Evenementenbeleid Meierijstad Uitvoeringsnota 2023-2026

Geldend van 01-06-2023 t/m heden

Intitulé

Evenementenbeleid Meierijstad Uitvoeringsnota 2023-2026

In 2019 is door het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) de uitvoeringsnota voor het evenementenbeleid in onze gemeente Meierijstad vastgesteld voor de periode 2019-2022. In 2022 is daarop nog een aanpassing gekomen vanwege de gewenste duidelijkheid op enkele punten.

Bij de vaststelling destijds in 2019 is aangegeven dat er na 4 jaren een evaluatie plaatsvindt. Deze is ook uitgevoerd en er is input opgehaald binnen de gemeente zelf, bij hulpdiensten en in gesprekken met organisatoren. De algemene conclusie is dat het eerder opgestelde evenementenbeleid van Meierijstad prima uitvoerbaar is. Dat betekent dat het raamwerk van de nota hetzelfde is gebleven en dat de nota inhoudelijk voor het overgrote deel onveranderd is. Aanpassingen hebben vooral betrekking op meer aandacht voor duurzaamheid (bijv. het verbod op wegwerpbekers en verduurzaming van festivalterreinen) en de herijking van definities en procedures (bijv. een aanpassing van het begrip meerweeks en daaraan verbonden geluidsnormen en sluitingstijden).

Resultaat is een uitvoeringsnota wederom voor 4 jaren, 2023-2026. De nota geeft een overzicht van alle uitvoeringsaspecten die bij evenementen aan de orde zijn vanaf de melding of vergunningsaanvraag van een evenement tot en met de evaluatie na afloop. Doelstelling is om met alle voorschriften, regels en afspraken het organisatoren makkelijk te maken om hun activiteiten vorm te geven, de gemeente en hulpdiensten bij te staan om de evenementen veilig en ordelijk te laten verlopen en voor bezoekers aantrekkelijke evenementen in onze gemeente te (be)houden met zo min mogelijk overlast voor omwonenden.

De gemeente Meierijstad vindt evenementen belangrijk. In het collegewerkprogramma Thuis in Meierijstad Mijlpalen 2023 – 2026 (TiMM) is dit duidelijk verwoord. We streven naar een levendig en aantrekkelijk Meierijstad door het ondersteunen en stimuleren van evenementen, groot en klein. Daarop is onze inzet gericht.

Deze aangepaste uitvoeringsnota helpt ons bij dit streven. Primair natuurlijk omdat er voor een ordelijk en veilig verloop van zoveel evenementen regels en afspraken nodig zijn. Maar evenementen dragen ook bij uitstek bij aan doelstellingen op vele beleidsterreinen van de gemeente. Denk aan positionering van onze gemeente, versterking van de leefbaarheid van kernen en bijdrage aan de lokale economie en recreatie en toerisme.

1. Inleiding

1.1 Visie op evenementen

Gelet op het belang van evenementen zelf en de bijdrage van evenementen aan diverse beleidsdoelen op andere terreinen willen we in Meierijstad evenementen de ruimte bieden. Meierijstad is gebaat bij mooie evenementen die zich richten op de eigen inwoners en bezoekers van buiten. Dat geldt voor (doorgroei van) de huidige evenementen, maar ook voor nieuwe evenementen, zeker als ze aansluiten op de energie en (kern)waarden in de gemeente.

Ook willen we dat evenementen veilig zijn. En tot slot willen we graag dat evenementen voldoende aandacht schenken aan gezondheid, de leefomgeving en betaalbaar blijven zowel voor de bezoekers als ook voor de organisatoren.

Uiteraard geldt voor alle evenementen dat ze moeten passen binnen de kaders van het evenementenbeleid. De gemeente is soepel waar het kan maar streng als het moet.

We streven naar een duurzame invulling van ons evenementenbeleid met een evenwicht tussen economische belangen, het welzijn van inwoners en bezoekers en aandacht voor milieu en gezondheid (zie onderstaand schema).

afbeelding binnen de regeling

1.2 Soort evenementen

Meierijstad kent vele evenementen, zo’n 400 per jaar, waarvan zo’n 180 vergund worden en 220, die kunnen volstaan met een melding. Dat is gemiddeld meer dan 8 per week gedurende het gehele jaar. De variatie tussen evenementen is zeer groot. Er vallen volksfeesten onder als Carnavalsoptochten en de kermissen, enkele beeldbepalende festivals zoals Paaspop, 7th Sunday/Harmony of Hardcore en Fabriek Magnifique, maar de bulk bestaat uit de zeer vele kleinschalige evenementen. Denk aan sport- en culturele evenementen, straatfeesten, kindervakantieweken etc.

In het evenementenbeleid maken we onderscheid in enerzijds commerciële en niet-commerciële evenementen en anderzijds in het soort evenement. Een commercieel evenement is een evenement met een bedrijfsmatige opzet gericht op het realiseren van een financieel batig resultaat van de organisator of de deelnemers. Voorbeelden zijn circussen, kermissen, theaterproducties, concerten, festivals (als Paaspop en 7th Sunday), jaarmarkten. De overige evenementen zijn niet-commercieel. Dit is de overgrote meerderheid van evenementen in Meierijstad.

Als soort evenementen worden onderscheiden: volksfeesten, jeugd- en jongerenevenementen, festivals en overige evenementen.

Bovengenoemd onderscheid in commerciële en niet-commerciële en soorten evenementen leidt tot een volgende matrix.

A Volksfeesten

BJeugd- en jongeren-evenementen

C Festivals

D Overig

Commercieel

Limitatieve opsomming: kermissen

Bijv. NK BMX

Bijv. Paaspop, 7th Sunday/

Harmony of Hardcore

Bijv. jaarmarkten, carnavals-feesten

Niet-

commercieel

Limitatieve opsomming te weten:

Vieringen en herdenkingen (Koningsdag 1, 4 en 5 mei, lokale bevrijdingsdagen in september)

Carnavalsoptochten

Sinterklaas-intochten

Limitatieve opsomming te weten:

Bouwdorpen

Kindervakantieweken

Buitenspeeldagen

Schoolgerelateerde evenementen als sponsorlopen, gala’s, verkeersexamens (aansluiting op landelijke evenementen).

Bijv. Fabriek Magnifique, Pleinpop, Pop en Colour festival, 1Anderfestival,

Rooi Vol Koren

Bijv. buurt BBQ’s, fiets- en wandel-tochten

Bovenstaande indeling in evenementen komt verder terug in de wijze van dienstverlening en facilitering door de gemeente.

1.3 Begrippenlijst

In deze uitvoeringsnota komen diverse begrippen aan de orde. De meest relevante zijn hieronder samengevat.

  • a.

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening Meierijstad: hierin staat de regelgeving rondom openbare orde en veiligheid in Meierijstad

  • b.

    VFL:Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad: een integrale verordening waar alle verordeningen en beleidsregels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn ondergebracht. Denk aan bouwen, wonen, natuur, erfgoed, milieu, wegen en water. De VFL is een samenvoeging van een reeks bestaande verordeningen en een aantal regels uit de APV.

  • c.

    Evenement: evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV: Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

  • d.

    Aanwijzingsbesluit: gemeentelijk besluit over vergunningsvrije evenementen met algemene regels in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, het milieu en de spreiding van gelijksoortige evenementen over het jaar en het grondgebied van de gemeente.

  • e.

    Regionale evenementenkalender: jaarkalender met (grotere) evenementen voor veiligheidsregio, mede op basis waarvan inzet politie en hulpdiensten wordt bepaald.

  • f.

    Evenement met muziekondersteuning: evenement waar de muziek ondersteunend is aan het (ander) basisconcept van het evenement.

  • g.

    Muziekevenement: evenement waar de uitvoering van (live)-muziek (inclusief dj’s) het basisconcept van het evenement is.

  • h.

    Openbare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis; elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid.

  • i.

    Terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend maar wel behorend tot de inrichting deel, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • j.

    Straat- of buurtfeest: feest dat direct met en door bewoners van een straat of buurt wordt georganiseerd op een openbare plaats. Veelal vinden de activiteiten plaats op de openbare weg die daartoe tijdelijk aan het verkeer onttrokken moet worden.

  • k.

    Volksfeesten: traditioneel feest dat door het (gehele) volk wordt gevierd zoals kermissen, carnavalsoptochten, Sinterklaasintocht, vieringen en herdenkingen (Koningsdag, 4 en 5 mei, lokale bevrijdingsdagen, dodenherdenking).

  • l.

    Jeugd- en jongerenevenementen: aan school gerelateerde evenementen (in basis- en voortgezet onderwijs) en algemeen op kinderen en jongeren gerichte evenementen op het gebied van sport, beweging, gezondheid.

  • m.

    Festival: (grootschalig) evenement van geïnteresseerden over een bepaald onderwerp.

  • n.

    Beeldbepalend evenement: evenement dat aansluit op de (kern)waarden van gemeente Meierijstad.

  • o.

    GHOR: Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio.

  • p.

    ODBN: OmgevingsDienst Brabant Noord.

  • q.

    Collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden. Er gelden afwijkende normen voor geluid.

  • r.

    Incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen. Per inrichting max 6x per jaar, waarvan 3x op buitenterrein binnen de inrichting. Er gelden afwijkende normen voor geluid.

  • s.

    Meerweeks evenement: een evenement met een minimale duur van 8 tot en met maximale duur van 28 dagen of 4 weekenden met samenhang in programma en/of inrichting van het evenemententerrein.

2. Verantwoordelijkheden en rolverdeling

Hieronder zijn kort de verantwoordelijkheden en rolverdeling binnen het vergunningentraject nader toegelicht.

2.1 Organisator

  • Aanvragen vergunning of indienen van melding.

  • Verantwoordelijk voor uitvoering evenement.

  • Ordelijk en veilig verloop.

  • Noodzakelijke voorzieningen (zowel facilitair als beheersmatig).

  • Voldoen aan wetten en regels.

  • Aansprakelijk voor schade bij gemeente en derden.

2.2 Gemeente

  • Beleid omtrent evenementen en evenementenvergunningen.

  • Vergunning verlenen of beoordeling melding.

  • Openbare orde en veiligheid, gezondheid en bescherming van het milieu.

  • Verkeersveiligheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid.

  • Toezicht en handhaving.

  • Dienstverlening materialen, nutsvoorzieningen.

2.3 Hulpdiensten

Primair brandweer, politie, Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie (GHOR), Veiligheidsregio Brabant Noord, Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN).

  • Verantwoordelijk voor het uitvoeren van de eigen wettelijke taken.

  • Adviseren van gemeente.

  • Afstemming binnen Veiligheidsregio Brabant-Noord in relatie tot de multidisciplinaire advisering.

3. Evenementen

3.1 Definitie van evenement

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is in Art 2.24 de definitie van een evenement opgenomen . Een evenement is elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. De APV maakt wel enkele uitzonderingen die als volgt kunnen worden samengevat:

  • Activiteiten in een inrichting (denk aan bioscopen, theaters en inrichtingen in de zin van de Alcoholwet).

  • Reguliere sportwedstrijden m.u.v. evenementen rondom vechtsporten.

  • Specifieke vormen van vermaak als markten, openbare manifestaties, ruilbeurzen.

Onder een evenement wordt volgens de APV mede verstaan: een herdenkingsplechtigheid; een braderie; een optocht op de weg; een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; een straatfeest of buurtbarbecue op één dag, een vechtsportwedstrijd of – gala.

3.2 Evenementenvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren (APV art 2.25 lid 1). Een aanvraag voor een evenement doet een organisator digitaal via een aanvraagformulier op de website van Meierijstad.

Afhankelijk van de beoordeling van de risico’s is er sprake van een A-, B- of C-evenement (zie ook paragraaf 4.9).

3.3 Vergunningsvrij oftewel meldingsplichtige evenementen

Kleine evenementen kunnen naar omvang en vorm een dusdanig beperkte impact op de openbare orde, veiligheid en milieu hebben dat er geen vergunning nodig is. Zij zijn op grond van artikel 2:25 lid 3 van de APV vergunningsvrij, maar tevens meldingsplichtig. Een organisator kan een melding doen via een aanvraagformulier op de website van Meierijstad. Het gaat om evenementen die zijn opgenomen in het door de burgemeester vastgestelde “Aanwijzingsbesluit vergunningsvrije evenementen, ex 2:25, lid 3 APV” . In art 2 van het Aanwijzingsbesluit worden specifieke evenementen genoemd, die vergunningsvrij zijn. In art 3 van het Aanwijzingsbesluit zijn ook criteria opgenomen voor niet nader genoemde vergunningsvrije evenementen. Een belangrijke voorwaarde is dat er minder dan 150 personen gelijktijdig aanwezig zijn . Voor meldingsplichtige evenementen gelden de algemene voorschriften van het Aanwijzingsbesluit. De burgemeester kan een meldingsplichtig evenement verbieden.

3.4 Specifieke evenementen

3.4.1 Carnaval

Bij carnaval gaat het vooral om optochten. Hiervoor is een evenementenvergunning nodig. Daarnaast vinden er andere activiteiten in openbare ruimte plaats (bijv. feesttent, verkoopwagens, dweilorkesten etc). Soms is hiervoor een aparte evenementen- of andere vergunning (standplaatsvergunning) nodig.

Chauffeurs van carnavalswagens dienen de verkeersregels te kennen en zich er aan te houden. Eventuele ondertekening van chauffeursverklaringen is een verantwoordelijkheid van de organisator (= veelal carnavalsvereniging).

3.4.2 Circussen

Een circus is een reizend gezelschap dat optreedt in een grote tent en bestaat uit optredens van acrobaten, jongleurs, clowns, dierentemmers en goochelaars. In het laatste decennium van de 20ste eeuw zijn er door een aantal circussen doorontwikkelingen gemaakt naar circus-theater. Deze circusgroepen combineren circus met muziek, zang, dans en comedy. Sinds september 2015 is het wettelijk verboden om wilde dieren te gebruiken in circussen.

Circussen worden gezien als vergunningsplichtige evenementen. Om een wildgroei aan circusvoorstellingen te voorkomen is vastgelegd hoeveel circussen er maximaal per jaar plaats mogen vinden en waar deze plaats mogen vinden:

  • Jaarlijks maximaal 6 circussen

  • Op een (semi-)verharde locatie. Geschikte gemeentelijke locaties zijn De Steeg in Schijndel en De Neul in Sint-Oedenrode. Afwijking van deze locaties is alleen gemotiveerd mogelijk. Onder geen beding mag een tent geplaatst worden, die verankerd wordt in het asfalt.

Circussen worden gevraagd zich voor 1 november voorafgaande aan het kalenderjaar te melden. Ingeval er op dat moment minder dan 6 meldingen zijn ontvangen, kunnen ook daarna aanvragen voor een vergunning gedaan worden. Voor elke aanvraag worden de volgende beleidsregels gehanteerd. Ingeval er sprake is van een overinschrijving worden deze beleidsregels benut om een rangorde te maken:

  • Circussen die een aanvraag indienen met betrekking tot de door de gemeente gewenste periode genieten de voorkeur ;

  • Positieve beoordeling van het circus- c.q. bouwboek door brandweer en/of politie weegt mee;

  • Omvang en kwaliteit van het circus zijn in verhouding tot omvang en lengte van het verblijf van het circus

    (Meierijstad biedt uiteraard een locatie voor de stalling van circuswagens aan, maar wil geen standplaats bieden aan circusgezelschappen als tijdelijke opvang);

  • Eigen waarnemingen/ervaringen en ervaringen van andere gemeenten van afgelopen jaren ten aanzien van de onderstaande punten wegen mee:

  • a.

    Nakomen van afspraken

  • b.

    Dieren(welzijns)beleid en nakomen landelijke afspraken

  • c.

    Calamiteiten en incidenten

  • d.

    Kwaliteit van informatievoorziening en professionaliteit van het circus

  • e.

    Publiciteit in media en vakblad

  • f.

    Schoon achterlaten terrein

3.4.3 Kermissen

Een kermis wordt gezien als een evenement dat bestaat uit een verzameling rondtrekkende attracties en kramen in de openlucht. Meierijstad kent op dit moment 14 (dorps)kermissen. Iedere kern heeft één keer per jaar een kermis en met de extra voorjaarskermis aan de Boschweg kent Schijndel er twee. Met dit aantal vindt Meierijstad dat er voldoende kermissen zijn. Het streven is om in iedere kern van de gemeente de kermis te behouden. Met het oog op balans en om de onderlinge concurrentie tegen te gaan zijn daarom extra kermissen niet toegestaan. In Meierijstad zijn 3 stichtingen actief, die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de kermissen te weten Stichting kermissen (voormalige) gemeente Veghel, Stichting Rooise kermissen en Stichting kermissen Schijndel .

De gemeente ondersteunt deze stichtingen middels de inzet van de evenementencoördinator.

Voor iedere kermis moet er een evenementenvergunning worden aangevraagd. Belangrijk aandachtspunt bij de vergunningverlening is de check of aan de nodige veiligheidsvereisten wordt voldaan. Daarbij gaat het enerzijds om de technische veiligheid van de attracties en anderzijds om de brandveiligheid van het kermisterrein. De exploitant is op grond van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen zelf verantwoordelijk voor de technische veiligheid van zijn attractie. De NVWA kan steekproefsgewijs controles uitvoeren. De gemeente controleert in het Register attractietoestellen en speeltoestellen (RAS) of een kermisattractie is goedgekeurd. De organisatie geeft van elke attractie het RAS-nummer door. Voor kermissen gelden daarnaast speciale begin- en eindtijden en andere specifieke zaken (bijvoorbeeld het verbod op prijzen). Deze zijn vastgelegd in de nota ‘Kermisbeleid Meierijstad, september 2019’.

3.4.4 Koningsdag

Koningsdag is een dag waarop diverse evenementen worden georganiseerd door uiteenlopende partijen. Onderdeel van Koningsdag is ook Koningsnacht, die als collectieve festiviteit in kader van de APV VFL wordt aangewezen.

3.4.5 Wens tot centrale coördinatie aanvragen

Er zijn situaties/festiviteiten waarbij sprake is van diverse evenementen, die worden georganiseerd door uiteenlopende partijen. Denk aan volksfeesten als Carnaval, kermissen en Koningsdag, maar ook Bevrijdingsfeesten of jaarmarkten. Op een geografisch beperkte ruimte worden dan evenementen georganiseerd, die elkaar aanvullen en beïnvloeden. Op dit moment is elke organisator verantwoordelijk voor de eigen aanvraag. Mochten er tegenstrijdige belangen in het geding zijn dan zal de gemeente de betreffende organisatoren hiervan op de hoogte stellen en indien mogelijk steunen in het zoeken naar een oplossing, die in de vergunning wordt vastgelegd.

Voor een goede afstemming van activiteiten wil de gemeente dat in kernen waar centrale organisaties als Oranjecomités of Carnavalsstichtingen actief zijn, deze partijen als aanspreekpunt voor de gemeente fungeren om evenementen aan te vragen en een coördinerende rol te vervullen bij de eventuele aanvullende activiteiten van derden (zie ook paragraaf 4.4).

3.4.6 IJsbaan

Door klimaatverandering worden de winters minder streng, maar zodra het kan willen we schaatsen op natuurijs, op sloten en plassen of op ondergelopen weilanden/locaties. Daarnaast kent Meierijstad enkele kunstmatige ijsbanen die tijdelijk meerweeks (4-5 weken) rond Kerst en Nieuwjaar wordt geplaatst.

Vraag is wanneer er sprake is van een evenement en wanneer niet. Wij maken daarbij het volgende onderscheid:

  • a.

    Kunstmatige ijsbanen (veelal in centra). Hier is een evenementenvergunning voor nodig.

  • b.

