Regeling vervalt per 31-12-2024

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels voor subsidie Volwasseneneducatie arbeidsmarktregio Amersfoort 2024

Geldend van 29-06-2023 t/m 12-12-2023

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels voor subsidie Volwasseneneducatie arbeidsmarktregio Amersfoort 2024

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

gelezen de nota Regionaal Programma Volwasseneneducatie 2024 invullen d.d. [datum] [nummer]. ;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2019;

overwegende dat het doel is de zelfredzaamheid, participatie en deelname aan de maatschappij van volwassenen te bevorderen en het daartoe gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het versterken van de basisvaardigheden van niet-inburgeringsplichtige volwassenen;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

  • b.

    Basiseducatie: educatie gericht op de Nederlandse taal en rekenen, zoals omschreven in de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 7.3.1. lid 1, sub b tot en met f;

  • c.

    Basisvaardigheden: lezen, schrijven en/of spreken in de Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden;

  • d.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • e.

    Doelgroep: inwoners van de regiogemeenten, die niet inburgeringsplichtig zijn en ouder dan 18 jaar, met moeite met één of meer basisvaardigheden;

  • f.

    Eindtermen: de Regeling eindtermen educatie en Regeling digitale vaardigheden educatie 2018;

  • g.

    Raad: de gemeenteraad van gemeente Amersfoort;

  • h.

    Regeling: deze subsidieregeling;

  • i.

    Regio: de arbeidsmarktregio Amersfoort;

  • j.

    Regiogemeenten: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg;

  • k.

    Subsidieplafond: Een subsidieplafond is een bedrag dat tijdens een bepaalde periode maximaal beschikbaar is voor een subsidieregeling.

  • l.

    WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college verstrekt subsidie voor de volgende activiteiten:

    • a.

      Formele educatie: diploma of certificaat gerichte basiseducatie;

    • b.

      Non-formele educatie: niet diploma of certificaat gerichte basiseducatie, gericht op delen van de eindtermen van de WEB.

  • 2. De activiteiten zijn gericht op een of meerdere van de volgende subdoelgroepen:

    • a.

      NT1: laaggeletterde inwoners waarvoor Nederlands de moedertaal is;

    • b.

      NT2: laaggeletterde inwoners waarvoor Nederlands de tweede taal is.

  • 3. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de Asv kan het college subsidie toekennen indien de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet, of niet voornamelijk, is gericht op inwoners van Amersfoort of op de promotie van Amersfoort.

Artikel 3. Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor het jaar 2024 in tussen 1 juli 2023 en 8 september 2023.

Artikel 4. Eisen aan de aanvrager

  • 1. Subsidie kan enkel worden aangevraagd door een rechtspersoon die aantoonbare ervaring met de doelgroep heeft.

  • 2. Voor formele educatie geldt dat de aanvrager een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende onderwijsinstelling is en diploma’s of certificaten mag uitgeven in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 5. Eisen aan de aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:

    • a.

      Er een prestatievoorstel is bijgevoegd waarbij de volgende onderdelen zijn beschreven:

      • -

        Op welke regiogemeente(n) de aanvraag betrekking heeft;

      • -

        De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, gespecificeerd naar soort activiteit en de beoogde subdoelgroep(en);

      • -

        Beoogd aantal cursisten of deelnemers per activiteit;

      • -

        Welke concrete resultaten aanvrager wil bereiken;

      • -

        Hoe deze resultaten gemeten en zichtbaar worden gemaakt;

      • -

        Planning van de uitvoering van de subsidiabele activiteiten;

      • -

        Op welke wijze de activiteiten passen in de context van de lokale beleidsambities die beschreven staan in artikel 8 van deze regeling;

      • -

        Met wie en hoe aanvrager samenwerkt in de gemeente en/of regio;

      • -

        In hoeverre het aanbod is afgestemd op de doelgroep of een subdoelgroep;

      • -

        Hoe de doelgroep bereikt wordt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de NT1- en NT2-subdoelgroep;

      • -

        Welke ervaring aanvrager heeft met het organiseren en uitvoeren van educatietrajecten voor de subdoelgroep;

      • -

        In geval van non-formele educatie, op welke wijze vrijwilligers betrokken zijn bij de activiteiten en hoe vrijwilligers worden geschoold;

      • -

        In geval van non-formele educatie, op welke delen van de standaarden en eindtermen de activiteiten gericht zijn;

    • b.

