Regeling vervallen per 01-01-2006

Beleidsregel identiteitsregeling

Geldend van 01-09-2005 t/m 31-12-2005 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2004

Intitulé

Beleidsregel Identiteitsregeling

DECLARATIEREGELING MINIMA LEEUWARDEN

1. Algemene inleiding.

Per 1 januari 2005 is de Wet op de uitgebreide identificatieplicht in werking getreden. De wetswijziging leidt tot de invoering van de draag- en toonplicht van een geldig identiteitsbewijs voor alle personen van 14 jaar en ouder die in Nederland verblijven.

Voor personen van 18 en ouder is de identificatieplicht niet nieuw. Deze waren immers, zij het in beperkte mate, al verplicht om zich te kunnen identificeren bij het verrichten van bepaalde handelingen. Nieuw is deze plicht wel voor 14 tot 18 jarigen. Deze groep wordt geconfronteerd met de verplichte eerste aanschaf van een geldig identiteitsbewijs. Één en ander leidt tot extra kosten voor gezinnen met kinderen in deze leeftijdscategorie. Vooral voor gezinnen met een minimuminkomen kunnen deze extra uitgaven tot financiële problemen leiden.

Omdat het hebben van een geldig identiteitsbewijs een wettelijke verplichting is om te kunnen participeren in de samenleving heeft de gemeenteraad besloten om de kosten van aanschaf van een identiteitskaart van alle minima van 14 jaar en ouder te vergoeden. Het vergoeden van deze kosten is ondergebracht bij de Declaratieregeling minima Leeuwarden.

Om aan dit raadsbesluit uitvoering te kunnen geven is het vaststellen van nadere regel in de vorm van een beleidsregel van belang. Deze beleidsregel geeft een noodzakelijke nadere uitwerking aan het raadsbesluit. De beleidsregel geldt vooralsnog voor de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2005. De verordening Declaratieregeling minima Leeuwarden en deze beleidsregel bieden de uitvoeringspraktijk de juiste basis voor het uitvoeren van het raadsbesluit.

In de beleidsregel wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen.

Aard van de vergoeding.

De aanschafkosten.

De doelgroep.

De vergoedingssystematiek.

Geldigheidsduur.

2. De aard van de vergoeding.

De uitwerking.

De gemeente vergoedt de aanschafkosten van een geldig identiteitsbewijs tot een bedrag van ten hoogste de aanschafkosten van een Nederlandse identiteitskaart.

Motivering.

Doel van de nieuwe wet op de identificatieplicht is om de identiteit van personen te kunnen vaststellen. Op grond van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (WID) blijkt dat er meerdere documenten zijn op basis waarmee de identiteit van een persoon kan worden vastgesteld.

Rekeninghoudend met de intentie van de wetgever om een algemene legitimatieplicht op te leggen, spreekt het voor zich om alleen de aanschafkosten van die documenten te vergoeden waarmee niet meer en niet minder dan de identiteit mee wordt vastgesteld. Een Nederlandse identiteitskaart is een dergelijk document.

3. De aanschafkosten.

De uitwerking.

Aanschafkosten zijn de kosten die betrekking hebben op de eerste aanschaf van een identiteitsbewijs of vervanging van een identiteitsbewijs in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2005 .

Motivering.

De raad heeft aangegeven de aanschafkosten van een identiteitskaart te willen vergoeden. Het is echter van belang om nader te omschrijven wat er onder aanschafkosten wordt verstaan.

Het vergoeden van de kosten bij eerste aanschaf spreekt voor zich.

Gelet op de geldigheidsduur van deze beleidsregel is het ook noodzakelijk om aan te geven dat het ten aanzien van een eerste aanschaf gaat om de noodzakelijke eerste aanschaf gedurende de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2005.

Voor wat betreft de vervanging wordt gesteld dat deze alleen mogelijk is indien de geldigheid van het identiteitsbewijs in de periode 1 oktober 2004 en 31 december 2005 is verstreken.

Onder vervanging wordt overigens niet verstaan de aanschafkosten die betrekking hebben op vervanging in verband met verlies of diefstal. In dit kader is het van belang om vast te stellen dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen verwijtbaar en niet-verwijtbaar gedrag dat tot diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan leiden.

4. De doelgroep.

De uitwerking.

De doelgroep bestaat uit alle personen van 14 jaar en ouder die op het moment van aanvraag niet in het bezit zijn van een geldig document waarmee de identiteit kan worden vastgesteld , danwel waarvan de geldigheid van het document gedurende de periode van 1 oktober 2004 en 31 december 2005 is vervallen of komt te vervallen.

Motivering.

Reden voor het toevoegen van een extra criterium is dat de identiteitsregeling zijn doel voorbij schiet op het moment dat bijvoorbeeld een 20-jarige een identiteitskaart wenst aan te schaffen terwijl kan worden vastgesteld dat de persoon bijvoorbeeld in het bezit is van een geldig paspoort. Of omgekeerd: de persoon heeft al een identiteitskaart en wenst een paspoort aan te schaffen.

5. De vergoedingssystematiek.

De uitwerking.

De aanschafkosten van een identiteitsbewijs kunnen alleen op declaratiebasis worden vergoed.

Het vergoeden van de aanschafkosten van een identiteitsbewijs wordt als uitbreiding toegevoegd aan de huidige vergoeding.

Personen kunnen dus gebruik maken van hun reguliere vergoeding van € 56,-- (peil 2005) en daarnaast ook nog een vergoeding van maximaal €,25-- (peil 2005) ontvangen voor de aanschaf van een identiteitsbewijs.

Motivering.

Het is uiteraard wel mogelijk om de systematiek van de declaratieregeling aan te houden. Dat zou betekenen dat er een voucher ontwikkeld dient te worden waarmee de aanvrager de aanschafkosten geheel of gedeeltelijk kan vergoeden.

6. Geldigheidsduur.

De uitwerking.

Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2004 in werking en vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Motivering.

In de inleiding is al aangegeven dat er vooralsnog tot eind 2005 financiële dekking is voor de ID-regeling.

Op basis van de verordening Declaratieregeling minima Leeuwarden is het in feite niet meer mogelijk om aanvragen die betrekking hebben op de periode oktober tot en met december 2004 in te dienen. Omdat deze uitwerking niet de intentie van de raad is geweest zal bij aanvragen die betrekking hebben op kostenvergoeding identiteitsbewijs een uitzondering worden gemaakt. Ook de aanvragen die betrekking hebben op de periode 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2004 worden in behandeling genomen. Deze aanvragen kunnen evenals de aanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2005 tot 1 april 2006 worden ingediend.