    Tijdelijke gemeentelijke ijsbanen in de Aa-Broeken (Veghel) en aan Hackerom (Erp/Keldonk). Deze zijn in het bestemmingsplanmatig geregeld en daarmee is er geen evenementenvergunning nodig. Als er activiteiten plaatsvinden die niet passen in het bestemmingsplan en het karakter krijgen van een evenement (tent, muziek e.d.), dan is hiervoor een aanvullende evenementenvergunning nodig.

  • c.

    Tijdelijke ijsbanen door derden (dorpsraad, boer, vereniging). Omdat er snel geschakeld moet worden willen we voor dergelijke initiatieven volstaan met een melding. Bekeken wordt of hiervoor het aanwijzingsbesluit kan worden aangepast. Ingeval een dergelijk initiatief vergaande impact op de omgeving heeft (verkeer, in conflict met mogelijke andere gebruikers, parkeren/standplaats) kan het zijn dat er alsnog een vergunning wordt verlangd. Dat geldt ook voor commerciële uitbating al dan niet met entreeheffing,

  • d.

    Sloten, vijvers waarop geschaatst wordt. Hier gaat vaak iedereen op eigen initiatief naar toe en is er niet iemand die dit organiseert. De gemeente zier hier dan ook geen rol in de vergunningverlening.

3.4.7 Wegwedstrijden en toertochten

Wegwedstrijden zijn een aparte categorie evenementen (APV art 2.24 lid 2). Denk aan wielerrondes en -etappes, ELE Rally en dergelijke. Meestal is er sprake van lange routes door verschillende gemeenten en diverse wegafsluitingen. De afsluitingen kunnen grote impact hebben op de mobiliteit in de stad en/of regio. De wegbeheerder is daarom degene die besluit of en onder welke voorwaarden een wegwedstrijd kan plaatsvinden.

Wanneer er sprake is van een wedstrijd, moet ontheffing aangevraagd worden van het verbod op het houden van wedstrijden op de weg (art. 10 WvW en APV art 2.25 lid 6). Als de wegen van het evenement allemaal binnen de gemeente Meierijstad liggen, moet deze ontheffing aangevraagd worden bij de gemeente. Hiervoor geldt een termijn van minimaal 4 weken.

Wanneer de wedstrijd gemeentegrensoverschrijdend is dan wel de weg in beheer is van een ander orgaan, moet de ontheffing aangevraagd worden bij de Gedeputeerde Staten van de provincie. Van de ontheffing van de provincie(s) kan alleen gebruik gemaakt worden wanneer de colleges van B&W van alle betrokken gemeenten schriftelijk hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen het gebruik van de wegen binnen hun gemeente

Wanneer er tijdelijke verkeersmaatregelen aan de orde zijn, kan de gemeente deze in een verkeersbesluit vastleggen. Er moet dan eveneens een evenementenvergunning aangevraagd worden voor het inrichten van de start- en finishlocatie dan wel de doorgaande route door Meierijstad.

Bij toertochten zonder wedstrijdelement ligt dit anders. Deelnemers zijn onderdeel van het normale verkeer. Is de start en/of finish in Meierijstad dan wordt een evenementenvergunning gevraagd. Als de start- en finishlocatie in andere gemeenten liggen en de wedstrijd gaat over grondgebied van Meierijstad is hiervoor een verklaring van geen bezwaar van de gemeente Meierijstad nodig.

3.4.8 Vechtsportwedstrijden en -gala’s

Voor de organisatie van een vechtsportwegstrijd of – gala is altijd een evenementenvergunning nodig (APV art 2:24 lid 2g). In april 2018 is er door de Nederlandse vechtsportautoriteit een handreiking voor gemeenten uitgebracht . In Meierijstad wordt in de evenementenvergunning verwezen naar de richtlijnen in deze handreiking zoals de uitvoering van een levensgedragstoets ten opzichte van de organisator.

De gemeente toetst een vergunning voor een vechtsportevenement op grond van de Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).

3.4.9 Feesten in het buitengebied

Soms worden er tent- en schuurfeesten in het buitengebied georganiseerd. Deze feesten worden -als zij geen besloten karakter hebben- aangemerkt als een evenement.

3.4.10 Kerstboomverbranding en verbranding hout/pallets

Op dit moment wordt er nog een kerstboomverbranding georganiseerd door, wijkraad Plein, Zijtaart Leijnse Rondweg en dorpsraad Keldonk. Er is een uitsterfconstructie van toepassing vanwege milieu (nadelige emissie door onvolledige verbranding, verbranding van restafval in bomen). Formeel juridisch worden gebruikte kerstbomen als afval gezien. Kerstboomverbrandingen door de 3 genoemde organisatoren worden tot uiterlijk in 2030 vergund. Nieuwe kerstboomverbrandingen zijn verboden. In Meierijstad zijn nog kindervakantieweken die het hout/de pallets na afloop verbranden (zoals in Erp). Ook hiervoor geldt deze uitsterfconstructie en dienen zij uiterlijk in 2030 met deze verbranding te stoppen. Verbranding van hout/pallets als nieuw onderdeel van een evenement is niet toegestaan.

3.4.11 Besloten feesten

Dit zijn geen voor het publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak en vallen niet onder de reikwijdte van een evenementenvergunning. Wel is toestemming nodig van de eigenaar van de plaats waar het feest gehouden wordt. Uitgangspunt is dat de organisator zelf verantwoordelijk is voor het beperken van geluidsoverlast. Besloten feesten in de openbare ruimte zijn zonder vergunning niet toegestaan.

Besloten feesten kunnen uiteenlopende karakters hebben:

  • a.

    Privéfeesten op eigen terrein (veelal met de bestemming ‘wonen’). Overleg met omwonenden voorafgaand aan een privéfeest voorkomt vaak (de beleving van) geluidsoverlast of –hinder.

  • b.

    Feesten voor leden van (sport-)verenigingen in de eigen accommodatie (denk aan jaarfeest, vrijwilligersfeest etc.). Aandachtspunt is het beleid t.a.v. paracommercie. Wanneer er (muziek-)geluid ten gehore wordt gebracht en/of de accommodatie is geopend op andere tijden dan normaal dient eveneens melding te worden gedaan op basis van de VFL (incidentele festiviteiten, zie paragraaf 3.5).

  • c.

    Bedrijfsgerelateerde besloten (personeels)feesten in een bedrijfshal (waar aan de hand van uitnodigingslijsten publiek aanwezig is). Zie ook hiervoor onder b.

Echter indien de aard en omvang van de bijeenkomst maakt dat het gewenst is ook andere aspecten als verkeer en openbare orde en veiligheid te beoordelen, kunnen wij alsnog verzoeken om een evenementenvergunning aan te vragen.

Indien er voor een besloten feest in een accommodatie (inrichting) meer mensen worden verwacht dan volgens de gebruiksvergunning/-melding is toegestaan, moet er een nieuwe (incidentele) gebruiksmelding worden gedaan. Overschrijding van het aantal mensen is op zich geen reden om evenementenvergunning te vragen.

Wordt er bij een besloten feest een tent geplaatst en zijn er meer dan 150 personen gelijktijdig in de tent aanwezig dan is hiervoor een gebruiksmelding vereist (op grond van ‘Besluit Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’ (BGBOP).

3.5 Incidentele en collectieve festiviteiten

Evenementen vinden plaats in de openbare ruimte. Daarmee is dit een belangrijk verschil met zogenaamde festiviteiten/activiteiten in openbare inrichtingen. Eén van dergelijke openbare inrichtingen zijn horecagelegenheden.

Een festiviteit is een (openbare) feestelijkheid , waarvoor net als bij evenementen afwijkende geluidsnormen en daarbij behorende sluitingstijden gelden. Er wordt in de VFL onderscheid gemaakt in:

  • a.

    Collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden.

  • b.

    De Collectieve festiviteiten worden aangewezen door de gemeente en zijn in artikel 8.7 van de VFL opgenomen (Carnaval van vrijdag t/m dinsdag, Koningsdag en -nacht, de plaatselijke kermis en oud en nieuwjaar);

  • c.

    Incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen, bijv. horecabedrijven. Horecaondernemers kunnen max. 6 keer per jaar incidentele festiviteiten houden, waaronder maximaal 3 activiteiten op het bij de inrichting behorende buitenterrein/terras (VFL art 8.8).

De regels t.a.v. sluitingstijden en geluid bij incidentele en collectieve festiviteiten wijken af van die voor de reguliere horeca binnen de inrichting:

  • Sluitingstijden voor openbare inrichtingen (waaronder reguliere horeca) staan in de APV art 2.29. Deze wijken af van sluitingstijden voor incidentele en collectieve festiviteiten (voor collectieve festiviteiten zie VFL art 8.7 lid 6 en incidentele festiviteiten zie VFL art 8.8 lid 7).

  • De normen voor geluid binnen inrichtingen (waaronder reguliere horeca) zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit (art 2.17). In de VFL zijn enkele mogelijkheden opgenomen om van deze normen af te wijken (voor collectieve festiviteiten zie VFL art 8.7 lid 4 en incidentele festiviteiten zie VFL art 8.8 lid 5).

De regels t.a.v. hogere geluidsnormen en daarbij behorende sluitingstijden zijn bij collectieve en incidentele festiviteiten dezelfde als bij evenementen (zie paragraaf 5.5.7) . Er zijn situaties waar incidentele en collectieve festiviteiten en het evenementenbeleid elkaar raken, maar juist omdat de regels t.a.v. sluitingstijden en geluid dezelfde zijn, worden onduidelijkheden vermeden. Denk aan de volgende situaties:

  • ₋ Bij de aanwijzing van collectieve festiviteiten zijn veelal ook evenementen in de openbare ruimte aan de orde.

  • ₋ Een horecagelegenheid kan ook een incidentele festiviteit melden tijdens een evenement.

Belangrijk is te beseffen dat door de verschillen tussen de reguliere sluitingstijden en geluidsnormen binnen de horeca-inrichting (APV) en de afwijkende geluidsnormen en sluitingstijden bij festiviteiten (VFL) en evenementen (evenementenbeleid), er sprake kan zijn van bijzondere situaties. Daarmee is het bijvoorbeeld mogelijk dat als een evenement is afgelopen een activiteit binnen de inrichting (inclusief terras) wordt voortgezet (als reguliere horeca-activiteit). Dit geldt ook voor incidentele en collectieve festiviteiten binnen de inrichting, Na afloop van de festiviteit kan een activiteit binnen de inrichting (inclusief terras) wordt voortgezet als reguliere horeca-activiteit.

3.5.1 Terras en buitenterrein

Het terras van een horecagelegenheid behoort tot de inrichting en de hierop van toepassing zijnde geluidsnormen en sluitingstijden. Uitbreiding van een terras tijdens een evenement is mogelijk grenzend aan een regulier terras. Wanneer hierbij gebruik gemaakt wordt van de openbare weg, moet hiervoor een tijdelijke verkeersmaatregel genomen worden. Hierbij wordt aangesloten op het terrassenbeleid van de gemeente.

Het is een inrichting toegestaan om van de maximaal 6 incidentele festiviteiten er maximaal 3 keer op het terras-buitenterrein plaats te laten vinden binnen de grens van de inrichting met afwijkende geluidsnormen (VFL art 8.8 lid 1).

In het horecabeleid is opgenomen dat tijdens evenementen het ‘reguliere’ (bij een openbare inrichting behorende) terras in de openbare ruimte, waar nodig, plaats moet maken voor het evenement. Door het college van burgemeester en wethouders wordt bepaald om welke evenementen het gaat . Deze bepaling geldt met dit evenementenbeleid voor collectieve festiviteiten en voor de jaarlijkse jaarmarkt . Voor eventuele andere evenementen dient het college van burgemeester en wethouders een apart besluit te nemen.

3.6 Activiteiten binnen inrichtingen

Een locatie waar een evenement plaatsvindt, kan een inrichting/bedrijf in de zin van de Wet milieubeheer zijn. Dit kan een binnenlocatie betreffen, maar ook een buitenterrein (bijvoorbeeld het sportveld, binnenplaats).

3.6.1 Activiteiten binnen de normale bedrijfsvoering

Activiteiten die binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden georganiseerd en die binnen de normale bedrijfsvoering van die inrichting vallen, zijn geen evenement als bedoeld in de APV. Daarvoor geldt daarom dat er geen evenementenvergunning nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de reguliere activiteiten in theaters en paracommerciële instellingen als sporthallen en buurthuizen.

Wat als normale bedrijfsvoering wordt gezien, is vastgelegd in de vergunning(aanvraag) ingeval van een vergunningsplichtige inrichting dan wel in de melding in het kader van de Wet Milieubeheer ingeval van een meldingsplichtige inrichting als bedoeld in het ‘Activiteitenbesluit’. Voor deze activiteiten gelden dan de vergunningvoorschriften respectievelijk de voorschriften van het ‘Activiteitenbesluit’.

Het buitenterrein van een inrichting staat omschreven in de vergunning of melding van de inrichting. Afhankelijk van de inrichting en de daarvoor geldende vergunning wordt beoordeeld of er sprake is van een evenementenvergunningplicht of niet.

Er zijn ook locaties waar het houden van evenementen binnen de bestemming valt. Hiervoor is in principe geen evenementenvergunning nodig. Indien er bij een evenement in de inrichting meer mensen worden verwacht dan volgens de gebruiksvergunning/-melding is toegestaan, moet er een nieuwe (incidentele) gebruiksmelding worden gedaan. Overschrijding van het aantal mensen is op zich geen reden om evenementenvergunning te vragen. Echter indien de aard en omvang van de bijeenkomst maakt dat het gewenst is om naast brandveiligheid ook andere aspecten als verkeer en openbare orde en veiligheid te beoordelen, kunnen wij alsnog verzoeken om een evenementenvergunning aan te vragen.

Optreden van muziekkorpsen, muziekbandjes, et cetera in een inrichting, die voor iedereen toegankelijk is, vallen veelal binnen de normale bedrijfsvoering en hiervoor is dus geen evenementenmelding dan wel –vergunning nodig. De gemeente kan evenwel hier toch om vragen om gelet op de aard en omvang van het optreden aspecten als verkeer en openbare orde en veiligheid te kunnen beoordelen.

3.6.2 Activiteiten die niet binnen de normale bedrijfsvoering passen

Het is mogelijk dat er activiteiten worden georganiseerd binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer die niet binnen de normale bedrijfsvoering van die inrichting vallen. De gebruiksvergunning/-melding bepaalt in dat geval hoeveel personen er bij een evenement maximaal zijn toegestaan. Indien er bij een evenement in deze inrichting meer mensen worden verwacht dan volgens de gebruiksvergunning/-melding is toegestaan, moet er een nieuwe gebruiksmelding worden gedaan.

Ingeval een inrichting gemeentelijk vastgoed betreft (denk aan een sporthal) en de organisatie is niet-commercieel dan is de gemeente bereid om de gebruiksmelding te faciliteren. Hierover is dan wel tijdig overleg nodig vanuit de organisatie richting gemeente.

Bijv.: in een sporthal is een sporttoernooi met toeschouwers (tenzij er sprake is van een gevechtssport) normaliter geen evenement in de zin van de APV. Het optreden van een rockband of harmonie is wel een evenement. De zaal is daarvoor immers niet ingericht. Voor dergelijke evenementen geldt daarom dat er een evenementenvergunning of melding nodig. Hiervoor gelden de geluidsnormen en de begin- en eindtijden uit het evenementenbeleid. En daarnaast is in veel gevallen een melding brandveilig gebruik eveneens aan de orde.

Overschrijding van het aantal mensen is in theorie ook mogelijk in een pand/ inrichting, waarin qua bestemming al wel evenementen mogelijk zijn. In dat geval is in beginsel een evenementenvergunning niet nodig omdat de activiteit qua aard past in deze locatie , maar wel een nieuwe melding brandveilig gebruik. Echter indien de aard en omvang van de bijeenkomst maakt dat het gewenst is om naast brandveiligheid ook andere aspecten als verkeer en openbare orde en veiligheid te beoordelen, kunnen wij alsnog verzoeken om een evenementenvergunning aan te vragen.

Een specifieke situatie vormen leegstaande panden. Zoals in alle steden in Nederland kent ook Meierijstad leegstaande panden. Deze panden kunnen een rol hebben in publieksgerichte evenementen. Het gaat hier om een ‘tijdelijke’ invulling. De locatie moet tijdelijk zijn omdat er anders (grote) horecalocaties aan het aanbod in Meierijstad worden toegevoegd. Structurele toevoegingen zijn op deze wijze niet gewenst. Overigens vraagt de markt soms ook om tijdelijke locatie (spannende plekken).

Voor evenementen in leegstaande bedrijfspanden geldt dat als er nog een Wabo-(Wm-) vergunning actief is, deze nog steeds geldt voor wat betreft de normale bedrijfsvoering. Wanneer er geen vergunning meer actief is of de activiteit valt buiten de normale bedrijfsvoering zoals vergund, vraagt een organisator een evenementenvergunning en een melding brandveilig gebruik aan.

4. Procedure en beoordeling

Binnen de gemeente Meierijstad wordt er onderscheid gemaakt tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen. Wanneer een organisator twijfelt of er sprake is van een meldingsplichtig of een vergunningsplichtig evenement, dan kan deze aan de hand van een checklist op de website van Meierijstad bepalen of er sprake is van een vergunningsplicht dan wel dat volstaan kan worden met een melding. Organisatoren kunnen met ideeën, initiatieven, organisatorische vragen terecht bij de vergunningverleners verbonden aan het werkatelier Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH).Meldingen of vergunningsaanvragen worden in de regel verricht door de organisator.

4.1 Meldingsplichtige evenementen

Voor meldingsplichtige evenementen hoeft geen vergunning aangevraagd te worden. Het is echter wel noodzakelijk dat er ten minste 15 werkdagen voorafgaand aan het evenement een melding bij de gemeente wordt ingediend . Op de site van de gemeente Meierijstad kan er digitaal melding gedaan worden van een meldingsplichtig evenement. Het verdient aanbeveling om een melding eerder te doen dan deze 15 werkdagen. Als er dan nog vragen/bedenkingen zijn, is er meer tijd voor overleg en het eventueel aanleveren van aanvullende informatie.

Op verzoek van organisatoren van dodenherdenkingen en andere officiële herdenkingen wordt verkend om deze evenementen op te nemen in het aanwijzingsbesluit gelet op het jaarlijkse uniforme karakter (zijn op dit moment nog vergunningsplichtig).

De burgemeester kan, in het kader van de openbare orde en veiligheid, na ontvangst van de melding besluiten het evenement te verbieden. Te denken valt aan onvoorziene samenloop met grootschalige evenementen, of indicaties van ordeverstorende activiteiten die samenhangen met het evenement.

De organisator krijgt altijd een bevestiging van de melding. Meldingen worden niet gepubliceerd in lokale weekbladen of op www.overheid.nl.

De burgemeester heeft de bevoegdheid om schriftelijk bevestigde evenementen alsnog te verbieden als daartoe op basis van aanvullende informatie aanleiding is.

4.2 Vergunningsplichtige evenementen

Een aanvraag voor een evenementenvergunning dient via een aanvraagformulier op de website van Meierijstad. De aanvraagtermijn is afhankelijk van de aard en omvang van het evenement. Voor zogenaamde A-evenementen (zie paragraaf 4.9) moet een vergunning worden aangevraagd minimaal 8 weken voor de datum van de beoogde activiteit. Voor zogenaamde B- en C-evenementen (zie paragraaf 4.9) geldt een periode van minimaal 16 weken. Als een organisator minder dan 8 weken (voor A-evenementen) dan wel 16 weken (voor B- en C-evenementen) voor de datum een aanvraag indient, wordt bekeken of het nog tijdig behandeld kan worden. Maar dit kan een weigeringsgrond zijn als daarmee een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is (APV art 1.8 lid 2).

Meerjarenvergunningen in combinatie met jaarlijkse meldingen zijn niet mogelijk. De ervaring leert dat er van jaar tot jaar toch (kleine) veranderingen worden doorgevoerd die niet gemeld worden. Ook blijven verplichte meldingen met betrekking tot een meerjarenvergunning te vaak achterwege. Gevolg is dat de gemeente en hulpverleners onvoldoende op de hoogte zijn.

4.3 Interne gemeentelijke en regionale evenementenkalender

De gemeente benadert alle organisatoren van evenementen voor 1 oktober met de vraag of en wanneer het evenement in het komende jaar plaatsvindt. Dit levert een eerste inzicht op in de omvang en aard van de te verwachten evenementen. De gegevens worden op een interne gemeentelijke evenementenkalender gezet die in de loop van het jaar wordt aangevuld. Alle meldingen en vergunningaanvragen komen uiteindelijk in deze interne gemeentelijke kalender. Een update van deze kalender gaat maandelijks naar relevante personen en organisaties zowel intern binnen de gemeente als extern (politie, openbaar vervoer als Arriva en bezoekmeierijstad.nl).

De gemeente Meierijstad werkt op het gebied van evenementen ook samen in regionaal verband binnen de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Hiervoor is een regionale evenementenkalender (genaamd Digimak) beschikbaar. Op dit moment plaatst Meierijstad alle besluiten over de aanvraag (toekenning-afwijzing) op de regionale evenementenkalender. Meldingen van evenementen worden hierin op dit moment niet geplaatst.

4.4 Coördinatie bij aanvragen evenementen

Het streven is te komen tot meer afstemming en coördinatie bij evenementen die bestaan uit meerdere activiteiten (bijv. Carnaval, Koningsdag, kermis, jaarmarkten en EK’s en WK’s). Dit kan door het aanstellen van 1 aanspreekpunt per evenement per locatie. Deze kan bijvoorbeeld als centrale aanvrager van het evenement fungeren. Ook bij plannen van andere organisatoren wordt het centrale aanspreekpunt betrokken.

Specifieke aandacht verdient de situatie wanneer bij dergelijke evenementen meerdere organisatoren op eenzelfde locatie een eigen activiteit/evenement willen houden. Dan is het beleid niet wie het eerst komt het eerst maalt, maar wordt indien aanwezig het centrale aanspreekpunt bij de beoordeling betrokken.

Als deze er niet is en de gemeente schat in dat een (eerste) vergunningaanvraag kan uitgroeien tot een (breed gedragen) evenement waarbij ook belangen van andere mogelijke organisatoren in beeld zijn, dan vraagt de gemeente om een omgevingsdialoog (ook met andere mogelijke organisatoren). Dit is een extra toetsingscriterium.

4.5 Gevraagde informatie bij aanvraag vergunning of melding

Voor meldingen en aanvragen voor vergunningen staan op de website van de gemeente Meierijstad formulieren. Het is essentieel dat alle onderdelen van het formulier worden ingevuld, omdat deze informatie gebruikt wordt om een eerste inschatting van de risico’s van het evenement te maken en om te beoordelen of het evenement past binnen de vastgestelde beleidsuitgangspunten m.b.t. duurzaamheid, gezondheid en veiligheid.

Onderdeel van het formulier zijn o.a.:

  • 1.

    een publieksprofiel met aandacht voor de volgende zaken:

  • a.

    Aantal te verwachte bezoekers

  • b.

    Beschrijving profiel (doelgroep, leeftijd, herkomst, e.d.)

  • c.

    Programma (line up)

  • d.

    Activiteiten

    2. een duurzaamheids- en toegankelijkheidsparagraaf:

  • a.

    Wat doet het evenement op het gebied van duurzaamheid (bijv. energieverbruik, afval, fairtrade, verkeer en vervoer)?

  • b.

    Op welke wijze houdt het evenement rekening met toegankelijkheid (voor mensen met een beperking, minderheden e.d.)? Zie ook paragraaf 5.24

    Bij het formulier moeten ook enkele bijlagen meegestuurd worden te weten een situatieschets, plattegrond, veiligheidsplan en verkeersplan. De eerste 2 (situatieschets, plattegrond) zijn ook verplicht t.b.v. een gebruiksmelding in het kader van het ‘Besluit Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’. Met de evenementenvergunning wordt gelijktijdig ook deze gebruiksmelding beoordeeld.

    De opzet van deze bijlagen is in beginsel vormvrij. Wel worden enkele richtlijnen meegegeven voor de inhoud vooral gebaseerd op Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

    • 3.

      een digitale situatieschets, waarin de locatie en haar omgeving duidelijk worden, in kleur, op schaal met noordpijl en legenda:

  • a.

    Terreinindeling (bijv tenten, podia, toiletwagens, EHBO-post);

  • b.

    De ingang(en) en uitgang(en) van het terreingedeelte;

  • c.

    Eventueel de aanwezige bluswater voorzieningen (brandkranen, geboorde putten).

  • d.

    Lozen van afvalwater

    • 4.

      een digitale plattegrond met een maat- of schaalaanduiding van alle objecten op die plaats. Bij een bouwsel met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk, wordt de hoogste bezetting van die verblijfsruimte opgegeven, en bevat de plattegrond per verblijfsruimte:

  • a.

    de voor personen beschikbare oppervlakte;

  • b.

    de gebruiksbestemming (waar is de betreffende ruimte voor bedoeld: verkeersruimte/feestgedeelte/podium/bar etc…)

  • c.

    de opstelling van inventaris en van de inrichtingselementen, met aanduiding van de situering van, voor zover deze aanwezig zijn:

    • i.

      brand- en rookwerende scheidingsconstructies;

    • ii.

      vluchtroutes;

    • iii.

      draairichting van doorgangen;

    • iv.

      nooduitgangen en vluchtroutes, met aanduiding van de breedte daarvan;

    • v.

      vluchtrouteaanduidingen;

    • vi.

      noodverlichting;

    • vii.

      brandblusvoorzieningen;

    • viii.

      brandweeringang;

    • ix.

      opslagplaats van gasflessen + aangeven van stofnaam met gevarenidentificatienummer;

    • x.

      symbolen conform de NEN-norm, die van toepassing is.

      Voor constructies van tijdelijke bouwsels/constructies zoals tenten, podia, tribunes e.d. wordt gevaagd bij te voegen een berekening (conform Eurocode), certificaat of bouwboek ter toetsing van de constructieve veiligheid.

    • 5.

      een veiligheidsplan, waarin men aangeeft hoe de veiligheid wordt gewaarborgd voor de bezoekers en of deelnemers. Hierin moeten de volgende onderwerpen worden meegenomen:

  • a.

    Verlenen van eerste hulp;

  • b.

    Ontruimen evenemententerrein;

  • c.

    Alarmeren, opvangen en informeren van de hulpverleningsdiensten;

  • d.

    Communicatieschema coördinatoren, hulpdiensten.

  • e.

    Inzetplan beveiliging.

  • f.

    Telefoonlijst.

    • 6.

      een digitaal verkeersplan met aandacht voor de volgende zaken (voor zover van toepassing, zie ook paragraaf 5.4):

  • a.

    Parkeren van de fiets

  • b.

    Parkeren van de auto

  • c.

    Nemen van verkeersmaatregelen (afsluiting wegen, omleidingen, parkeer- en stopverboden)

  • d.

    Verkeersregelaars

  • e.

    Omleidingsroutes (openbaar vervoer)

  • f.

    Taxistandplaats, kiss&ride plaatsen

  • g.

    Bewegwijzering en bebording

  • h.

    Calamiteitenroute

  • i.

    Instandhouding weg/waarborgen bruikbaarheid

  • j.

    Inzichtelijk maken verkeerstromen

Voor het op een rij zetten van de gevraagde bovenstaande informatie zijn voor diverse locaties in Meierijstad digitale situatieschetsen beschikbaar en te downloaden via de website van de gemeente. Voor een aanvraag van een vergunning voor een (groter) evenement (C-evenement) kan ook gebruik gemaakt worden van het interactieve aanvraagformulier van de Veiligheidsregio (via de website van de gemeente). Het is weliswaar een heel uitgebreid document, maar het geeft een goed inzicht in wat er allemaal bij een evenement komt kijken.

Bij de aanvraag wordt ook al gevraagd inzicht te geven in het gebruik maken van gemeentelijke materialen (zie ook hoofdstuk 7.1).

4.6 Locaties

Op dit moment vinden er op bepaalde locaties in Meierijstad meerdere evenementen plaats (zie onderstaand overzicht).

Locatie

Kern

Pastoor van Schijndelstraat

Boerdonk

Ritaplein

Boskant

Antoniusplein

Eerde

Esdonkstraat (Kerkplein)

Eerde

Hertog Janplein

Erp

Evenemententerrein de Steen

Erp

‘t Plein

Keldonk

Dobbelsteenplein

Mariaheide

Evenemententerrein Heiakkerstraat

Mariaheide

Oude Lieshoutseweg/Beckartplein

Nijnsel

Dorpsplein

Olland

Markt

Schijndel

Boschweg Kerkplein

Schijndel

Oude Molenheide/manege *)

Schijndel

Oude Steeg/Parkeerterrein Steeg-Jet Geerkensplein

Schijndel

Kloosterpark

Schijndel

Markt

Sint-Oedenrode

Kerkplein

Sint-Oedenrode

Evenemententerrein De Neul

Sint-Oedenrode

Markt

Veghel

Meijerijplein

Veghel

Stadhuisplein

Veghel

Julianapark

Veghel

Buitenterrein Noordkade *)

Veghel

Shared Spaceplein (Dorpsplein/De Schakel)

Wijbosch

Pastoor Clerkxstraat

Zijtaart

Daarnaast worden er nog vele (kleinschalige) evenementen georganiseerd buiten deze genoemde locaties elders in onze gemeente.

Op dit moment is een beperkt aantal van deze locaties in het bestemmingsplan als zodanig opgenomen. Belangrijk is dat we grip houden op het aantal en de duur van evenementen ter voorkoming van het aantasten van bepaalde (gebieds)waarden en ter bescherming van de leefomgeving van omwonenden. Met de nieuwe Omgevingswet in aantocht wordt bekeken voor welke locaties en op welke wijze deze ruimtelijke verankering op een praktische en voor organisatoren haalbare wijze kan worden gerealiseerd. Met name bij (grote) evenementen in het buitengebied, in parken en in of nabij natuurgebieden kan de organisator gevraagd worden om naast het ‘evenementenspoor’ ook aandacht te besteden aan het ‘ruimtelijke spoor’. Zonder een omgevingsvergunning kan er wel een evenementenvergunning worden verleend maar het evenement kan niet worden uitgevoerd.

4.7 Locatiebeleid en duur van evenementen

Kenmerkend is de grote stabiliteit in evenementen. De meeste worden jaarlijks georganiseerd. Soms worden veranderingen doorgevoerd. Organisatoren vernieuwen evenementen met activiteiten of muziekkeuzes of ze willen hun evenementen verlengen. Daarnaast verdwijnen er ook evenementen en komen er nieuwe bij. De ervaring leert dat het - wat betreft nieuwe evenementen - gaat om enkele per jaar. Wij willen ruimte (blijven) bieden aan bestaande en nieuwe evenementen op de genoemde ‘evenementenlocaties’ of elders in de gemeente.

Indien meerdere organisatoren op eenzelfde locatie een eigen activiteit/evenement willen houden, dan is het beleid niet wie het eerst komt het eerst maalt. Jaarlijks terugkerende evenementen hebben voorrang.

De combinatie van dynamiek van bestaande evenementen, de beperkte groei van nieuwe evenementen en de overlast/bescherming van de leefomgeving en omwonenden maakt dat wij kiezen voor maatwerkafwegingen. Er worden op voorhand geen maximale aantallen evenementen voor een locatie bepaald. Ook geen maximale aantallen muziekevenementen of een maximaal aantal dagen dat een meerdaags evenement mag duren.

Uitgangspunt is dat we de huidige evenementen en de locaties als vertrekpunt nemen. Voor een substantiële uitbreiding van een bestaand evenement dan wel voor nieuwe evenementen hanteren we de volgende algemene regels:

  • 1.

    Er wordt onderscheid gemaakt in een evenement waarbij muziekgeluid het evenement ondersteunt en een evenement waar het om de muziek draait. In het kader van geluid (zie paragraaf 5.5.2) worden deze evenementen aangeduid als respectievelijk geluidsklasse 1 (evenement met muziekondersteuning) en geluidsklasse 2 (muziekevenement).

  • 2.

    Tussen evenementen op eenzelfde locatie moeten de volgende ruimtes zitten:

  • Tussen muziekevenementen met geluidsklasse 2 zit minimaal twee weekenden geen evenement (geluidsklasse 1 en 2)

  • Tussen evenementen met geluidsklasse 1 zit minimaal 1 weekend geen evenement

  • 3.

    Op bovenstaande regels kunnen uitzonderingen zijn: incidentele evenementen rondom bijvoorbeeld een WK of EK van het Nederlands voetbalteam kunnen aanleiding zijn om de rustperiode te verkorten. Uitzonderingen worden ook toegestaan voor de bekende (jaarlijks) terugkerende evenementen. Deze evenementen worden meestal op een vaste dag of datum gehouden, maar enkele van die evenementen verschuiven qua termijn per editie. Door deze verschuiving kan er een probleem ontstaan met een ander (jaarlijks) terugkerend evenement. Als in deze gevallen een rustperiode van twee weekenden tussen evenementen met geluidsklasse 2 of een rustperiode van 1 weekend tussen evenementen met geluidsklasse 1 niet lukt dan worden deze weekenden vooraf of erna gecompenseerd.

  • 4.

    Meerweekse evenementen zijn evenementen met een minimale duur van 8 en maximale duur van 28 dagen of 4 weekenden met samenhang in programma en/of inrichting van het evenemententerrein. Gelet op de duur en het effect op de leefomgeving zijn de volgende aanpassingen op de geluidsnormen en sluitingstijden van toepassing:

  • Op de beschikbare weekenddagen (vr-za-zo) mag een activiteit maximaal geluidsklasse 2 hebben op 2 van deze 3 dagen. De wijze waarop de organisator dit invult is aan hem. De overige uren op de drie weekenddagen is maximaal geluidsklasse 1 van toepassing.

  • Doordeweeks (ma tot en met do) zijn de regels t.a.v. geluid van toepassing voor terrassen zoals vastgelegd in de APV/VFL en het horecabeleid (er mogen geen geluidsapparatuur of separate geluidsboxen staan of er mag geen levende muziek ten gehore worden gebracht). In feite zijn de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit aan de orde (zie ook paragraaf 5.5.7)

  • Sluitingstijden gedurende de gehele week is 24.00 uur. Voor de weekenddagen wijkt dit af t.o.v. niet-meerweekse evenementen, die tijdens de weekenddagen een sluitingstijd van 01.00 uur kennen. (zie paragraaf 5.5.4).

Het aanvragen van een 2de meerweeks evenement door dezelfde organisatie of een daarmee verwachte organisatie op dezelfde is niet mogelijk.

Van oudsher worden in Meierijstad rondom Kerst en Nieuwjaar ijsbanen aangelegd al dan niet met een randprogramma (zie paragraaf 3.4.6). Deze meerweekse evenementen kennen een looptijd van 5 weekenden. Zij vormen daarmee een uitzondering op de definitie meerweeks evenement.

Evenementen en incidentele en collectieve festiviteiten kunnen elkaar aanvullen of ‘in de weg zitten’. Hierbij hanteren we de volgende (spel)regels:

  • Evenementendagen of -uren in een meerweekse evenement waar sprake is van geluidsklasse 1, kunnen niet worden ingevuld met een incidentele festiviteit (geluidsklasse 2).

  • Een incidentele festiviteit met geluidsklasse 2 kan niet 2 weekenden voor of na een collectieve festiviteit met geluidsklasse 2 plaatsvinden (dit is vergelijkbaar als bij evenementen zie punt 2 hierboven: twee weekenden rust voor en na een evenement van geluidsklasse 2).

  • Twee weekenden voor of na een collectieve festiviteit met geluidsklasse 2 is er op dezelfde locatie geen evenement met geluidsklasse 2 mogelijk (dit past eveneens bij punt 2 hierboven voor evenementen). Uitzondering is als er op deze locatie tijdens een collectieve festiviteit er geen inrichting was die muziek ten gehore brachten met geluidsnorm 2.

  • Een collectieve festiviteit kan in principe geen deel uitmaken van een meerweeks evenement. Uitzondering hierop zijn evenementen die zich richten op maatschappelijke activiteiten aansluitend op deze collectieve festiviteit zoals bijvoorbeeld de sleuteloverdracht, pronkzittingen, harmonieoptredens in het weekend voor carnaval of een Oranjeweek met allerlei activiteiten in een weekend rondom Koningsdag. Voor deze weekenden gelden dezelfde regels t.a.v. geluid en sluiting als bij een meerweeks evenement.

De gemeente wordt regelmatig gevraagd om medewerking te verlenen aan de plaatsing van een tent of andere voorziening door een horeca-ondernemer op een locatie die niet aanpalend is aan zijn/haar bedrijf. Tegelijkertijd wil men dan de eigen horecavoorziening sluiten. Dit speelt met name bij volksfeesten als carnaval en kermissen. Hieraan verlenen we in principe geen toestemming, omdat juist de eigen horecagelegenheid is ingericht en bestemd voor dergelijke evenementen. Bovendien geeft dit precedentwerking (dan willen ook andere horeca-ondernemers een tent elders plaatsen). Uitzondering die de gemeente ziet, is als sprake is van een tent t.b.v. maatschappelijke activiteiten passend bij deze collectieve festiviteit zoals hierboven eerder omschreven bij carnaval, kermis of Koningsdag en waarbij in tweede aanleg de tent in hetzelfde weekend ook gebruikt wordt voor een aanvullend eigen evenement door een horeca-ondernemer, die de eigen locatie dan sluit.

Bovenstaande algemene regels zijn gebaseerd op een analyse van de huidige evenementen en gesprekken met organisatoren. Het kan desalniettemin zijn dat er (nood)situaties zijn dat de genoemde regels knellen. Wij houden ons dan ook het recht voor om goed gemotiveerd af te wijken van het omschreven evenementenbeleid (zie ook hoofdstuk 8).

4.8 Inzet van hulpdiensten

Voor een goed verloop van de grotere evenementen is een adequate inzet van de gemeente en van de hulpdiensten van belang (politie, brandweer, GHOR). Allemaal dragen ze evenementen een warm hart toe. Maar met de groei in aantal en omvang van evenementen is de druk op deze inzet groter geworden. De inzet is geen vanzelfsprekendheid meer. Er dienen steeds vaker keuzes gemaakt te worden.

Deze afwegingen kennen ook een regionaal belang. Een besluit/keuze voor een evenement in de ene gemeente kan consequenties hebben voor een evenement in een buurgemeente. Met ingang van 2022 willen de gemeenten in het werkgebied van het basisteam Meierij (gemeenten Boxtel, Vught, Sint-Michielsgestel, Meierijstad en Heusden) samen tijdig helderheid geven over wat er komend jaar mogelijk is als het gaat om de inzet van de hulpdiensten. Dat is in het belang van de organisator maar ook in het belang van de gemeenten en natuurlijk de hulpdiensten zelf.

Daarom hebben de burgemeesters samen met politie besloten om jaarlijks een inventarisatie te houden. De planning ziet er als volgt uit:

  • Voor 1 oktober inzicht in B- en C-evenementen van jaar erop

  • Tussen 1 oktober en 1 december in beeld brengen mogelijkheden in overleg tussen gemeenten en hulpdiensten met name de politie inclusief ruimte voor afstemming tussen evenementen

  • Eind november vaststelling van de evenementenkalender in het Basisteamdriehoek

  • Uiterlijk 1 december duidelijkheid

  • Eerste helft december terugkoppeling naar de organisatoren.

Daarbij horen wel de volgende spelregels:

  • Voor nieuwe niet aangemelde B en C evenementen is in principe geen ruimte

  • Indien deze zich aandienen, dient de basisdriehoek hierin een keuze te maken over doorgang

  • In principe is het nee tenzij in plaats van ja mits..

