Beleidsregel Wet Bibob gemeente Zaanstad

Geldend van 08-06-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Zaanstad

Inhoud

  • 1.

    Besluit

  • 2.

    Inleiding

  • 3.

    Begrippenlijst

  • 4.

    Toepassing Wet Bibob

  • 5.

    Beleidsuitgangspunten

  • 5.1 Integriteitsrisico’s

  • 5.2 Subsidiariteit- en proportionaliteitbeginsel

  • 5.3 Administratieve lasten

  • 5.4 Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk onderscheid

  • 5.5 Valsheid in geschrifte

  • 6.

    Slotbepalingen

  • 6.1 Evaluatie en aanpassing

  • 6.2 Citeertitel

  • 6.3 Inwerkingtreding

  • 6.4 Intrekken oude beleidslijnen

  • 6.5 Bekendmaking

Toelichting op de uitvoering van het Bibob onderzoek door de gemeente Zaanstad

1 Besluit

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Gelet op het bepaalde in:

- de Aanbestedingswet 2012;

- de Alcoholwet;

- de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) Zaanstad;

- de Algemene Subsidieverordening (ASV) Zaanstad;

- de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

- Het Burgerlijk Wetboek.

- de Huisvestingswet;

- de Jeugdwet;

- de Omgevingswet (na inwerkingtreding);

- de Verordening Fysieke Leefomgeving;

- de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);

- de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob);

- de Wet maatschappelijke ondersteuning;

- de Wet op de kansspelen (hierna: Wok);

- de Verordening speelautomatenhallen gemeente Zaanstad.

Overwegende dat de gemeente Zaanstad alleen zaken wil doen met integere partijen;

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Zaanstad 2023”.

2 Inleiding

Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning of het verstrekken van een subsidie aan een malafide ondernemer. Dit gebeurt door een Bibob-onderzoek uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens (zakelijke) omgeving.

De Wet Bibob is van toepassing op alle in de wet genoemde beschikkingen (publiekrechtelijk) en overheidsopdrachten en vastgoed-/grondtransacties waarbij de overheid partij is (privaatrechtelijk) en biedt de mogelijkheid deze beschikkingen te weigeren dan wel in te trekken en overheidsopdrachten en vastgoed-/grondtransacties niet aan te gaan dan wel te ontbinden, opzeggen of vernietigen wegens mogelijk crimineel misbruik ervan. Zo wordt de integriteit van de gemeente beschermd. De vermenging van onder- en bovenwereld heeft een ontwrichtende werking op de samenleving en kan leiden tot oneerlijke concurrentie. Met toepassing van de Wet Bibob wordt dus tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente (en haar bestuursorganen) om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidsregel, waarin de gemeente aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door de gemeente toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen dat ze mogelijkerwijs aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Dit laat onverlet dat in afwijking van de hierna volgende bepalingen tot uitvoering van een Bibob-onderzoek kan worden besloten, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

Voorts acht de gemeente het van belang om middels deze beleidsregels van tevoren kenbaar te maken dat zij het uitermate van belang vindt dat haar eventuele zakenrelaties en contractspartijen integer handelen en dat daarover geen twijfels mogen bestaan of ontstaan. Zij wil uitsluitend zakendoen met integere partijen.

3. Begrippenlijst

In deze beleidsregel zijn de definities, zoals deze genoemd zijn in artikel 1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing, tenzij hieronder anders is bepaald.

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    Aanvraag: de aanvraag om een vergunning of een subsidie, de aanmelding voor of de inschrijving op een aanbestedingsprocedure voor de plaatsing van een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie;

  • -

    Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

  • -

    Beschikking: een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wet Bibob;

  • -

    Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidieontvanger, de vergunninghouder, de begunstigde van een beschikking, de gegadigde en de inschrijver, beide zoals nader omschreven in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, en de beoogd verkrijger van erfpachtrecht of opstalrecht waarvoor toestemming is gevraagd en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”, zoals genoemd in artikel 1, eerste lid onder 2° van de Wet Bibob. Onder betrokkene wordt verder mede verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning gelijk kan worden gesteld (art. 2.20, eerste lid van de Wabo) en een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden (art. 2.25, tweede lid van de Wabo);

  • -

    Bibob-vragenformulier: een formulier dat is gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid van de Wet Bibob;

  • -

    Eigen ambtelijke informatie: informatie waarover de gemeentelijke organisatie beschikt en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/ of informatie waarde gemeente op verzoek over kan beschikken;

  • -

    Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Zaanstad toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob. Het eigen onderzoek is nader omschreven in deze beleidsregel;

  • -

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

  • -

    Overheidsopdracht: overheidsopdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 alsmede een overeenkomst waarmee de gemeente Zaanstad zorg inkoopt als bedoeld in de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 via het zogenoemde open house systeem, een en ander zoals nader omschreven in artikel 1, vierde lid, van de Wet Bibob;

  • -

    RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, onder d van de Wet Bibob;

  • -

    Vastgoed/grondtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wet Bibob;

  • -

    Zakelijke relatie: persoon die (in)direct leiding geeft dan wel heeft gegeven aan, zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over, vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, of in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat of heeft gestaan.

Waar in deze beleidsregel “de gemeente” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

4. Toepassing Wet Bibob

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de gemeente de Wet Bibob toepast.

Aanleiding starten Bibob-onderzoek

De gemeente kan een Bibob-onderzoek starten:

  • indien er een aanvraag wordt gedaan voor een publiekrechtelijke beschikking zoals een vergunning of subsidie;

  • bij privaatrechtelijke transacties, waaronder begrepen overheidsopdrachten en vastgoed-/grondtransacties;

  • indien op basis van eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC twijfels bestaan over de integriteit van betrokkene of diens (zakelijke) relaties. Deze twijfels kunnen bestaan uit vermoedens dat een betrokkene of diens zakelijke omgeving in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden;

  • indien de gemeente een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob heeft ontvangen;

  • indien er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, die er op wijst dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob is ontvangen.

Uitvoering van het Bibob-onderzoek blijft in beginsel achterwege in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semioverheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

De gemeente Zaanstad kan de Wet Bibob toepassen bij de volgende verleende dan wel te verlenen beschikkingen (vergunningen en subsidies)

  • -

    Alcoholwetvergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor horeca en slijterijen;

  • -

    Exploitatievergunning voor horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:27 en 2:28 van de APV;

  • -

    Evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.25 van de APV;

  • -

    Exploitatievergunning voor bepaalde bedrijvigheid een aangewezen gebouw, straat of gebied als bedoeld in artikel 2:40c van de APV;

  • -

    Exploitatievergunning seksbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de APV;

  • -

    Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat als bedoeld in artikel 30 b, eerste lid, Wok en de Verordening speelautomatenhallen gemeente Zaanstad;

  • -

    Speelautomatenhallenvergunning als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onderdeel b van de Wok en de Verordening speelautomatenhallen gemeente Zaanstad;

  • -

    Vuurwerkverkoopvergunning als bedoeld in artikel art. 2:72 van de APV;

  • -

    Omgevingsvergunning voor de activiteit bouw als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo;

  • -

    Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo;

  • -

    Omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i van de Wabo;

  • -

    Wijziging tenaamstelling als bedoeld in artikel 2:25 van de Wabo;

  • -

    Omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 21, onder c, van de Huisvestigingswet 2014 en de Huisvestigingsverordening gemeente Zaanstad;

  • -

    Woningvormingsvergunning als bedoeld in artikel 21, onder d, van de Huisvestigingswet 2014 en de Huisvestigingsverordening gemeente Zaanstad;

  • -

    Subsidies als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Zaanstad;

  • -

    De hier niet genoemde (toekomstige) gemeentelijke vergunningen(stelsels), in gevallen en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet Bibob.

Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

  • 1.

    Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb;

  • 2.

    Bij verleende beschikkingen zal een weigering om een formulier volledig in te vullen op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet Bibob worden beschouwd als een ernstige gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning of subsidie kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

De gemeente Zaanstad kan de Wet Bibob toepassen bij de volgende privaatrechtelijke transacties

  • -

    Vastgoed-/grondtransacties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Wet Bibob;

  • -

    Overheidsopdrachten als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

5. Beleidsuitgangspunten

5.1 Integriteitsrisico’s

De Wet Bibob biedt de gemeente een instrument om onderzoek te verrichten naar de integriteit van de betrokkene en zijn zakelijke relaties, de transparantie ten aanzien van de financiering en/of bedrijfsstructuur en de organisatiestructuur. De gemeente heeft deze bevoegdheid bij publiekrechtelijke beschikkingen (vergunningen en subsidies) en bij privaatrechtelijke (rechts)handelingen (vastgoed-/grondtransacties en overheidsopdrachten) die de gemeente verricht.

