Regeling vervalt per 31-12-2027

Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027

Geldend van 01-06-2023 t/m 30-12-2027

Intitulé

Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 59 en 78 van de Waterschapswet, de Verordening (EU). Nr. 2022/2473, van 14 december 2022 en de Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland van 26 november 2021;

BESLUIT

vast te stellen de Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027.

Inleiding

Een natuurvriendelijke oever is een oever die zo is ingericht dat er naast de watervoerende functie ook rekening wordt gehouden met de ecologische en landschappelijke functie. Een belangrijk kenmerk is de natuurlijke overgang van nat naar droog: meestal hebben natuurvriendelijke oevers flauwe taluds waarbij een duidelijke begroeiing boven en onder de waterspiegel waarneembaar is.

De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel om de waterkwaliteit te verbeteren. Vanuit deze doelstelling worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Het aanleggen van een natuurvriendelijke oever wordt beschouwd als een effectieve maatregel om het ecologisch functioneren van wateren en de chemische waterkwaliteit te verbeteren. Andere motieven voor de aanleg zijn verhoging van het waterbergend vermogen van watergangen, de verdediging van de oever en de landschappelijke versterking.

Om de aanleg van natuurvriendelijke oevers te stimuleren, biedt Waterschap Rivierenland de mogelijkheid daarvoor subsidie aan te vragen. Daartoe heeft het waterschap deze stimuleringsregeling vastgesteld en bekendgemaakt.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland zoals op 26 november 2021 is vastgesteld door het algemeen bestuur;

  • dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

  • Kaderrichtlijn Water: richtlijn 2000/60/EG van het Europees parlement en de raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

  • Natuurvriendelijke oever (NVO): een oever met een geleidelijke overgang van land naar water die overeenkomstig deze stimuleringsregeling wordt aangelegd en een positieve bijdrage levert aan de waterkwaliteit en de biodiversiteit;

  • Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Subsidieplafond: het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op basis van deze regeling;

  • waterschap: Waterschap Rivierenland;

  • wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • Zoekgebiedenkaart KRW-watergangen: de KRW-watergangen die zijn aangegeven op deze kaart, behorende bij deze verordening, waarbinnen gezocht moet worden naar het verbeteren van de ecologische en chemische waterkwaliteit op grond van de Kaderrichtlijn Water.

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze stimuleringsregeling.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in deze subsidieregeling.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van subsidies zijn totaalbedragen beschikbaar van:

  • -

    € 700.000,- voor aanleg van NVO’s langs KRW-watergangen en

  • -

    € 300.000,- voor aanleg van NVO’s in overige A- en B- watergangen in landelijk gebied.

Hierbij geldt dat subsidieaanvragen gedurende de looptijd van de regeling op datum van binnenkomst bij Waterschap Rivierenland in behandeling worden genomen en de subsidie wordt geweigerd indien de subsidieplafonds zijn bereikt.

Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden algemeen

De subsidie wordt verstrekt voor:

  • 1.

    De aanleg van een natuurvriendelijke oever (NVO) ter verbetering van de ecologische- en chemische waterkwaliteit in aangewezen KRW-watergangen en ter versterking van de biodiversiteit in overige A- en B-watergangen in het landelijk gebied van Waterschap Rivierenland.

  • 2.

    De werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verstrekt op grond van artikel 1.4 eerste lid, moeten voldoen aan de voorwaarden, zoals opgenomen in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie en voorwaarden

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden algemeen

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan natuurlijke- en rechtspersonen.

  • 2. Voor subsidie komen in aanmerking aanvragen voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever

    • a.

      langs aangewezen KRW-watergangen, zoals aangeven op bijgevoegde ‘Zoekgebiedenkaart KRW-watergangen’ en

    • b.

      langs overige A- en B-watergangen in het landelijk gebied van Waterschap Rivierenland.