  • Deze regels gelden ook voor het verplaatsen van B en C evenementen

Toepassing van deze regels geschiedt door elke gemeente zelfstandig. Elk jaar wordt de afweging opnieuw gemaakt.

4.9 Beoordeling en risico-analyse: A-, B- en C-evenementen

Criteria die de aard en het risico van een evenement bepalen en waaruit blijkt of een evenement belastend is voor de omgeving waar het plaats zal vinden, zijn:

  • 1.

    De geluidsproductie. Het geluidsniveau van een evenement is met betrekking tot omwonenden belangrijk als het gaat om de mate van overlast te bepalen.

  • 2.

    De bezoekers. Het aantal van de te verwachte bezoekers en met name het profiel van de bezoekers. Het profiel van de bezoekers (de doelgroep van het evenement) speelt een belangrijke rol.

  • 3.

    De duur. De duur (in combinatie met de begin- en eindtijd) van een evenement is mede bepalend om de belasting in te schatten. Over het algemeen wordt een activiteit overdag als minder storend ervaren dan een activiteit in de avond. Als het noodzakelijk is om het opbouwen en/of afbreken direct aansluitend aan het evenement plaats te laten vinden dan moet deze tijd meegeteld worden; vooral als het gaat om zogenaamde soundcheck van geluid.

  • 4.

    De omvang van de ruimte/locatie. De omvang van de benodigde ruimte/locatie speelt mee in de mate van het ervaren van overlast. De achterliggende gedachte is dat aan- en omwonenden hinder ondervinden van het afzetten van hun straat; zo kunnen zij misschien tijdelijk niet meer met de auto bij de woning komen. En als bijvoorbeeld een parkeerterrein gebruikt wordt ten behoeve van bezoekers van een evenement dat feitelijk bedoeld is voor het parkeren van omwonenden dan zal de organisator een alternatieve parkeerplaats moeten regelen.

  • 5.

    Overige risicoaspecten. Ervaringen uit een vorige editie van een evenement kunnen als bijkomende risicoaspecten worden meegewogen bij een nieuwe aanvraag. Denk aan problemen t.a.v. volksgezondheid, openbare orde en veiligheid of het niet naleving van vergunningvoorschriften van de vorige editie. De gemeente heeft de mogelijkheid om als daar aanleiding voor is een BIBOB-toets voor een evenement uit te voeren.

Bij het vaststellen van de mogelijke risico’s kan de gemeente gebruik maken van de risicoscan, die is opgesteld binnen de Veiligheidsregio Brabant Noord. Dit leidt tot een (in Nederland breed gehanteerde) indeling in:

  • Categorie C. Hoog risico-evenement en/of evenement waarbij sprake is van zeer grote impact op de stad/kern en/of regionale gevolgen voor het verkeer.

  • Categorie B. Gemiddeld risico-evenement en/of evenement waarbij sprake is van (middel)grote impact op de directe omgeving en/of gevolgen voor het verkeer.

  • Er zijn evenementen die tussen een B- en een C-evenement liggen. Deze worden aangeduid met een B/C-evenement.

  • Categorie A. Laag risico-evenement en/of evenement waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en de gevolgen voor het verkeer beperkt zijn.

Wanneer er aanvullende informatie beschikbaar is die niet in de risicoscan meegenomen kan worden, heeft de gemeente altijd de mogelijkheid om een evenement in een afwijkende categorie in te delen.

Afhankelijk van de aard en omvang maakt het werkatelier Vergunning Toezicht Handhaving (VTH) een afweging welke werkateliers voor een beoordeling over een aanvraag geraadpleegd moeten worden: denk aan medewerkers van verkeer, Openbare Orde en Veiligheid (OOV), beheer openbaar gebied (BOG), waaronder gemeentewerf, maar ook aan medewerkers op de beleidsterreinen cultuur, sport, natuur en landschap.

Afhankelijk van het evenement worden ook externe partijen betrokken dan wel de mogelijkheid geboden advies over de aanvraag te geven:

  • a.

    Aanvragen voor B- en C-evenementen worden voorgelegd aan de politie. Aanvragen voor een A-evenement in principe niet, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden (bijv. bij gelijktijdigheid met andere evenementen/gebeurtenissen of impact op verkeer, specifieke doelgroep).

  • b.

    Aanvragen voor B- en C-evenementen worden voorgelegd aan de brandweer met name bij de aanwezigheid van tijdelijke bouwwerken. Aanvragen voor een A-evenement worden door de gemeente zelf beoordeeld.

  • c.

    De Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (GHOR) adviseert gemeenten over medische voorzieningen en hygiënische maatregelen bij evenementen. Wanneer sprake is van een evenement met een verhoogd risico, kan voor een gezondheidskundig advies contact worden opgenomen met de GHOR. Denk aan een groot aantal aanwezige bezoekers en/of deelnemers; een zeer beperkte bereikbaarheid van het evenement of de omgeving; een specifieke of kwetsbare doelgroep, zware fysieke inspanning voor deelnemers, bovenmatig gebruik van alcohol en/of drugs, aanwezigheid van levende have. GHOR heeft informatie beschikbaar over normen en voorschriften. Indien relevant worden deze met de vergunning meegestuurd.

4.10 Weigeringsgronden

Op basis van APV (art 1.8) kan de gemeente een vergunningsaanvraag weigeren. Het gaat dan om het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, volksgezondheid, bescherming van het milieu, maar ook om onjuiste verstrekking van gegevens.

De weigeringsgronden genoemd in het bepaalde in artikel 1.8 kunnen ook dienen als reden om een vergunning te weigeren als deze niet past in het locatiebeleid (zie paragraaf 4.7).

4.11 Vergunningen en publicatie

Een verleende evenementenvergunning wordt schriftelijk kenbaar gemaakt aan de organisator (digitaal verstuurd). Bij de beoordeling van de vergunning heeft tevens een toetsing plaatsgevonden van de gebruiksmelding in het kader van ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’. Bij een evenementenvergunning wordt ook een besluit over het verkeer meegenomen. Alleen bij evenementen waar afsluiting van hoofdwegen aan de orde is (zie paragraaf 5.4) kan een apart verkeersbesluit worden genomen in kader van de Wegenverkeerswet.

Evenementen besluiten over aanvragen (toekenningen- weigeringen) worden gepubliceerd in de lokale weekbladen en op www.overheid.nl. Dit geldt dus niet voor meldingen van evenementen.

4.12 Bezwaar of beroep

Op basis van de Algemene wet bestuursrecht hebben belanghebbenden de mogelijkheid om tegen een besluit van de gemeente (zoals de verlening van een evenementenvergunning) bezwaar of beroep aan te tekenen. Om bewoners en andere belanghebbenden de gelegenheid te bieden bezwaar te maken tegen een afgegeven

evenementenvergunning, streeft de gemeente ernaar de vergunning 6 weken voor het evenement te verlenen en te publiceren.

In geval er sprake is van een verkeersbesluit is bezwaar of beroep mogelijk in het kader van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

4.13 Evaluatie

Alle B- en C-evenementen worden binnen vier weken na afloop van het evenement geëvalueerd. Dat kan tijdens een multidisciplinair overleg, dat plaatsvindt middels een gestandaardiseerde evaluatie. De hulpdiensten, gemeente, politie en organisator bespreken de eventueel geconstateerde incidenten en toezicht en handhaving, beoordelen de effectiviteit van de getroffen maatregelen en trekken conclusies die in zijn algemeenheid of bij een terugkerend evenement het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een nog betere opzet.

Evaluatie van andere evenementen is maatwerk.

5. Voorwaarden en voorschriften voor vergunningverlening

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op zaken waar een organisator rekening mee moeten houden en die veelal als voorschriften aan een vergunning worden verbonden.

Een aantal voorschriften is altijd van toepassing (zowel bij een melding als een vergunning). Daarnaast kan de burgemeester aanvullende voorwaarden en voorschriften opnemen als hij een vergunning verleent.

5.1 Openbare orde en veiligheid

De primaire verantwoordelijkheid van de overheid ligt op het gebied van vergunningverlening en handhaving van de openbare orde en veiligheid. In de APV (artikel 2:26 Ordeverstoring) is dan ook opgenomen dat het verboden is bij een evenement de orde te verstoren.

Zoals reeds in paragraaf 2.1 is gesteld, is de organisator verantwoordelijk voor een ordelijk en veilig verloop van het evenement. Bijv:

  • niet meer bezoekers/deelnemers dan in de vergunning is aangegeven.

  • adequate bereikbaarheid van het evenement voor hulpdiensten.

  • afdoende (fysieke) veiligheidsmaatregelen.

  • etc..

5.2 Brandveiligheid

Ten aanzien van de brandveiligheid bij evenementen wordt er onderscheid gemaakt tussen evenementen in een bestaand bouwwerk en evenementen op een open terrein of in een tijdelijk bouwsel.

Voor de regelgeving omtrent brandveiligheid bij evenementen in een bestaand bouwwerk of ten behoeve van evenement tijdelijke uitbreiding daarvan is het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Er kan onderscheid gemaakt worden in een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik en gebruiksmelding . Wanneer er nog geen gebruiksmelding is ingediend en er zijn meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig (artikel 1.18 en 1.19 Bouwbesluit 2012), zal er uiterlijk 6 weken voor de voorgenomen aanvang van het gebruik via het omgevingsloket bij de gemeente een aparte melding brandveilig gebruik moeten worden ingediend. Het is niet toegestaan zonder of in afwijking van een gebruiksmelding een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken. Eventueel kunnen naar aanleiding van de melding door de gemeente nadere voorwaarden voor een brandveilig gebruik worden gesteld (artikel 1.21 Bouwbesluit 2012).

In geval er sprake is van een evenementenvergunning wordt de gebruiksmelding (samen met de brandweer) beoordeeld .

Aandachtspunt is nog de situatie van een tijdelijk bouwsel tegen een bestaande bouwwerk wordt aangebracht (denk aan een ‘dichte’ tent tegen een horecapand). Dan kan het zijn dat dit bouwsel van invloed is op de vluchtroute van mensen bij een calamiteit dan wel op de brandoverslag naar eventuele bovenliggende woningen. Ze moeten dan vanuit het bouwwerk door de tent kunnen vluchten. In dat geval hebben we bij het verlenen van de evenementenvergunning voor de tent ook de gebruiksmelding nodig van het bouwwerk waar de tent tegenaan gezet wordt.

5.3 Veiligheid tijdelijke bouwsels en constructies tijdens evenementen

De gemeente Meierijstad stelt zich op het standpunt dat organisatoren van evenementen en hun leveranciers bekend moeten zijn met de risico’s van hun activiteiten en die risico’s ook moeten beheersen. Dit geldt ook voor de “tijdelijke” bouwsels en constructies die voor een evenement worden gebruikt zoals podia, mainstages, overkappingen, vlonders, tribunes en tenten.

5.4 Verkeer

Indien een evenement een zodanig omvang heeft, leidt tot verkeersonveiligheid of tot problemen met de doorstroming, beperkingen geeft op de bereikbaarheid van zowel het evenement zelf als van omliggende gebieden, dient er een verkeersplan opgesteld te worden. Dit als onderdeel van de vergunningaanvraag

De organisatie van het evenement is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bereikbaarheid voor zowel bezoekers als hulpdiensten. De hulpdiensten moeten niet alleen het evenemententerrein maar ook de omliggende panden, percelen en wegen gemakkelijk kunnen bereiken.

De organisator is primair verantwoordelijk om ongewenste consequenties van het evenement voor de verkeersorde te beperken. Dit betekent dat hij zo nodig moeten zorgen voor de uitvoering van de verkeersmaatregelen en eventuele inzet van verkeersregelaars dan wel dat hij maximaal medewerking verleent aan gemeente, politie en hulpdiensten.

De gemeente is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en controle en het toezicht op een evenement en vraagt de organisator bij een aanvraag van een evenementenvergunning een verkeersplan aan te leveren. De organisatie komt met een voorstel/voorstellen op welke wijze het verkeersplan wordt ingevuld. De gemeente toetst dit en denkt actief mee naar oplossingen, aanpassingen en mogelijkheden.

In het verkeersplan moet opgenomen worden (indien van toepassing):

1 Parkeren van de fiets

Afhankelijk van de afstand en omvang van het evenement komen de bezoekers veelal met de fiets. Of er aparte fietsparkeervoorzieningen nodig zijn hangt af het te verwachte aantal fietsers en van de locatie. In centra van kernen zijn soms fietsvoorzieningen aanwezig. Het aantal en de locatie van de fietsparkeervoorzieningen wordt in overleg met de gemeente bepaald.

2 Parkeren van de auto

Bij evenementen (met regionale en bovenregionale aantrekkingskracht) komen ook veel bezoekers met de auto. Bij dergelijke evenementen moet de organisatie in overleg met de gemeente het aantal parkeerplaatsen bepalen en de locatie(s) hiervan. Wanneer (een deel van) de bezoekers op enige afstand van het evenement moeten parkeren, moet de organisatie zelf voor aanvullend vervoer zorgen.

Meijerstad kent een wegsleepregeling. Dit geldt ook voor evenementen. Voertuigen die ernstig in de weg staan, kunnen op bevel van de politie of BOA en op kosten van de eigenaar worden weggesleept.

3 Nemen van verkeersmaatregelen

De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid op de gemeentelijke wegen. Dat zijn alle wegen in de gemeente Meierijstad, met uitzondering van Rijks- en provinciale wegen. Er dient wel rekening te worden gehouden met de doorstroming, en daarmee de veiligheid op Rijks- en Provinciale wegen bij eventuele evenementen en aan de evenementen gerelateerde afsluitingen.

Gelet op het belang van de doorstroming en veiligheid wordt kritisch gekeken naar de noodzaak voor wegafsluitingen bij evenementen.

Wanneer een evenement leidt tot het afsluiten van een weg of weggedeelte gaat dat in overleg met de gemeente en de politie. De gemeente, in samenspraak met de politie beoordeelt of en welke verkeersmaatregel nodig is (bijv. wegafsluitingen, parkeer- en stopverboden). Indien verkeersmaatregelen een grote impact hebben, kan er ook een verkeersbesluit worden genomen.

Voor het uitvoeren van de maatregel (afsluiten van de weg, plaatsen van verkeersborden, e.d.) moet de organisatie zelf zorgen (m.u.v. van collectieve evenementen e.d., zie schema pag. 65) . Wanneer maatregelen of bebording noodzakelijk zijn op wegen in beheer bij de provincie, rijk of buurgemeenten gebeurt dat in overleg met de desbetreffende overheid. De gemeente zorgt voor de communicatie met deze overheden, tenzij anders wordt afgesproken. Organisatoren moeten wel zelf de aanvraag bij de provincie of Rijkswaterstaat doen om borden te mogen plaatsen.

4 Verkeersregelaars

Voor een goede, veilige en adequate doorstroming van het verkeer rond een evenement kan de inzet van verkeersregelaars noodzakelijk zijn. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen (evenementen)verkeersregelaars, parkeerbegeleiders of hekbewakers. In een plan geeft een organisator aan of en in welke mate hij gebruik wil maken van verkeersregelaars. De gemeente en de politie toetsen dit en geven advies.. Eventuele aanvullende wensen/eisen worden in de vergunning wordt opgenomen.

De inzet van (evenementen)verkeersregelaars is geregeld in ‘Regeling Verkeersregelaars 2017’ Het betreft regels met betrekking tot de opleiding, de aanstelling, de examinering en de uitrusting van verkeersregelaars. Meer informatie hierover is te vinden op site van de Stichting Verkeersregelaars Nederland (SVNL): www.verkeersregelaarsexamen.nl.

5 Omleidingsroutes openbaar vervoer

Door afsluitingen en omleidingen vanwege het evenement kunnen knelpunten ontstaan in de dienstregeling van de openbaar vervoersbedrijven (OV-bedrijven). In een vroegtijdig stadium moet overleg plaats vinden met de OV-bedrijven over deze knelpunten. De knelpunten en oplossing moeten in het verkeersplan meegenomen worden. In z’n algemeenheid gaat de gemeente uit van zo min mogelijk afsluitingen en omleiding waar OV-bedrijven last van hebben.

De gemeente bekijkt als wegbeheerder in hoeverre afspraken met OV-bedrijven, met name met de busvervoersdiensten (Arriva/Bravo) gemaakt moeten worden. In voorkomend geval maakt de gemeente (al dan niet samen met de organisator) voorafgaand aan het evenement, een afspraak met het OV-bedrijf om de knelpunten en oplossingen te bespreken. De gemeente maakt hierbij een afweging in het kader van het algemeen belang en het individueel belang en kan aanvullende voorschriften en voorwaarden opnemen in de vergunning.

De communicatie over aanpassing van de dienstregeling wordt verzorgd door de OV-bedrijven. Indien nodig kan de gemeente deze informatie ook via de haar beschikbare kanalen communiceren.

6 Taxistandplaats. kiss&ride plaatsen, pendelbussen

Indien deze aanwezig zijn ten behoeve van het evenement:

  • Adequate voorzieningen voor een veilige en ordelijke aan- en afvoer per taxi, indien nodig aparte taxistandplaats.

  • Voldoende kiss&ride plaatsen, De organisator moet hierbij rekening houden, dat bij ophalen (einde evenement) er meer auto’s staan te wachten en over het algemeen ook langer, dan bij brengen. Halen is dus leidend voor het aantal kiss&ride-plaatsen.

  • Voldoende opstelruimte voor brengende en halende pendelbussen.

7 Bewegwijzering en bebording

Onderdeel van het verkeersplan is het bebordingsplan. In dit bebordingsplan is opgenomen waar welke borden worden toegepast en geplaatst ten aanzien van de verkeersregeling (verkeersborden RVV) en de bewegwijzering (over het algemeen de gele tekst borden). Deze borden kunnen zijn ten behoeve van het evenement (routing en parkeerplaatsen voor bezoekers, organisatie, deelnemers, leveranciers en hulpdiensten), maar ook ten behoeve van aanwonenden en het om te leiden van (doorgaande) verkeer.

Relevant zijn de volgende zaken:

  • De borden moeten voldoen aan de eisen uit de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

  • De borden zijn niet voorzien van handelsreclame;

  • In overleg met de gemeente wordt bepaald hoeveel dagen voorafgaand aan het evenement hekken en borden mogen worden geplaatst, met uitzondering van de vooraankondigingsborden. Algemene regel is dat de borden niet eerder dan 1 dag voor het evenement worden aangebracht of omgedraaid. Bij grote evenementen kan hiervan worden afgeweken;

  • In samenspraak met de organisator en de gemeente worden afspraken gemaakt over de termijn waarop na afloop van het evenement hekken en borden verwijderd moeten zijn. Regel is dat de borden op een spoedig maar ook veilig moment na afloop van het evenement worden weggehaald, dit eventueel in overleg met de politie. Dit gebeurt uiterlijk 24 uur na afloop van het evenement;

  • De borden worden niet aan bomen bevestigd;

  • Bij bevestiging van de borden op of aan straatmeubilair wordt geen gebruik gemaakt van spijkers, ijzerdraad of andere materialen die schade kunnen veroorzaken aan het meubilair. Ook mag er niets op het wegdek (met verf) worden aangebracht.

Voor veel organisatoren is het indienen van een digitaal verkeersplan met daarop een eenduidige, heldere omschrijving van de verkeersmaatregelen en bebording lastig. De gemeente is bereid te bekijken of ze hierin iets kan betekenen. Voorwaarde is een correcte en volledige invulling van het verkeersplan.

Bij (grootschalige) evenementen waarbij een grote impact op het verkeer in de gemeente wordt voorzien, wordt een extern verkeersplan met een bebordingsplan gevraagd.

