Beleidsregel Nadeelcompensatie Rotterdam

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Nadeelcompensatie Rotterdam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelet op artikel 4:81 en titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 5, en 9 van de Verordening Nadeelcompensatie Rotterdam;

besluit:

Inleiding

Rotterdam is, net als elke andere grote stad, continu in ontwikkeling. Bouw- en onderhoudswerkzaamheden zijn onlosmakelijk verbonden aan leven en ondernemen in de stad. Het uitvoeren van deze werkzaamheden kan worden gekwalificeerd als rechtmatig overheidshandelen. De gemeente doet er alles aan om overlast en nadeel voor ondernemers en inwoners tot een minimum te beperken. Toch is niet uit te sluiten dat sprake kan zijn van enige overlast of ander nadeel. In sommige gevallen kan dit van zodanige aard zijn, dat dit door de gemeente gecompenseerd moet worden. In dat geval spreken we over nadeelcompensatie.

In deze beleidsregels wordt de praktische invulling van nadeelcompensatie op grond van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht geregeld.

Daarnaast worden centrale begrippen als ‘voorzienbaarheid’, ‘normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico’ en ‘spoedeisend belang in het kader van een voorschot’ nader ingekleurd.

Voorzienbaarheid en actieve risicoaanvaarding

Voor compensatie van nadeel is geen ruimte wanneer de schadeoorzaak waardoor het nadeel is geleden, voorzienbaar was voor de benadeelde op het moment dat de investeringsbeslissing werd genomen. Hierbij kan worden gedacht aan de aankoop van onroerend goed of de vestiging van een bedrijf. De benadeelde heeft dan het risico op het nadeel actief aanvaard.

Bij het beoordelen van de aspecten voorzienbaarheid en actieve risicoaanvaarding wordt onderzocht op welke datum de benadeelde zich ergens heeft gevestigd, een bedrijf heeft overgenomen of een woning heeft gekocht. Daarnaast wordt onderzocht welke openbare en concrete gegevens op het moment van investeren bekend waren over de schadeoorzaak. Het is niet vereist dat de benadeelde feitelijk bekend was met deze informatie. Het gaat om de vraag of de benadeelde bekend had kunnen zijn met deze informatie en op basis daarvan een afweging had kunnen maken wat deze informatie had betekend voor de investering.

Normaal maatschappelijk risico

Groei, ontwikkeling en verbetering zijn in een stad als Rotterdam voortdurend aan de orde en noodzakelijk om aan de behoeften van alle gebruikers van de stad te blijven voldoen. Veel van de werkzaamheden die in de stad worden uitgevoerd, gelden dan ook als normale maatschappelijke ontwikkelingen, waarmee eenieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van de daardoor getroffenen mogen worden gelaten. Dit verschijnsel wordt aangeduid met het begrip 'normaal maatschappelijk risico'.

Voor de gemeente Rotterdam geldt dat hiertoe in ieder geval alle periodieke en reguliere werkzaamheden en onderhoud aan de infrastructuur in de stad zoals aan wegen, fiets- en voetgangerspaden, straatverlichting, bruggen, riolering, kabels en leidingen behoren. Dit geldt ook voor nieuwbouw en herinrichting van wijken en straten en al dan niet tijdelijke verkeersmaatregelen.

Voor bedrijven geldt het uitgangspunt dat elke zelfstandige ondernemer zijn onderneming drijft voor zijn eigen risico en ook zelf verantwoordelijk is voor zijn beslissingen. Het normale ondernemersrisico valt onder het normaal maatschappelijk risico. Tot het normale ondernemersrisico behoren nadelen die direct samenhangen met de keuze voor een bepaald type bedrijfsvoering of een bepaalde inrichting van het bedrijf inclusief de keuze voor een bepaalde locatie, zoals garages die in drukke straten gevestigd zijn, horeca die rekening moet houden met wijzigingen in sluitingstijdenbeleid en supermarkten gelegen in gebieden met beperkte laad en losmogelijkheden.

De beleidsregels die betrekking hebben op het normaal maatschappelijk risico zien ten aanzien van bedrijven en ondernemingen uitsluitend toe op tijdelijke inkomensschade en derhalve niet op vermogensschade in de vorm van waardevermindering van onroerende zaken.