  • 3. Voor subsidie komt in aanmerking de aanleg van de NVO en het aangaan van een kwalitatieve verplichting voor de grond waarop de NVO wordt aangelegd.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan uitsluitend een subsidie verlenen als voor de aanleg van een NVO een ontwerpplan is opgesteld. Bij aanleg van een natuurvriendelijke oever langs B-watergangen moet dit aangevuld zijn met een onderhoudsplan. Het plan moet de instemming van het waterschap hebben.

  • 5. Een aanvraag voor subsidie wordt afgewezen indien ten tijde van de indiening van de aanvraag reeds is begonnen met de aanleg van de natuurvriendelijke oever.

  • 6. De stimuleringsregeling geldt niet voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, die in het kader van andere wet- en regelgeving dienen te worden gerealiseerd of worden gesubsidieerd door derden.

Artikel 2.2 Aanvraag subsidieverlening

Een aanvraag om subsidieverlening gaat vergezeld van een ontwerpplan en onderhoudsplan (bij aanleg langs een B-watergang) met daarin de volgende onderdelen:

  • a.

    Een beschrijving van de uitgangssituatie;

  • b.

    Foto’s van de huidige situatie van de locatie;

  • c.

    Een omschrijving van de in te richten natuurvriendelijke oever;

  • d.

    De lengte, breedte en oppervlakte van de in te richten natuurvriendelijke oever;

  • e.

    Schetsontwerp van de natuurvriendelijke oever met dwarsprofiel(en) met zowel de huidige als de toekomstige situatie in één tekening (op schaal);

  • f.

    Eén of meerdere topografische kaarten met een schaal van ten hoogste 1:5000 waarop de grenzen van het terrein, de (landbouw)grond en de natuurvriendelijke oever waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aangeven;

  • g.

    De motivering voor het treffen van de maatregelen;

  • h.

    De met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheer met de oppervlakte daarbij wordt aangegeven;

  • i.

    Een tijdsplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen worden gerealiseerd;

  • j.

    Een begroting van de kosten en, wanneer de uitvoering door een derde plaatsvindt, één of meerdere offertes.

Artikel 2.3 Subsidievoorwaarden aanleg natuurvriendelijke oever

Voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever kan subsidie worden verstrekt onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    Voor de aan te leggen natuurvriendelijke oever kan vereist zijn dat de subsidieontvanger:

    • (1)

      een vergunning op grond van de Keur Waterschap Rivierenland 2014 en/of de Waterwet dient aan te vragen of

    • (2)

      dat volstaan kan worden met een melding op grond van de Keur Waterschap Rivierenland 2014 en de Algemene regels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 dan wel, ingeval de Omgevingswet in werking is getreden, de Waterschapsverordening van Waterschap Rivierenland.

  • b.

    De minimale aaneengesloten oeverlengte waarvoor subsidie wordt verstrekt bedraagt 100 meter. Een natuurvriendelijke oever met een aaneengesloten lengte kleiner dan 100 meter kan voor subsidie in aanmerking komen, indien deze deel uitmaakt van een grotere eenheid (ecologisch, landschappelijk of onderhoud technisch) en/of het waterschap daarmee instemt.

  • c.

    De maximale breedte van een natuurvriendelijke oever, gerekend van de insteek van de sloot, bedraagt in principe maximaal 8 meter, tenzij het waterschap heeft besloten dat daarvan mag worden afgeweken in het kader van deze regeling,

  • d.

    Natuurvriendelijke oevers kunnen op verschillende manieren of een combinatie daarvan worden aangelegd, namelijk door middel van:

    • (1)

      een flauw talud, aangelegd met een onderwatertalud (t.o.v. het hoogste peil) van 1:4 of flauwer en een bovenwatertalud van 1:2 of flauwer. Het onderwatertalud is minimaal 2,0 meter breed en bedraagt minimaal 50% van de totale breedte van de natuurvriendelijke oever.

    • (2)

      een plas-dras oever,

      met een minimale breedte onder water van 2,0 meter en een diepte van 20 cm onder het laagste waterpeil. De plas-dras oever heeft een maximale diepte van 60 cm onder het hoogste waterpeil. Het talud heeft een helling van 1:2 of flauwer.

