ze goed toegerust op de praktijk.

  • Voor de ontwikkeling en implementatie van nieuwe ideeën van vrijwilligers(organisaties) heeft de gemeente een Subsidieregeling Vrijwilligersondersteuning opgesteld. Het gaat om activiteiten, producten, diensten en trainingen die ervoor zorgen dat vrijwilligers hun werk beter kunnen doen en zorgen voor een betere samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties. (Vrijwilligers)organisaties kunnen een subsidieaanvraag doen, passend bij de criteria uit deze subsidieregeling. U vindt deze op onze website.

Mantelzorgondersteuning

  • Professionele mantelzorgondersteuning wordt geleverd door het consortium dat de gebiedsgerichte Wmo uitvoert.

  • Mantelzorgers kunnen uiteraard ook worden ondersteund door vrijwilligers. Bijvoorbeeld door de organisatie van lotgenotencontact voor mantelzorgers. Of een vrijwilliger die de mantelzorger ontlast door iets met de cliënt te gaan doen.

Eten en ontmoeten

  • Sociale eetinitiatieven worden georganiseerd door vrijwilligers, maatschappelijke initiatiefnemers en organisaties. Deze eetinitiatieven zijn gericht op (kwetsbare) groepen inwoners die een steuntje in de rug nodig hebben bij het ontmoeten van andere inwoners. Samen koken en/of eten is een middel om deze ontmoetingen te stimuleren.

  • Sociale eetinitiatieven activeren en stimuleren inwoners bij het zelf organiseren en koken van gezamenlijke maaltijden.

  • Verschillende sociale eetinitiatieven vormen gezamenlijk een netwerk om het aanbod beter richting inwoners te ontsluiten en in samenwerking goed op de vraag van inwoners in te spelen.

Voorwaarden

  • Inwoners worden gestimuleerd en gefaciliteerd om elkaar te helpen. De focus dient erop te liggen dat de informele hulp ten gunste komt aan kwetsbare inwoners.

  • In kader van dit thema dienen activiteiten van (professionele) organisaties te bewerkstelligen dat inwoners elkaar beter kunnen helpen.

  • Professionals voeren in het kader van dit thema zelf geen activiteiten uit die ook door vrijwilligers uitgevoerd kunnen worden: zij stellen vrijwilligers in staat om activiteiten uit te voeren in kader van informele hulp.

  • Organisaties hebben aandacht voor het delen van kennis: zo leren zij van elkaar en kunnen zij hun aanbod versterken.

Maatschappelijke opgave 4: Organiseren van Maatschappelijke Zorg

Binnen deze opgave worden vooral voorzieningen ondersteund die een vangnetfunctie voor de doelgroep OGGZ/GGZ vervullen. Inwoners die zorg of ondersteuning nodig hebben en hier niet om (willen) vragen wordt een veilig vangnet geboden waarmee zij toch hulp kunnen krijgen.

Doelgroepen

  • Personen waarover inwoners of professionals zorgen hebben.

  • Inwoners met psychische/psychosociale problematiek.

  • Inwoners die dakloos dreigen te worden al dan niet vanwege ernstige meervoudige problematiek.

Doel

  • Een veilig vangnet en effectieve ondersteuningsstructuur, in de wijken en stedelijk.

Te bereiken resultaten

  • Tegengaan van maatschappelijke teloorgang, het beperken van overlast en het verminderen van persoonlijk leed door in een vroeg stadium contact te leggen (vertrouwen, stimuleren en motiveren): thuis of op straat.

  • Inwoners waarover zorgen zijn of zorgmijders, zijn toegeleid naar passende zorg of ondersteuning.

  • De pool van ervaringswerkers is bekend bij de professionele hulpverleners.

Inzet

  • Inwoners kunnen hun zorgen over een andere inwoner melden bij één meldpunt, ook als het gaat om meldingen in het kader van de Wvggz.

  • Inwoners die zelf niet vragen om zorg of ondersteuning maar deze wel nodig hebben zijn actief benaderd (door wijk-ggz, wijkcoach, wijkverpleegkundige, verslavingszorg, bemoeizorg MO/OGGZ groep).

  • Voor professionals is een consultatie- en triagefunctie GGZ beschikbaar.

  • Voor inwoners waarvoor het gewenst is dat zij even uit de eigen omgeving zijn om escalatie te voorkomen is een time-outvoorziening beschikbaar.

  • Ervaringswerkers/ervaringsdeskundigen op het terrein van GGZ hebben een professionele ‘thuishaven’, worden actief betrokken bij ondersteuning aan inwoners en verzorgen in de wijk laagdrempelige herstelactiviteiten.

Voorwaarden

  • Partijen hebben ieder een specifieke expertise.

  • Er is aantoonbare onderlinge afstemming over activiteiten zodat deze complementair zijn.

