Subsidieregeling waarderingssubsidie gemeente Horst aan de Maas

Geldend van 15-12-2023 t/m 28-02-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2023

Intitulé

Subsidieregeling waarderingssubsidie gemeente Horst aan de Maas

Het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas;

overwegende dat:

  • -

    de gemeente samen met haar inwoners, vrijwilligersorganisaties en (overige) maatschappelijke partners wil bouwen aan Vitale Gemeenschappen en een gezonde en duurzame leefomgeving;

  • -

    activiteiten van verenigingen, stichtingen en vrijwilligersorganisaties hier een belangrijke bijdrage aan leveren;

  • -

    de gemeente deze activiteiten van vrijwilligersorganisaties wil stimuleren en waarderen door het verstrekken van waarderingssubsidies;

  • -

    de gemeente op een gelijkwaardige, transparante manier en op basis van vertrouwen deze activiteiten waardeert;

gelet op het Subsidiekader Samen werken aan Vitale Gemeenschappen gemeente Horst aan de Maas, de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas en titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de:

Subsidieregeling waarderingssubsidie gemeente Horst aan de Maas

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas;

  • -

    vrijwilligersorganisatie: organisatie die maatschappelijke doelstellingen nastreeft, geen winst nastreeft en voor de uitvoering van de activiteiten hoofdzakelijk vrijwilligers inzet;

  • -

    kernactiviteit: de activiteit waarop de vrijwilligersorganisatie zich in hoofdzaak richt;

  • -

    activiteiten op structurele basis: activiteiten die wekelijks/maandelijks plaatsvinden, opgenomen zijn in een jaarplanning of met enige regelmaat (minstens 10x per jaar) worden georganiseerd;

  • -

    actief lid: bij een organisatie ingeschreven, contributie betalend lid, dat gedurende het gehele jaar deelneemt aan de activiteiten van de organisatie (geen zomer-/winterleden, ereleden, commissarissen, steunende en rustende leden);

  • -

    lid met een beperking: inwoner van Horst aan de Maas met een aangeboren of door ziekte of ongeval opgelopen beperking van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard, waarvoor de vrijwilligersorganisatie extra inspanningen moet leveren om deze aan de activiteiten mee te kunnen laten doen.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op het verstrekken van waarderingssubsidies door het college aan vrijwilligersorganisaties voor de in artikel 3 bedoelde doelen en activiteiten.

Artikel 3. Doelen en activiteiten

  • 1. Een waarderingssubsidie wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties als waardering voor de maatschappelijke meerwaarde die voortvloeit uit de uitvoering van hun kernactiviteiten.

  • 2. Van maatschappelijke meerwaarde is sprake wanneer activiteiten bijdragen aan de kernprincipes van Positieve Gezondheid 1 zoals opgenomen in het Subsidiekader Samen werken aan Vitale Gemeenschappen gemeente Horst aan de Maas.

  • 3. De activiteiten van de vrijwilligersorganisatie zijn in hoofdzaak gericht op de inwoners van de gemeente Horst aan de Maas.

Artikel 4. Wie deze subsidie kan aanvragen

  • 1. Vrijwilligersorganisaties die activiteiten willen uitvoeren zoals bedoeld in artikel 3 kunnen een subsidie bij het college aanvragen.

  • 2. Vrijwilligersorganisaties die voor hun activiteiten al een budgetsubsidie of exploitatiesubsidie ondersteuning en zorg ontvangen komen niet in aanmerking voor een waarderingssubsidie.

  • 3. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen met volledige rechtspersoonlijkheid (ex artikel 2:26 BW), aan stichtingen (ex artikel 2:285 BW) en aan coöperaties (ex artikel 2:53 Burgerlijk Wetboek).

  • 4. Binnen de doelen en de activiteiten, zoals genoemd in artikel 3, worden clusters van organisaties met hetzelfde doel en dezelfde of vergelijkbare activiteiten onderscheiden. De activiteiten van deze organisaties komen in aanmerking voor een subsidie. De volgende clusters worden onderscheiden:

    • a.

      Participatie en educatie:

      • i.

        Jeugd- en jongerenorganisaties: organisaties die op structurele basis educatieve, sociale, creatieve en recreatieve activiteiten organiseren voor jeugd en jongeren in groepsverband t/m 25 jaar. We onderscheiden:

        • 1.