    • (3)

      of een vooroever

      met een minimale breedte van 2 meter. Het talud wordt aangelegd met een onderwatertalud (t.o.v. het hoogste peil) van 1:4 of flauwer en een bovenwatertalud van 1:2 of flauwer. Bij de aanleg van een natuurvriendelijke oever langs een A-watergang moet aansluitend een onderhoudsstrook van minimaal 4 meter worden aangehouden die toegankelijk en bereikbaar is voor het uitvoeren van onderhoud aan de watergang/de natuurvriendelijke oever.

Artikel 2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bestaat uit:

    • a.

      een bijdrage voor de aanleg van de natuurvriendelijke oever en

    • b.

      een bijdrage voor het aangaan van een kwalitatieve verplichting voor de grond.

  • 2. De subsidie voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever, bedraagt maximaal € 23,50 per m2 natuurvriendelijke oever.

  • 3. De subsidie voor de kwalitatieve verplichting voor de grond bedraagt:

    • € 5,50 per m2 voor grond met de bestemming agrarisch,

      € 3,40 per m2 voor grond met de bestemming natuur met agrarisch medegebruik en

      € 1,70 per m2 voor grond met de bestemming natuur zonder agrarisch medegebruik.

  • 4. Het dagelijks bestuur is bevoegd om de in lid 2 en 3 genoemde bedragen tussentijds aan te passen.

Artikel 2.5 Omzetbelasting

  • 1. Het subsidiebedrag is exclusief omzetbelasting.

  • 2. Indien mocht blijken dat de verstrekte subsidie wel belast is met BTW, komt deze voor rekening van subsidieontvanger.

Artikel 2.6 Weigeringsgronden

Indien artikel 3.5 (Weigeringsgronden subsidieverlening) van de algemene subsidieverordening ten aanzien van een subsidieaanvraag van toepassing is, wordt er geen subsidie verleend.

Artikel 2.7 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag om subsidievaststelling bevat ten minste:

    • a.

      een inhoudelijk verslag met een beschrijving van de activiteiten die in het kader van de aanleg van de NVO zijn verricht;

    • b.

      foto’s van de feitelijke situatie na aanleg van de NVO;

    • c.

      een kopie van facturen en betaalbewijzen;

    • d.

      een kopie van een door beide partijen ondertekende overeenkomst tot het vestigen van een kwalitatieve verplichting tussen de subsidieontvanger en het dagelijks bestuur waarin is opgenomen:

      • 1.

        de verplichting van de eigenaar van de grond, waarop de natuurvriendelijke oever wordt aangelegd, de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken anders dan als natuurvriendelijke oever en datgene na te laten wat de ontwikkeling van deze oever en de daaropvolgende instandhouding daarvan in gevaar brengt of verstoort;

      • 2.

        dat de verplichtingen, bedoeld onder a, zullen overgaan op degene die de grond onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechthebbende een zakelijk en/of/gebruiksrecht op het gebruik van de grond, waarop de natuurvriendelijke oever is aangelegd, verkrijgen;

  • 2. Het dagelijks bestuur van het waterschap draagt zorg voor inschrijving van de overeenkomst, bedoeld in lid 1 van dit artikel, in de openbare registers van het Kadaster. De kosten voor deze inschrijving komen voor rekening van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur betaalt de subsidie uit binnen zes weken nadat de overeenkomst, bedoeld in lid 1 van dit artikel, is ingeschreven in de openbare registers.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 3.1 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De aanleg van de natuurvriendelijke oever moet binnen negen maanden nadat de subsidie is verleend zijn afgerond.

Artikel 3.2 Intrekking

Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien de aanleg van de natuurvriendelijke oever, waarvoor de subsidie is verleend, niet is afgerond uiterlijk negen maanden na verlening van de subsidie.