      Er een gespecificeerde exploitatiebegroting is bijgevoegd van verwachte inkomsten en uitgaven, waaruit blijkt hoeveel subsidie de aanvrager verwacht nodig te hebben voor het uitvoeren van de activiteiten;

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1. In aanvulling op artikel 10 Asv komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      Een vast uurtarief van maximaal € 95,00 als vergoeding voor de directe loonkosten;

    • b.

      Kosten van materialen;

    • c.

      Kosten voor inhuur van derden;

    • d.

      Kosten voor de huur met een maximum van € 55,00 per dagdeel;

    • e.

      Kosten van vrijwilligers.

  • 2. In aanvulling op artikel 10 van de Asv verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

    • a.

      Kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      Kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      Kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d.

      Verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      Kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      Kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • g.

      Kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • h.

      Kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • i.

      Fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • j.

      Kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten.

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie van de gemeente Amersfoort bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Voor formele educatie voor inwoners van de gemeente Amersfoort mag maximaal € 150.000 per aanvrager worden ingediend.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1. Het totaal beschikbare bedrag bedraagt voor 2024 € 741.628 onder voorbehoud van verstrekking van deze middelen door de raad en beschikbaar stellen van de middelen door het rijk.

  • 2. Dit bedrag is het subsidieplafond en is onderverdeeld in deelsubsidieplafonds per regiogemeente, volgens deze tabel:

    2024

    Totaal

    Formeel

    Non-formeel

    Amersfoort

    € 527.223

    € 377.223

    € 150.000

    Leusden

    € 33.000

    € 8.000

    € 25.000

    BBS*

    € 153.883

    € 132.883

    € 21.000

    Baarn

    € 35.934

    € 31.030

    € 4.904

    Bunschoten

    € 36.517

    € 31.534

    € 4.983

    Soest

    € 81.432

    € 70.319

    € 11.113

    Nijkerk

    € 27.522

    € 27.522

    € 0

    Woudenberg

    € 0

    € 0

    € 0

    Totaal

    € 741.628

    € 545.628

    € 196.000

  • 3. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      Het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      De subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de Asv beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

  • a.

    De aanvraag niet voldoet aan het doel van de regeling;

  • b.

    De aanvraag niet past binnen de subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2;

  • c.

    De aanvrager niet voldoet aan de begripsbepaling ‘aanvrager’, zoals bedoeld in artikel 4;

  • d.

    De aanvraag niet voldoet aan de in artikel 5 genoemde eisen aan de aanvraag;

  • e.

    Er kosten worden opgegeven die niet passen binnen de subsidiabele kosten zoals bedoeld in artikel 6;

  • f.

    Door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

  • g.

    Als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

  • h.

    Als aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

Artikel 10. Wijze van verdeling

Systeem verdeling: kwalitatieve rangschikking

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximumaantal, zoals opgenomen in het beoordelingsformulier in bijlage 1:

    • a.

      De mate waarin het prestatievoorstel bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, compleet en onderbouwd is – maximaal 12 punten;

    • b.

      De mate waarin de aanvrager aannemelijk maakt dat de activiteiten bijdragen aan het specifieke beleidsdoel waar deze subsidieregeling op ziet en het bereiken van de NT1 doelgroep in het bijzonder – maximaal 3 punten;

    • c.

      De mate waarin de aanvraag blijk geeft van lokale verankering, zoals door samenwerking met partijen in de gemeente en gebruik van locatie(s) in de gemeente – maximaal 3 punten.

Artikel 11. Bevoorschotting

  • 1. Het subsidiebedrag wordt voor maximaal 80% bevoorschot.

