Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland tot vaststelling van de Beleidsregel Instrumenten Preventiestrategie Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Zeeland

Geldend van 25-05-2023 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland tot vaststelling van de Beleidsregel Instrumenten Preventiestrategie Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Zeeland

Besluit van gedeputeerde staten van 16 mei 2023, kenmerk 309014 tot vaststelling van de nota ‘Instrumenten Preventiestrategie Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Zeeland’

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • maken bekend dat zij op 16 mei 2023 de nota ‘Instrumenten Preventiestrategie Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Zeeland’ hebben vastgesteld. De nota is een uitwerking van het VTH-beleid Zeeland en de gezamenlijke VTH-strategie Zeeland die voor alle Zeeuwse overheden geldt en is vastgelegd in het VTH-programma 2021;

  • De nota is opgesteld door de werkgroep “uitwerken preventie instrumenten” in opdracht van het Regieteam Zeeuws VTH Beleid: november 2022;

  • De navolgende nota is in te zien op de website van de Provincie Zeeland en treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Instrumenten Preventiestrategie Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Zeeland

Inleiding

Het naleven van regels gebeurt niet altijd zonder meer. De niet-naleving van regels kan zich zowel voordoen in gevallen waarin burgers, bedrijven en organisaties onwelwillend zijn, als in gevallen waarin zij welwillend zijn. Zo kan het zijn dat burgers, bedrijven en organisaties een bepaalde regel niet willen naleven, omdat zij het nut ervan niet inzien. Ook kan het voorkomen dat burgers, bedrijven en organisaties niet weten wat precies van hen wordt verwacht. De inzet van preventieve instrumenten kan dan het verschil maken en bijdragen aan een betere naleving van regels.

Het betreft de volgende preventie-instrumenten:

  • het vereenvoudigen en verduidelijken van regels;

  • het zorgen voor begrip;

  • het formuleren van handhaafbare regels;

  • het informeren over (nieuwe) regels en processen;

  • het stimuleren van vooroverleg;

  • het creëren van zichtbaarheid van toezicht- en handhavingsactiviteiten;

  • het stimuleren van (integrale) samenwerking;

  • het inzetten op informatiedeling en

  • het stimuleren van maatschappelijke controle.

Het toepassen van deze preventie-instrumenten kan het risico op overtredingen verminderen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Hieronder worden deze negen preventie-instrumenten uitgewerkt. De uitgewerkte preventie-instrumenten kunnen de (keten)partners op uniforme wijze inzetten bij het streven naar een beter naleefgedrag. (Keten)partners zijn alle organisaties in Zeeland die met elkaar samenwerken aan de totstandkoming en uitvoering van het Zeeuwse VTH-beleid.

Volledigheidshalve wordt benadrukt dat het naleefgedrag primair de verantwoordelijkheid is van burgers, bedrijven en organisaties.

Naast concrete preventieve maatregelen zoals installatietechnische of bouw- en milieukundige voorschriften, is het stimuleren van het gewenste naleefgedrag een belangrijk onderdeel binnen dit scala aan preventie-instrumenten. Hoeveel regels er ook worden opgelegd, het naleven ervan is een van de belangrijkste factoren om risico’s te verminderen. Hoe voorkom je dat preventieve maatregelen effectief zijn? Hoe zorg je ervoor dat de opgelegde maatregelen uitgevoerd worden (zonder direct handhavingsinstrumenten in te hoeven zetten)? Hoe zorg je kortom voor de naleving van wettelijke voorschriften?

In de communicatie met burgers, bedrijven en organisaties wordt ingezet om te komen van de uiterste fase ‘onbewust onbekwaam’ naar de fase ‘bewust bekwaam’. Onbewust onbekwaam wil zeggen dat men zich niet bewust is van een gebrek in kennis. Door middel van gerichte communicatie en het geven van uitleg over de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, kan ervoor gezorgd worden dat gewenste kennis en vaardigheden alsnog worden opgedaan en men dan kan zeggen dat de fase van ‘bewust bekwaam’ is bereikt. Dit helpt bij het verkrijgen van begrip voor de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

1. Eenvoudige en duidelijke regels

Indien daaraan behoefte is, wordt aan de Zeeuwse (keten)partners de mogelijkheid geboden om documentatie die gebruikt wordt om de burgers, bedrijven en organisaties te informeren, te laten aanpassen in begrijpelijke taal. De onderstaande middelen kunnen hiervoor worden gebruikt.

Taalcursussen (B1 niveau)

Het gezamenlijk (in Zeeland) organiseren en aanbieden van taaltrainingen op B1-niveau is een geschikte manier om ervoor te zorgen dat op een uniforme wijze en in begrijpelijke taal met burgers, bedrijven en organisaties wordt gecommuniceerd. Het is belangrijk om voor dergelijke gezamenlijke taalcursussen een trainer te zoeken die kennis heeft van het werkveld VTH. Dit omdat het VTH-domein specifiek vakjargon kent.

Taalambassadeurs

Het introduceren van taalambassadeurs binnen de eigen organisatie die teksten lezen en corrigeren met als doel het gebruik van uniforme en begrijpelijke taal. Taalambassadeurs hebben ook de taak om – in overleg met een jurist – juridische termen in brieven in begrijpelijke taal uit te leggen. Alle nieuwe standaardbrieven, regelgeving, beleid en checklists worden voorgelegd aan de taalambassadeur.

Tweede lezers

Het verdient de voorkeur om standaard een tweede lezer te betrekken bij het opstellen van stukken. Deze hoeft niet vakinhoudelijk op de hoogte te zijn maar controleert op de leesbaarheid. Zo’n tweede lezer kan uiteraard de taalambassadeur zijn.

Afstemmingsoverleg taalambassadeurs

Periodiek hebben taalambassadeurs van de Zeeuwse (keten)partners afstemmingsoverleg waarbij de begrijpelijkheid van allerlei documenten zoals standaardbrieven, regelgeving, beleid en checklists, onder de loep wordt genomen. In dit overleg worden ook regionaal gebruikte teksten geüniformeerd.

Mondelinge toelichting

Indien nodig wordt aan de geadresseerde mondeling uitleg gegeven over het doel en de inhoud van correspondentie. De mogelijkheid om mondeling uitleg te krijgen, kan standaard worden aangeboden.

Regionale afstemming

Waar mogelijk wordt de inhoud van beleids- en uitvoeringsregels via regionale werkgroepen of andere samenwerkingsverbanden regionaal afgestemd. Vooral vanuit het bedrijfsleven is het wenselijk om te streven naar een uniform/gelijk speelveld. Maar ook voor de VRZ en RUD Zeeland is uniformiteit in beleid wenselijk bij de uitvoering van hun taken.

2. Zorgen voor begrip

Gewenst naleefgedrag wordt gecreëerd door bewustwording van de risico’s in verschillende situaties. En bewustwording ontstaat pas als het doel en de middelen worden begrepen. Daarom is ‘zorgen voor begrip’ binnen de preventiemaatregelen een doel op zich. De instrumenten ‘eenvoudige en duidelijke regels’, ‘handhaafbare (heldere) regels’ en het ‘informeren over (nieuwe) regels en processen’ staan ten dienste van het verkrijgen van begrip. Communicatie is daarbij de rode draad die door alle preventie-instrumenten heen loopt.

Meedenkende rol

Het verkrijgen van begrip kan onder andere worden bereikt door gebruik te maken van voorlichting in een ‘auditachtige’ sfeer. De risico's en de gevolgen worden daarbij uitgebreid toegelicht. Ook oplossingsmogelijkheden worden besproken. Het is belangrijk dat er wordt geluisterd naar elkaar zonder de basis van de geldende regelgeving los te laten maar ook zonder alleen terug te vallen op regelgeving. Dat wil zeggen dat de controleur ook meer een meedenkende rol aanhoudt. Dit wordt onder de Omgevingswet noodzakelijk. De Omgevingswet vraagt deels een andere houding vanuit de overheid naar burgers, bedrijven en organisaties. Dit vraagt een cultuuromslag en andere vaardigheden zoals overtuigen, meedenken, inlevingsvermogen en het overzien van ieders belangen.

Kort gezegd is een omslag nodig van een controlerende rol naar een meer meedenkende rol, wat betekent dat meer aandacht moet worden besteed aan de soft-skills (begrip, empathie, elkaars belangen begrijpen) die nodig zijn om een boodschap met overtuiging over te brengen.

Aankondigingsbrieven bij controles

Los van de bewust niet vooraf aangekondigde controles, kan het wenselijk zijn om burgers, bedrijven en organisaties in een brief voor te bereiden op een controle die gaat plaatsvinden. In dergelijke gevallen moet het dus heel uitdrukkelijk gaan om situaties waarin de controle niet slechts een ‘momentopname’ is. Zo zijn vooraf aangekondigde controles in het geval van woningen waar vermoedelijk sprake is van illegale kamerverhuur hiervoor niet geschikt. In dergelijke gevallen zou men immers de overtreding tijdelijk kunnen opheffen. In de gevallen dat aankondigingsbrieven wel geschikt zijn om in te zetten, kan in die brief onder meer worden aangegeven op welke voorschriften zal worden gecontroleerd. Eventueel kan een dergelijke brief worden voorzien van een checklist op basis waarvan de adviseur zal nalopen of aan de geldende wet- en/of regelgeving wordt voldaan. Dergelijke informatie kan de ontvanger van de brief een impuls geven om te bekijken of hij daadwerkelijk aan die regelgeving voldoet alvorens de controle gaat plaatsvinden. Eventuele gebreken kan hij dan zelf oplossen door bepaalde (duurzame) maatregelen te treffen. Te denken valt aan bijvoorbeeld het aanbrengen van werkende rookmelders op bepaalde plaatsen binnen een gebouw. Door vóór de controle te zorgen voor een duidelijke toelichting van het doel en van de controlepunten, kan meer begrip ontstaan bij burgers, bedrijven en organisaties.

Het gezamenlijk organiseren van trainingen en scholing

Iedere organisatie zorgt momenteel zelf voor de scholing van zijn VTH-medewerkers. Bij zowel de VRZ als de RUD is kortgeleden een nulmeting uitgevoerd op het gebied van de kwaliteit van de VTH-medewerkers en toen bleek dat op onderdelen extra scholing gewenst is. Ook met het oog op de komst van de Omgevingswet en de daarbij behorende vaardigheden (van een controlerende rol naar meer een meedenkende rol) is extra scholing gewenst. Ook is er behoefte aan schrijftrainingen op B1-niveau.

Naar wens van de individuele (keten)partner kunnen trainingen zo worden ingericht dat er naar behoefte wordt deelgenomen. Deze samenwerkingsmogelijkheid heeft positieve gevolgen voor de kwaliteit van de eenduidige uitvoering van de VTH-taken in Zeeland. Ook geeft het kansen aan medewerkers zich te ontwikkelen en door te groeien. Dit heeft een positief effect op het behouden en aantrekken van medewerkers, hetgeen bijdraagt aan de continuïteit van de organisatie. De provincie Zeeland zou een training kunnen initiëren.

Trainingen kunnen centraal in Zeeland georganiseerd worden, waarbij alle (keten)partners de mogelijkheid hebben om hieraan deel te nemen. Ook kunnen andere vormen van training toegepast worden, zoals bijvoorbeeld een werkconferentie, sessies om werkafspraken te maken, het aanbieden van communicatietrainingen in de vorm van rollenspellen, etc.

