Besluit van burgemeester en wethouders van Eindhoven tot vaststelling van Nadere regels deelvoertuigen

Geldend van 08-10-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van Eindhoven tot vaststelling van Nadere regels deelvoertuigen

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven;

Overwegende dat het gemeentebestuur het aanbieden van deelvervoer wil bevorderen en reguleren door het verstrekken van vergunningen en ontheffingen;

gelet op artikel 2:52c, vijfde en zevende lid, van de APV Eindhoven;

besluit vast te stellen de Nadere regels deelvoertuigen:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • CDS-M: City Data Standaard – Mobiliteit. De werkwijze voor de communicatie en data uitwisseling tussen aanbieders van deelvervoer en de overheid, zoals deze is gepubliceerd op de website van het CROW en www.CDS-M.nl;

  • deelvervoer: systeem van deelvoertuigen;

  • deelvoertuig: deelvoertuig als bedoeld in artikel 1:1 APV Eindhoven;

  • elektrische bakfiets: tweewielige of driewielige bakfiets met trapondersteuning die niet breder is dan één meter, voorzien van een elektrische hulpmotor die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km/h;

  • elektrische bromfiets: motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW;

  • elektrische fiets: fiets met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continuvermogen van ten hoogste 250 W waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken wanneer de bestuurder ophoudt met trappen en anders geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken voordat het voertuig een snelheid van 25 km per uur bereikt;

  • elektrische snorfiets: bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur, met uitzondering van de speed-pedelec of bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • fiets: twee- of meerwielig voertuig dat wordt aangedreven door spierkracht via pedalen;

  • gebruiker: natuurlijke persoon die gebruik maakt van deelvervoer;

  • gemeente: gemeente Eindhoven;

  • MaaS: Mobility as a Service. Het aanbod van multimodale, vraag gestuurde mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform (bv. mobiele app) met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, inclusief betaling, afhandeling van transacties en ondersteuning gedurende een reis.

Hoofdstuk 1 Aanvraag vergunning

Artikel 2. Deelvoertuigcategorieën

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verstrekken om de volgende categorieën van deelvoertuigen die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden:

  • a. (elektrische) fiets;

  • b. elektrische scooters (elektrische brom- en snorfietsen);

  • c. elektrische bakfiets.

Artikel 3. Eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een vergunning:

    • a.

      heeft de aanvrager als hoofdactiviteit het aanbieden van deelvervoer, en dit blijkt uit de statuten en het feitelijk handelen van de aanvrager;

    • b.

      heeft de aanvrager een passende en adequate aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AvB) ten aanzien van de gemeente, gebruikers en derden in het kader van de vooropgestelde exploitatie;

    • c.

      heeft de aanvrager in tenminste twee andere gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, waarvan tenminste één in Nederland, een qua omvang en kwaliteit vergelijkbare dienstverlening tenminste één jaar operationeel;

    • d.

      laat de aanvrager enkel gebruikers van 18 jaar en ouder toe bij het aanmaken van een account en het gebruiken van een deelvoertuig;

    • e.

      zijn de deelvoertuigen voor wat betreft al hun onderdelen voldoende beschermd tegen diefstal en vandalisme en zijn WA verzekerd met uitzondering van fietsen en elektrische fietsen;

    • f.

      biedt de aanvrager deelvoertuigen aan zonder vaste stallingsinfrastructuur die exclusief door de eigen deelvoertuigen is te gebruiken;

    • g.

      zijn deelvoertuigen, herverdelings- en onderhoudsvoertuigen van de aanvrager, emissievrij bij de uitlaat. Indien er sprake is van een elektrisch systeem worden de accu’s ook emissievrij opgeladen en vervangen;

    • h.

      hebben de deelvoertuigen een uniek ID en zijn te lokaliseren middels een trackingsysteem;

    • i.

      bevatten de deelvoertuigen uitsluitend reclame voor de eigen onderneming;

    • j.

      maakt de aanvrager in zijn plan van aanpak aannemelijk dat die kan voldoen aan de verplichtingen gesteld in artikel 11;

  • 2. In aanvulling op het eerste lid biedt de aanvrager van een vergunning voor (elektrische) deelfietsen minimaal 600 (elektrische) deelfietsen aan binnen een stadsbreed dekkend servicegebied in de gemeente.