  • 2. De bevoorschotting wordt volgens het volgende schema uitbetaald: maandelijkse termijnen.

Artikel 12. Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    De verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit;

  • b.

    Mee te werken aan het aanleveren van gegevens en informatie ten behoeve van de landelijke monitor;

  • c.

    Onverwijld in overleg te treden met de gemeente Amersfoort als de uitvoering van de activiteit niet of niet conform het in artikel 5 beschreven prestatievoorstel kan plaatsvinden.

Artikel 13. Aanvraag tot vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Asv dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling vóór 1 april 2025 in.

  • 2. In aanvulling op artikel 19a van de Asv dient de subsidieontvanger de volgende documenten in bij zijn verantwoording:

    • -

      Het formulier ‘verzoek tot vaststelling van de subsidie volwasseneneducatie 2024’ dat op de website van de gemeente Amersfoort beschikbaar is;

    • -

      Een inhoudelijk verantwoordingsdocument over de mate waarin de prestatie is geleverd volgens het prestatievoorstel zoals beschreven in artikel 5, eerste lid onder a;

    • -

      Een financieel verantwoordingsdocument over de mate waarin de subsidie is besteed volgens de begroting zoals beschreven in artikel 5, eerste lid onder b.

Artikel 14. Directe vaststelling subsidie

  • 1. Overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van de Asv stelt het college een subsidie op grond van deze regeling zonder voorafgaande verlening vast indien het subsidiebedrag niet meer bedraagt dan exact € 2.500,00.

  • 2. De subsidieontvanger van een direct vastgestelde subsidie dient binnen vier weken na afloop van de activiteit een beknopt verslag in. De vorm van dit verslag is afhankelijk van de aard van de activiteit en wordt bij vaststelling, voorafgaand aan de activiteit, afgesproken.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. De Meerjarige Subsidieregeling Volwasseneneducatie 2020-2023 wordt ingetrokken zodra deze subsidieregeling in werking treedt.

  • 2. Deze subsidieregeling treedt in werking daags na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 3. De Meerjarige Subsidieregeling Volwasseneneducatie 2020-2023 blijft van toepassing op subsidies die op grond van de Meerjarige Subsidieregeling Volwasseneneducatie 2020-2023 zijn verleend of vastgesteld.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: subsidieregeling Volwasseneneducatie regio Amersfoort 2024.

  • 5. Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2024.

  • 6. Deze subsidieregeling Volwasseneneducatie regio Amersfoort 2024 blijft ook na 31 december 2024 van toepassing op subsidies die op basis deze regeling zijn verleend of vastgesteld.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 20 juni 2023.

De secretaris,

De burgemeester,

BIJLAGE 1 - BEOORDELINGSFORMULIER

Beoordelingsformulier aanvragen Subsidieregeling Volwasseneneducatie arbeidsmarktregio Amersfoort 2024

Beoordeling van aanvraag van:

Aangevraagd bedrag:

Beoordeling door:

Datum:

Voorwaarden

Aanwezige documenten:

  • Een volledig ingevuld aanvraagformulier.

  • Een prestatievoorstel van maximaal acht A4tjes, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a.

  • Een exploitatiebegroting, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b.

Criteria algemeen:

  • Aanvrager is een rechtspersoon zonder winstoogmerk met aantoonbare ervaring met de doelgroep.

  • Er is sprake van subsidiabele activiteiten (artikel 2, eerste lid).

  • De activiteiten zijn gericht op één of meer subdoelgroepen (artikel 2, tweede lid).

  • De activiteiten worden uitgevoerd in samenwerking met relevante organisaties of netwerken (artikel 2, derde lid).

  • In het geval van formele educatie: activiteiten worden uitgevoerd door een erkende onderwijsinstelling (artikel 4, tweede lid).

  • De aanvraag betreft subsidiabele kosten (artikel 6).

  • Het aangevraagde bedrag past binnen de subsidieplafonds zoals aangegeven in artikel 8 en bijlage 1.