8 Calamiteitenroute

Beoogde (vlucht)routes in geval van een calamiteit voor hulpdiensten en bezoekers van een evenement. Bij alle evenementen moet rekening gehouden worden met een vrije doorgang van en naar het terrein met een breedte van ten minste 4,5 meter met een verharding over een breedte van ten minste 3,25 m, die geschikt is voor motorvoertuigen en met een hoogte van ten minste 4,2 meter .

9 Instandhouden weg/waarborgen bruikbaarheid

Voorbeelden hiervan zijn tijdelijke verhardingen, rijmatten en/of rijplaten. Voorafgaande aan een evenement vindt een opname (zogenaamde 0-meting) plaats van de toestand van de wegen en/of wegvakken (inclusief de bermen) die onderdeel zijn van het verkeersplan van een evenement. Na afloop van een evenement wordt de situatie opnieuw opgenomen. Eventuele schade dient hersteld te worden (zie ook paragraaf 7.3).

10 Inzichtelijk maken verkeerstromen

Het gaat om het aangeven van de stromen van voetgangers, fietsers, auto’s, bussen. Hoe lopen deze routes en (waar) kruisen ze elkaar?

Verkeersmaatregelen worden zo veel als mogelijk ingevoerd in de ‘www.melvin.ndw.nu’ waartoe wegbeheerders en openbaarvervoerbedrijven toegang hebben.

De wegbeheerder van de gemeente beschikt over een lijst van stakeholders relevant voor verkeersmaatregelen en omleidingsroutes openbaar vervoer. Zodra een vergunning van een evenement in een lokaal weekblad is gepubliceerd, stuurt de gemeente een link hiervan ter kennisname naar de stakeholders.

5.5 Geluid en begin- en eindtijden

Geluidshinder beperken

Het geluidsniveau is één van de factoren die in hoge mate de overlast van evenementen bepaalt. Het is primair de taak van de organisator om zich te houden aan de geluidsnormen zoals deze in de vergunning zijn opgenomen en om geluidsoverlast voor de omgeving en gehoorschade bij bezoekers zoveel als mogelijk te beperken.

Geluidregels voor evenementen in de gemeente bestaan uit getalswaarden (normen) en regels/afspraken. Er zijn zo veel als mogelijk generieke regels opgesteld die voor alle evenementen gelden. Maatwerk is toegepast daar waar het nodig is.

Ter voorkomen van onevenredige geluidhinder door muziekgeluid is een aantal zaken van belang waarover duidelijkheid moet bestaan:

  • over het maximaal toelaatbaar geluidniveau;

  • omtrent de tijdsduur van het muziekgeluid;

  • de locatie en indeling van de locatie (paragraaf 5.7);

  • toezicht en handhaving (hoofdstuk 6.)

Onderstaand wordt op de eerste twee punten ingegaan.

5.5.1 Huidige geluidsbelasting

Bij metingen wordt de norm voor geluid gemeten in dB(A). In toenemende mate worden ook normen voor bastonen, dB(C), in kaart gebracht.

Door de Omgevingsdienst Brabant Noord (OBDN) zijn afgelopen jaren metingen uitgevoerd tijdens een aantal muziekevenementen in Meierijstad. De resultaten van de metingen zijn verwerkt in de normen, die in de tabel hieronder zijn opgenomen.

Uit de metingen blijkt dat de meeste van de gemeten muziekevenementen een geluidbelasting op woningen veroorzaakt tussen 75 en 80 dB(A). Een enkel evenement veroorzaakte niet meer dan 70 dB(A). Maar er is ook een evenement gemeten met waarden tot 85 dB(A). Op de meeste locaties is een dB(C) waarde rond 95 dB(C) gemeten. Het verschil tussen het A-gewogen niveau en het C-gewogen niveau was overwegend circa 15 dB. Op die locaties waar de hoge dB(C) waarden zijn gemeten was het verschil meer dan 20.

5.5.2. Geluidsnormen

Voor het stellen van geluidsnormen adviseert ODBN om aansluiting te zoeken bij het gestelde in de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter' van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg’ . Hoewel het niet verplicht is om de notitie Limburg te hanteren, wordt deze wel vaak gebruikt door het bestuur en de gerechtelijke macht omdat het een vrij algemeen geaccepteerde objectieve norm is van wat onduldbare geluidshinder is.

In deze nota staat dat duldbaar moet worden geacht een geluidsbelasting binnen in de woning van maximaal 50 dB(A). Daarboven wordt het geluid waarschijnlijk onduldbaar. Als uitgegaan wordt van een gemiddelde geluidwering van gevels van 20 tot 25 dB dan leidt deze benadering tot een geluidbelasting op de gevel van een woning van 70 tot 75 dB(A).

Een getalswaarde in dB(A) geeft slecht beperkte informatie over het geluidniveau. De hinderbeleving van de omgeving door muziekgeluid wordt met alleen een dB(A)-waarde onvoldoende ondervangen. Een geluidbelasting van 70 dB(A) klassieke muziek wordt totaal anders beleefd dan een geluidbelasting van 70 dB(A) housemuziek. Dit heeft te maken met de hoeveelheid energie in de verschillende frequenties, het spectrum. En dan vooral van de lage frequenties, de bastonen. Juist de bastonen in de hedendaagse muziek zorgen voor de hinder naar de omgeving. Daarom wordt tegenwoordig naast de dB(A) waarde ook meer en meer aandacht besteed aan de dB(C)-waarde, waarmee de geluidsbelasting van bastonen wordt weergegeven. Een aanvaardbare norm in een dB(C) gewogen waarde geeft meer bescherming tegen hinder veroorzaakt door muziekgeluid. Er is echter geen regelgeving of richtlijn waarin een aanvaardbare norm voor dB(C) is gesteld op gevels van woning dan wel in woningen. Algemeen is aanvaard dat de norm voor dB(C) 15 dB hoger mag liggen dan de norm voor Db(A).

Gelet op het toegenomen geluid van bastonen zijn in het beleid naast normen voor dB(A) ook normen voor dB(C) opgenomen.

Voor het stellen van standaard geluidsnormen wordt zoals al aangegeven in paragraaf 4.6 onderscheid gemaakt tussen:

  • 1.

    een evenement waarbij muziekgeluid het evenement ondersteunt (geluidsklasse 1).

  • 2.

    een evenement waar het om de muziek draait (geluidsklasse 2). Hieronder rekenen we ook de kermis. De combinatie van ondersteunende muziek bij de attracties en de veelheid aan optredens maken dat het in de beleving een muziekevenement is.

Er gelden de volgende geluidsnormen.

Equivalent geluidniveau in dB(A) 1)

Equivalent geluidniveau in dB(C) 1)

Evenement geluidsklasse 1

70 dB(A)

80 dB(C)

Muziekevenement, geluidsklasse 2

75 dB(A)

90 dB(C)

De in de tabel genoemde waarden:

  • gelden op gevels van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen.

  • is het equivalente geluidniveau gemeten over 3 minuten.

  • is het niveau zonder muziekgeluidcorrectie en meteocorrectie.

Op bovenstaande normen kennen Paaspop en 7th Sunday/Harmony of Hardcore een uitzondering. Gelet op het belang van deze evenementen (wat betreft schaal en aantrekkingskracht) en hun concurrentiepositie is een afwijkende norm mogelijk van maximaal 85 dB(A) en 100 dB(C).

Voor meerweekse evenementen geldt een maximum van 2 dagen in het weekend dat een activiteit met geluidsklasse 2 in het weekend mag plaatsvinden (zie paragraaf 4.7).

Indien organisatoren van evenementen hun geluidsniveaus willen of moeten reduceren en sturen dan kunnen ze o.a. denken de volgende opties:

  • Podia en speakers die in de meest gunstige richting opgesteld worden (van geluidgevoelige gebouwen af);

  • Speakers gericht zijn op het publiek.

  • speakers zo laag mogelijk hangen.

  • (Cardioïde) Subwoofers laag bij de grond.

  • Maatregelen in techniek (affilteren).

  • Maatregelen in de overdracht (afscherming).

  • Afspraken met omwonenden (overeenkomst/compensatie).

5.5.3. Geluidsmetingen

In de handhaving wordt nadrukkelijker dan voorheen ook naar de dB(C)-normen gekeken omdat overlast door muziek met name door de dB(C) wordt ervaren (bastonen).

Voor evenementen tijdens collectieve festiviteiten als kermis, carnaval en Koningsdag is gebleken dat de normen voor dB(A) regelmatig worden overschreden. Dat komt door de combinatie van muziek met stemgeluid bij deze buitenevenementen. Gelet op de verwevenheid van menselijk en muziekgeluid binnen het evenemententerrein en in de aangrenzende publieke ruimte is een goede handhaving hierop niet mogelijk. Voor evenementen tijdens collectieve festiviteiten worden de d(B)A-normen daarom afgeschaft. De d(B)C-normen blijven onveranderd en hierop wordt op gehandhaafd. En met de handhaving van dB(C) wordt indirect ook dB(A) begrensd.

Of er geluidsmetingen plaatsvinden wordt bepaald door de vergunningverlener en is veelal afhankelijk van ervaringen met eerdere edities. Gewoonlijk worden handmatige metingen uitgevoerd door de ODBN.. De metingen worden op voorhand bij de organisatoren gemeld. De ervaring leert dat daarmee al op voorhand het gesprek met de organisator plaatsvindt om te bezien hoe binnen de normen gebleven kan worden. Het is bij deze metingen niet gebruikelijk om tijdens het evenement te waarschuwen, te verzoeken om bijsturing of een sanctie op te leggen. De rapportage en evaluatie vindt achteraf plaats.

Daarnaast worden in toenemende mate één of meerdere onbemande mobiele meetsystemen ingezet, die voorafgaand aan het evenement worden geïnstalleerd. Voordeel van de permanente en onbemande meetsystemen is dat vanaf de installatie direct inzichtelijk is wat de geluidbelasting op het meetpunt is. Inzicht kan worden gegeven aan de organisatoren en relevante instanties als gemeente, de omgevingsdienst en politie.

Dergelijke nieuwe systemen worden vergezeld van een handhavingsprocotol met als doel om bij overschrijding van de geluidsnormen al tijdens een evenement tot bijsturing te komen. Dit vergt een goede samenwerking tussen de toezichthoudende en handhavende organisaties enerzijds en de organisator van evenementen anderzijds. Ook de wijze van het opleggen van sancties maakt onderdeel uit van dit protocol (zie paragraaf 5.5.5).

5.5.4. Begin- en eindtijden

Naast geluid zijn ook de eindtijden een belangrijk gegeven in het ervaren van overlast.

Voor beide typen evenementen (geluidsklassen 1 en 2) gelden dezelfde begin- en eindtijden. De eindtijden hebben zowel betrekking op het (muziek)geluid als ook het evenement zelf.

Periode

Begin- en eindtijden

Dag

11.00-19.00 uur

Avond/nacht (zondag tot en met donderdag)

19.00-24.00 uur

Avond/nacht (vrijdag of zaterdag of op dag dat een nationaal vastgestelde vrije dag volgt)

19.00-01.00 uur (de daaropvolgende dag)

Bovenstaande tijden zijn maximale tijden. Vanzelfsprekend kan een evenement ook vroeger eindigen en kan een organisator met belanghebbenden hierover maatwerk afspraken maken. Ook is het mogelijk dat evenementen eerder dan 11.00 uur willen starten. Deze uitzondering is mogelijk afhankelijk van de aard van het evenement.

Op bovenstaande begin- en eindtijden gelden de volgende afwijkingen:

  • Sluitingstijden bij meerweekse evenementen zijn gedurende de gehele week 24.00 uur.

  • Voor Paaspop geldt voor de zaterdagavond maatwerk. De eindtijd is 02.00 uur (de daarop volgende dag) met de verplichting voor een afbouw van 01.00 uur naar maximaal 02.00 uur. Het evenement moet in dit uur qua omvang worden afgebouwd.

5.5.5. Handhavingsprotocol voor geluid

De wens is er om actief voor, tijdens en na het evenement, te sturen op de geluidsnormen.

Voorafgaand het evenement

Organisatoren moeten zorgen voor een goede aanvraag (activiteiten/tekening/maatregelen/voldoen aan regels van APV, VFL, e.d.) en voor een goed contact met omgeving (tijdig aanvragen/overleg/participatie). Bij grotere evenementen (B- en C-evenement) zal in het voortraject overleg zijn, waarbij ook geluid onderwerp van gesprek is.

Ten tijde van het evenement is het gewenst om vooraf met een soundcheck de geluidsbelasting te bepalen en als nodig daarop te handelen. Derhalve kan tijdens een schouw de geluidsbelasting worden getest en vastgesteld.

Tijdens het evenement

De organisator ziet er op toe dat de geluidsbelasting de normen niet overschrijdt. Daarbij is het gewenst dat de organisator zelf meet of de geluidsbelasting de normen overschrijdt. De organisator blijft bereikbaar voor de overheid zodat eventuele nadere afspraken worden gemaakt of maatregelen worden getroffen.

Stappenplan handhaving geluid

Als tijdens een evenement wordt geconstateerd dat de geluidsnormen worden overschreden wordt hiertegen opgetreden volgens de volgende stappen:

  • 1.

    De organisatie wordt in kennis gesteld van de overtreding en verzocht deze per direct te beëindigen.

  • 2.

    Als de geluidbelasting wel wordt gereduceerd, maar nog niet aan de normen wordt voldaan, zal worden beoordeeld of de getroffen maatregelen voldoende zijn geweest. Het kan zijn dat het verder terugbrengen van het geluid in alle redelijkheid, voor een goede doorgang van het evenement, niet mogelijk is. Als dit blijkt, dan zal de toezichthouder al dan niet in overleg met de politie en/of burgemeester de handhaving stoppen. Bij de evaluatie zal wel beoordeeld worden op welke wijze het evenement in de toekomst kan of mag plaatsvinden.

  • 3.

    Als de organisator weigert om uit eigen beweging de overtreding te beëindigen of na het reduceren van het geluid, het geluidniveau nog verder terug te brengen, wordt hem medegedeeld, dat een last onder dwangsom zal worden opgelegd.

  • 4.

    Als de overtreding ondanks de voorgenomen last onder dwangsom nog steeds voortduurt wordt ter plaatse een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom uitgereikt. De organisator krijgt hierbij een dwingende termijn (b.v. 15 minuten) gesteld waarbinnen de overtredingen moet worden beëindigd.

  • 5.

    Als dit nog steeds niet tot naleving van de normen leidt, moet de dwangsom aan de gemeente worden betaald. Het bedrag wordt indien nodig, bij beschikking en dwangbevel ingevoerd.

De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de ernst en de aard van de overtreding.

In geval van excessen kan er voor worden gekozen om bestuursdwang toe te passen. Dat betekent dat door of namens de gemeente de geluidproductie of zelfs het evenement wordt beëindigd. Dit is echter een uiterst middel.

Na het evenement

Een evaluatie na het evenement zal altijd worden gehouden bij constatering van overschrijdingen of als er klachten zijn ingediend. Met de organisator worden geconstateerde overtredingen besproken. Afspraken/maatregelen/consequenties voor een volgende editie van het evenement of voor een ander evenement (van dezelfde organisator) zullen worden vastgelegd en bij een volgende aanvraag worden meegenomen.

5.5.6 Overige geluidsaspecten

Soundchecks

Soundchecks moeten plaatsvinden op de dag van het evenement zelf. De duur van een soundcheck mag niet langer dan 30 minuten per podium/area zijn. Indien het organisatorisch onvermijdbaar is kunnen soundchecks de dag voorafgaand aan het evenement plaatsvinden. Soundchecks worden niet voor 11.00 uur en niet na 22.00 uur gehouden. Voor soundchecks geldt hetzelfde maximale geluidniveau als in de vergunning is opgenomen.

Geluidmonitoring

Ten behoeve van handhaving maar ook voor de transparantie naar omwonenden wordt ingezet om de komende jaren te investeren in permanente/mobiele geluidsmetingsapparatuur op de belangrijkste evenementenlocaties, waarmee realtime metingen gedaan worden en zichtbaar worden voor belanghebbenden. Doel is dat ook nog tijdens het evenement geluidsniveaus kunnen worden aangepast (in plaats van op basis van evaluaties/klachten pas bij de volgende editie).

Gehoorschadepreventie

Een geheel ander aspect is het geluid van de muziekinstallatie en gehoorschade bij bezoekers van evenementen en met name festivals. Dit valt buiten het bereik van het evenementenbeleid en is vooral een zaak van bezoekers en organisatoren. Landelijk speelt de discussie dit geluid te begrenzen tot maximaal 103 d(B)C.

Wanneer bezoekers en personeel worden blootgesteld aan geluidsdruk kunnen zij gehoorschade oplopen . Steeds vaker wordt aan bezoekers oordopjes aangeboden. Het is in ieder geval gewenst goede voorlichting te geven aan bezoekers. De organisator is ten aanzien van zijn personeel verantwoordelijk voor het werken in overeenstemming met de Arbo-wet. Dit gaat uiteraard verder dan enkel gehoorschadepreventie, dit is echter wel één van de onderdelen.

5.5.7 Samenvatting geluidsnormen en begin- en eindtijden

Samenvatting geluidsnormen

Horeca: inpandig binnen inrichting

Horeca:

terras/binnenplaats binnen inrichting

Uitbreiding terras

Openbare ruimte buiten de inrichting

 Normale bedrijfsvoering

07:00–19:00 19:00–23:00 23:00–07:00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen

50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)

Incidentele festiviteit

70 dB(A)-80 dB(C) max 6 keer per inrichting

75 dB(A)-90 dB(C)

max 3 keer (van de 6) per inrichting per jaar

75 dB(A)-90 dB(C)

Nvt

Collectieve festiviteit

75 dB(A)-90 dB(C)

75 dB(A)-90 dB(C)

75 dB(A)-90 dB(C)

Nvt

Evenement tijdens collectieve festiviteit

70 dB(A)-80 dB(C) Klasse 1)

75 dB(A)-90 dB(C) Klasse 2

Als (onderdeel) evenement:

80 dB(C) Klasse 1

90 dB(C) Klasse 2

Als (onderdeel) evenement:

80 dB(C) Klasse 1

90 dB(C) Klasse 2

80 dB(C) Klasse 1

90 dB(C) Klasse 2

Evenement overig

70 dB(A)-80 dB(C) Klasse 1)

75 dB(A)-90 dB(C) Klasse 2

Als (onderdeel) evenement:

70 dB(A)-80 dB(C) Klasse 1

75 dB(A)-90 dB(C) Klasse 2

Als (onderdeel) evenement:

70 dB(A)-80 dB(C) Klasse 1

75 dB(A)-90 dB(C) Klasse 2

70 dB(A)-80 dB(C) Klasse 1

75 dB(A)-90 dB(C) Klasse 2

Samenvatting en begin- en eindtijden (sluitingstijden 2:29 APV)

De sluitingstijden gelden altijd, los van de geluidproductie. Binnen de openingstijden moet de exploitant zich houden aan de maximale geluidwaarden.

Sluitingstijden bij geluidsnormen Besluit

Sluitingstijd tijdens extra geluidsnormen

Normale bedrijfs-voering

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 01.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdagnacht 03.00 uur. Ook tot 03.00 uur is de nacht volgend van carnavalszondag en carnavalsmaandag, 2e

Paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, 2ePinksterdag, kermismaandag en -

dinsdag en 2e Kerstdag.

NVT, tenzij afwijkende tijden zijn opgenomen in exploitatievergunning

Incidentele festiviteit

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 01.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdag 03.00 uur.

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 24.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdag 01.00 uur.

Collectieve festiviteit

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 01.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdag 03.00 uur.

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 24.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdag 01.00 uur.

Evenement

Nvt

Nacht volgend op zondag- tot en met donderdag 24.00 en nacht volgende op vrijdag en zaterdag 01.00 uur.