          Organisaties met leden, zoals Jong Nederland;

        • 2.

          Organisaties zonder leden, zoals sozen en tienerclubs;

        • 3.

          Mart Roeffen Stichting;

      • ii.

        Ouderenorganisaties: organisaties die op structurele basis educatieve, sociale, creatieve en recreatieve activiteiten organiseren voor ouderen in groepsverband vanaf pensioengerechtigde leeftijd. We onderscheiden:

        • 1.

          Organisaties met leden;

        • 2.

          Organisaties zonder leden;

      • iii.

        Organisaties gericht op inclusie: organisaties die op structurele basis educatieve, sociale, creatieve en recreatieve activiteiten organiseren in groepsverband gericht op inclusie van een of meerdere doelgroepen. We onderscheiden:

        • 1.

          Organisaties met leden;

        • 2.

          Organisaties zonder leden;

        • 3.

          Uitgaansgelegenheden;

      • iv.

        Repaircafés : organisaties die, samen met de inwoner die het product aanbiedt, een tweede leven geven aan reeds gebruikte spullen;

      • v.

        Educatieve organisaties: organisaties die educatieve, sociale en creatieve cursussen organiseren:

        • 1.

          EHBOcursussen;

        • 2.

          Taalcursussen;

        • 3.

          Hobbycursussen;

      • vi.

        Organisaties (mondiale) bewustwording: organisaties die zich inzetten voor (mondiale) maatschappelijke problematieken en uitdagingen en het vergroten van de betrokkenheid van inwoners daarbij. Eén organisatie kan meerdere kleinere organisaties vertegenwoordigen;

      • vii.

        Levensbeschouwelijke organisaties: organisaties die per werkgebied vanuit een levensbeschouwelijke overtuiging naast hun kernactiviteit maatschappelijke ondersteuning bieden aan inwoners die dat nodig hebben;

      • viii.

        Natuurorganisaties: organisaties die activiteiten organiseren gericht op bescherming en behoud van natuur en landschap in Horst aan de Maas en het vergroten van de betrokkenheid van inwoners daarbij;

    • b.

      Cultuur:

      • i.

        Culturele amateurverenigingen: organisaties die vanuit een bepaalde kunst- of cultuurdiscipline, structureel oefenen of bij elkaar komen en daarnaast geregeld bijdragen aan optredens, voorstellingen of activiteiten in Horst aan de Maas of deze organiseren. We onderscheiden:

        • 1.

          Instrumentale muziekverenigingen, aangesloten bij een erkende overkoepelende organisatie;

        • 2.

          Zangverenigingen;

        • 3.

          Toneelverenigingen;

        • 4.

          Dansverenigingen;

        • 5.

          Foto- en filmverenigingen;

        • 6.

          Kunstzinnige verenigingen;

        • 7.

          Schutterijen;

      • ii.

        Erfgoedorganisaties: organisaties die activiteiten organiseren gericht op bescherming en behoud van materieel en immaterieel erfgoed in Horst aan de Maas en het vergroten van de betrokkenheid van inwoners daarbij;

      • iii.

        Musea: permanente instellingen, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staan van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. Het museum staat vermeld in het Museumregister;

      • iv.

        Kleine podia: organisaties, met uitzondering van sozen, met een structurele professionele of semi professionele culturele programmering toegankelijk voor publiek;

    • c.

      Volksfeesten en herdenkingen:

      Per dorp wordt subsidie verstrekt voor het organiseren van jaarlijkse, openbaar toegankelijke activiteiten, festiviteiten en evenementen in het kader van onderstaande volksfeesten en herdenkingen:

      • i.

        Jeugdcarnaval;

      • ii.

        Carnaval;

      • iii.

        Koningsdag;

      • iv.

        Dodenherdenking;

      • v.

        Sint Maarten;

      • vi.

        Sint Nicolaas;

        Per volksfeest of herdenking kan één organisatie per dorp subsidie aanvragen. Een organisatie kan meerdere van bovenstaande volksfeesten of herdenkingen organiseren;

    • d.

      Sport:

      Sportverenigingen: organisaties die zich direct bezighouden met actieve sport op amateurniveau, deelnemen aan door gewestelijke of landelijke organisaties ingerichte competities en aangesloten zijn bij erkende overkoepelende sportbonden die zijn aangesloten bij NOC*NSF;

    • e.