Drempelwaarde normaal maatschappelijk risico inkomensschade

Veel van de gevallen waarin men enige overlast of financieel nadeel ondervindt van werkzaamheden of handelen van de gemeente Rotterdam horen, zoals hierboven vermeld, bij het normaal maatschappelijk risico en komen derhalve niet voor enige compensatie in aanmerking.

In beginsel dient men de lasten die voortvloeien uit rechtmatig overheidshandelen zelf te dragen. Het college stelt om die reden dat een omzetverlies of een brutowinstderving van minder dan 8% van de gemiddelde jaaromzet of gemiddelde jaarbrutowinst niet voor vergoeding in aanmerking komt vanwege het normaal maatschappelijk risico.

Naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders biedt het toepassen van een dergelijke vaste drempelwaarde rechtszekerheid en sluit het goed aan bij de gedachte dat betrokkenen de lasten die voortvloeien uit rechtmatig overheidshandelen in beginsel zelf dienen te dragen.

Dat wil niet zeggen dat bij een omzetverlies of brutowinstderving boven de drempelwaarde er altijd sprake zal zijn van een vergoeding. Slechts wanneer zich feiten en omstandigheden voordoen, waardoor een individueel belang zodanig zwaar wordt getroffen, kan gelden dat het betreffende nadeel redelijkerwijs niet ten laste van de betrokkene dient te blijven. In die gevallen komt een verzoek om compensatie wel voor toewijzing in aanmerking. Wel zal dan een korting op het totale schadebedrag worden toegepast wegens het normaal maatschappelijk risico.

Kortingspercentage normaal maatschappelijk risico inkomensschade

Wanneer sprake is van overlast of financieel nadeel dat het normaal maatschappelijk risico en dus de drempelwaarde van 8% overstijgt, vindt de berekening van de schade plaats aan de hand van de algemene uitgangspunten en criteria die op het gebied van nadeelcompensatie zijn ontwikkeld. Dit betekent dat aspecten als causaal verband, verrekening van voordeel, eigen schuld en de plicht tot schadebeperking, worden meegewogen.

Bij toekenning van nadeelcompensatie wordt vervolgens - van oudsher - de aanwezigheid van het normaal maatschappelijk risico verdisconteerd door middel van een korting in de vorm van een percentage van het totale schadebedrag.

Bij het hanteren van een kortingspercentage gaat het om de vraag in welke mate een eenmaal vastgesteld onevenredig nadeel voor rekening van de betrokkene dient te blijven. Dus in die gevallen waarin vaststaat dat sprake is van een onevenredig nadeel, wordt niet alle schade vergoed, omdat een deel daarvan tot het normaal maatschappelijk risico wordt gerekend.

Het college van burgemeester en wethouders heeft gekozen voor een kortingspercentage van 25% van de totaal berekende en toerekenbare schade. Dit deel van het nadeel blijft, vanwege normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico, voor rekening van de betrokkene.

Bijzondere omstandigheden

Op grond van bijzondere omstandigheden, die door de betrokkene objectief moeten worden aangetoond en onderbouwd, kan worden afgeweken van de drempelwaarde van 8% en het kortingspercentage van 25%.

In bijzondere omstandigheden kan het college ervoor kiezen een aparte regeling voor een specifieke situatie vast te stellen. Dit doet zich voor als te verwachten is dat werkzaamheden lang duren. Daarbij kan gedacht worden aan grote herinrichtingsplannen of aan de aanleg van een ingrijpende verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Advies

Het college van burgemeester en wethouders kan ervoor kiezen advies in te winnen bij één of meerdere externe adviseurs.

Complexe aanvragen worden voorgelegd aan een externe adviseur. Kennelijk niet ontvankelijke of kennelijk ongegronde aanvragen worden niet voorgelegd aan een adviseur.

Voorschot

De aanvrager die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Nadeelcompensatie Rotterdam met inachtneming van hetgeen gesteld is in deze beleidsregels over het normaal maatschappelijk risico, kan bij het betreffende bestuursorgaan een aanvraag indienen om een voorschot op die nadeelcompensatie.