Op grond van de Wet Bibob kan de gemeente onderzoeken of er een risico bestaat dat een beschikking zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen worden benut (de zogenaamde a-grond) of dat er een risico bestaat dat een beschikking wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Verder kan de gemeente onderzoeken of ter verkrijging van de beschikking of ter behoud van de verleende vergunning, verstrekte subsidie of aangegane vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd. Onder strafbaar feit wordt mede verstaan feiten waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorbeelden van relevante strafbare feiten zijn het witwassen van zwart geld, valsheid in geschrifte, fraude of drugshandel.

5.2 Subsidiariteit- en proportionaliteitbeginsel

Bij de Wet Bibob zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten. Bij subsidiariteit gaat het er om of het doel (de bescherming van de integriteit van de gemeente) ook op andere, minder ingrijpende manieren kan worden bereikt. Ten aanzien van de Wet Bibob betekent dit dat het een ultimum remedium is. De gemeente dient eerst te bekijken of bestaande weigerings- of intrekkingsgronden mogelijkheden bieden om een vergunning of een subsidie al dan niet te weigeren of in te trekken, een vastgoedtransactie niet aan te gaan, op te schorten of te ontbinden, of een overheidsopdracht niet te gunnen of de onderhandelingen af te breken. Alle gangbare en minder vergaande mogelijkheden moeten zijn benut, voordat in het uiterste geval advies wordt gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob.

Het proportionaliteitsbeginsel wordt door de gemeente tot uitdrukking gebracht door het Bibob-instrument risicogericht in te zetten op de plekken waar de kans op het onbewust faciliteren van criminele activiteiten het grootst is. In de praktijk betekent dit dat de gemeente de Wet Bibob zal toepassen om de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob te onderzoeken indien sprake is van:

  • bezwaren met betrekking tot de integriteit van de betrokkene en zijn zakelijke relaties;

  • geen tot onvoldoende transparantie met betrekking tot de bedrijfsstructuur, de organisatiestructuur en/of de wijze van financiering;

  • specifieke branche- en/of locatierisico’s.

In dergelijke gevallen worden in beginsel slechts die gegevens van de betrokkene verlangd die noodzakelijk zijn voor een adequaat onderzoek. Daarnaast moeten de gevolgen die voortvloeien uit de besluitvorming door de gemeente, gebaseerd op de resultaten van het Bibob-onderzoek, evenredig zijn aan de mate van gevaar.

5.3 Administratieve lasten

De administratieve lasten worden zo veel mogelijk beperkt door de Wet Bibob risicogericht in te zetten. De gemeente maakt optimaal gebruik van de gegevens die zij reeds in bezit heeft of zelf kan raadplegen, om zo onnodige lasten voor ondernemers te voorkomen. Mocht de betrokkene binnen een korte periode meerdere keren met dezelfde onderneming of voor hetzelfde project met de Wet Bibob in aanraking komen, dan worden de administratieve lasten ook zo veel mogelijk beperkt. Uitgangspunten hierbij zijn dat het eigen onderzoek van de gemeente zo vroeg mogelijk in het traject plaatsvindt, bij ongewijzigde omstandigheden slechts eenmaal wordt gescreend en reeds aangeleverde gegevens worden hergebruikt. Ingeval in een bepaalde aanvraag meerdere vergunningen nodig zijn (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor bouw) en/of er een aanbestedingsprocedure loopt, zal een adequate afstemming plaatsvinden.

Het is echter niet uit te sluiten dat aanvullende informatie wordt opgevraagd, omdat iedere beschikking, overheidsopdracht of vastgoed-/grondtransactie een eigen toetsingskader heeft en bij elke fase ook andere (rechts)personen betrokken kunnen zijn (bijvoorbeeld bij de financiering).

5.4 Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk onderscheid

De publiekrechtelijke onderdelen van de Wet Bibob zijn beschikkingen zoals vergunningen en subsidies. De privaatrechtelijke rechtshandelingen van de Wet Bibob zijn overheidsopdrachten (aanbestedingen daaronder tevens begrepen de zogenaamde open house procedure, zie artikel 1 vierde lid Wet Bibob) en vastgoed-/grondtransacties, waarbij de gemeente partij is. De gemeente handelt bij deze onderdelen in de hoedanigheid van een zelfstandig aan het economisch verkeer deelnemende rechtspersoon.

De gevolgen van een Bibob-onderzoek voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de Wet Bibob. Daarvoor geldt dat de gemeente kan de onderhandelingen kan afbreken of voorwaarden opnemen in de overeenkomst dan wel in de aanbestedingsstukken. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of ontbinden, opzeggen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht of het uitsluiten van een gegadigde of inschrijver bij een aanbestedingsprocedure (waaronder begrepen de zogenaamde open house procedure) dan wel een vastgoed-/grondtransactie geen besluit in de zin van de Awb. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden.