  • Partijen zijn verankerd in de lokale zorgverlening en ondersteuning op wijkniveau.

  • Er is samenwerking met (vrijwilligers)organisaties in het sociale en veiligheidsdomein (Wmo, jeugd, werk en inkomen, wonen, politie).

3.3 Doelstelling C: ‘Bevorderen Gezondheid en Welbevinden’.

Binnen de doelstelling ‘Bevorderen gezondheid, veiligheid en welbevinden’ wordt de volgende maatschappelijke opgave onderscheiden:

  • -

    Bevorderen gezondheid en welbevinden.

Visie

Ook een goede gezondheid is belangrijk voor iedereen. Dit is een voorwaarde om te kunnen participeren. De gemeente beschouwt gezondheid op een positieve manier: ‘gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te (blijven) voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven’.

De maatschappelijke opgave:

Binnen de opgave gezondheidsbevordering en welbevinden ondersteunt de gemeente:

  • (Preventieve) activiteiten die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

  • (Preventieve) activiteiten gericht op een goede geestelijke gezondheid.

  • Begeleiding vanuit vrijwilligers en gezondheidszorg voor inwoners in hun laatste levensfase.

  • Het stimuleren van eigen kracht en het gezonder maken van de wijk door inzet van preventie verpleegkundigen.

Doelgroep:

  • Personen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen, zowel fysiek als mentaal.

  • Personen in hun laatste levensfase.

Doel

  • Stimuleren van een gezonde leefstijl.

  • Handvatten bieden voor een gezonde mentale leefstijl.

  • Mensen zorg en ondersteuning bieden in kwetsbare levensfases bijvoorbeeld in hun laatste levensfase of tijdens ziekte.

Te bereiken resultaten

  • Met lichte zorg en stimuleren van een gezonde leefstijl voorkomen dat mensen zwaardere zorg nodig hebben.

  • Door inzet van Positieve Gezondheid bevorderen van de ervaren gezondheid en gezonde keuzes makkelijker te maken.

  • Stimuleren eigen regie als het gaat om ervaren gezondheid.

Inzet

  • Inwoners met (risico op) overgewicht krijgen advies over gezonde voeding, voor zichzelf en hun kinderen.

  • Inwoners met verhoogd risico op mentale problematiek kunnen in groepsverband hun psychosociale vaardigheden verbeteren.

  • Begeleiding vanuit vrijwilligers en gezondheidszorg voor inwoners in kwetsbare levensfases.

  • Stimuleren van eigen kracht en het gezonder maken van de wijk door inzet van preventie verpleegkundigen.

Voorwaarden

  • Partijen hebben ieder een specifieke expertise.

  • We hebben hierbij een uitgesproken voorkeur voor activiteiten die uitgaan van de principes van Positieve Gezondheid en/of die bewezen effectief zijn zodat inwoners ondersteund worden op eigen regie op het leven en hun gezondheid en welbevinden.

  • Partijen zijn verankerd in de lokale zorgverlening en ondersteuning op wijkniveau.

  • Er is samenwerking met (vrijwilligers)organisaties in het sociale en veiligheidsdomein (Wmo, jeugd, werk en inkomen, wonen, politie) en met VO scholen, MBO en HBO.

4 De subsidieplafonds

Het Subsidieregeling valt binnen de kaders van de meerjarenbegroting. Om te sturen op de inzet van middelen en voor de transparantie wordt gewerkt met subsidieplafonds. Het bedrag aan te verlenen subsidies kan per programma niet hoger zijn dan het plafond dat voor dat programma is vastgesteld.

De vaststelling van de plafonds vindt bij de vaststelling van het Subsidieregeling plaats. Dat is ruim voordat de gemeenteraad de meerjarenbegroting vaststelt. Daarom maken burgemeester en wethouders op basis van artikel 3 een begrotingsvoorbehoud: als de behandeling van de meerjarenbegroting daartoe aanleiding geeft, dan mogen burgemeester en wethouders de plafonds aanpassen.

Het subsidieplafond voor de Subsidieregeling beoordeling subsidies sociaal domein 2024 is gesplitst in twee deelplafonds, te weten voor de subsidies die vallen onder programma 1: Onderwijs, economie en arbeidsparticipatie en programma 2: Samenleven en ondersteunen.

  • Deelplafond 1: Onderwijs: € 7.449

    Deelplafond 2: WMO: € 3.892

    Deelplafond 3: Jeugd: € 6.918

    (Bedragen maal 1.000 €)

Ondertekening


Noot
1

Bekende risicofactoren die de kans op het ontstaan of escaleren van problemen bij opvoeden en opgroeien vergroten zijn o.a. (een combinatie van) financiële stress binnen het gezin, echtscheidingsproblematiek, het opgroeien binnen een éénoudergezin en/of het hebben van een ouder met een (lichamelijke of psychische) ziekte of een verslaafde ouder.