Verordening rekenkamer gemeente Maashorst 2023

Geldend van 20-06-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2023

Intitulé

Verordening rekenkamer gemeente Maashorst 2023

De raad van de gemeente Maashorst;

gelezen het voorstel van het presidium van 15 mei 2023:

gelet op de artikelen 81a tot en met 81k en de artikelen 182 tot en met 185a van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rekenkamer gemeente Maashorst 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst;

  • -

    rekenkamer: rekenkamer van de gemeente Maashorst, als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer; en

  • -

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer die door de raad wordt ingesteld.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit drie externe leden, waaronder een voorzitter.

  • 3. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het college gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle op de jaarrekening.

Artikel 3. Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de rekenkamer.

  • 2. De leden worden voor een periode van zes jaar benoemd.

  • 3. Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste lid, pleegt de raad overleg met de rekenkamer.

  • 4. De raad benoemt uit de leden de voorzitter en een vicevoorzitter ter vervanging van de voorzitter bij diens afwezigheid.

  • 5. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

Artikel 4. Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de eed (verklaring en belofte) af overeenkomstig artikel 81g van de wet.

Artikel 5. Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld; of

    • e.

      indien het lid naar oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 3. Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen wanneer het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn de functie te vervullen of indien het lid in strijd handelt met artikel 81h van de wet.

  • 4. De raad stelt een lid op non-activiteit indien:

    • a.

      het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      het lid bij een nog niet onherroepelijk geworden uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel het lid bij zulk een uitspraak misdrijf een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; of

    • c.

      het lid onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 5. De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen het lid een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a. en zevende lid, onder a., zouden kunnen leiden.

  • 6. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het vijfde lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

Artikel 6. Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2. De bruto maandelijkse vergoeding voor werkzaamheden bedraagt voor elk van de leden vijfenzeventig procent (75%) van de maximale vergoeding voor de werkzaamheden van een raadslid per maand voor een gemeente met de inwonersklasse van de gemeente Maashorst zoals vastgelegd in artikel 3.1.1. lid 1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. In de maandelijkse vergoedingen, genoemd in het tweede lid, zijn vergoedingen voor reiskosten, verblijfkosten en overige onkosten verdisconteerd. De leden ontvangen voor reiskosten, verblijfkosten en overige onkosten dus geen afzonderlijke vergoeding.

  • 4. De maandelijkse vergoedingen, genoemd in het tweede lid, komen ten laste van het budget van de rekenkamer.

Artikel 7. Ambtelijk secretaris

  • 1. De raad benoemt de ambtelijk secretaris in overleg met de rekenkamer.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van de taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 8. Reglement van orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden vast. De rekenkamer zendt het reglement na vaststelling en na wijzigingen onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die de rekenkamer onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal de rekenkamer dit motiveren.

Artikel 10. Werkwijze

  • 1. De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door de rekenkamer vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die de rekenkamer nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De rekenkamer vergadert zoveel als de rekenkamer nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De rekenkamer vergadert in beslotenheid, de rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8. De rekenkamer stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door de rekenkamer te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport inclusief de conclusies en aanbevelingen, en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11. Budget

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan de rekenkamer bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van de taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer zijn ingeschakeld; en

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van de taak van de rekenkamer.

  • 3. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12. Evaluatie

De raad evalueert na twee jaar de werkwijze van de rekenkamer.

Artikel 13. Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Verordening Rekenkamer gemeente Maashorst 2022, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. De Verordening Rekenkamer gemeente Maashorst 2022 en de Verordening vergoeding leden rekenkamer gemeente Maashorst 2022 worden ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 1 maart 2023.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rekenkamer gemeente Maashorst 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 juni 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

mr. N.E. Gradisen

de voorzitter,

M.J.D. Donders-de Leest (wnd.)