  • 3. Niet voor een vergunning in aanmerking komt een aanvraag van een aanvrager die een vergunning houdt voor het ter gebruik van derden aanbieden van deelvoertuigen van dezelfde voertuigcate gorie, als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Doelgroep

Een vergunning wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon.

Artikel 5. Deelvoertuigenplafond

Voor de onderstaande categorieën van deelvoertuigen geldt het daarbij genoemde plafond van maximaal aantal voertuigen in Eindhoven en het bijbehorende plafond van maximaal aantal voertuigen per vergunning:

Deelvoertuigcategorie

Voertuigenplafond

Maximaal aantal voertuigen per vergunning

(Elektrische) fietsen

1700

850

Elektrische scooters (elektrische brom- en snorfietsen)

400

200

Elektrische bakfietsen

200

100

Artikel 6. Verdelingsprocedure schaarse vergunningen deelvervoer

  • 1. Verstrekking van de vergunning vindt plaats in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking door middel van loting per deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2.

  • 2. Bij de verdeling via loting maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in het gemeenteblad bekend dat de vergunning vrijkomt en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. Als een aanvraag vóór het verstrijken van de aanvraagtermijn is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager eenmalig een termijn van 1 week om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend krijgen een lotnummer.

  • 5. Per aanvrager, waaronder ook een met de aanvrager verweven onderneming zoals een moeder-dochter, zusteronderneming wordt verstaan, wordt één lotnummer per deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 verstrekt.

  • 6. De loting vindt plaats door middel van een trekking, waarvoor de aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd.

    7. Na de loting wordt beoordeeld of de hoogst gerangschikte aanvraag voldoet aan het bij deze regeling en de APV Eindhoven bepaalde. Indien een aanvraag niet voldoet wordt de volgende aanvraag in volgorde van rangschikking beoordeeld. Dit proces wordt doorlopen tot alle beschikbaar gekomen vergunningen zijn verstrekt. De aanvragers waarvan aanvraag door de plaats in de rangschikking niet is beoordeeld en aan wie dus geen vergunning is verstrekt, belanden in de rangschikking van de meest recente loting op de reservelijst, welke ingezet zal worden bij het beschikbaar komen van een vergunning in de desbetreffende deelvoertuigcategorie

Artikel 6a Herverdeling vrijgekomen vergunning

  • 1. Bij het opnieuw beschikbaar komen van een vergunning, bijvoorbeeld bij faillissement of terugtrekken van een vergunninghouder, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen. Dit gebeurt, in afwijking van artikel 6, eerste lid, vanaf 1 december 2024 op basis van de rangschikking bij de meest recente loting in de desbetreffende deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De eerstvolgende partij op basis van de rangschikking op de reservelijst, als bedoeld in artikel 6, zevende lid, wordt benaderd om binnen twee weken een vergunningaanvraag in te dienen.

  • 3. Als de aanvraag vóór het verstrijken van de aanvraagtermijn is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager eenmalig een termijn van 1 week om zijn aanvraag aan te vullen.

  • 4. Indien de eerstvolgende partij geen aanvraag indient wordt telkens de volgende partij op de re servelijst benaderd.

  • 5. Burgemeester en wethouders beoordelen of de aanvraag voldoet aan het bij deze regeling en de APV Eindhoven bepaalde. Indien de aanvraag niet voldoet, wordt telkens de volgende partij in de rangschikking benaderd.

  • 6. Indien geen enkele aanvraag van de partijen op de reservelijst voldoet, of geen aanvraag wordt ingediend, wordt de vergunning verdeeld volgens een nieuwe loting, waarbij partijen een aanmel ding kunnen doen voor een lotnummer. De loting zal plaatsvinden conform artikel 6.

  • 7. Indien er geen vergunning wordt verstrekt op grond van een loting als bedoeld in het zesde lid, wordt een vergunninghouder die in de desbetreffende voertuigcategorie actief is in Eindhoven in afwijking van artikel 5 in de gelegenheid gebracht een hoger maximaal aantal voertuigen per vergunning te hanteren.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning, of de wijziging of verlenging daarvan, wordt ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier op de website van gemeente Eindhoven.

  • 2.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      de statuten van de rechtspersoon en het nummer waarmee de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel of een gelijkwaardig register in een EU-lidstaat of derde land;

    • b.

      verzekeringsbewijzen (AvB en indien van toepassing WA)

    • c.

      contactgegevens van de zaakvoerders, bestuurders of vennoten;

    • d.

      contactgegevens van ten minste twee contactpersonen;

    • e.

      een plan van aanpak in het daartoe aangereikte format met daarin ten minste:

      • i.

        een implementatieplan:

        • 1.