3. Handhaafbare regels

Handhaafbaarheidstoets

Regels moeten handhaafbaar zijn. Zo niet, dan heeft het opleggen ervan geen enkel nut. Om te toetsen of regels in de praktijk handhaafbaar zijn, moeten nieuwe regels en vergunningen altijd eerst voorgelegd worden aan een juridisch medewerker/jurist. Bij vergunningen toetsen ook de vergunningverlener en de toezichthouder/adviseur aan de handhaafbaarheid. Daarnaast worden alle nieuwe regels getoetst door de taalambassadeur (zie preventie-instrument 1). Een handhaafbaarheidstoets is een middel om bedoelde en onbedoelde gevolgen van het beleid en/of de regelgeving in kaart te brengen. Specifiek voor de handhaving gaat het dan om het in kaart brengen van de aard en de aanwezige kennis van de doelgroep, de kans op ‘spontane’ naleving en de gevolgen van de ontwerp-regelgeving voor de handhavingsinzet en de handhavingsbehoefte. Ook het oordeel van de uitvoerende diensten over uitvoerbaarheid en handhavingsmogelijkheden is van belang. Dit oordeel wordt mede bepaald door de inzichtelijkheid en eenduidigheid van de gestelde regels en technische uitvoerbaarheid van controles, zowel praktisch als financieel. Andere gevolgen, zoals het aantal te verwachten bezwaarschriften, moeten in kaart worden gebracht met daarbij een inschatting van de benodigde capaciteit. Op die manier kunnen al in een vroeg stadium organisatorische en personele maatregelen worden getroffen.

De toetsing vindt plaats op de onderdelen:

  • formulering: zijn de regels opgezet in begrijpelijke taal?

  • doeltreffendheid (effectiviteit): is het duidelijk welk doel wordt beoogd?

  • uitvoerbaarheid: zijn de regels uitvoerbaar en naleefbaar?

  • neveneffecten: brengen de regels geen onnodige lasten voor de betrokkenen met zich mee?

  • vermijdbare afwijkingen: zijn de regels eenduidig te hanteren voor vergunningverleners en toezichthouders?

Open normen en ruim omschreven doelvoorschriften zijn dikwijls niet gemakkelijk te interpreteren. Bij het vaststellen van open normen moet de handhaafbaarheid dan ook scherp in het vizier worden gehouden. Duidelijk moet zijn wie waarvoor verantwoordelijk is en wat er bij niet-naleving van normen(regels) gebeurt.

4. Informeren over (nieuwe) regels en processen

Het gebruik van websites

Websites zijn een geschikt hulpmiddel om burgers, bedrijven en organisaties te informeren over regels en processen. Het is daarbij wel zaak dat die informatie begrijpelijkis, zodat meteen duidelijk is wat aan de doelgroep wordt verteld en wat van de doelgroep wordt verwacht. Hoewel dat voor de hand lijkt te liggen, is er in de praktijk vaak nog sprake van teksten die niet leesbaar zijn voor juist de doelgroep(en) waarvoor die informatie bedoeld is.

Het gebruik van flyers en folders

Flyers en folders kunnen worden ingezet om informatie in compacte vorm over te brengen op lezers. Vooraf moet onderzocht worden hoe en bij welke doelgroep de (digitale) verspreiding van flyers en folders gebeurt. Zo zou het verspreiden van flyers en folders met informatie die niet van toepassing is op een bepaalde doelgroep juist tot verwarring kunnen leiden.

Informeren van specifieke beroepsgroepen

Soms heeft informatie betrekking op specifieke beroepsgroepen. Te denken valt aan regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarin staan bijvoorbeeld ook regels voor horecabedrijven. Het is gewenst om specifieke beroepsgroepen te informeren over geldende of juist nieuwe regelgeving. Dit kan door het toesturen van algemene brieven of door het organiseren van informatiebijeenkomsten gericht op een specifieke beroepsgroep.

Informatiebijeenkomsten

Informatiebijeenkomsten zijn geschikt om burgers, bedrijven en organisaties in te lichten over bepaalde regels en processen of wanneer sprake is van nieuwe regelgeving of veranderend beleid.

Daarbij kan worden gedacht aan doelgroepgerichte informatiebijeenkomsten, bijvoorbeeld bij wijkraden, bij beroepsverenigingen, etc. Burgers, bedrijven en organisaties kunnen tijdens een informatiebijeenkomst vragen stellen zodat onduidelijkheden ook meteen kunnen worden weggehaald.

5. Stimuleren vooroverleg

Het doel van het vooroverleg is de haalbaarheid van een initiatief vroegtijdig te toetsen aan kaders, regels en voorschriften. Bij dit overleg worden burgers, bedrijven en organisaties betrokken om snel, persoonlijk, transparant en eenvoudig een procedure te doorlopen. Vooroverleg kan bovendien overtredingen voorkomen. De initiatiefnemer kan in een vroeg stadium bij de verdere uitwerking van het initiatief of de vergunningaanvraag hiermee rekening houden. Hij krijgt hierdoor al in grote mate zekerheid over de slagingskans van zijn initiatief. Bij het vooroverleg hoort ook het informeren over en bij voorkeur het instemmen van omwonenden met het initiatief; de omgevingsdialoog. Vooroverleg is dus van belang voor het vlot doorlopen van het proces tot goedkeuring van initiatieven. Ook worden onnodige kosten bespaard, doordat vroegtijdig duidelijk is welk initiatief kans van slagen heeft.

Informeren over voordelen

Vooroverleg wordt gestimuleerd door duidelijke informatie te verschaffen over de voordelen van het aanvragen van een vooroverleg, waarbij de tijdwinst en kostenbesparing extra benadrukt worden. Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen onder preventie-instrument 4 ‘Informeren van (nieuwe) regels en processen’ is gesteld. In alle vier de genoemde informatie-instrumenten kan het belang van een vooroverleg worden meegenomen.

Inloopspreekuur

Daarnaast is het van belang om daar waar mogelijk het de initiatiefnemer zo gemakkelijk mogelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld door het instellen van een inloopspreekuur, waar een potentiële initiatiefnemer zijn eerste ideeën kan bespreken en informatie op kan halen. Er kan dan meteen een afspraak worden gemaakt dat er een vooroverleg zal plaatsvinden, zodra de initiatiefnemer zijn initiatief verder uitgewerkt heeft.

Omgevingstafel

Onder de Omgevingswet wordt de omgevingstafel wettelijk vastgelegd. De omgevingstafel is een integraal proces van vooroverleg over het initiatief met de initiatiefnemer, met adviseurs, met bestuurlijke partners en belanghebbenden aan één tafel. Onder de Omgevingswet wordt de omgevingstafel ingezet bij complexe plannen.

6. Zichtbaarheid toezicht- en handhavingsactiviteiten

De zichtbaarheid van toezicht- en handhavingsactiviteiten kan op de volgende manieren worden vormgegeven.

  • A.

    Laten zien dat er toezicht is

Uniforme kleding

Het dragen van uniforme kleding door toezichthouders en overige uitvoerders van VTH-taken, draagt bij aan hun zichtbaarheid in de openbare ruimte. Daarentegen kan het nodig zijn om toezichthouders vanuit een oogpunt van effectieve handhaving juist niet in uniform te laten optreden. Bijvoorbeeld tijdens drank- en horecacontroles.

Uniforme voertuigen

De zichtbaarheid van toezichthouders kan ook worden vergroot door voertuigen te voorzien van een unieke striping en logo’s, waarmee deze voertuigen duidelijk kunnen worden onderscheiden van overige voertuigen.

Regelmatige aanwezigheid

Door toezichthouders regelmatig aanwezig te laten zijn in de openbare ruimten en andere plaatsen wordt de benaderbaarheid vergroot. Burgers, bedrijven en organisaties kunnen zo op een laagdrempelige manier de aandacht van toezichthouders vragen voor (dreigende) onwenselijke situaties en (mogelijke) overtredingen. Zie hiervoor ook preventie-instrument 9 ‘Maatschappelijke controle’.

Sociale media

Sociale media kan worden ingezet om de zichtbaarheid van toezichthouders te vergroten. Hierbij kan worden gedacht aan een Facebook- of Instagrampagina van een (keten)partner waarop berichten worden geplaatst over VTH.

  • B.