Uitzondering meerweekse evenementen: sluitingstijd gehele week om 24.00 uur

5.6 Op- en afbouw

Om overlast voor bewoners voor en na een evenement te beperken moet de op- en afbouwperiode zo kort mogelijk zijn. Aangezien niet elk evenement en elke locatie dezelfde aanpak vergen worden hierover per evenement maatwerkafwegingen gemaakt. In het aanvraagformulier wordt hiernaar gevraagd en in de vergunning wordt hierover iets vastgelegd.

5.7 Communicatie

Het creëren van draagvlak en het juist informeren van omwonenden en andere stakeholders is de verantwoordelijkheid van de organisator. Daar waar sprake is van een nieuw (type) evenement, dan wel substantiële aanpassing van een bestaand of van een nieuwe locatie vragen we de organisator een omgevingsdialoog te voeren en bij de aanvraag een ondertekend verslag aan te leveren aan te geven op welke wijze hij bij relevante stakeholders (zoals bewoners, centrummanagement, horeca, winkels, andere organisatoren) draagvlak heeft gecreëerd en wat daarvan de uitkomst is. Dit verslag dient ook naar de benaderde stakeholders te worden gestuurd.

Ingeval wij van een evenement klachten ontvangen brengen we deze onder de aandacht van de organisator zodat hij hiermee bij de volgende aanvraag rekening kan houden. Indien er signalen zijn van gebrek aan draagvlak kan gemeente om een (extra) omgevingsdialoog vragen.

In de afweging om een (nieuw/aangepast) evenement te vergunnen speelt de gevoerde omgevingsdialoog mee. Bij deze afweging kunnen meerdere disciplines binnen de gemeente en externe hulpdiensten worden betrokken. Ook kan de gemeente zelf stakeholders benaderen.

Ook voor wat betreft de communicatie bij de uitvoering van een evenement ligt de ‘bal’ primair bij de organisator. Eén van de algemene voorwaarden is dat bewoners van nabijgelegen woningen en bedrijven vooraf geïnformeerd worden over het evenement. De organisatie stuurt hierover uiterlijk 10 dagen van tevoren een bewonersbrief. Deze brief bevat ten minste de volgende informatie:

  • datum/data en tijd(en) evenement;

  • aard van het evenement (indien mogelijk met verwijzing naar website voor meer informatie)

  • datum/data en tijd(en) op- en afbouw;

  • telefoonnummer van de organisatie waarop informatie verkrijgbaar is (zowel tijdens evenement als tijdens de op- en afbouw).

Indien van toepassing bevat de brief ook informatie over:

  • verkeersmaatregelen (locaties en tijden van o.a. afsluitingen);

  • parkeerbeperkingen (locaties en tijden);

  • regeling doorlaatbewijzen en regeling voor bewoners met parkeervergunningen;

  • consequenties voor het openbaar vervoer;

  • bereikbaarheid van het evenement per openbaar vervoer;

  • mogelijke overlast veroorzakende activiteiten of beperkingen.

5.8 Aansprakelijkheid

De organisator is aansprakelijk voor schade die door het gebruik van de vergunning aan eigendommen van de gemeente of van anderen wordt toegebracht. De gemeente adviseert organisatoren om hiervoor een aansprakelijkheids- dan wel een evenementenverzekering af te sluiten.

Voor de inzet van vrijwilligers heeft de gemeente een collectieve verzekering afgesloten. Deze collectieve vrijwilligersverzekering biedt een secundaire dekking. Het is daarom van belang dat de organiserende partij zelf afdoende verzekerd is middels een evenementenverzekering en eventueel een aansprakelijkheids- en bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Alle info over de vrijwilligersverzekering is te vinden op de site van de gemeente.

5.9 Weekmarkten en andere vergunde standplaatsen

De weekmarkten (op dit moment in Veghel, Schijndel, Sint-Oedenrode en Erp) mogen in beginsel niet in het gedrang komen ten gevolge van een evenement. In z’n algemeenheid mag de opbouw van evenementen op de locatie van de weekmarkt pas starten na afloop van de weekmarkt.

Bij volksfeesten moeten weekmarkten en incidentele standplaatsen wijken. In de weekmarktverordening is opgenomen dat weekmarkten verplaatst kunnen worden voor evenementen. In Veghel is de locatie voor de weekmarkt het Meijerijplein. In Sint-Oedenrode wordt de weekmarkt momenteel verplaatst tijdens de kermis en carnaval. In Erp wordt de marktkooplui, indien aan de orde, een alternatieve locatie geboden (zoals bij de kermis). In Schijndel is er een convenant tussen de gemeente en de marktcommissie (vertegenwoordigers van marktkooplui). Hierbij is de afspraak dat maximaal 2 keer per jaar de weekmarkt verplaatst mag worden, waarbij een verplaatsing is gedefinieerd als > 50% van kramen moeten verplaatst worden. Bij wijzigingen in de organisatie van deze evenementen die consequenties hebben voor standplaatshouders is tijdig overleg noodzakelijk, waarbij ook de gemeente als vergunningverlener voor de weekmarkten betrokken wordt.

Naast de weekmarkt zijn er ook andere vergunde standplaatsen. Hiervoor geldt dat de vergunde standplaats(en) grenzen stelt (stellen) aan de mogelijkheid van een evenement (al kunnen er ook incidentele evenementen rondom bijvoorbeeld een WK of EK zijn waarbij een heroverweging nodig is). Mogelijkheid is ook dat er dan een standplaats verplaatst moeten worden. Het is altijd mogelijk dat partijen er in onderling overleg uitkomen.

Indien een standplaats op een al eerder afgegeven evenementenvergunning wordt geplaatst hoeft er geen standplaatsenvergunning separaat worden aangevraagd. Dit verloopt via de evenementenvergunning. Een standplaats op evenemententerrein dient zich aan de gegeven eisen/richtlijnen te houden zoals opgenomen in de evenementenvergunning.

5.10 Zondagsrust en geloofsgebouwen

De Zondagswet beperkt een groot aantal niet-godsdienstgebonden activiteiten. Zo luidt bijvoorbeeld artikel 4 van de Zondagswet:

"Het is verboden op zondag voor 13 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen."

Deze strikte regel wordt enigszins genuanceerd:

"Ten aanzien van openbare vermakelijkheden, waarvan redelijkerwijze geen beletselen voor de viering van de Zondag en geen verstoring van de openbare rust op de Zondag zijn te duchten, wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald, dat zij niet als openbare vermakelijkheden in de zin van deze wet zullen worden beschouwd."

Ook kan de burgemeester van dit verbod ontheffing verlenen.

De praktijk leert dat er geen problemen zijn bij de toepassing van deze wet. Neemt niet weg dat in algemene zin tijdens evenementen rekening moet worden gehouden met geloofsgebouwen en daarin te houden eucharistievieringen (b.v. uitvaarten, huwelijk- en reguliere vieringen).

Voor geloofsgebouwen gelden de volgende aanvullende regels:

  • Tijdens uitvaarten en reguliere diensten mag geen muziekgeluid worden geproduceerd van meer dan 70 dB(C) op een gevel van een geloofsgebouw;

  • De entree van een geloofsgebouw moet altijd toegankelijk blijven;

  • Er mag geen sprake zijn van visuele hinder voor bezoekers van de geloofsgebouwen veroorzaakt door het evenement (b.v. disco lichtinstraling)

  • Op verzoek van het kerkbestuur moet tijdens vieringen het geluidniveau aangepast worden.

5.11 Aansluiting op het duurzaamheidsbeleid Meierijstad

Gemeente Meierijstad heeft in 2018 een duurzaamheidsvisie opgesteld .

Hierbij is een keuze gemaakt voor 3 duurzaamheidsthema’s. Voor elk thema zijn 4 ambities benoemd:

1. Energiek en verantwoord

Ambities:

  • 1.

    In 2025 is 20% van het totale energieverbruik in Meierijstad duurzaam opgewekt.

  • 2.

    In 2030 is bij de bedrijven in Meierijstad maatschappelijk verantwoord ondernemen de standaard.

  • 3.

    In 2030 is in Meierijstad het energieverbruik bij bedrijven en in de gebouwde omgeving met 30% gereduceerd.

  • 4.

    In 2030 is al het maatschappelijk vastgoed in Meierijstad voor zover mogelijk CO2-neutraal.

2. Schoon en circulair

Ambities:

  • 1.

    In 2030 is de leefomgeving in Meierijstad vrij van zwerfafval.

  • 2.

    In 2050 bestaat in Meierijstad geen (rest)afval en verspilling meer. Alle materialen en gebouwen komen uit en keren terug in gezonde kringlopen.

  • 3.

    In 2050 is de mobiliteit in Meierijstad innovatief en schoon. Vervoersbewegingen zijn zonder emissies en vrij van fossiele brandstof.

  • 4.

    In 2050 is de bedrijvigheid in Meierijstad schoon en emissieloos.

3. Klimaatbestendig en biodiversiteit

Ambities:

  • 1.

    In 2030 is de groenindex van Meierijstad gestegen met 25% tot 0,5.

  • 2.

    In 2050 is Meierijstad volledig klimaatbestendig (klimaatadaptatie, verdroging en hittestress).

  • 3.

    In 2030 zorgen we dat bij alle activiteiten in Meierijstad de biodiversiteit per saldo minimaal gelijk blijft.

  • 4.

    In 2030 zorgen we dat bij alle activiteiten in Meierijstad de bodem- en waterkwaliteit per saldo minimaal gelijk blijft.

Ook evenementen kunnen aan deze doelstellingen bijdragen. Met name bij de ambities 1 en 2 van thema 1 (Energiek en verantwoord) en ambities 1, 2 en 3 van thema 2. (Schoon en circulair) liggen aanknopingspunten. We zetten ons in om tot een convenant te komen op het gebied van duurzaamheid met de organisatoren van (grotere) evenementen in Meierijstad.

Naast aansluiting op het algemene duurzaamheidsbeleid willen we vanuit het evenementenbeleid enkele concrete maatregelen benoemen die voor alle evenementen gelden. In onderstaande paragrafen (5.12- 5.19) gaan we daarop in.

5.12 Flora & Fauna

In de Natuurbeschermingswet is naast de benoeming van een aantal beschermde soorten, een zorgplicht voor alle planten en dieren opgenomen (ongeacht of deze beschermd of onbeschermd zijn). De verantwoordelijkheid om aan deze wet te voldoen ligt primair bij een organisator. Het gaat om het feit of iemand weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten, nadelige gevolgen voor flora en/of fauna kunnen worden veroorzaakt. Wanneer hier sprake van is, is die persoon voor zover dit in redelijkheid kan worden gevraagd verplicht dit handelen achterwege te laten. Of de persoon moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om de gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De gemeente heeft in deze een zorgplicht, deze vervult zij door organisatoren van evenementen op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de flora en fauna te wijzen. De impact en doorlooptijd van onderzoek naar beschermde soorten heeft een wezenlijke invloed op de planning van activiteiten, dit is gebleken uit toepassing van de ( Natuurbeschermingswet bij de beoordeling van omgevingsvergunningsaanvragen en ook bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. Wanneer de verwachting is dat dit in bepaalde gevallen ook bij de organisatie van activiteiten en/of evenementen complicaties op kan leveren ten nadele van de flora en/of fauna dan kan vooraf bij de vergunningverlening de handreiking toetsing natuurwetgeving worden geraadpleegd. Deze is opgesteld door de OmgevingsDienst Brabant Noord (OBDN) en wordt voornamelijk gebruikt bij de beoordeling van aanvragen omgevingsvergunning.

Om organisatoren bewust te maken van mogelijk gevolgen voor flora en fauna wordt in het aanvraagformulier op de website de volgende vraag opgenomen: Heeft het evenement door het handelen of nalaten ervan, nadelige gevolgen voor flora en/of fauna of bestaat er redelijkerwijs het vermoeden dat het gevolgen kan hebben?

5.13 Bomenbeleid

Bij evenementen kunnen activiteiten leiden tot beschadiging van bomen (stam, wortels en takken) zoals het rijden met zwaar materieel in de wortelzone, opslag van (zware) materialen, ontbreken van boombescherming etcetera. De gemeente Meierijstad heeft zich geconformeerd aan het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen.

Voor het evenementenbeleid is met name hoofdstuk 2 ‘Werken rond bomen’ van belang (bijv. pag. 43 en 59). Dit handboek is een zorgvuldige bundeling van gestandaardiseerde procedures, normen en kwaliteitseisen die betrekking hebben op de uitvoering van werkzaamheden in, rond en met bomen. Bij de vergunningverlening wordt wanneer relevant hierover informatie verstrekt.

5.14 Afval

Evenementen in het publieke domein veroorzaken vaak een enorme hoeveelheid afval. De organisator van een evenement is verantwoordelijk voor het voorkomen van milieutechnische schade. Dat betekent dat hij na afloop van het evenement het terrein schoon op moet leveren.

We zijn als gemeente bezig met zwerfafvalprojecten. Evenementen moeten voldoen aan het beleid ten aanzien van zwerfafval.

5.15 Lozingen afvalwater

Een organisator dient zelf te zorgen voor opvangen van afvalwater (bijvoorbeeld voor de afvoer van toiletten en/of condenswater en spoelwater bij bierinstallaties). Dus als de afvoer niet direct kan worden aangesloten op het vuilwaterriool dient het afvalwater opgevangen te worden en deugdelijk te worden afgevoerd (zoals toiletwagens met een tank of chemische toiletten). Het is verboden afvalwater te lozen in het schoonwaterstelsel, in de bodem of in het oppervlaktewater.

Afhankelijk van de locatie kan voor het tijdelijk lozen van afvalwater wel gebruik gemaakt worden van de gemeentelijke vuilwaterriolering. Let wel het gaat hier om vuilwaterriolering in een gescheiden systeem, dus niet in een riolering voor hemelwater of gemengd systeem. Voor een dergelijke lozing is wel toestemming van de gemeente nodig. De gemeente verbindt hieraan voorwaarden:

  • Het afvalwater moet via een straatkolk of inspectieput worden afgevoerd naar een aansluiting op het gemeentelijk vuilwaterriool. De organisator is daar zelf verantwoordelijk voor.

  • Ingeval er sprake is van lozing van tijdelijk afvalwater via een kolk of inspectieput, dient de organisator na beëindiging van de lozing de aansluiting te spoelen met schoon water. Het stankscherm moet weer teruggeplaatst worden in de kolk. Eventuele kosten bij verstopping en/of vervuiling van de kolk en de leiding worden verhaald op de lozer.

  • Ingeval er sprake is van lozing op een gescheiden rioolstelsel, dan wijst de gemeente in overleg een lozingspunt aan. Op deze manier komt er geen vuil water of afvalwater in het schoonwaterriool terecht.

Optie om verstoppingen te voorkomen is het gebruik van een vermaler van toiletpapier (is niet verplicht). Aandachtspunt is ook dat er soms te veel toiletten op 1 put zijn aangesloten.

Toestemming voor het lozen van afvalwater wordt tegelijk met een evenementenvergunning of -melding verleend. . Voorafgaand wordt dit afgestemd met de werkvoorbereider riolering of de rioolbeheerder. Het kan namelijk zijn dat er al een andere tijdelijke lozing van bijvoorbeeld een bronbemaling op het riool plaatsvindt.

5.16 Kampvuur en vuurkorven

In Meierijstad zijn kampvuren, vuurkorven e.d. nog toegestaan. In geval er sprake is van een kampvuur bij een evenement wordt deze beoordeeld bij de evenementenvergunning zodat hieraan voorschriften gesteld kunnen worden zoals onderstaande opsomming:

Voor vuurkorven e.d. wijzen we op de stooktips zoals opgenomen op de website van Meierijstad

(https://www.meierijstad.nl/Alle_onderwerpen/Wonen_en_bouwen/Verantwoord_stoken). Deze tips zijn derhalve ook van toepassing voor organisatoren van evenementen. Er is namelijk een tendens tot meer vuurkorven bij evenementen.

5.17 Gebruik plastic

Organisatoren van evenementen worden verplicht om duurzame en veilige materialen te gebruiken. Dit wordt als zodanig ook opgenomen in de vergunning. De invulling van deze verplichting is maatwerk. Zo wordt in verband met de veiligheid bij evenementen en het voorkomen van glasincidenten het gebruik van plastic bekers gestimuleerd. Bij grote dan wel risicovolle evenementen kan het verplicht gesteld worden.

Tegelijkertijd moet uit oogpunt van duurzaamheid terughoudend om worden gegaan met plastic. Plastic wegwerpbekers worden na gebruik weggegooid, vertrapt en dergelijke. Dit leidt tot grote hoeveelheden afval. Met name relevant voor evenementen zijn regels t.a.v. wegwerpafval. Op dit vlak zijn landelijke en Europese regels aan de orde.(zie ook https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/afval/regels-voor-wegwerpplastic).

Zo is vanaf juli 2021 zogenaamde Single Use Plastic verboden. Plastic rietjes, bestek, borden en andere zogenaamde plastic disposables moeten vanaf dan geproduceerd worden van duurzame materialen. Het betreft Europees regelgeving die ook is verwerkt in het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en wijziging BBV (Besluit beheer verpakkingen)..

Europese regels zijn er ook t,a,v, plastic bekers en voedselverpakkingen. Er gaat een verbod op wegwerp gelden. Hergebruik wordt de norm:

  • Vanaf 1 juli 2023 moeten bezoekers gaan betalen voor plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen als ze eten of drinken afhalen. En een evenementen-organisator moet een alternatief aanbieden dat opnieuw gebruikt kan worden.

  • Vanaf 1 januari 2024 mogen organisatoren voor bezoekers geen plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen meer gebruiken.

Wat betreft bekers gelden deze regels voor alle kunststof bekers die bedoeld zijn om maar één keer te gebruiken. Ook bekers die maar voor een deel uit kunststof bestaan vallen hieronder. Bijvoorbeeld kartonnen koffiebekers met een coating van kunststof. Organisatoren kunnen kiezen voor hergebruik van bekers (minimaal 5 keer en een voorkeur voor PP(polypropyleen)-bekers) of recycling (alleen PET is hoogwaardig recyclebaar).

Wat betreft voedselverpakkingen gelden deze regels voor verpakkingen waaruit direct kan worden gegeten zonder verdere bereiding van het eten. De verpakking bestaat helemaal of voor een deel uit kunststof én is bedoeld om maar één keer te gebruiken. Bijvoorbeeld een plastic frietbakje, bakjes voor maaltijdsalades en bakjes voor portieverpakkingen zoals noten, groente en zuivelproducten. Zakjes en wikkels vallen hier niet onder. Zoals een frietzak of een wikkel om een broodje. Ook voor het gebruik van voedselverpakking is de keuze tussen hergebruik (minimaal 8 keer hergebruiken) of recycling.

De nieuwe regels gelden ook voor wegwerpbekers en -voedselverpakkingen van bioplastics (biologisch afbreekbaar plastic of plastic van hernieuwbare grondstoffen). Bioplastics zijn in het milieu namelijk net zo schadelijke als andere plastics.

Hieronder is nog een visualisatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuwe beleid opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

5.18 Oplaten van ballonnen

Ballonnen staan in de top 10 van plastic afval. Om deze reden nemen we voor evenementen een verbod hierop in op in de voorschriften van een evenementenvergunning. Voor alle duidelijk, het gaat hier om allerlei verschijningsvormen. Denk aan herdenkingsballonnen, vuurballonnen, sfeerballonnen, gelukslampionnen en -ballonnen, wensballonnen, papierballonnen, etc. Het verbod geldt niet voor heteluchtballonnen.

Verder streven we naar een verbod op plastic confetti met name in de vorm van confettikanonnen/poppers. Dit afval gaat zitten in bomen en struiken, in water en kan schadelijk zijn ook voor de fauna.

We nemen wel een mogelijkheid op tot ontheffing voor speciale gebeurtenissen

5.19 Aggregaten

Sommige evenementen maken voor de stroomvoorziening gebruik van aggregaten met diesel als brandstof. Er zijn inmiddels ook andere mogelijkheden op de markt. We gaan onderzoeken hoe we samen met organisatoren het gebruik van duurzame aggregaten kunnen bevorderen.