          De wijze waarop de aanvrager wil starten (met hoeveel voertuigen en welk servicegebied) en hoe de aanvrager eventueel gaat opschalen;

        • 2.

          De wijze waarop de deelfietsen stadsbreed aangeboden worden (indien van toepassing);

        • 3.

          De wijze en momenten waarop de vergunninghouder marketing- en communicatieactiviteiten onderneemt om bekendheid te vergroten;

        • 4.

          De abonnementsvormen en tarifering die gehanteerd wordt met de bijbehorende prijzen per kalenderjaar;

        • 5.

          De wijze waarop wordt samengewerkt met buurgemeenten, bedrijven, ontwikkelaars en andere mobiliteitsaanbieders zoals openbaar vervoer;

        • 6.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 3, 12, 15, 16 en 17.

      • ii.

        een (her)verdelingsplan:

        • 1.

          Waar, op welke wijze en met welke frequentie deelvoertuigen door de aanvrager (her)verdeeld gaan worden;

        • 2.

          De wijze waarop het parkeren in dropzones, hubs of andere aangewezen parkeerlocaties wordt gestimuleerd;

        • 3.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 7, 9, 13 en 14.

      • iii.

        een veiligheidsplan:

        • 1.

          Hoe de gebruiker wordt aangespoord om op een veilige en verantwoorde manier gebruik te maken van de deelvoertuigen en de openbare ruimte;

        • 2.

          Hoe de gebruiker instructies ontvangt over juist gebruik en eventuele wijzigingen;

        • 3.

          Welke consequenties onjuist gebruik hebben en de wijze hoe hiermee wordt omgegaan;

        • 4.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 10 en 11.

      • iv.

        een onderhoudsplan:

        • 1.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 6 en 8.

      • v.

        een klachtenplan:

        • 1.

          De wijze waarop parkeeroverlast en verrommeling worden voorkomen en verholpen;

        • 2.

          De wijze beschrijft waarop de klachtenprocedure verloopt voor bewoners, gebruikers en gemeente;

        • 3.

          Aantoont dat de klachtenprocedure zo is ingericht dat klachten en meldingen zo snel mogelijk worden opgelost op straat en illustreert met een voorbeeld hoe dit per melding inzichtelijk wordt gemaakt voor de gemeente;

        • 4.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 1, 2, 4, 5 en 18.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

Indien een deelvoertuigenplafond als bedoeld in artikel 5 na de afgifte van vergunningen nog niet is bereikt, kunnen burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in het gemeenteblad bekend maken dat een vergunning voor de desbetreffende deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 vrij is en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen

Artikel 9 Wijziging van de vergunning

  • 1. Indien het plafond van maximaal aantal voertuigen van de desbetreffende deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 in Eindhoven nog niet is bereikt, kan er gedurende de looptijd van de vergunning toestemming gevraagd worden om het maximaal aantal voertuigen dat geldt voor de desbetreffende vergunning te verhogen.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt beoordeeld op grond van:

  • gebruikersratio;

  • vertrouwen in ondernemer;

  • adequate afhandeling klachten, herverdeling waar nodig;

  • doorontwikkeling van het originele plan van aanpak.

Artikel 10. Duur vergunning

  • 1. De vergunning wordt verstrekt voor een maximale periode van twee jaar.

  • 2. Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 4 maanden na vergunningverlening.

    3. De vergunning kan eenmalig voor een maximale periode van drie maanden worden verlengd.

    4. De uiterlijke vervaldatum van de vergunningen is 1 december 2025.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen vergunninghouder

Artikel 11. Verplichtingen vergunninghouder

  • 1. De vergunninghouder richt een meldpunt in voor het melden van overlast. Dit meldpunt heeft een vast Nederlands- en Engelstalig aanspreekpunt dat op werkdagen op reguliere tijden telefonisch en per mail bereikbaar is en in staat is om zo snel mogelijk te handelen bij klachten en vragen. Daarnaast is de vergunninghouder 24/7 via een noodnummer bereikbaar voor overlast en calamiteiten om overlast in de openbare ruimte zoveel mogelijk te beperken.