      Jaarlijkse evenementen:

      • i.

        Kleine evenementen: evenementen met 0 – 500 deelnemers/bezoekers en/of voor de eigen kern;

      • ii.

        Middelgrote evenementen: evenementen met 500 – 1.000 deelnemers/bezoekers en/of voor meerdere dorpen/de hele gemeente;

      • iii.

        Grote evenementen: evenementen met 1.000 of meer deelnemers/bezoekers en/of regionale uitstraling;

        Evenementen zijn openbaar toegankelijk, vinden plaats in de gemeente Horst aan de Maas en zijn hoofdzakelijk gericht op inwoners van Horst aan de Maas. Om te bepalen of het gaat om een klein, middelgroot of groot evenement wordt gekeken naar de doelgroep voor wie het evenement is bedoeld: deelnemers of bezoekers. Bijvoorbeeld een concert is bedoeld voor de bezoekers en een renwedstrijd is er voor deelnemers. Aanvragers die al een andere vorm van waarderingssubsidie ontvangen worden uitgesloten van deze categorie.

Artikel 5. Subsidieperiode en bepaling subsidiebedrag

  • 1. De subsidie wordt voor een periode van 4 jaar verstrekt. Het college kan beslissen de subsidie voor een kortere periode dan 4 jaar te verstrekken.

  • 2. Het subsidiebedrag kan op twee manieren tot stand komen:

    • a.

      Het bedrag wordt berekend op basis van leden/deelnemers, met de volgende uitgangspunten:

      • i.

        een subsidiebedrag per actief lid/deelnemer. Sportverenigingen moeten minimaal 20 actieve leden/deelnemers hebben; de overige verenigingen/stichtingen hebben minimaal 10 actieve leden/deelnemers;

      • ii.

        een minimaal en maximaal jaarlijks te ontvangen subsidiebedrag per type organisatie;

      • iii.

        de hoogte van de subsidie wordt gebaseerd op het aantal leden/deelnemers dat vermeld staat in de aanvraag. Daarbij geldt 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan, als peildatum;

      • iv.

        indien er sprake is van een relevante stijging of daling van het aantal leden/deelnemers (10%) wordt dit doorgegeven voor 1 september. De hoogte van de subsidie voor het daaropvolgende subsidiejaar/-jaren wordt hierop aangepast;

      • v.

        indien minder dan 75% van de leden/deelnemers woonachtig is in Horst aan de Maas, kan de vereniging enkel in aanmerking komen voor subsidie van de leden/deelnemers woonachtig in Horst aan de Maas. Daarbij moet de vereniging gevestigd zijn in Horst aan de Maas;

      • vi.

        Het subsidiebedrag is minimaal € 750 en maximaal € 10.000;

    • b.

      De organisatie krijgt een vast bedrag.

  • 3. Een organisatie kan meerdere activiteiten organiseren en dus meerdere subsidiebedragen ontvangen. De organisatie kan nooit twee keer subsidie ontvangen voor dezelfde activiteit.

  • 4. Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de volgende categorisering en bedragen:

    Participatie en educatie 

    Vast bedrag 

    Bedrag per lid 

    Minimaal 

    Jeugd- en jongerenorganisaties: met leden

     

    € 40

    € 1.000

    Jeugd- en jongerenorganisaties: zonder leden

    € 2.000

     
     

    Jeugd- en jongerenorganisaties: Mart Roeffen Stichting

    € 5.000

     
     

    Ouderenorganisaties: met leden

     

    € 11

    € 750

    Ouderenorganisaties: zonder leden

    € 750

     
     

    Organisaties gericht op inclusie: met leden

     

    € 11

    € 750

    Organisaties gericht op inclusie: zonder leden

    € 750

     
     

    Organisaties gericht op inclusie: uitgaansgelegenheden

    € 3.500

     
     

    Repair cafés

    € 750

     
     

    Educatieve organisaties

     

    € 11

    € 1.500

    Organisaties (mondiale) bewustwording

    € 1.000

     
     

    Levensbeschouwelijke organisaties

    € 1.000

     
     

    Natuurorganisaties

    € 2.000

     
     

    Lid met een beperking

     

    € 100

     