Artikel 3.3 Beslissing op de aanvraag om subsidievaststelling

Op grond van artikel 3.1 van de Algemene subsidieverordening beslist het dagelijks bestuur binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om subsidievaststelling.

Artikel 3.4 Afwijkingen van termijnen

Het dagelijks bestuur kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van de in deze verordening genoemde termijnen.

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2023 en zal gelden tot en met 31 december 2027.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023-2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van dijkgraaf en heemraden van 14 maart 2023,

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf,

dr. J.C. Verdaas

Bijlage: Zoekgebiedenkaart KRW-watergangen Toelichting Stimuleringsregeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage: Toelichting behorende bij de “Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2023­2027”

  • A.

    Algemeen

Inleiding

Nederland is volop in ontwikkeling en meervoudig grondgebruik is nodig om gestelde doelen te kunnen realiseren. Voor het behalen van de doelen van de KRW in 2027 zien we kansen in het stimuleren van particulieren, met name agrariërs. Zij krijgen een verplichting van de rijksoverheid om bufferstroken aan te leggen langs (KRW-)watergangen. Een natuurvriendelijke oever (NVO) kan voor een groot deel meetellen als bufferstrook. Daarnaast kan een NVO o.a. ook worden opgevoerd als niet-productieve landbouwgrond, een verplichting die vanaf 2024 geldt voor bouwland. Door deze combinaties kan zowel de waterkwaliteit als de agrarische bedrijfsvoering profiteren.

Met een Stimuleringsregeling voor de aanleg van NVO’s beoogt Waterschap Rivierenland een deel van haar KRW-opgave (6 km) te realiseren. In 2027 moeten de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) namelijk zijn behaald. Om de doelstellingen voor het gebied van Waterschap Rivierenland te halen, zijn er in het Waterbeheerprogramma 2022 – 2027 verschillende maatregelen opgenomen. Een van die maatregelen, die tevens een doelverplichting is voor de KRW, is de aanleg van 32 km natuurvriendelijke oevers (NVO’s) langs KRW-watergangen in de periode 2022 - 2027.

De realisering van de doelstelling om NVO’s langs KRW-watergangen aan te leggen via een stimuleringsregeling is kansrijk, doordat het verwerven van gronden door het waterschap momenteel lastig is en daarmee ook de doelstelling voor de realisering van NVO’s in eigen beheer.

Daarnaast ligt er voor het waterschap een kans om een impuls te geven aan een duurzamer landgebruik in samenwerking met particulieren. Met deze Stimuleringsregeling kan een robuust en duurzaam watersysteem worden aangelegd, dat naast de meerwaarde voor waterkwaliteit ook een meerwaarde biedt aan de doelen voor waterkwantiteit (waterberging), klimaat, zoetwatervoorziening (aan- en afvoer) en biodiversiteit.

Wettelijke basis

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan in beginsel alleen subsidie mag verstrekken op basis van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor decentrale overheden, zoals een waterschap, is dit wettelijk voorschrift een door het algemeen bestuur vastgestelde verordening c.q. regeling.

Het waterschap verstrekt subsidies in twee stappen:

  • (1)

    subsidieverlening:

het toezeggen van een bedrag voor de maatregel die inwoners willen treffen;

  • (2)

    subsidievaststelling:

het daadwerkelijke vaststellen van de hoogte van het bedrag, gebaseerd op de kosten van de uitgevoerde maatregel.

Het voorgaande is vastgelegd in titel 4.2 van de algemene wet bestuursrecht alsmede in artikel 1.6 van de Algemene subsidieverordening WSRL. De subsidieverstrekking in twee stappen geldt dus ook voor subsidies op basis van deze subsidieregeling.

Met subsidieverlening is bedoeld de beschikking die vooraf gaat aan de te subsidiëren activiteit. De subsidieverlening geeft de subsidieaanvrager een voorwaardelijk recht op een subsidie. De subsidieaanvrager moet binnen negen maanden na subsidieverlening de maatregel waarvoor subsidie is verleend, hebben uitgevoerd.