  • 2. Op deelvoertuigen zijn de naam, het telefoonnummer, voertuignummer en eventuele instructies goed zichtbaar en leesbaar in het Nederlands of Engels.

  • 3. De vergunninghouder biedt een Nederlands- en Engelstalige website en app aan, met ten minste de volgende functionaliteiten:

    • de deelvoertuigen zijn digitaal te vinden, boeken, betalen via een app;

    • basisinformatie van de vergunninghouder, contactgegevens en telefoonnummer van het meldpunt, bedoeld in het eerste lid, inclusief tijden waarop ze bereikbaar zijn;

    • melding maken van een hinderlijk geparkeerd voertuig. Deze optie is direct via het hoofdmenu zichtbaar en het toevoegen van een foto bij de melding is optioneel;

    • veelgestelde vragen;

    • heldere gebruiksvoorwaarden, tarieven en privacy verklaringen (taalniveau B1 voor Nederlands) van zijn dienst. Gebruikers worden voorafgaand aan het gebruik van de dienst volledig en transparant geïnformeerd over gebruikersvoorwaarden zoals waarborgsommen, specifieke voorwaarden, risico’s en gevolgen (bijvoorbeeld eigen risico, ongevallen, schade, diefstal), indien deze van toepassing zijn voor zijn dienst. De gebruiker dient in meerdere overzichtelijke stappen akkoord te geven voor deze gebruikersvoorwaarden. Wanneer er wijzigingen plaatsvinden dienen gebruikers eerst akkoord te gaan met deze voorwaarden alvorens gebruik van de dienst.

  • 4. De vergunninghouder beantwoordt klachten van derden binnen 24 uur en registreert hoe deze zijn afgehandeld.

  • 5. Bij klachten die via de gemeente binnenkomen informeert de vergunninghouder de gemeente binnen één werkdag hoe de klacht is afgehandeld, gerekend vanaf ontvangst van melding door vergunninghouder.

  • 6. De vergunninghouder verwijdert defecte of niet te gebruiken deelvoertuigen uit de openbare ruimte binnen 12 uur nadat de vergunninghouder redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of niet te gebruiken voertuig.

  • 7. Indien een deelvoertuig 4 dagen stilstaat op dezelfde locatie, niet zijnde een vaste standplaats of dropzone/hub, verplaatst de vergunninghouder het voertuig.

  • 8. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat deelvoertuigen te allen tijde heel, veilig, schoon en netjes zijn en blijven.

  • 9. De vergunninghouder stalt hinderlijk of foutief geparkeerde deelvoertuigen binnen 8 uur correct of verwijdert ze uit de openbare ruimte.

  • 10. De vergunninghouder verplaatst gevaarlijk geparkeerde deelvoertuigen (op rijbaan of fietspad) binnen 2 uur.

  • 11. De vergunninghouder werkt met een systeem van waarschuwen en beboeten bij hinderlijk of foutief parkeer- of rijgedrag, en maakt het gebruikers onmogelijk om gebruik te maken van de deelvoertuigen bij driemaal aangetoond hinderlijk of foutief parkeer- of rijgedrag.

  • 12. De vergunninghouder heeft gemiddeld per maand 75% van het vergunde aantal voertuigen beschikbaar in de gemeente, tenzij een tijdelijke uitdienstname ten minste één week vooraf schriftelijk is aangevraagd en burgemeester en wethouders hiermee akkoord zijn gegaan.

  • 13. In geval van (tijdelijke) verkeersproblemen, zoals bij evenementen, stakingen en wegwerkzaamheden, treft de vergunninghouder in overleg met de gemeente de gevraagde maatregelen zonder dat hier een vergoeding tegenover staat.

  • 14. De vergunninghouder draagt zorg voor een evenwichtige spreiding van deelvoertuigen over de stad, en efficiënte en duurzame herverdeling en onderhoud (geen onnodige ritten), waarbij de deelvoertuigen in ieder geval naar de volgende locaties worden herverdeeld:

    • 1.

      P+R Meerhoven;

    • 2.

      P+R Genneper Parken;

    • 3.

      (Pop-up) P+R Winkelcentrum Woensel;

    • 4.

      (Pop-up) P+R Wolvendijk;

    • 5.

      Toekomstige pop-up P+R’s;

    • 6.

      Stationsgebied Eindhoven Centraal;

    • 7.

      Stationsgebied Strijp-S;

    • 8.

      Alle mobiliteitshubs.