    Communiceren over toezicht en handhaving

Aankondiging acties

Communicatie wordt ingezet door voorafgaand aan grotere toezicht- en handhavingsprojecten de belanghebbenden hiervan gericht in kennis te stellen. Naast de aankondiging van de voorgenomen acties worden ook de doelen en betreffende regelgeving uitgelegd.

Inzet van media

De communicatieafdelingen van de betrokken (keten)partners maken, als het project zich daarvoor leent, het toezicht- en handhavingsproject kenbaar via de lokale krant en sociale media. Afstemming met de communicatieafdelingen wordt de standaard. In het geval dat een toezicht- en handhavingsproject zich richt op veel burgers worden, voorafgaand aan het project, bijeenkomsten georganiseerd via bijvoorbeeld dorps- en wijkraden. In het geval van grotere plaatsgebonden toezicht- en handhavingsprojecten is het bovendien nuttig om individuele bewoners te informeren via een brief.

Handhavings- en VTH-programma’s

Jaarlijks worden door gemeenten en provincie respectievelijk een ‘handhavingsuitvoering-programma’ (HUP) en VTH-programma opgesteld. In het HUP staan de jaarlijkse uitgangspunten van het handhavingsbeleid naar acties vertaald. Ook andere (keten)partners werken met vastgestelde jaarprogramma’s. Middels het opstellen van een HUP kunnen relevante nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen, kan iets worden gezegd over de na te streven kwaliteit en daarnaast is de HUP bedoeld als schakel tussen het opgestelde beleid en de uitvoering van de meer praktische werkzaamheden.

Door meer openbaarheid en kenbaarheid te geven aan de inhoud van het HUP en de VTH- programma’s, wordt er extra aandacht besteed aan de toezicht- en handhavingsactiviteiten.

De Provincie heeft een ‘’gedragsregel openbaarheid overheidsinformatie’’ opgesteld. In die gedragsregel staat vermeld hoe de Provincie uitvoering geeft aan de openbaarmaking van handhavingsinformatie (over inspecties, het resultaat en de opvolging daarvan).

7. (integraal) Samenwerken

Samenwerken of samen optrekken als (keten)partners (intern en extern) loont. Zo kunnen (keten)partners elkaar eenvoudiger informeren, ontvangt een bedrijf niet meerdere toezichthouders apart maar trekken zij gezamenlijk op. Daarnaast kunnen (keten)partners gezamenlijk zorgdragen voor eenvoudige en eenduidige regels (in plaats van dat men de eigen regels nastreeft) en kunnen (keten)partners burgers, bedrijven en organisaties eenduidig informeren met een afgestemde communicatieboodschap.

Kennismakingsdagen/snuffelstage

Het is belangrijk dat ervoor wordt gezorgd dat de medewerkers van de (keten)partners binnen dezelfde vakgebieden zowel formeel als informeel gemakkelijk benaderbaar zijn. Een goede samenwerkingscultuur ontstaat alleen als mensen elkaar kennen. Diverse (structurele) kennismakingsdagen per jaar zorgen ervoor dat een dergelijke samenwerkingscultuur ontstaat. Ook een vorm van ‘snuffelstage’, waarbij de gelegenheid wordt gegeven om ‘in de keuken’ van de andere (keten)partner te kijken, zal de samenwerking stimuleren. Daarnaast moet eenieder de vrijheid krijgen om te netwerken. Een en ander moet gefaciliteerd en gestimuleerd worden door het management en de leidinggevenden binnen de verschillende organisaties. Een beleid kan hieraan ten grondslag liggen. Ook de Omgevingswet zal ervoor gaan zorgen dat integraal samenwerken noodzakelijk is.

Projectmatig werken

Werk zoveel mogelijk projectmatig. Samenwerking ligt daarin opgesloten. Denk hierbij aan projectmatige controles waarbij verschillende onderdelen en (keten) partners moeten samenwerken. Zo kunnen bijvoorbeeld controles op agrarische bedrijven gezamenlijk worden uitgevoerd door RUD (milieu), gemeente (vergunningen en legale/illegale huisvesting van arbeidsmigranten), VRZ (brandveiligheid), inspectie SZW enzovoorts. Het onderling afstemmen van een controlejaarplanning is een startpunt van dergelijke samenwerkingsvormen.