Beoordeling

Elk criterium leidt tot maximaal 1 punt indien het criterium is opgenomen in het prestatievoorstel, behalve bij criteria 13 en 14; daar is de maximale score 3 punten.

Criterium

Score

Toelichting

  • 1.

    De activiteiten zijn gespecificeerd naar soort activiteit en subdoelgroep

 
 
  • 2.

    Het beoogd aantal cursisten of deelnemers per activiteit is duidelijk

 
 
  • 3.

    De resultaten die aanvrager wil bereiken zijn zo concreet mogelijk

 
 
  • 4.

    De beoogde resultaten worden gemeten en zichtbaar gemaakt

 
 
  • 5.

    Planning van de uitvoering van de subsidiabele activiteiten

 
 
  • 6.

    De activiteiten passen in de context van de lokale beleidsambities die beschreven staan in het Regionaal Programma Volwasseneneducatie 2024

 
 
  • 7.

    De aanvrager werkt samen in de gemeente en/of regio en licht toe hoe

 
 
  • 8.

    Het aanbod is afgestemd op de doelgroep of een subdoelgroep

 
 
  • 9.

    De aanvrager maakt duidelijk hoe de (sub-) doelgroep bereikt wordt

 
 
  • 10.

    Aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het organiseren en uitvoeren van educatietrajecten voor de subdoelgroep

 
 
  • 11.

    In het geval van non-formele educatie: er is zorg voor de kwaliteit van het aanbod, bijvoorbeeld door toepassing van het kwaliteitskader non-formeel aanbod van DigiTaalhuis Eemland

 
 
  • 12.

    In geval van non-formele educatie: aanvrager maakt duidelijk wat de rol van vrijwilligers is bij de activiteiten en hoe vrijwilligers worden geschoold

 
 
  • 13.

    Aanvrager licht toe hoe de activiteiten bijdragen aan het specifieke beleidsdoel waar deze subsidieregeling op ziet (2) en, indien van toepassing, het bereiken van de NT1 doelgroep in het bijzonder (1)

 
 
  • 14.

    De aanvraag geeft blijk van lokale verankering, zoals door samenwerking met partijen in de gemeente en gebruik van locatie(s) in de gemeente (3)

 
 

Toelichting subsidieregeling

Algemene toelichting op deze subsidieregeling

Uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift waarin wordt geregeld voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De gemeente Amersfoort verstrekt in de arbeidsmarktregio Amersfoort subsidie voor Volwasseneneducatie op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB, in het bijzonder Artikel 2.3.1, eerste lid en Artikel 7.3.1, eerste lid, onder b tot en met f).

Volgens dezelfde wet vervult het college van burgemeester & wethouders van een contactgemeente coördinerende taken met het oog op het aanbod van opleidingen educatie.

“In dat verband:

  • Draagt het college in overleg met de colleges van burgemeester en wethouders in de overige gemeenten in de regio zorg voor de totstandkoming van een regionaal programma van educatievoorzieningen,

  • Maakt het college afspraken met aanbieders van opleidingen educatie, overeenkomstig het regionaal programma, bedoeld onder a, en

  • Coördineert het college de overige werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van het regionaal programma.”

De regionale samenwerking door de betrokken gemeenten is vastgelegd in het Regionaal Programma Volwasseneneducatie Arbeidsmarktregio Amersfoort 2024.

De gemeente Amersfoort, als contactgemeente, heeft deze subsidieregeling voor 2024 in overleg met de andere regiogemeenten, te weten Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg, opgesteld. Een deel van de WEB-middelen wordt verstrekt via begrotingssubsidie aan de bibliotheek voor DigiTaalhuis-activiteiten. Bij de gemeente Woudenberg gaat het volledige beschikbare budget vanuit de WEB-middelen naar het Taalhuis. Dat was in de jaren 2020-2023 ook al het geval. Vandaar dat het niet mogelijk is een subsidie aan te vragen op basis van deze regeling voor de gemeente Woudenberg.