5.20 Vuurwerk en lasershows

Het afsteken van vuurwerk bij evenementen mag conform het Vuurwerkbesluit alleen plaatsvinden als het gaat om professioneel vuurwerk, waarvoor een ontbrandingstoestemming nodig is (besluit van provincie met verklaring van geen bedenking door de gemeente). Er zijn in het participatietraject signalen gekomen voor afschaffing van het afsteken van vuurwerk bij evenementen. We voeren geen algemeen vuurwerkverbod voor evenementen in. De winst voor milieu en dierenwelzijn is beperkt door het geringe aantal keren per jaar dat dit aan de orde is. Bij grote festivals is vuurwerk een belangrijk belevingselement (vaak ter afsluiting). Bij kleinere evenementen/festivals speelt dit niet (inzet professioneel vuurwerk is te duur).

Organisatoren maken ook gebruik van lasershows en huren hiervoor een bedrijf in. Het bedrijf dat de lasershow verzorgt moet een melding van de show maken bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, Inspectie Leefomgeving en Transport. https://www.ilent.nl/onderwerpen/luchthavens/lasershows-en-lichtshows Deze melding is alleen aan de orde wanneer licht geen fysiek eindpunt heeft. Dus bij een laserstraal door de lucht.

5.21 Activiteiten in het luchtruim

Voor het opstijgen en landen met heteluchtballonnen en helikopters is een ontheffing nodig van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Via één van de Omgevingsdiensten in Brabant verlenen zij jaarlijks een eenmalige generieke ontheffing per gemeente. De gemeente ontvangt hiervan een afschrift. In één van de bij deze ontheffing behorende voorschriften is bepaald dat de luchtvaartmaatschappij tenminste één werkdag van tevoren bij de provincie moet melden dat van deze ontheffing gebruik wordt gemaakt, inclusief de betreffende locatie. Een afschrift van de melding verstrekt de provincie aan de gemeente. Wie geen ontheffing aanvraagt, is in overtreding en riskeert dus een boete.

Aan het gebruik van drones zijn strikte regels gebonden. Zo mogen er geen drones boven mensen vliegen. Ook in zogenaamd ‘gecontroleerd luchtruim (klasse C)’ is het verboden (in dit luchtruim wordt luchtverkeer geregeld door de luchtverkeersleiding bijv. rondom vliegvelden als Eindhoven en De Peel). Buiten dat het in sommige gebieden niet is toegestaan om te vliegen, is er soms ook een vergunning nodig om met een drone te mogen vliegen. Dat heeft meestal te maken met het gewicht van een drone of de reden waar de drone voor wordt ingezet (bijvoorbeeld beroepsmatig). Voor meer algemene info zie ook de website van de Rijksoverheid (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drone).

Als een organisator met een drone wil vliegen tijdens zijn evenement, dan moet hier een drone-operator voor worden ingeschakeld die beschikt over de juiste vergunningen. Deze vergunning moet worden aangevraagd bij Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De organisatie kan altijd vragen naar deze vergunning.

Als de drone-operator deze niet heeft, is de kans minimaal dat hij bevoegd is om met drones te opereren bij evenementen. Zie ook de website van de Inspectie van de Leefomgeving (https://www.ilent.nl/onderwerpen/drones).

De gemeente krijgt geen afschrijft van een vergunning voor het vliegen met drones. Het is dan handig dat een organisator hierover communiceert met de gemeente. Mocht het nodig zijn dan kan de gemeente wel handhavend optreden als op de grond overlast wordt veroorzaakt.

Daarnaast kan een organisator de burgemeester van de betreffende gemeente aansporen om een tijdelijk gebied met beperkingen (TBG) aan te wijzen. Dat maakt het mogelijk om een specifieke drone-operator toestemming te geven om wel actief te zijn tijdens het evenement en alle andere drone-operators te verbieden. Het TBG is aangewezen door middel van coördinaten, op welke tijden de TGB actief is en de beperkingen en voorschriften die in het gebied gelden. De eindverantwoordelijkheid voor het luchtruim blijft bij de ministers van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Defensie.

Ook op Europees niveau heeft de regelgeving rondom drones aandacht. Het Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart heeft richtlijnen over vlieghoogtes, gewicht van drones, leeftijdsgrenzen. Mogelijk dat dit in de (nabije) toekomst leidt tot aanvullende bindende regels (https://www.consilium.europa.eu/nl/policies/drones)

5.22 Klic-melding

Wanneer er sprake is van het machinaal roeren van de grond bijvoorbeeld: het graven met een kraan, het heien van palen, diep ploegen, stobbenfrezen en hekwerk plaatsen dan is er in de wet WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Infra) verplicht gesteld om een klic melding (informatie opvragen bij het kadaster m.b.t. ondergrondse infra) te doen. Maar omdat met name de laatste jaren steeds meer netwerken ondergronds worden aangelegd is het verstandig om bij evenementen rekening te houden met deze ondergrondse infra. Bij evenementen waar grote tenten opgezet gaan worden, maar ook bij het zetten van een finishdoek voor een hardloop of wielerwedstrijd of bij het zetten van tijdelijke verkeersaanduidingen is het beter en in veel gevallen verplicht om een klic melding te doen. Het Agentschap Telecom is het bevoegd gezag en houdt hier controle op. Voor het niet hebben van een geldige klic melding kan het boetes uitdelen. Een klic melding is 20 dagen geldig. De uitvoerende partij is verantwoordelijk voor eventuele schades aan ondergrondse infra, dus die moet ook de klic melding doen. Tevens moet de uitvoerende partij ten tijde van de uitvoering aanwezig zijn op locatie. Deze informatie (klic melding) kan men doen bij het kadaster (www.kadaster.nl/klic).

Bij onzorgvuldig handelen keren verzekeringsmaatschappijen bij een eventuele schade vaak niet uit. Ook kan het Agentschap nog hoge boetes uitdelen bij het onzorgvuldig graven/ machinaal grondroeren. Al met al reden genoeg voor een evenementenorganisator om hier zorgvuldig mee om te gaan. Bij het verlenen van een evenementenvergunning kan worden opgenomen dat een klic melding moet worden gedaan.

5.23 Kamperen

Volgens art 8.19 van de VFL (Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen) is het verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan/omgevingsvergunning, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod. De locatie wordt dan aangewezen in de evenementenvergunning. Hier wordt wel terughoudend mee omgegaan om te voorkomen dat er ‘overal’ bij evenementen gekampeerd wordt, terwijl Meierijstad ook beschikt over verblijfsrecreatie waar overnachten mogelijk is.

5.24 Toegankelijkheid

In het kader van toegankelijkheid bij evenementen wijzen we organisatoren op het belang van de volledige toegankelijkheid van alle evenementen voor mensen met een beperking. Door ratificatie van het VN-verdrag voor de rechten van de mens met een handicap betreft volledige toegankelijkheid inmiddels een verplichting voor organisatoren. Ook is inclusie één van de 7 pijlers van Meierijstad en hecht de gemeente eraan dat iedereen mee kan doen. Aan de andere kant is het voor de organisatoren van evenementen door de tijdelijkheid van evenementen en de beperkte financiële middelen soms praktisch lastig om aan allerlei eisen/voorschriften te voldoen.

Rekening houdend met bovenstaande opmerkingen onderscheidt de gemeenten ten aanzien van evenementen drie groepen met verschillende toegankelijkheidseisen. Hoe groter het evenement hoe toegankelijker het evenement moet zijn op diverse gebieden voor mensen met een beperking. Bij een klein evenement zijn de eisen aan de toegankelijkheid lichter:

  • Grote evenementen hebben een voorbeeldfunctie. Paaspop heeft zich recent aangesloten bij Onbeperkt Feest Pledge, een landelijk programma van HandicapNL en Green Events om evenementen toegankelijker te maken voor mensen met een beperking. Ook van andere grote evenementen als Harmony of Hardcore/7th Sunday mag verwacht worden dat ze zich aansluiten. Met Paaspop is de afspraak gemaakt dat de stichting Toegankelijk Meierijstad hierbij betrokken wordt.

  • Meierijstad kent 8 festivals die vanuit cultuur worden gesubsidieerd. Deze krijgen als subsidievoorwaarde mee dat ze een toegankelijkheidsscan laten uitvoeren door stichting Toegankelijk Meierijstad (STM). In overleg met organisatoren en gemeente wordt bekeken welke maatregelen om de toegankelijkheid te verbeteren organisatorisch en financieel haalbaar zijn om uit te voeren.

  • Voor alle overige evenementen geldt dat ze voor de maatregelen worden verwezen naar de “Checklist toegankelijkheid evenementen”, die te vinden is op de website van de Stichting Toegankelijk Meierijstad (www.toegankelijkmeierijstad.nl). We plaatsen deze checklist ook op de website van Meierijstad en sturen deze mee bij de vergunning. In het aanvraagformulier voor een vergunning vragen we specifiek op welke wijze rekening is gehouden met toegankelijkheid. Ook blijft het aanbod van Stichting Toegankelijk Meierijstad om een scan naar de toegankelijkheid uit te voeren. En tot slot is er een Stimuleringsfonds toegankelijkheid bij de gemeente voor een bijdrage in voorzieningen voor minder validen. Hier zal bij de uitvoering van een scan actief naar worden verwezen.

5.25 Alcohol- en drugsmisbruik tegengaan

Bij veel evenementen kan het publiek zwakalcoholhoudende dranken kopen voor direct gebruik ter plaatse. Als het evenement niet plaatsvindt in een reguliere horeca-inrichting, die in het bezit is van een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet, is hiervoor een ontheffing ingevolge artikel 35 van die wet nodig. Deze ontheffing wordt verleend voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Voorwaarde is dat de drankverstrekking gebeurt onder de directe leiding van een persoon, die niet van slecht levensgedrag is en minimaal 21 jaar oud is. Op een ontheffing kunnen meerdere leidinggevenden vernoemd staan. De ontheffing kan worden verleend voor een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 dagen en aan de ontheffing worden voorschriften verbonden. De burgemeester kan aanvullende voorwaarden stellen voor deze ontheffingen.

Een organisator is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen voor een verantwoord alcoholgebruik. Daarnaast moet hij maatregelen treffen om het alcoholgebruik onder de 18 jaar te voorkomen (www.nix18.nl).

In Meierijstad geldt een zero tolerance beleid aangaande het gebruik van drugs bij evenementen. Drugs zijn niet toegestaan. In regionaal verband wordt in samenwerking met het Openbaar Ministerie gewerkt aan een nieuwe richtlijn voor drugsbeleid.

Bij carnaval hebben organisatoren in het carnavalsoptochtreglement opgenomen dat er geen alcohol op de deelnemende wagens gedronken mag worden, hetgeen een voorbeeld kan zijn voor andere evenementen.

5.26 Lachgas

In toenemende mate komt het gebruik van lachgas als partydrug voor zowel in de privésfeer als in het uitgaansleven, waaronder evenementen. Het gebruik van lachgas kan ertoe leiden dat mensen niet meer voor zichzelf instaan. Gebruikers kunnen zichzelf iets aandoen dan wel anderen tot last zijn.

Gemeente Meierijstad kent daarom een verbod op lachgas (APV 2.48a). Het is verboden lachgas te gebruiken op een openbare plaats (dus ook op evenementen) als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

6. Toezicht en Handhaving

In het VTH-beleidsplan Meierijstad is de missie van de gemeente Meierijstad met betrekking tot het VTH beleid als volgt geformuleerd:

‘Een veilige, gezonde en leefbare omgeving, waarin de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners en bedrijven centraal staat en op basis van gezond vertrouwen ruimte voor (economische) ontwikkeling wordt geboden.’

Om hier invulling aan te kunnen geven op het gebied van het beoordelen van vergunningaanvragen, toezicht en handhaving is een probleemanalyse en een risicoanalyse gemaakt. Op basis daarvan is er een prioritering opgesteld en heeft het bestuur aangegeven wat zij belangrijk vinden waar het toezicht en de handhaving, naast het reguliere werk, extra op gericht gaat worden de komende jaren. Daarbij zal er meer aandacht gaan naar ruimte voor evenementen die op een veilige manier kunnen plaatsvinden met een beperkte overlast (d.w.z. binnen den afgesproken normen) . Voor het toezicht op en de handhaving van regelgeving in het kader van evenementen zal de focus dan ook gericht zijn op het thema veiligheid en het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van de overlast.

Bij het toezicht en de handhaving op evenementen zijn naast de gemeentelijke toezichthouders en handhavers de volgende partijen betrokken: Brandweer, Politie, GHOR, ODBN (omgevingsdienst Brabant Noord). Voor een effectieve en efficiënte toezicht en handhaving is een goede afstemming en samenwerking tussen deze partijen noodzakelijk en moet het duidelijk zijn wie, wat, wanneer doet.

6.1 Toezicht

Het toezicht op evenementen is gericht op het preventief handhaven en wordt uitgevoerd door medewerkers van het werkatelier VTH. Waar nodig wordt ODBN ingeschakeld (alleen voor het meten van de geluidproductie van het evenement).

Het naleven van de voorschriften van een evenementenvergunning wordt in eerste aanleg aan de verantwoordelijkheid van de organisator overgelaten. Bij de zogenaamde ‘opbouw’ van het evenement wordt hierop al toegezien. Als er signalen of vermoedens zijn, dat voorschriften en met name geluidsvoorschriften en voorschriften met betrekking tot eindtijden niet of onvoldoende (kunnen) worden nageleefd is dat reden tot actie over te gaan in de vorm van toezicht, bijvoorbeeld. door het doen van geluidmetingen. Het preventief toezicht wordt uitgevoerd door ambtenaren die hiervoor door burgemeester en wethouders zijn aangewezen. Het repressief toezicht geschiedt door ambtenaren die hiervoor door burgemeester en wethouders zijn aangewezen, alsmede door ambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering (onder andere de politie). Voor de frequentie van het reguliere toezicht wordt verwezen naar het jaarlijks door het college vastgestelde VTH-Uitvoeringsprogramma Meierijstad.

6.2 Multidisciplinaire schouw

Bij evenementen kan voorafgaand een multidisciplinaire schouw plaatsvinden onder coördinatie van de gemeente (samen met politie, brandweer en GHOR). Het is gericht op het gezamenlijk constateren van veiligheidsrisico’s en bedoeld om veiligheidsrisico’s te voorkomen door hier nader afspraken over te maken. De diensten met toezichthoudende taken schouwen het evenementen terrein aan de hand van de voor het evenement afgegeven vergunning. De gemeente is integraal verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze schouw samen met de betrokken diensten. De knelpunten die tijdens de schouw aan het licht komen worden zo snel mogelijk doorgezet naar de organisator die deze gebreken zo spoedig mogelijk oplost/hersteld.

Bij andere evenementen vindt een schouw plaats door de gemeente als er aanleiding toe is.

Een en ander laat onverlet, dat de primaire verantwoordelijkheid voor een goed en veilig verloop van het evenement bij de organisator(en) ligt. Hiermee ligt derhalve ook een zwaarwegende rol voor wat betreft het toezicht bij de organisator.

6.3 Handhaving

De wettelijke basis voor een evenement is gelegd in de APV. Handhaving op basis van de APV kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden opgepakt.

Bestuursrechtelijke handhaving

Dit kan zijn een vergunning intrekken of wijzigen, het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom. Dit is niet afwijkend van het reeds gevoerde VTH-beleid.

Echter aanvullend zal, aangezien de meeste evenementen jaarlijks terugkeren, het naleefgedrag tijdens de voorgaande editie(s) worden betrokken bij de vergunningverlening voor de volgende editie. Bij een overschrijding van één van de voorschriften kan als consequentie voor de volgende editie van het evenement één van de volgende onderstaande maatregelen worden getroffen:

  • Opleggen van een preventieve last onder dwangsom;

  • Het niet verlenen van de gevraagde vergunning.

Indien geconstateerd wordt dat een evenement wordt gehouden zonder de vereiste vergunning of ontheffing, wordt proces-verbaal opgemaakt. Dit is strafbaar gesteld in de APV (art. 2:25 lid 1. De bevoegde ambtenaar van politie of de gemeentelijke handhaver kan afhankelijk van de omstandigheden en na overleg met de burgemeester het evenement onmiddellijk laten beëindigen. Indien geconstateerd wordt dat een organisator de opgelegde vergunningvoorschriften niet in acht neemt, kan dit leiden tot een proces-verbaal, stoplegging van het evenement en/of consequenties hebben voor een volgende vergunningaanvraag.

Of, en dan voor welke maatregel er wordt gekozen is afhankelijk van de ernst van de geconstateerde overtreding, maar bij het niet opvolgen van een aanwijzing van het bevoegd gezag (gemeente of politie) kan de consequentie zijn dat een volgende vergunning niet wordt verstrekt.

Strafrechtelijke handhaving

Dit vindt plaats door de politie (proces verbaal opmaken). Op verzoek kan afhankelijk van de aard en de omvang van het evenement inzet van de BOA’s worden overwogen. Afhankelijk van de aard van de overtreding wordt overwogen of en welke maatregel wordt toegepast. Bij evenementen gaat het vaak om tijdelijke activiteiten. Het daadkrachtig bestuursrechtelijk optreden van de gemeente bij overtredingen is niet altijd even eenvoudig. De gemeente is dan afhankelijk van het strafrechtelijk optreden van de politie. Maar de politie heeft ook haar eigen prioriteiten. Afstemming van te voren is daarom een vereiste. Er zullen dus jaarlijks samenwerkingsafspraken gemaakt moeten worden met de politie. Deze afspraken moeten worden vastgelegd in zowel het gemeentelijk VTH-uitvoeringsprogramma als in het activiteitenplan van de politie. Hier wordt een te groot/zwaar accent bij de politie en BOA’s gelegd. Zij kunnen veelal niet strafrechtelijk optreden rondom evenementen, los van de gestelde prioriteiten. Bestuursrecht heeft hier de voorkeur! Zij kunnen wel voor APV-feiten en strafbare zaken zoals diefstal/vernieling e.d. optreden maar dat wordt hier niet bedoeld.

6.4 Strategie

Het voorkomen van problemen bij een evenement is beter dan het oplossen van problemen tijden een evenement. Er moeten in dit kader duidelijke en handhaafbare voorschriften worden opgenomen in de vergunning die goed na te leven en te controleren zijn. Daar waar nodig worden opgenomen lastig te handhaven doelvoorschriften ondersteund middels goed te handhaven middelvoorschriften. Op met name de volgende vlakken wordt toegezien en indien nodig gehandhaafd:

  • Medische hulpverlening en technische hygiënezorg;

    Het GHOR adviseert over de te stellen eisen aan de inzet van medische hulpverlening en technische hygiënezorg.

  • Openbare orde en veiligheid;

    De politie is hierbij de aangewezen handhavende instantie. Door aanwezigheid en zo nodig optreden voorkomt de politie zoveel mogelijk verstoring van de openbare orde en veiligheid. Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement wordt politiecapaciteit op maat ingezet.

  • Brandveiligheid;

    Het toezicht hierop wordt uitgevoerd door de toezichthouders van de gemeente (werkatelier VTH), waar nodig gezamenlijk met de brandweer. In het kader van preventief toezicht wordt al kritisch toezicht, voorafgaand aan het evenement, gehouden (bij het opbouwen/inrichten van het evenement). De toezichthouder controleert, afhankelijk van de aard en de omvang van het evenement, ook tijdens het evenement op de naleving van de (vergunning)voorschriften, maar is niet gedurende de gehele duur van het evenement aanwezig.

  • Geluid:

    De organisator is verantwoordelijk voor geluid en bij overlast is hij -indien mogelijk- hierop aan te spreken. Voor geluidsklachten is ODBN het eerste aanspreekpunt middels https://odbn.nl/contact/milieuklachtencentrale. Zie ook https://www.meierijstad.nl/Contact/Melden/Geluidsoverlast .