      Burgemeester en wethouders kunnen deze locaties en frequentie van herverdeling gedurende de looptijd van de vergunning wijzigen.

  • 15. De vergunninghouder maakt zijn software voor de gebruiker zo op en exploiteert die zodanig dat het onmogelijk is voor gebruikers om een gebruikssessie te beëindigen wanneer de gebruiker zich in een zone bevindt waar het verboden is om deelvoertuigen ter gebruik aan te bieden volgens het Aanwijzingsbesluit deelvervoer.

  • 16. De vergunninghouder werkt toe naar een MaaS integratie met tenminste twee MaaS partijen die landelijk actief zijn. Deze integratie omvat alle interactie met de gebruiker: het zoeken en boeken van een deelvoertuig, het starten en beëindigen van de huur én het betalen voor het gebruik.

  • 17. De vergunninghouder vrijwaart de gemeente Eindhoven integraal voor elke mogelijke aanspraak van een gebruiker of derde die betrekking heeft op de exploitatie en het gebruik van het deelsysteem van de aanbieder.

  • 18. De vergunninghouder laat jaarlijks een audit uitvoeren door een onafhankelijke partij waarin wordt onderzocht of voldaan wordt aan de verplichtingen zoals in dit artikel.

Artikel 12. Informatieverplichtingen

  • 1. De vergunninghouder biedt halfjaarlijks een rapportage aan waarin wordt samengevat hoe aan de Nadere regels deelvoertuigen, de vergunningsvoorwaarden, Aanwijzingsbesluit deelvervoer en het plan van aanpak is voldaan.

  • 2. Er worden ieder halfjaar evaluatiegesprekken gevoerd om te bepalen of aan de Nadere regels deelvoertuigen, vergunningsvoorwaarden, Aanwijzingsbesluit deelvervoer en plan van aanpak wordt voldaan.

  • 3. De vergunninghouder levert elk kwartaal anonieme informatie over het gebruik van de deelvoertuigen conform een door gemeente aangeleverd invulformat (op maandniveau).

  • 4. De vergunninghouder levert elk kwartaal een overzicht per melding van het type melding (vandalisme, parkeeroverlast, defect voertuig, rijgedrag) en datum en tijd van: ontvangst, afhandeling op straat en terugkoppeling aan melder.

  • 5. De vergunninghouder levert jaarlijks, gemeten vanaf een jaar na vergunningverlening, een rapportage aan met daarin de bevindingen, aandachtspunten en eventuele verbetermogelijkheden die uit de audit, bedoeld in artikel 11, achttiende lid, komen.

  • 6. Wanneer de vergunninghouder een statistisch onderzoek doet onder zijn gebruikers, ontvangt de gemeente een (geanonimiseerde) rapportage van dit onderzoek om inzicht te krijgen in de behoeften van gebruikers.

  • 7. De aanbieder heeft een gegevensbeschermingseffectenbeoordeling (DPIA) in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming uitgevoerd. De aanbieder verstrekt deze beoordeling aan de gemeente. De gemeente behandelt deze beoordeling vertrouwelijk, tenzij de gemeente volgens de wet of een rechterlijke uitspraak de informatie openbaar moet maken. De DPIA is niet ouder dan één jaar en dient voor start van de exploitatie te worden aangeleverd.

  • 8. De vergunninghouder geeft een wijziging in het servicegebied vooraf of uiterlijk binnen 1 week na wijziging door.

  • 9. De vergunninghouder brengt burgemeester en wethouders onmiddellijk op de hoogte als de activiteiten worden beëindigd.

Artikel 13. Overdraagbaarheid vergunning

De vergunning is niet overdraagbaar.

Hoofdstuk 3 Ontheffing

Artikel 14. Ontheffing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing verlenen voor het experimenteren met deelvoertuigen.

  • 2. Een ontheffing kan worden verleend voor een kleinschalig, niet stadsbreed experiment waarbij per ontheffing een maximaal aantal voertuigen wordt bepaald.

  • 3. Een experiment is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar.

  • 4. Initiatieven kunnen worden ingediend via deelvervoer@eindhoven.nl, met daarin beschreven:

    • a.

      de aard van het experiment;

    • b.

      het aantal voertuigen en voertuigcategorie;

    • c.

      specifieke kenmerken van de voertuigen;

    • d.

      de plaats of het gebied waar de voertuigen ter gebruik worden aangeboden;

    • e.

      de looptijd van het experiment;

    • f.

      de wijze van monitoring en informeren;

    • g.

      de evaluatie van het experiment;

    • h.

      andere omstandigheden die bij het experiment van belang zijn.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2023.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels deelvoertuigen.