De gemeente Amersfoort zorgt voor publicatie van deze regeling en beoordeelt de ontvangen subsidie aanvragen, in overleg met de regiogemeente(n) waar de aanvraag betrekking op heeft.

In de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2019 (Asv) zijn de algemene procedureregels voor het verstrekken van subsidies opgenomen. Het college is op grond van artikel 2, vijfde lid, Asv bevoegd nadere regels (subsidieregelingen) vast te stellen.

Daarbij hanteert de gemeente Amersfoort de volgende uitgangspunten:

  • De Asv is leidend en geldt naast de Subsidieregeling. Zo kan een subsidie die wordt aangevraagd op grond van een subsidieregeling geweigerd worden op een van de gronden genoemd in artikel 12 Asv.

  • De Asv biedt op sommige onderwerpen de mogelijkheid om in de subsidieregeling af te wijken van de Asv. Hiervan is in deze regeling zo min mogelijk gebruik gemaakt om te zorgen voor een uniforme werkwijze in de gemeente bij subsidieverstrekking.

Inleiding

Deze regeling betreft een exploitatiesubsidieregeling zoals bedoeld in de Asv. Dat betekent dat het een subsidie betreft ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke dekking van de exploitatie van een subsidieontvanger om activiteiten met een voortdurend karakter of jaarlijks terugkerende activiteiten in stand te houden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 1, 3, 11, 13 en 15 zijn niet nader toegelicht omdat dit niet nodig is geacht.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs zorgt elke gemeente (het college van B&W) voor aanbod van opleidingen educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder b tot en met f, “met voldoende aandacht voor alle doelgroepen.”

Het gaat daarbij specifiek om (artikel 2.3.1. Wet educatie en beroepsonderwijs):

  • “Opleidingen Nederlandse taal en rekenen, gericht op alfabetisering en op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs,

  • De opleidingen Nederlands als tweede taal I en II die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal,

  • De opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op beheersing van een basisniveau Nederlandse taal,

  • De opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering, en

  • Bij ministeriële regeling aan te wijzen andere opleidingen.”

De activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, hebben betrekking op deze educatie.

Hoewel digitale vaardigheden in de wet niet expliciet zijn vermeld, zijn die bijvoorbeeld in de subsidieregeling Tel mee met taal wel expliciet opgenomen als mogelijk onderdeel van bedoelde educatie en wordt algemeen aangenomen dat bij de aanpak van laaggeletterdheid – waar Volwasseneneducatie een belangrijk middel bij is – digitale vaardigheden ook als basisvaardigheden worden gezien. Immers, wie moeite heeft met lezen, schrijven en rekenen heeft vaak ook moeite met digitale vaardigheden. Zie de informatie op de website van Stichting Lezen en Schrijven, die een landelijke samenwerkingspartner is voor Rijk en gemeenten bij de aanpak van laaggeletterdheid bij volwassenen (onder meer): Laaggeletterdheid | Stichting Lezen en Schrijven.

Het is niet uitgesloten dat de voorgestelde activiteit eveneens een thematisch andere invalshoek heeft, bijvoorbeeld basale gezondheidsvaardigheden. Een dergelijke voorgestelde activiteit is alleen subsidiabel als de in artikel 2 genoemde activiteiten er in elk geval onderdeel van uitmaken. Het moet dus in de aanvraag duidelijk zijn of het formele of non-formele educatie betreft, gericht op NT1 en/of NT2 inwoners. Daarbij moet de thematische invalshoek betrekking hebben op voor deze doelgroep maatschappelijk relevante thema’s, zoals werk, gezin, gezondheid, geld en bestaanszekerheid. Immers, het beleidsdoel van deze regeling is de zelfredzaamheid, participatie en deelname aan de maatschappij van de betreffende inwoners te bevorderen.

Samenwerking tussen partijen bij het doen van de aanvraag en/of het uitvoeren van de voorgestelde activiteit(en) behoort tot de mogelijkheden en wordt aangemoedigd (zie ook toelichting bij artikel 4).