    Cultuur 

    Vast bedrag 

    Bedrag per lid 

    Minimaal 

    Instrumentale muziekverenigingen

     

    € 40

    € 1.500

    Zangverenigingen

     

    € 40

    € 1.000

    Toneelverenigingen

     

    € 40

    € 1.000

    Dansverenigingen

     

    € 40

    € 1.000

    Foto- en filmverenigingen

     

    € 40

    € 1.000

    Kunstzinnige verenigingen

     

    € 40

    € 1.000

    Schutterijen

     

    € 40

    € 1.000

    Lid met een beperking

     

    € 100

     

    Erfgoedorganisaties

    € 1.000

     
     

    Musea

    € 10.000

     
     

    Kleine podia

    € 2.000

     
     

    Volksfeesten en herdenkingen

    Jeugdcarnaval

    € 750

    Carnaval

    € 750

    Koningsdag

    € 750

    Dodenherdenkingen

    € 750

    Sint Maarten

    € 750

    Sint Nicolaasactiviteit

    € 750

    Sport 

    Bedrag per lid 

    Minimaal 

    Sportverenigingen

    € 20

    € 750

    Lid met een beperking

    € 100

     

    Jaarlijkse evenementen

    Kleine evenementen

    € 1.000

    Middelgrote evenementen

    € 2.000

    Grote evenementen

    € 3.000

Artikel 6. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Er is een subsidieplafond van toepassing dat jaarlijks door het college wordt vastgesteld.

  • 2. De door de vrijwilligersorganisaties binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn aangevraagde subsidies worden binnen dit subsidieplafond verstrekt. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen te kunnen toewijzen, worden de te verstrekken subsidiebedragen voor alle aanvragen ten laste van dit subsidieplafond naar rato van het per vrijwilligersorganisatie te bepalen subsidiebedrag, naar beneden bijgesteld.

Artikel 7. Aanvraag subsidie

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt bij het college ingediend voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. De subsidie kan voor een periode van maximaal 4 jaar worden aangevraagd.

  • 3. Bij de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier (webformulier).

  • 4. Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en het adres van de vrijwilligersorganisatie;

    • b.

      een omschrijving van de vrijwilligersorganisatie en de doelen en activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      als de organisatie leden kent, een opgave van het ledenaantal;

    • d.

      de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 5. Het college kan de aanvraag buiten behandeling stellen als de in het eerste lid genoemde termijn wordt overschreden of als de aanvraag, ook na verzoek tot aanvulling daarvan, onvolledig is.

Artikel 8. Beslissing college

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Het college stelt de subsidie bij zijn beslissing op de aanvraag direct vast.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 9. Betaling

  • 1. Het college betaalt een voor een periode van meerdere jaren verstrekte subsidie in jaarlijkse gedeelten. Betaling gebeurt jaarlijks voor 1 maart.

  • 2. Een subsidie die voor een periode van 1 jaar of korter wordt verstrekt, wordt direct in zijn geheel betaald.

Artikel 10. Overgangsregeling

  • 1. Deze overgangsregeling is bedoeld voor vrijwilligersorganisaties die in het voorgaande subsidiekader een stimuleringssubsidie ontvingen.

  • 2. Organisaties als bedoeld in het eerste lid, die een subsidieaanvraag indienen voor het jaar 2024 en waarvoor het op basis van deze subsidieregeling bepaalde nieuwe subsidiebedrag lager uitvalt (25% of meer) ontvangen een afbouwbijdrage.

  • 3. Deze afbouwbijdrage wordt voor een periode van één jaar (het subsidiejaar 2024) verstrekt.

  • 4. De afbouwbijdrage bedraagt 50% van het verschil tussen het oude en nieuwe subsidiebedrag. Deze bijdrage wordt verstrekt als aanvulling op het nieuwe subsidiebedrag.

  • 5. Voor het subsidiejaar 2025 en volgende jaren, wordt geen aanvullende bijdrage verstrekt.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of meerdere artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 12. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet, of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2023.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling waarderingssubsidie gemeente Horst aan de Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 12 juni 2023,

Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,

De burgemeester,

drs. R.F.I. Palmen

De secretaris,

mr. L.M.C. Beckers


Noot
1

Voor meer informatie over Positieve gezondheid, zie www.iph.nl