8. Informatie delen

Lokale handhavingsoverleggen

Indien noodzakelijk wordt er informatie gedeeld tussen de (keten)partners. Dit kan plaatsvinden op verschillende manieren. Een voorbeeld hiervan is deelname aan de lokale handhavings-overleggen (LHO) waarbij casuïstiek en lopende zaken gericht op Wabo-taken worden besproken die binnen een bepaalde gemeente spelen. Op deze manier worden alle betrokken (keten)partners geïnformeerd over datgene wat binnen dat gebied speelt.

Kennismakingsdagen

Door het onder punt 7 genoemde preventie-instrument “Integraal samenwerken” vorm te geven wordt bereikt dat het onderling delen van algemene informatie gemakkelijker gaat. De voorgestelde kennismakingsdagen lenen zich bij uitstek om informatie te delen. Het uitwisselen van informatie is echter aan juridische randvoorwaarden verbonden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Wet bescherming persoonsgegevens.

ICT-werkgroep

Een andere mogelijke manier om informatie te delen is door gebruik te maken van bepaalde software waarbij (keten)partners zijn aangesloten waardoor informatie zoveel mogelijk centraal wordt opgeslagen en raadpleegbaar is voor overheden onderling.

Overigens dient het delen van informatie wel binnen de daarvoor gestelde wettelijke kaders plaats te vinden. Een ICT-werkgroep gaat onderzoeken in welke mate het centraal opslaan van gegevens AVG-technisch mogelijk is. Hierbij kan worden gekeken of zaaksystemen op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat opgeslagen informatie inzichtelijk is voor anderen.

9. Maatschappelijke controle stimuleren

Maatschappelijke controle is belangrijk. Direct omwonenden en buurbedrijven weten immers wat er zich allemaal afspeelt in de woonwijk of op het bedrijfsterrein. Daarom is het belangrijk om signalen vanuit burgers, bedrijven en organisaties op een goede manier te toetsen en moet de drempel om een melding te doen zo laag mogelijk zijn. Maatschappelijke controle kan op de volgende manieren worden gestimuleerd.

Door professionals

De wijkcoördinator, wijkmanager, wijkagent, Boa, wijkbrandweerman enzovoorts worden getraind om op het gebied van VTH een stimulans te geven aan maatschappelijke controle. Binnen de voornoemde organisaties is doorlopend vraag naar de scholing van de aldaar werkzame personen om de gewenste kwaliteit en kwaliteitseisen te blijven waarborgen. Dit is ook zeker gewenst vanwege alle ontwikkelingen en wijzigingen van regelgeving (zoals de Omgevingswet). Hierbij valt bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend) te denken aan een trainingsvorm als de VTH-academie. Het is van belang om in de training aan elk vakgebied apart aandacht te schenken. Het centraal aanbieden (in Zeeland) van dergelijke trainingen heeft de voorkeur, zodat onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring meteen wordt meegenomen.

Door burgers

Door gebruik te maken van diverse media, kunnen burgers bewust worden gemaakt van risico’s (en mogelijke overtredingen) in hun buurt. Voorlichting moet er zijn op gericht om dergelijke van risico’s (en mogelijke overtredingen) te herkennen en daarop actie te ondernemen. Actie kan door zelfstandig initiatief te nemen of door dit kenbaar te maken aan het bevoegd gezag.

Hier geldt dat het duidelijk moet zijn waar men terecht kan met vragen, opmerkingen of ondersteuning. Laagdrempeligheid is belangrijk. Uitvoering kan gebeuren door de communicatie-afdeling van de (keten)partners in samenwerking met communicatie van de gemeenten en de omgevingsdiensten.

Aldus vastgesteld door gedeputeerde staten van de provincie Zeeland in de vergadering van 16 mei 2023.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. L.M.L.M. Prevaes, secretaris