Pas als de gesubsidieerde maatregel is uitgevoerd en aan de opgelegde voorschriften is voldaan zal het waterschap de subsidie definitief vaststellen. Binnen drie maanden na afronding van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, moet de subsidieontvanger een aanvraag om subsidievaststelling indienen (art. 2.4 van de van de Algemene subsidieverordening). De beschikking tot subsidievaststelling stelt het definitieve bedrag vast van de subsidie en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Beide aanvragen (subsidieverlening en subsidievaststelling) moeten worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier van het waterschap. Dit volgt uit de artikelen 2.1 en 2.4 van de Algemene subsidieverordening WSRL.

Verdeling subsidiegelden

Voor de verdeling van het subsidiebudget op basis van deze verordening geldt het systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ (op volgorde van binnenkomst).

Dit is vastgelegd in de Algemene subsidieverordening WSRL (artikel 1.5). Hierbij geldt dat een aanvraag alleen meetelt in het bepalen van de volgorde vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. De aanvraag om subsidieverlening is volledig wanneer is voldaan aan de vereisten van artikel 2.2 van deze subsidieregeling en het bijbehorende aanvraagformulier van het waterschap is ingediend. Is de ingediende aanvraag niet volledig dan krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren.

 

  • B.

    Artikelsgewijs

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen die in het kader van deze stimuleringsregeling van belang zijn.

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

In dit artikel is bepaald dat het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland bevoegd is tot het verstrekken een subsidie als bedoeld in deze stimuleringsregeling. Tevens is in dit artikel bepaald dat het dagelijks bestuur bevoegd is om nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in deze subsidieregeling.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

In dit artikel is bepaald dat de subsidieaanvragen, gedurende de looptijd van de regeling, op datum van binnenkomst bij Waterschap Rivierenland in behandeling worden genomen. De in dit artikel genoemde bedragen zijn de subsidieplafonds, zoals bedoeld in afdeling 4.2.2 van de Awb. Het dagelijks bestuur moet een subsidie weigeren wanneer bij het verstrekken van de gevraagde subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Overschrijving van een subsidieplafond is namelijk een verplichte weigeringsgrond.

Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden algemeen

In dit artikel is op genomen welke algemene doeleinden met het verlenen van een subsidie op basis van deze stimuleringsregeling worden beoogd. Met de aanleg van de NVO’s worden de verbetering van de ecologische- en chemische waterkwaliteit in aangewezen KRW-watergangen en de versterking van de biodiversiteit in overige A- en B-watergangen in het landelijk gebied van Waterschap Rivierenland beoogd. Aangewezen KRW-watergangen zijn KRW-watergangen waar we nog een opgave hebben of waar we nog kansen zien Voor de aanleg van een NVO kan subsidie worden verkregen, mits wordt voldaan aan de in hoofdstuk 2 van de stimuleringsregeling opgenomen voorwaarden.

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden algemeen

In dit artikel zijn de algemene subsidievoorwaarden opgenomen. In artikel 2.3 staan de voorwaarden die gelden ten aanzien van de aanleg van een NVO.

Artikel 2.2 Aanvraag subsidieverlening

In dit artikel is opgenomen waaraan een aanvraag voor subsidieverlening dient te voldoen. Indien de ingediende aanvraag niet aan de gestelde eisen voldoet, wordt de indiener van de aanvraag in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te passen, zodat de aanvraag wel aan de gestelde eisen voldoet. Daarnaast kan het waterschap nadere informatie of aanvullende offertes opvragen bij de indiener, indien de overlegde offertes afwijken van op ervaring gebaseerde markconforme bedragen.

Artikel 2.3 Subsidievoorwaarden aanleg natuurvriendelijke oever

Naast de algemene subsidievoorwaarden van artikel 2.1 gelden er ook eisen ten aanzien van de aanleg van een NVO. Deze zijn opgenomen in dit artikel.

Artikel 2.4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie op grond van deze regeling kan bestaan uit een bijdrage voor de aanleg van de natuurvriendelijke oever alsmede een bijdrage voor het aangaan van een kwalitatieve verplichting voor de grond.