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

De aanvrager moet ervaring hebben met het onderwerp en door middel van het prestatievoorstel laten zien de behoefte van de (sub-)doelgroep te begrijpen. Het gaat bijvoorbeeld over taalaanbieders, vrijwilligersorganisaties, professionele organisaties zonder winstoogmerk zoals belangenorganisaties, of een samenwerkingsverband tussen dit soort organisaties.

Gegeven het feit dat het om educatie – en dus niet om commerciële activiteiten – gaat en passend aanbod voor inwoners van groot belang is, is samenwerking tussen aanvragende partijen niet uitgesloten, en wordt dit aangemoedigd. Het gaat immers om een variëteit van activiteiten in een regio met zeven gemeenten gericht op een zeer diverse doelgroep.

In het bijzonder als het gaat om de NT1-subdoelgroep wordt van subsidie-ontvangende partijen verwacht mee te werken aan en samen te werken ten behoeve van een beter bereik van de doelgroep.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

De aanvraag moet aan de in het eerste lid gestelde eisen voldoen. De aanvraag moet verder via het daarvoor digitaal beschikbaar gestelde aanvraagformulier compleet ingevuld, ondertekend en met de gevraagde bijlagen – in elk geval: prestatievoorstel en exploitatiebegroting – ingediend worden. Mocht er nog informatie ontbreken, dan krijgt aanvrager eenmalig de gelegenheid dit aan te vullen, binnen een termijn van maximaal 14 dagen na ontvangst van het verzoek om aanvulling.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Alleen de kosten die in het eerste lid zijn opgesomd, zijn subsidiabel. Kosten die niet in een van deze categorieën vallen, zijn dus niet subsidiabel. De kosten voor de huur van een locatie mag maximaal €55,- bedragen per dagdeel. In de jaren 2020-2023 was dit €50,- per dagdeel; als gevolg van indexatie is dit voor 2024 verhoogd naar €55,- per dagdeel.

Voor de duidelijkheid staan in lid 2 enkele kostenposten opgesomd die niet subsidiabel zijn als deze in de kosten zouden worden opgevoerd. Dit overzicht is niet uitputtend, en dat is ook niet noodzakelijk: als kosten niet onder lid 1 vallen, dan geldt sowieso dat deze niet subsidiabel zijn. Dit overzicht in lid 2 is alleen opgenomen om de aanvrager extra te wijzen op niet-subsidiabele kosten.

Vrijwilligerskosten kunnen betreffen: vrijwilligersvergoeding en/of vergoeding van reëel gemaakte onkosten door vrijwilligers zoals deelnamen aan bijeenkomsten, reiskosten, training.

Artikel 7 Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie hangt direct samen met de hoogte van de Specifieke Uitkering (SPUK) Volwasseneneducatie. Het Rijk maakt jaarlijks via de septembercirculaire bekend wat de verwachte hoogte is van de uitkering. Bij het opstellen van deze regeling was de hoogte van de uitkering voor 2024 nog niet bekend. Daarom is uitgegaan van het bedrag van 2023. Mocht de SPUK hoger uitvallen, dan is het dan beschikbaar gekomen bedrag te besteden via inkoop voor een project of activiteit(en) naar keuze van de regionaal samenwerkende gemeenten.

Omdat de Rijksmiddelen via een specifieke uitkering aan de contactgemeenten worden uitgekeerd, heeft de gemeenteraad geen kaderstellende invloed op de besteding van de middelen. Mocht het bedrag lager uitvallen dan geschat, dan wordt het plafond bijgesteld naar beneden volgens de gestelde regels in de Asv en deze Subsidieregeling.

Er is in dit artikel geen ondergrens opgenomen. Dit zodat ook kleine non-formele activiteiten subsidiabel zijn.

Artikel 8 Subsidieplafond

In artikel 4 van de Asv staat over Subsidieplafonds:

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafonds. In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Het college kan binnen de kaders van de begroting subsidieplafonds vaststellen.