De mogelijkheid voor het verlenen van een voorschot is gebaseerd op artikel 9 van de Verordening Nadeelcompensatie Rotterdam. Er wordt geen voorschot vastgesteld en betaald indien niet eerder of gelijktijdig ook een ontvankelijke aanvraag voor nadeelcompensatie is ingediend.

Omdat een verzoek tot betaling van een voorschot tezamen met de aanvraag voor nadeelcompensatie wordt ingediend, hoeft niet separaat het recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag, genoemd in artikel 3 van de Verordening Nadeelcompensatie Rotterdam, betaald te worden over het voorschotverzoek. Een verzoek tot betaling van een voorschot zal niet in behandeling worden genomen als het genoemde recht voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor nadeelcompensatie niet is betaald.

Er wordt uitsluitend een voorschot betaald indien:

  • het aannemelijk is dat de aanvrager voor nadeelcompensatie in aanmerking komt;

  • er sprake is van een door de aanvrager objectief aangetoond en onderbouwd financieel spoedeisend belang, waardoor de aanvrager niet kan wachten op de reguliere beoordeling en afwikkeling van zijn aanvraag om nadeelcompensatie. Hierbij kan worden gedacht aan liquiditeitsproblemen en het niet meer kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen, waardoor het bestaansrecht van de onderneming in het geding komt; en

  • er sprake is van liquiditeitsproblemen die primair veroorzaakt zijn door de handelingen van de gemeente Rotterdam.

De hoogte van het voorschot bedraagt maximaal 90% van de verwachte schadevergoeding. Er is voor een percentage van maximaal 90% gekozen, omdat het voorschot bedoeld is om de continuering van de bedrijfsvoering te vergemakkelijken.

Het is aan het college van burgemeester en wethouders om te bepalen hoe hoog het voorschot is om de noodzakelijke dekking van onvermijdelijke uitgaven te realiseren. Indien (gedeeltelijke) financiering op andere wijze mogelijk is of schadebeperkende handelingen niet voldoende benut zijn, wordt dit betrokken bij de beoordeling van de hoogte van het voorschot. Het verlenen van een voorschot kan onder meer strekken om te voorzien in de kosten die zijn gemoeid met het treffen van maatregelen ter beperking van het nadeel.

Het college van burgemeester en wethouders kan zich over deze vraagstukken laten adviseren door een externe adviseur.

De beslissing tot betalen van een voorschot loopt vooruit op de beslissing tot betalen van nadeelcompensatie. Een voorschot kan in termijnen worden uitbetaald. Dit wordt als zodanig in de beslissing voor toekenning van het voorschot geregeld.

Indien het bestuursorgaan beslist tot toekenning van een voorschot, wordt daarmee geen aansprakelijkheid erkend.

Ten einde het bestuursorgaan direct een titel te geven tot terugvordering van een ten onrechte of te veel betaald voorschot, is het noodzakelijk dat de aanvrager schriftelijk verklaart het achteraf ten onrechte of te veel betaalde voorschot terug te betalen. Over het terug te betalen voorschot wordt geen rente berekend.

Het college van burgemeester en wethouders kan bij het verlenen van een voorschot een zekerheidsstelling verlangen ten behoeve van een eventueel ten onrechte (te veel) uitbetaald voorschot.

Formulier

Het college stelt het formulier voor de aanvraag om nadeelcompensatie vast. Op het formulier kan een verzoek om een voorschot worden gedaan.

Opdracht aan de uitvoerende diensten

Ten einde de last voor de burger en ondernemers zo gering mogelijk te maken en de uitkeringen van nadeelcompensatie te beperken, zullen in de projectvoorbereiding en in de uitvoering van werkzaamheden of bij vergunningverlening maatregelen getroffen worden of voorschriften opgenomen worden om de overlast zoveel mogelijk te beperken. De uitvoerende diensten krijgen de opdracht dit in een protocol vast te leggen en dit aspect onderdeel te laten zijn in aanbestedingsprocedures.

Intrekking

De Beleidsregels Algemene Verordening Nadeelcompensatie worden ingetrokken.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht in werking treedt.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Nadeelcompensatie Rotterdam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 mei 2023

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl