Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2023

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2023

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 11 oktober 2022;

overwegende dat 1 januari 2023 de beoogde inwerkingtredingsdatum is van de Omgevingswet;

gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet alsmede op de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2023:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom dan wel een ander zakelijk recht heeft op een gemeentelijk monument;

  • b.

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • c.

    kosten van werkzaamheden: de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • 1.

      de aanneemsom;

    • 2.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • 3.

      de kosten van de architect overeenkomstig de DNR 2011 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • 4.

      de aanvraag om vergunning (leges);

    • 5.

      de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • 6.

      de bouwhistorische opname gericht op de restauratie;

    • 7.

      de kosten van opstelling van het onderhoudsplan;

  • d.

    meer dan gewoon onderhoud: onderhoudswerkzaamheden aan een gemeentelijk monument, die gewoon onderhoud te boven gaan. Bij werkzaamheden wordt de detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort of kleur gewijzigd. Voor werkzaamheden die meer dan gewoon onderhoud betreffen, moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd;

  • e.

    monumentencommissie: de op basis van artikel 17.9 van de Omgevingswet ingestelde commissie met als taak het college te adviseren over de toepassing van de Omgevingswet, de Erfgoedverordening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2022, de Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten 2022 en alle overige zaken op het terrein van de monumentenzorg;

  • f.

    onderhouden: het op sobere en doelmatige wijze uitvoeren van periodieke werkzaamheden gericht op de instandhouding van het gemeentelijk monument in goede bouwkundige staat of ter voorkoming of uitstel van toekomstig groot onderhoud of restauratie;

  • g.

    onderhoudsplan: een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die gedurende 10 jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsniveau van het monument, dat met deze restauratie zal worden bereikt, te handhaven;

  • h.

    restaureren: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen aan het casco of aan onderdelen van monumentale waarde tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het gewoon onderhoud te boven gaand en noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument;

  • i.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    vaststellen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders waarbij het bedrag van de verleende subsidie wordt vastgesteld, nadat de werkzaamheden, zoals bedoeld in deze verordening (te weten restaureren/onderhouden), zijn getroffen;

  • k.

    verlenen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van een monument een aanspraak op een subsidie in de kosten van werkzaamheden, zoals bedoeld in deze verordening, verschaft;

  • l.

    vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Met toepassing van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen voor restauratie van of meer dan gewoon onderhoud aan een gemeentelijk monument.

  • 2. Subsidie wordt berekend over de kosten van werkzaamheden met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere regeling subsidie kan worden verkregen.

  • 3. In geval van schade wordt de subsidie berekend over de subsidiabele instandhoudingskosten minus het deel van de subsidiabele instandhoudingskosten waarvoor op grond van verzekering een bijdrage kan of kon worden verkregen.

  • 4. Subsidie wordt verleend, vastgesteld en uitbetaald aan de eigenaar van het gemeentelijk monument waaraan de werkzaamheden worden getroffen of het onderhoud wordt uitgevoerd.

  • 5. Om voor subsidie voor restauratie of onderhoud in aanmerking te komen, dienen de kosten van werkzaamheden, ten minste € 1.000, - incl. BTW te bedragen.

Artikel 3 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie voor restauratie of onderhoud dat gewoon onderhoud te boven gaat, bedraagt maximaal 100% van de bij de toekenning en vaststelling van de subsidie goedgekeurde kosten.

  • 2. De subsidiabele kosten bedragen maximaal € 10.000,- incl. BTW per aanvraag per jaar. Wanneer in een bepaald jaar reeds €10.000 incl. BTW aan subsidie is verstrekt aan een bepaald gemeentelijk monument is het niet meer mogelijk opnieuw aanspraak te maken op subsidie voor dat monument.

Artikel 4 Subsidieplafond

Jaarlijks neemt de raad met de vaststelling van de begroting een besluit welk bedrag ten hoogste voor het volgende jaar beschikbaar wordt gesteld voor restauratie en onderhoud van gemeentelijke monumenten.

Artikel 5 Aanvraag en beschikkingsprocedure

  • 1. Een aanvraag om een subsidie dient door de eigenaar te worden ondertekend en te worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de volgende gegevens, voor zover van belang voor de beoordeling van de subsidieaanvraag:

    • a.

      een gespecificeerde begroting (volgens opbouw bestek en uitgesplitst in hoeveelheden, arbeidsuren, materialen, stelposten en onderaannemers), die niet ouder is dan twee jaar;

    • b.

      een bestek, of uitgebreide omschrijving van de werkzaamheden, per onderdeel, gebaseerd op de beschrijving van de technische staat, van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt dat het monument is verzekerd (polis opstalverzekering tegen brand-, storm-, en bliksemschade);

    • d.

      één of meer tekeningen/foto’s waaruit de volgende zaken blijken:

      • -

        Overzichts- en detailfoto's van het beschermde gemeentelijk monument en zijn gebreken;

      • -

        Opnametekeningen van de bestaande toestand van het gemeentelijk monument (bestaande toestand en gebrekentekeningen);

      • -

        Plantekeningen waarop de voorgenomen herstel- en sloopwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven (schaal 1:100);

      • -

        Een situatietekening (schaal 1:1000), die inzicht geeft in de situering van het monument;

      • -

        De plattegrond van iedere verdieping van het monument als het gaat om het pand (schaal 1:100);

      • -

        Alle gevelaanzichten (schaal 1:100);

      • -

        Relevante details die verband houden met het uiterlijk van het monument (schaal 1:5 of schaal 1:10);

      • -

        Lengte- en dwarsdoorsneden (schaal 1:100);

    • e.

      een recent (niet ouder van 2 jaar) bouwkundig inspectierapport, opgesteld door een onafhankelijke deskundige;

    • f.

      afschriften inzake een eventuele vergoeding van restauratiekosten door een verzekering (indien van toepassing);

    • g.

      een kopie van de voor de werkzaamheden verleende omgevingsvergunning dan wel een verklaring van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp dat een vergunning niet nodig is.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven een beschikking binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen, dan wel de ontbrekende gegevens, als bedoeld in het tweede lid, genoegzaam zijn aangevuld. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de termijn van 12 weken.