Leden 2 tot en met 4:

Om te waarborgen dat het college alleen overgaat tot verlaging van subsidieplafonds als die verlaging ook daadwerkelijk kan worden gebruikt, zijn deze leden opgenomen. Het komt erop neer dat een subsidieplafond alleen kan worden verlaagd als het oorspronkelijke subsidieplafond is vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld en de aanvragen voor de vaststelling van de begroting moesten zijn ingediend, en er bovendien op de mogelijke verlaging wordt gewezen bij de bekendmaking van het plafond. Dat is bij deze regeling het geval.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Een deel van deze gronden staat ook opgenomen in de Asv, maar wordt hier opnieuw genoemd voor de duidelijkheid.

Artikel 10 Wijze van verdeling

Kwalitatieve beoordeling

Gekozen is voor een systeem, waarbij het beschikbare budget wordt verdeeld over de complete, tijdig ingediende aanvragen door middel van een onderlinge vergelijking van de aanvragen. Daarbij komen de aanvragen voor subsidie in aanmerking in de volgorde vanaf ‘meeste punten’, aflopend tot het subsidieplafond is bereikt.

Van belang bij dit systeem is dat helder is voor de aanvrager op basis van welke criteria de aanvragen worden getoetst en in rangorde worden gezet. De criteria waaraan een aanvraag wordt getoetst dienen zoveel mogelijk objectief en eenduidig te zijn. Dat is in dit artikel geregeld.

Ten eerste moet het prestatievoorstel niet alleen compleet zijn, maar ook onderbouwd. Het gaat daarbij niet om veel tekst, maar om het goed doordacht hebben van de aanvraag.

Ten tweede moet in een aanvraag moet in ieder geval aannemelijk worden gemaakt dat de voorgestelde activiteit(en) bijdraagt (bijdragen) aan dit beleidsdoel. In de aanhef van de subsidieregeling is het beleidsdoel als volgt omschreven: “[het is gewenst] activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het versterken van de basisvaardigheden van niet-inburgeringsplichtige volwassenen, met als uiteindelijk doel het bevorderen van hun zelfredzaamheid, participatie en deelname aan de maatschappij.” Daarvoor zijn maximaal twee punten te geven. Een aanvraag die specifiek is gericht op NT1-doelgroep, ontvangt daarbij een derde punt.

Tot slot telt de mate waarin de aanvraag blijk geeft van lokale verankering, zoals door samenwerking met partijen in de gemeente en gebruik van locatie(s) in de gemeente. Denk ook aan oog hebben voor ander aanbod in de gemeente, ten behoeve van een doorlopende leerlijn.

Voor de beoordeling van de aanvragen langs deze criteria wordt een commissie samengesteld van kundige professionals, te weten een adviseur van stichting Lezen en Schrijven, een beleidsadviseur/accounthouder Volwasseneneducatie van contactgemeente Amersfoort en steeds een gemeentelijk adviseur Volwasseneneducatie van de betreffende regiogemeente(n) waar de aanvraag betrekking op heeft.

Artikel 12 Verplichtingen

Er is een landelijke aanpak ‘Tel mee met taal’. Contactgemeenten en/of aanbieders werken mee aan onder andere monitoring door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). In arbeidsmarktregio Amersfoort is gekozen voor het zelf verzamelen van de relevante data bij contactgemeente Amersfoort, die zorgt voor aanlevering van de relevante data bij het CBS. Dat gebeurt via aanlevering bij de verantwoordingsdocumenten.

Artikel 14 Aantonen verrichten prestatie direct vastgestelde subsidie

Voor direct vastgestelde subsidies is het mogelijk voor het college om andere bewijsmiddelen te verlangen dan de gebruikelijke. De vorm wordt bij vaststelling afgesproken met de aanvrager. Het kan bijvoorbeeld een kort document zijn met een beschrijving hoeveel deelnemers hebben deelgenomen, wat goed is gegaan en waar leerpunten liggen. En/of levert de aanvrager beeldmateriaal van de activiteit, in de vorm van bijvoorbeeld foto’s, video’s, weblinks van verslagen op sociale media, of krantenartikelen.