Bij vastgoed-/grondtransacties staat het uitgangspunt van contractsvrijheid voorop. Dit betekent dat partijen vrij zijn met elkaar in onderhandeling te treden maar ook om die onderhandelingen weer af te breken of de aanbestedingsprocedure weer in te trekken ook indien geen sprake is van een ernstig gevaar, zoals bedoeld in de Wet Bibob, maar er naar het oordeel van de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. De gemeente is hierbij o.a. gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

In (aanbestedings)documenten is reeds opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning wordt overgegaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Wet Bibob.

In de af te sluiten overeenkomsten wordt een integriteitsclausule worden opgenomen waarin is aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien één van de situaties, genoemd in de integriteitsclausule zich voortdoet.

5.5 Valsheid in geschrifte

Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken, een vastgoed-/grondtransactie niet aangaan dan wel een inschrijver voor een overheidsopdracht uitsluiten. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de (ver)gunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie. Van deze bevoegdheid zal de gemeente in beginsel gebruik maken.

6. Slotbepalingen

6.1 Evaluatie en aanpassing

De gemeente Zaanstad zal de inzet van het Bibob-instrumentarium blijvend evalueren. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere knelpunten bij de uitvoering van de wet, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners en samenwerking met het RIEC en het Landelijk Bureau Bibob.

6.2 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Zaanstad 2023”.

6.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad op 30-05-2023. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum publicatie in het Gemeenteblad.

6.4 Intrekken oude beleidslijnen

De volgende beleidslijnen worden met de inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken:

  • Beleidslijn gemeente Zaanstad voor vergunningen in het kader van de Wet Bibob –2019

  • Beleidslijn gemeente Zaanstad voor de Wabo activiteit milieu in het kader van de Wet Bibob - 2019

  • Beleidslijn gemeente Zaanstad voor vastgoed- en grondtransacties in het kader van de Wet Bibob – 2019

  • Beleidslijn gemeente Zaanstad voor aanbestedingen in het kader van de Wet Bibob – 2019

  • Beleidslijn gemeente Zaanstad voor subsidies in het kader van de Wet Bibob – 2019

6.5 Bekendmaking

Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad en publicatie op overheid.nl.

Toelichting op de uitvoering van het Bibob onderzoek door de gemeente Zaanstad

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

De bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingswet 2012, de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) zijn van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek. Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

Eigen onderzoek

afbeelding binnen de regeling

Wanneer de gemeente het Bibob-onderzoek doet wordt betrokkene (en eventueel degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld) verzocht het Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren bij het de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren ter onderbouwing van de gegeven antwoorden worden gevraagd. In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.

  • a.

    Het eigen onderzoek behelst in ieder geval:

    • -

      de controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij het Bibob-vragenformulier;

    • -

      de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente door betrokkene overgelegde documenten of informatie;

    • -

      “open bronnen” onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties;

  • b.

    op grond van de Wet Bibob kunnen in het kader van het eigen onderzoek o.a. de volgende “gesloten bronnen” geraadpleegd worden:

    • -

      Politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • -

      Justitiële gegevens;

    • -

      Informatie over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties bij het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de wet;

    • -

      Informatie van de Rijksbelastingdienst over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties als bedoeld in artikel 7c van de Wet.

  • c.

    Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en inzichtelijk dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en inzichtelijk te maken, gelden ten aanzien van de financiering de volgende niet-limitatieve bepalingen:

    • °

      bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • °

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • °

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) lenings- of schenkingsovereenkomst overgelegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • °

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de (indirecte) vermogensverschaffer aangetoond te worden. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;

    • °

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient door middel van bankafschriften aangetoond te worden dat deze gelden ontvangen zijn;

    • °

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt dient de herkomst van de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • °

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente.

RIEC

Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van de gemeente ondersteund worden door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob.

Landelijk Bureau Bibob

Aanvullend op het eigen onderzoek kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Landelijk Bureau Bibob de gemeente adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • e.

    de gemeente van de officier van justitie of een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidsopdracht een tip heeft ontvangen als bedoeld in artikel 26 van de Wet.

De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. Indien wordt vermoed dat betrokkene zich vanwege het uitvoeren van het Bibob-onderzoek terugtrekt uit de procedure nadat het eigen onderzoek is gestart of nadat advies is gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob, dan meldt de gemeente dit onverwijld aan voornoemd bureau als bedoeld in artikel 7a, achtste lid, Wet Bibob.