Voor de hoogte van de vergoeding voor het aanleggen van een natuurvriendelijke oever wordt uitgegaan van het vergoeden van de werkelijke kosten van aanleg van een NVO tot een maximaal bedrag van € 23,50 per m2. Het bedrag van € 23,50 per m2 is een ervaringsgetal uit watersysteemprojecten van het waterschap voor de werkelijke maximale kosten voor aanleg van een NVO. Dit getal is gebaseerd op offertes met markconforme bedragen.

De hoogte van de vergoeding voor het aangaan van een kwalitatieve verplichting voor de grond is afhankelijk van de bestemming die op de grond rust. Ten einde te komen tot een praktisch uitvoerbare stimuleringsregeling is ervoor gekozen om het bedrag te bepalen op vaste gemiddelde vergoedingen, waarbij rekening is gehouden met de bestemming van de grond, te weten bestemming agrarisch of bestemming natuur. Indien op de grond een andere bestemming rust, wordt uitgegaan van het bedrag dat geldt voor de bestemming agrarisch.

De in dit artikel genoemde bedragen kunnen tussentijds worden aangepast door het dagelijks bestuur.

Artikel 2.5 Omzetbelasting

Het waterschap gaat ervan uit dat er geen BTW verschuldigd is over de subsidie die het waterschap verstrekt op basis van deze regeling. Het subsidiebedrag dat op grond van deze stimuleringsregeling wordt toegekend en uitbetaald is dan ook een bedrag exclusief omzetbelasting. Indien echter op enigerlei wijze mocht blijken dat de verstrekte subsidie wel belast is met omzetbelasting, dan komt deze omzetbelasting voor rekening van de ontvanger van de subsidie.

Artikel 2.6 Weigeringsgronden

In dit artikel is bepaald dat op grond van deze stimuleringsregeling geen subsidie wordt verleend, indien artikel 3.5 (Weigeringsgronden subsidieverlening) van de algemene subsidieverordening ten aanzien van de subsidieaanvraag van toepassing is.

Artikel 2.7 Aanvraag subsidievaststelling

In dit artikel is opgenomen waaraan een aanvraag voor subsidievaststelling dient te voldoen. Indien de ingediende aanvraag niet aan de gestelde eisen voldoet, wordt de indiener van de aanvraag in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te passen, zodat de aanvraag wel aan de gestelde eisen voldoet.

Deelnemers aan de regeling moeten een overeenkomst tot het vestigen van een kwalitatieve verplichting aangaan met het waterschap. Hiermee wordt gewaarborgd dat NVO’s in stand worden gehouden.

Artikel 3.1 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In dit artikel is bepaald dat de aanleg van de natuurvriendelijke oever binnen negen maanden nadat de subsidie is verleend, moet zijn afgerond.

Artikel 3.2 Intrekking

In dit artikel is bepaald dat het dagelijks bestuur de subsidieverlening kan intrekken indien de aanleg van de natuurvriendelijke oever, waarvoor de subsidie is verleend, niet is afgerond uiterlijk negen maanden na verlening van de subsidie.

Artikel 3.3 Beslissing op de aanvraag om subsidievaststelling

In dit artikel is bepaald dat het dagelijks bestuur overeenkomstig het bepaalde van artikel 3.1 van de Algemene subsidieverordening, binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag om subsidievaststelling daarover een beslissing neemt.

Artikel 3.4 Afwijkingen van termijnen

Dit artikel biedt het dagelijks bestuur de bevoegdheid om op grond van bijzondere omstandigheden af te wijken van de in deze stimuleringsregeling opgenomen termijnen.

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en citeertitel

In dit artikel is opgenomen per welke datum deze stimuleringsregeling in werking treedt en wat de (maximale) looptijd is van deze regeling. Tot slot is in het tweede lid van dit artikel de officiële citeertitel van deze stimuleringsregeling opgenomen.