    De medewerker Toezicht en Handhaving en een medewerker geluid van de ODBN kunnen (in overleg met de burgemeester) ook handhavend optreden. Echter, de wettelijk te volgen bestuursrechtelijke procedure maakt direct optreden slechts bij spoedeisende situaties mogelijk. Bij geluidsovertredingen vindt dan ook bij voorkeur eerst overleg plaats. Preventieve aanpak geniet de voorkeur. Indien de preventieve aanpak niet afdoende werkt en er tijdens een evenement sprake is van overtreding van de vergunning en/of het niet opvolgen van aanwijzingen van het bevoegd gezag zal dit mogelijk consequenties hebben op toekomstige aanvragen voor evenementenvergunningen voor hetzelfde evenement dan wel voor een ander evenement (van dezelfde organisator).

  • Verkeersveiligheid;

    Hierbij is de politie de handhavende instantie in samenwerking met lokale, regionale of landelijke handhavers van diensten. Het betreft de doorstroming van het verkeer en de toegankelijkheid. Wanneer in strijd met de regelgeving wordt gehandeld, kan worden opgetreden op grond van onder meer de APV of Wegenverkeerswet en/of het reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.

  • Alcohol en drugs;

    Hierbij is de politie de handhavende instantie in samenspraak met preventieve en pro-actieve inzet van anderen.

6.5 Sanctiebeleid

Het geniet de voorkeur, wanneer er sanctionerend moet worden opgetreden, dat er zowel strafrechtelijk als bestuurlijk wordt opgetreden. In algemene zin gaat het hier om de volgende overtredingen:

  • Houden van een evenement zonder vergunning en/of melding

    Een evenement wordt door politie en/of aangewezen toezichthouder (in overleg met de burgemeester) in beginsel stilgelegd. Als de consequenties van de stillegging/beëindiging voor de openbare orde naar verwachting ernstiger zijn dan het laten voortduren van de overtreding wordt afgezien van stillegging. Door de politie wordt dan in ieder geval een rapportage gemaakt. Goede rapportage is van belang en dergelijke situaties zullen mogelijk consequenties hebben voor een eventuele volgende vergunningaanvraag.

    Wanneer vooraf reeds ‘een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ bestaat dat het evenement zal plaatsvinden, zonder de daarvoor benodigde vergunning, dan wel in afwijking van de vergunning, wordt een preventieve last onder dwangsom opgelegd.

  • Overtreding van de voorschriften

    Opgetreden wordt conform Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Afhankelijk van de aard en omvang van de overtreding wordt gekozen voor een bepaalde sanctiestrategie. Middels de LHS wordt invulling gegeven aan de rechtsgelijkheid. Vergelijkbare overtredingen worden op een vergelijkbare wijze aangepakt.

    Naar gelang de ernst van de overtreding zal deze gevolgen kunnen hebben voor de vergunning verlening van de volgende edities van het evenement dan wel voor een ander evenement (van dezelfde organisator).

    Bij kleinere overtredingen kan bij volgende edities dan wel voor een ander evenement (van dezelfde organisator). een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd, bij grotere overtredingen kan besloten worden een volgende vergunning niet te verlenen.

  • Niet opvolgen van aanwijzingen bevoegd gezag

    Indien een organisator van een evenement een directe aanwijzing van het bevoegd gezag niet opvolgt zal als consequentie daarvan mogelijk geen vergunning worden verstrekt voor de volgende editie van het evenement dan wel voor een ander evenement (van dezelfde organisator).

6.6 Klachtenregistratie en procedure

Het is uiteraard mogelijk dat bij evenementen klachten ontstaan. Aandachtspunt is en blijft een heldere procedure met richtlijnen over: helderheid waar burgers zich kunnen melden; afspraken over de follow up met alle betrokkenen (wie doet wat en is waarvoor verantwoordelijk); afspraken over wijze van vermindering/oplossing van klachten tijdens een evenement; helder en handhaafbaar sanctiebeleid bij in gebreke blijven; goede registratie van klachten, wat er met klachten gebeurt bij de beoordeling van nieuwe vergunningen en een goede communicatie naar klagers.

7. Faciliteren van evenementen

Vele organisatoren doen voor de uitvoering van hun evenement een beroep op de gemeente. Denk aan materialen als dranghekken en borden, maar ook aan de aansluiting op voorzieningen voor water en elektra.

Daarnaast hebben we gekeken naar het beleid ten aanzien van leges en het voorzieningenniveau op sommige locaties waar veel evenementen plaatsvinden.

Voor de dienstverlening vanuit de gemeente wordt een onderscheid gemaakt in commerciële en niet-commerciële evenementen en in het soort evenement (zie ook paragraaf 1.2).

7.1 Gebruik materialen gemeente(werf)

De gemeentewerf in de gemeente Meierijstad heeft verschillende materialen beschikbaar voor evenementen.

De basisafspraak is dat commerciële evenementen de kosten voor materiaal, borden en afval zelf voor hun rekening moeten nemen. Hierop maken we twee uitzonderingen:

  • Van de kermis als commerciële evenement is bekend dat het in een aantal kernen niet kostendekkend kan worden georganiseerd. We vinden het een belangrijk volksfeest dat behoort bij het erfgoed van Meierijstad. Daarom wordt de dienstverlening aan kermissen gelijkgesteld met de niet-commerciële volksfeesten.

  • Commerciële jeugd- en jongerenevenementen die beeldbepalend zijn en waarmee Meierijstad zich op de kaart kan zetten, stellen we gelijk aan de niet-commerciële jeugd- en jongerenevenementen. Of iets beeldbepalend is, wordt vastgesteld in overleg met werkateliers STERCK/ondernemend (bijvoorbeeld een Nederlands kampioenschap BMX of dressuur).

In onderstaand schema is de dienstverlening van de gemeentewerf (GW) voor wat betreft het beschikbaar stellen van materialen weergegeven voor de niet-commerciële evenementen.

Dienstverlening aan niet- commerciële evenementen

A Volksfeesten

BJeugd- en jongeren-evenementen

C Festivals

D Overig

Materiaal als dranghekken, vlaggen (masten), borden

Brengen, plaatsen en ophalen: GW Kosten: gratis

Brengen, plaatsen en ophalen: GW

Kosten: gratis

Ophalen, plaatsen en terugbrengen: organisatie

Kosten: gratis

Ophalen, plaatsen en terugbrengen: organisatie

Kosten: gratis

Afval en afvalcontainers

Afvalcontainers

Brengen, plaatsen lege containers en ophalen volle containers: GW.

Kosten: gratis

Afval

Kosten voor storten afval: gemeente

Afvalcontainers

Ophalen, plaatsen en terugbrengen lege containers: organisator

Kosten: gratis

Afval

Kosten voor storten afval: organisator

Afvalcontainers

Ophalen, plaatsen en terugbrengen lege containers: organisator.

Kosten: gratis

Afval

Kosten voor storten afval: organisator

Afvalcontainers

Ophalen, plaatsen en terugbrengen lege containers: organisator.

Kosten: gratis

Afval

Kosten voor storten afval: organisator

Rijplaten

Brengen, plaatsen en ophalen: GW.

Kosten: gratis

Brengen, plaatsen en ophalen: GW.

Kosten: gratis

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Omleidings-borden.

Brengen, plaatsen en ophalen: GW.

Kosten: gratis

Brengen, plaatsen en ophalen: GW.

Kosten: gratis

Ophalen, plaatsen, terugbrengen: organisator.

Kosten: gratis

Ophalen, plaatsen, terugbrengen: organisator.

Kosten: gratis

Indien de vraag naar materialen en borden groter is dan beschikbaar dan overlegt de GW met de organisator(en) hoe dit op te lossen is. Indien de GW gevraagd wordt werkzaamheden te doen, die in bovenstaand schema door een organisator gedaan zou moeten worden, is dit bespreekbaar tegen nader te bepalen kosten (uurloon).

7.2 Nutsvoorzieningen

Bij nutsvoorzieningen in het evenementenbeleid gaat het om de toegang tot en het gebruik van elektra en water. Hierbij maken we geen onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële en soorten evenementen. Wij zorgen dat bij een eventueel gebruik van gemeentelijke elektrakasten of waterputten, deze bij alle evenementen geopend worden. De basisafspraak is dat zowel commerciële als niet-commerciële evenementen het verbruik van elektra en water zelf betalen op basis van het - door de gemeente te meten - feitelijk verbruik.

Er zijn twee uitzonderingen. De gemeente neemt het verbruik van elektra en water voor haar rekening bij niet-commerciële volksfeesten en bij enkele specifieke jeugd- en jongerenevenementen te weten bouwdorpen/kindervakantieweken en de Nationale Buitenspeeldag (uiteraard voor zover er gebruik gemaakt wordt van gemeentelijke aansluitingen).

In onderstaand schema is de dienstverlening van de gemeentewerf (GW) ten aanzien van het omgaan met nutsvoorzieningen weergegeven.

Dienst-verlening

A Volksfeesten

BJeugd- en jongeren-evenementen

C Festivals

D Overig

Electra-

kasten

Openen en sluiten: GW. Kosten: gratis

Openen en sluiten: GW. Kosten: gratis

Openen en sluiten: GW. Kosten: gratis

Openen en sluiten: GW Kosten: gratis

Waterput

Put

Openen en sluiten: GW

Kosten: gratis

Slangen

Levering aansluitende slang plus watertap-punten: GW. Kosten: gratis.

Levering andere slangen: organisator. Kosten: organisator.

Put

Openen en sluiten: GW

Kosten: gratis

Slangen

Levering aansluitende slang plus watertappunten: GW.

Kosten: gratis.

Levering andere slangen: organisator Kosten: organisator

Put

Openen en sluiten: GW

Kosten: gratis

Slangen

Levering aansluitende slang plus watertappunten: GW. Kosten: gratis.

Levering andere slangen: organisator. Kosten: organisator

Put

Openen en sluiten: GW

Kosten: gratis

Slangen

Levering aansluitende slang plus watertappunten: GW. Kosten: gratis.

Levering andere slangen: organisator Kosten: organisator

Verbruik electra en water

Registratie verbruik en doorbelasting door gemeente. Kosten: gemeente.

Registratie verbruik en doorbelasting door gemeente. Kosten: organisator

Registratie verbruik en doorbelasting door gemeente. Kosten: organisator.

Registratie verbruik en doorbelasting door gemeente. Kosten: organisator.

GW= gemeentewerf

Water en stroom zijn essentiële voorzieningen van belang voor het kunnen organiseren van een evenement. We krijgen signalen dat op sommige locaties waar meerdere evenementen plaatsvinden, aansluitingen voor water en elektra niet of onvoldoende aanwezig zijn dan wel onvoldoende van capaciteit zijn. Dit was voor ons aanleiding om te inventariseren wat waar beschikbaar is (zie onderstaand schema). In deze inventarisatie zijn tevens zaken als verlichting, afvalbakken en toegankelijkheid meegenomen.

Locatie

Kern

Aanwezigheid

electrakasten

Aanwezigheid

Watertappunt

Pastoor van Schijndelstraat

Boerdonk

Ja

Ja

Ritaplein

Boskant

Ja

Ja

Antoniusplein

Eerde

Ja

Nee

Esdonkstraat (Kerkplein)

Eerde

Nee

Nee

Hertog Janplein

Erp

Ja

Ja

Evenemententerrein de Steen

Erp

Ja

Nee

‘t Plein

Keldonk

Ja

Ja

Dobbelsteenplein

Mariaheide

Ja

Ja

Evenemententerrein Heiakkerstraat

Mariaheide

Ja

Ja

Oude Lieshoutseweg/Beckartplein

Nijnsel

Ja

Ja

Dorpsplein

Olland

Ja

Ja

Markt

Schijndel

Ja

Ja

Boschweg Kerkplein

Schijndel

Ja

Ja

Oude Molenheide/manege

Schijndel

Nee

Nee

Oude Steeg/Parkeerterrein Steeg-Jet Geerkensplein

Schijndel

Ja

Nee

Kloosterpark

Schijndel

Nee

Nee

Markt

Sint-Oedenrode

Ja

Ja

Kerkplein

Sint-Oedenrode

Ja

Nee

Evenemententerrein De Neul

Sint-Oedenrode

Ja

Ja

Markt

Veghel

Ja

Ja

Meijerijplein

Veghel

Ja

Ja

Stadhuisplein

Veghel

Ja

Nee

Julianapark

Veghel

Ja

Ja

Buitenterrein Noordkade

Veghel

Ja

Ja

Shared Spaceplein (Dorpsplein/De Schakel)

Wijbosch

Ja

Ja

Pastoor Clerkxstraat

Zijtaart

Ja

Nee

7.3 Schades

De kosten voor schade aan private en publieke voorzieningen zijn altijd voor de organisator. Als het gaat om schades aan publieke voorzieningen vinden de (herstel)werkzaamheden in overleg met de gemeente plaats. In overleg met de gemeente kan de organisator de (herstel)werkzaamheden eventueel zelf (laten) uitvoeren.

7.4 Promotie

De organisator is zelf verantwoordelijk voor de promotie van het evenement. Het plaatsen van eigen aankondigings- of reclameborden of spandoeken is niet toegestaan (Buitenreclamebeleid Meierijstad).

Binnen de gemeente Meierijstad kunnen organisatoren op verschillende wijze hun evenement promoten :

  • Digitale evenementenborden langs uitvalswegen bij de kernen Veghel, Erp, Wijbosch en Schijndel. Hiervoor moet men bij de gemeente zijn (Klantcontactcentrum).

  • Borden met inschuifsysteem langs diverse uitvalswegen in de kernen Boerdonk, Eerde, Erp en Keldonk. Deze zijn in beheer van de dorpsraden. Borden met een lettersysteem zijn te vinden in Sint-Oedenrode, Boskant, Nijnsel en Olland. Hiervoor kan men terecht bij het Toeristisch Informatiepunt (TIP) ’t Roois Gasthuisjein Sint-Oedenrode. Al deze borden worden ook gebruikt voor andere aankondigingen dan evenementen, bijvoorbeeld voor sportwedstrijden, acties en andere activiteiten van verenigingen of instellingen. In geval er een afweging gemaakt moet worden gelet op de beschikbare ruimte is dit aan de TIP’s/dorpsraden.

  • Driehoeksreclameborden en sandwichborden (A0-reclame). De gemeente Meierijstad heeft de exploitatie van driehoeksreclameborden/sandwichreclameborden uitbesteed aan een partij die deze borden exploiteert. Het is mogelijk om een evenement via deze weg te promoten, echter hieraan zijn kosten verbonden. De organisator van het evenement dient zelf contact te zoeken met de partij die de driehoeksreclameborden/sandwichborden exploiteert.

  • Buitenreclame via centrummanagement. In het kader van het buitenreclamebeleid hebben gemeente en centrumondernemers afgesproken dat ze op zoek gaan naar locaties waar evenementen promotie kunnen maken: 10 x per jaar maximaal 2 weken per keer. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Doelstelling is om evenementen zonder winstoogmerk ruimte te bieden. De criteria waaraan evenementen moeten voldoen is aan het centrummanagement.

7.5 Promotie via UITagenda WWW.bezoekmeierijstad.nl

Uit het participatietraject met belanghebbenden is overduidelijk de behoefte geconstateerd aan een evenementenkalender waarmee de organisatoren hun evenementen onder de aandacht van het publiek/de inwoners kunnen brengen. (let op dit is iets andere dan de regionale evenementenkalender in paragraaf 4.3). Organisatoren kunnen hun evenementen gratis melden bij de UITagenda op bezoekmeierijstad.nl.

7.6 Leges

De gemeente Meierijstad kent een legesverordening. Hierin is opgenomen dat ook voor evenementen leges worden geheven. De hoogte wordt bepaald door de indeling naar het risico-profiel (A-, B- of C-evenement, zie paragraaf 4.9).

Vele organisatoren van evenementen, waaronder met name ook dorps- en wijkraden geven aan dat het heffen van leges een grote drempel is voor organisatoren van niet-commerciële evenementen. Ditzelfde signaal geeft het werkatelier STERCK af als het gaat om verenigingen en andere organisaties, die evenementen organiseren (in verband met de nota amateurkunsten). Soms is er sprake van een ‘rondpompen van gelden’ en worden de kosten van de leges via een (extra) subsidie gecompenseerd. De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 27 februari 2019 een besluit genomen over legesvrije evenementen . Bij een aanvraag voor een vergunning dient de aanvrager aan te geven of hij in aanmerking wil komen voor een vrijstelling van de leges.

Er wordt in de beleidsregels ingegaan op de hoedanigheid van de aanvrager en er worden voorwaarden gesteld aan het evenement.

Hoedanigheid van de aanvrager:

  • Het gaat om een stichting of vereniging, die ‘zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van niet-commerciële activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij deze activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers’.

  • Het bestuur bestaat uit vrijwilligers.

Voorwaarden evenement:

  • De activiteiten worden niet bedrijfsmatig of beroepsmatig uitgevoerd en kennen geen winstoogmerk.

  • De activiteiten zijn in overwegende mate gericht op de gemeente of haar ingezetenen.

  • Ingeval er sprake is van een activiteit t.b.v. goed doel, moet deze activiteit uitsluitend hiervoor wordt georganiseerd.

De systematiek is dat er eerst naar de hoedanigheid van de aanvrager wordt gekeken en vervolgens naar de voorwaarden die aan het evenement worden gesteld. De afweging wordt door de vergunningverleners gemaakt. Ingeval van twijfel neemt de vergunningverlener ook contact op met de organisator zelf. Eén specifieke situatie willen we hier nog benoemen. Indien een non-profit organisatie (een stichting of vereniging) een evenement organiseert waarbij een of meerdere commerciële partijen een substantieel onderdeel uitmaken van het evenement, dan wordt dit gezien als een commerciële activiteit en is er geen sprake van vrijstelling van leges. Denk hierbij aan kermissen of aan een jaarmarkt met commerciële standhouders of aan de inhuur van een horecabedrijf.

In (redelijk) veel gevallen is bij een aanvraag van een evenement ook sprake van het verzoek tot ontheffing in het kader van de Drank- en Horecawet (DHW). De hieraan verbonden legeskosten blijven van toepassing.

7.7 Subsidies

Aanvragen voor financiële ondersteuning worden vanuit de inhoud bekeken. Dit betekent dat een aanvraag voor bijvoorbeeld een subsidie voor een sportevenement wordt beoordeeld door het werkatelier sport en zij dit verzoek ook in behandeling nemen. Budgetten, budgetbeheer en afwegingen liggen dus bij de vakinhoudelijke werkateliers.

8. Tot slot

In deze uitvoeringsnota wordt regelmatig verwezen naar voorschriften en regels uit andere gemeentelijke beleidskaders, nationale wetgeving, Algemene maatregelen van bestuur of verordeningen. Het is mogelijk dat deze regels en voorschriften na vaststelling van deze nota worden aangepast of vervallen. Het mag duidelijk zijn dat deze dan van toepassing zijn.

Het beleid zoals verwoord in deze uitvoeringsnota heeft betrekking op een grote diversiteit aan evenementen. Veruit de meeste hiervan passen hier binnen. We zullen doorlopend monitoren en bekijken of hieruit aanpassing van het beleid nodig is.

Maar kenmerkend voor evenementen is ook dat niet alle mogelijke situaties zijn te voorzien. Onvermijdelijk zullen zich jaarlijks onvoorziene omstandigheden voordoen die het wellicht nodig maken af te wijken van het nieuwe beleid. We houden ons dan ook het recht voor om goed gemotiveerd af te wijken van het omschreven evenementenbeleid.

Ondertekening

Namens het College van B&W,

Jan Goijaarts

Wethouder evenementen


Noot
1

Officiële vieringen dus niet evenementen/feesten die op Koningsdag door derden worden georganiseerd