De gemeente informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.

In geval een van het Landelijk Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet. Voornoemde is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.

Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Landelijk Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de wet.

Indien het Landelijk Bureau Bibob het advies niet binnen de gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15, derde lid, van de wet. De gemeente informeert betrokkene onverwijld over een verlenging.

De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Vergewisplicht

Het Landelijk Bureau Bibob brengt een advies uit over de mate van gevaar. De gemeente Zaanstad dient zich op grond van artikel 3:9 van de Awb ervan te vergewissen dat het aan het advies ten grondslag liggende onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze is verricht en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. De gemeente Zaanstad kan in dat kader aanvullende vragen aan het Landelijk Bureau Bibob stellen. De gemeente Zaanstad mag gemotiveerd van het advies van het Landelijk Bureau Bibob afwijken, indien de gemeente Zaanstad het advies van het Landelijk Bureau Bibob gebruikt in haar motivering.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De beschikking verlenen zonder (aanvullende) voorwaarden als blijkt dat er geen integriteitsrisco’s zijn;

  • 2.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • 3.

    Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob en een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstig gevaar, als bedoeld in de Wet Bibob, kan het bestuursorgaan de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken dan wel aanvullende voorschriften verbinden aan de beschikking wanneer de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt;

  • 4.

    Als er sprake is van een mindere mate van gevaar kan de gemeente aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar;

NB: De gemeente kan een gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoed-/grondtransacties

De gemeente kan Bibob toepassen bij vastgoed-/grondtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst. De gemeente kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

  • 1.

    betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 2.

    de wijze van financiering door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

  • 3.

    betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 4.

    er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

  • 5.

    er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

  • 6.

    er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

  • 7.

    er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij overheidsopdrachten

De gemeente Zaanstad handelt als aanbestedende dienst binnen het gesloten stelsel van het aanbestedingsrecht uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen. Verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden hebben tot doel om niet integere bedrijven uit te sluiten. Met geschiktheidseisen onderzoekt de aanbestedende dienst of een gegadigde of inschrijver geschikt is om de opdracht uit te voeren. Daarbij worden onder meer de technische- en beroepsbekwaamheid en de economische en financiële draagkracht beoordeeld. Op grond van de Wet Bibob kan, enkel ter nadere invulling of onderbouwing van de verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, aanvullend een Bibob-onderzoek plaatsvinden. In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht dan wel aanmelding als gegadigde voor een aanbestedingsprocedure, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing voor een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012 dan wel voor de stelling dat niet wordt voldaan aan economische en/of financiële geschiktheidseisen.

Bibob-register

Indien sprake is van een zelfstandige gevaarsbeoordeling (zonder advies van het Landelijk Bureau Bibob) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob zal de gemeente hiervan melding maken zoals bedoeld in artikel 7a, zevende en achtste lid, van de Wet Bibob.

Tippen andere gemeenten en/ of rechtspersonen

De gemeente zal, indien hier aanleiding toe is, gebruik maken van haar tipbevoegdheid als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Geheimhouding

Op grond van artikel 28 Wet Bibob is een ieder, die krachtens de Wet Bibob informatie verwerkt met betrekking tot een derde, verplicht tot geheimhouding van deze informatie. De gemeente zal op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet Bibob verstrekken aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen met een overheidstaak zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28, tweede lid, onder m van de Wet Bibob.

Bewaartermijn

Bibob-informatie is informatie die door de gemeente is verkregen/verzameld tijdens - en ten behoeve van - het uitvoeren van het eigen onderzoek. Zoals belastende informatie op het justitiële uittreksel, een gevaar advies van het Landelijk Bureau Bibob, belastende gemeentelijke informatie (zoals handhavingsinformatie of uit besluiten t.b.v. sluitingen van gebouwen o.g.v. de openbare orde) en belastende informatie uit open bronnen. Dit Bibob-dossier wordt vijf jaren na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossier informatie aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob of een buiten behandeling stelling op grond van de Awb ingeval – in de daaropvolgende jaren – in het dossier voorkomende (rechts)personen opnieuw betrokken zijn bij een (nieuwe) vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht of betrokken raken bij een lopende vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht waardoor de vergunning, subsidie, vastgoedtransactie of overheidsopdracht niet zonder meer verleend kan worden of in stand kan blijven. In dat geval wordt de informatie voor nog eens vijf jaren bewaard (in totaal tien jaar). De gemeente kan een advies van het Landelijk Bureau Bibob gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Ondertekening