  • 4. Alle aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 5. Aanvragen die uitsluitend op grond van het beschikbare budget dienen te worden afgewezen, kunnen met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar wederom worden ingediend.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen het verzoek om subsidie af indien:

    • a.

      met het realiseren van de werkzaamheden het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen;

    • d.

      voor de werkzaamheden in de aanvraag binnen een termijn van 10 jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend subsidie is verleend;

    • e.

      voor de te realiseren werkzaamheid een vergunning is vereist en deze niet is verleend;

    • f.

      door toekenning van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden;

    • g.

      de restauratie noodzakelijk is geworden door een aan de eigenaar te verwijten nalatigheid of achterstallig groot onderhoud.

  • 2. Het college kan een aanvraag, die op grond van het eerste lid, onder f geweigerd wordt, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het volgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar van indiening bepalend.

Artikel 7 Subsidievoorschriften

  • 1. Aan het toekennen van de subsidie worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      het werk wordt aanbesteed overeenkomstig door burgemeester en wethouders nader te stellen eisen, waarbij in ieder geval voldaan moet worden aan de ERM-richtlijnen;

    • b.

      de aanvang van het werk wordt ten minste twee weken van tevoren gemeld bij burgemeester en wethouders;

    • c.

      met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen binnen 26 weken na de datum van het besluit tot verlening van de subsidie;

    • d.

      binnen 30 maanden na de verlening van subsidie zijn de werkzaamheden voltooid en is de gereedmelding als bedoeld in artikel 9 ingediend;

    • e.

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen wordt inzage verleend in de op het realiseren van de werkzaamheden betrekking hebbende gegevens;

    • f.

      in geval van schade - ook wanneer daarvoor geen verzekeringsdekking zou bestaan - is de eigenaar verplicht tot volledig herstel of herbouw van het gemeentelijke monument in de oorspronkelijke staat.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid en in het belang van het monument aanvullende voorschriften verbinden aan het verlenen van subsidie.

Artikel 8 Onderhoudsvoorschriften

Aan de subsidie wordt in beginsel het voorschrift verbonden dat de eigenaar het deel van het monument waarvoor subsidie is verleend, conform het onderhoudsplan gedurende 10 jaar na vaststelling van de subsidie zal onderhouden.

Artikel 9 Gereedmelding en vaststelling subsidie

  • 1. Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders zijn gereed gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden, maar uiterlijk tien weken na ontvangst van de gereedmelding;

    • b.

      een overzicht is overgelegd van de betreffende gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten;

    • c.

      een overzicht is overgelegd van het uitgevoerde meer- en minderwerk.

  • 2. De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van werkzaamheden of de werkelijke kosten indien deze hoger dan wel lager zijn.

  • 3. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid omvat:

    • a.

      een schriftelijk bericht dat de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden zijn voltooid;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden of een verklaring van een registeraccountant waaruit blijkt dat het overlegde kostenoverzicht juist en volledig is.

  • 4. In plaats van rekeningen en betalingsbewijzen zoals bedoeld in het voorgaande lid kan een verklaring van een registeraccountant worden overgelegd waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 10 Uitbetaling en bevoorschotting

  • 1. De subsidie wordt binnen vier weken na vaststelling uitbetaald op een door de eigenaar op te geven Nederlandse bankrekening.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een voorschot op de subsidie verstrekken van maximaal 50% van de beschikte subsidie.

  • 3. Bevoorschotting vindt alleen plaats op basis van door de eigenaar aangeleverde facturen betreffende de instandhoudingswerkzaamheden. Bevoorschotting is niet van toepassing op uitgaven die door de eigenaar nog niet zijn gedaan.

  • 4. Aan het verlenen van voorschotten kan de eigenaar geen rechten ontlenen.

  • 5. Voor zover het totaal van de betaalde voorschotten de vaststelling van de subsidie overschrijdt, dient de overschrijding door de eigenaar aan de gemeente Pijnacker-Nootdorp te worden terugbetaald.

Artikel 11 Intrekking van de subsidie

  • 1. Als blijkt dat een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd, kunnen burgemeester en wethouders een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2. In het geval de overtreding van de voorschriften als bedoeld in deze verordening de eigenaar niet kan worden verweten, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 12 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de voorschriften van deze verordening zijn de toezichthoudende ambtenaren belast.

  • 2. De eigenaar verleent aan de toezichthoudende ambtenaar bij het verrichten van de aan hem opgedragen werkzaamheden de nodige medewerking, op straffe van intrekking van de subsidiebeschikking.

Artikel 13 Afwijking in bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, de monumentencommissie gehoord, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verstrekt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2. De Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten 2006 vervalt daarmee op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid ingetrokken verordening.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2023”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 november 2022.

Arjen van der Lugt

griffier

Björn Lugthart

voorzitter