Ondertekening

Eindhoven, 16 mei 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

,secretaris

Toelichting

I. Algemeen

Het doel van deze Nadere regels is om aanbieders van deelvervoer op een eenduidige, transparante, eerlijke, verantwoorde en veilige manier te voorzien in hun behoefte om deelvervoer aan te bieden in Eindhoven en de (ruimtelijke) kwaliteit, bereikbaarheid en bruikbaarheid van de openbare ruimte en aanliggende (stedelijke) functies daarbij te waarborgen. Zodat dergelijke systemen geen onveilige situaties voor (andere) verkeersdeelnemers of nadelige beïnvloeding van het milieu veroorzaken, of overlast geven in of afbreuk doen aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

Hierin wordt bepaald voor welke deelvoertuigen een vergunning kan worden verleend op grond van artikel 2:52c APV, hoeveel vergunningen beschikbaar worden gesteld, wat de vergunningsduur is, welke regels gelden om in aanmerking te komen voor een vergunning en, aan wie de vergunning wordt verleend in het geval er meerdere aanvragers in aanmerking willen komen voor een vergunning. Ook biedt het burgemeester en wethouders de mogelijkheid tot het aangaan van experimenteren middels een ontheffing.

Masterplan Mobilieit 2050

In het Masterplan Mobiliteit 2050 wordt een gezamenlijke visie op mobiliteit gevormd, en de richting en stappen om het gewenste toekomstbeeld te helpen realiseren. Deelvervoer maakt ook onderdeel uit van dit Masterplan. Juist voor een nieuwe mobiliteitsvorm als deelvervoer is het belangrijk om ver vooruit te kijken zodat deelvervoer steeds meer een onderdeel wordt van het totale mobiliteitssysteem in de stad en de regio. En zodat het perspectief biedt voor zowel bewoners als aanbieders om investeringen te doen. Gezien het Masterplan Mobiliteit, worden er met deze Nadere Regels (nog) geen grote veranderingen in beleid doorgevoerd en is de duur van de vergunningen beperkt.

II. Artikelsgewijs

Artikel 3 Eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning

In het derde lid wordt per vergunning een maximum gesteld aan het aantal aan te bieden voertuigen om meerdere aanbieders de kans te geven hun deelvervoer in Eindhoven te exploiteren. Een diversiteit in aanbod en aanbieders wordt hiermee gestimuleerd. Daarom is het onwenselijk als één aanbieder meerdere vergunningen ontvangt van dezelfde voertuigcategorie zoals beschreven in artikel 2.

Artikel 6 Verdelingsprocedure schaarse vergunningen deelvervoer en artikel 6a Herverdeling vrijgekomen vergunning

Op grond van artikel 6, zevende lid, en het nieuwe artikel 6a, wordt herverdeling van de schaarse vergunningen gedaan op grond van een reservelijst die wordt opgesteld na de loting. De aanvragers waarvan de aanvraag niet is beoordeeld omdat ze bij de loting lager in de rangschikking terecht waren gekomen, belanden in de rangschikking van de loting op de reservelijst. Deze reservelijst wordt vanaf 1 december 2024 gehanteerd voor het verstrekken van nieuwe vergunningen om het inspelen op onvoorziene situaties te versnellen.

Artikel 10 Duur vergunning

In het derde lid wordt een korte verlenging van de vergunning mogelijk gemaakt zodat de nieuwe vergunningen een looptijd hebben van één jaar. Daarnaast is de winterperiode, en daarmee het laagseizoen een beter en rustiger moment om te wisselen voor aanbieders. De verlenging is zo kort mogelijk gehouden, zodat de vertaling van het Masterplan Mobiliteit 2050 van de aanpak voor deelvervoer die hieruit voortvloeit wel in 2025 kan worden geconcretiseerd en geïmplementeerd.

Artikel 12 Informatieverplichtingen

In het derde en vierde lid wordt de levertermijn van de opgevraagde data verandert van maandelijks naar eens per kwartaal. Dit zorgt voor minder administratieve verwerking bij de aanbieders. De data dient wel op maandniveau te worden aangeleverd.