Ontheffing stookverbod 2011

Geldend van 18-08-2011 t/m heden

Intitulé

Ontheffing stookverbod 2011

Beleidsnotitie: Ontheffing stookverbod gemeente Haaren

Artikel 1 Inleiding

In deze beleidsnotitie wordt kort de geschiedenis en de relevante wetsartikelen opgesomd en wordt het landelijk advies vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) weergegeven. Vervolgens wordt de stand van zaken van het vigerend "ontheffingsbeleid stookverbod" weergegeven en volgt een beschrijving van de verwijderingmethoden van de afvalfractie snoeihout. In paragraaf 5 wordt aan de hand van een aantal onderwerpen de noodzaak tot wijziging van het huidig "ontheffingsbeleid stookverbod" opgesomd. In paragraaf 6 worden de doelgroepen, waarop het ontheffingsbeleid van toepassing is, omschreven.

De beleidsnotitie wordt afgerond met de formulering van een aantal adviezen om het "ontheffingsbeleid stookverbod" aan te passen en het formuleren van de beleidsregels

Artikel 1 Geschiedenis wetswijzigingen

De oorsprong van het vigerend "Beleidsnotitie ontheffing stookverbod" is gelegen in artikel 5.5.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Hierin is het verbod opgenomen om in de open lucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. Tevens is opgenomen dat Burgemeester en Wethouders ontheffing kunnen verlenen van dit verbod.

Op 23 mei 2003 is een landelijk stookverbod met een uitdrukkelijke ontheffingsbevoegdheid voor gemeenten in de Wet milieubeheer (Wm) vastgelegd (zie artikel 10.2 lid 1 en 10.63 lid 2 uit de Wm). Door deze wettelijke verankering in de Wet milieubeheer, is artikel 5.5.1. van de APV niet langer meer van toepassing op het verstrekken van ontheffing van het stookverbod. Artikel 5.5.1 van de APV vindt haar toepassing in het kader van de openbare orde en veiligheid. Binnen de gemeente Haaren ligt de ontheffingsbevoegdheid in het kader van artikel 5.5.1. van de APV bij de brandweer. Het betreft hier de aanvraag voor ontheffing bij het organiseren van zogenaamde vreugdevuren, kampvuren en bijvoorbeeld kerstboomverbrandingen.

Dit beleidsstuk behandelt uitsluitend de vaststelling van het ontheffingsbeleid inzake het stoken van snoeihout, voortvloeiend uit de Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Landelijk advies VNG

De VNG heeft in 2002 en in 2004, middels een nieuwsbrief, de gemeenten geïnformeerd over de implementatie van een mogelijke gemeentelijke ontheffing op het stookverbod. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten geformuleerd:

  • 1.

    Het voeren van een terughoudend ontheffingenbeleid;

  • 2.

    Het verlenen van schriftelijke ontheffingen, geen mondelinge ontheffingen;

  • 3.

    Het ontheffingenbeleid schriftelijk vastleggen (met als doel een duidelijk afwegingskader);

  • 4.

    Uitdrukkelijk rekening houden met het ALARA-beginsel, alternatieven verdienen de voorkeur;

  • 5.

    Overleg in regionaal verband met handhavingspartners t.b.v. een effectieve handhaving;

  • 6.

    Onderscheid maken tussen afvalstoffen afkomstig uit inrichtingen en niet-inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer.

Artikel 3 Stand van zaken ontheffingsbeleid stookverbod gemeente Haaren

De gemeente Haaren heeft in 1996-1997 de basis voor het huidig ontheffingsbeleid stookverbod vastgelegd. Tot 2003 lag de basis voor een ontheffing in de APV maar sinds 23 mei 2003 is het ontheffingsbeleid verankerd in de Wm. De gemeente Haaren heeft destijds alleen het "Aanvraagformulier ontheffing stookverbod" (= formulier dat aanvrager van stookontheffing aan de balie van het Front-Office dient in te vullen) tekstueel aangepast. Inhoudelijk is het ontheffingsbeleid stookverbod destijds niet geactualiseerd.

In het milieu uitvoeringsprogramma van 2007 is nadrukkelijk een actualisatie/herziening van het vigerende ontheffingsbeleid op het stookverbod opgenomen.

Artikel 4 Achtergrond verwijdering snoeihout

Bij het afgeven van ontheffingen in het kader van het stookverbod, betreft het uitsluitend het verbranden van snoeihout (= snoeitakken en bladeren) in de open lucht. Dit snoeihout mag alleen op hetzelfde perceel als waar het snoeihout ontstaat, met in achtneming van de vooraf vastgestelde beleidsregels, worden verbrand. Indien snoeihout vrijkomt van meerdere percelen, behorende tot dezelfde eigenaar en de percelen liggen aangrenzend, dan is het toegestaan om het materiaal naar één perceel te verplaatsen. Er hoeft dan maar één stookontheffing te worden aangevraagd.Zowel milieuhygiënisch als wettelijk gezien is snoeihout een afvalstof. Bij de verwijdering hiervan dient gestreefd te worden naar een zo gering mogelijke milieubelasting en de toepassing van de best beschikbare technieken die in redelijkheid kunnen worden gevergd. Bij deze afweging kunnen technische, bedrijfseconomische en maatschappelijke belangen worden betrokken.Huidige mogelijkheden voor de verwijdering van snoeihout, naast verbranding in de open lucht, zijn:

  • 1.

    Composteren: Het aanbieden van snoeihout door particulieren op de milieustraat. Van het aangeboden snoeihout wordt compost gemaakt welke als bodemverbeteraar toepassing vindt;

  • 2.

    Versnipperen: Het op locatie versnipperen van snoeihout tot strooisel dat toepassing vindt als bodembedekker en het 'verstevigen' en 'aanduiden' van paden in parken, bossen en tuinen;

  • 3.

    Laten liggen: Een methode is het laten liggen van snoeihout op het perceel waar het ontstaat. Er treedt dan lokale verrijking van de bodem plaats. Het resultaat kan zijn dat er op termijn een andere begroeiing komt. Tevens biedt het hout een schuilplaats voor dieren.

In veel gevallen is er sprake van een alternatieve verwijderingsmethode. Mocht desondanks voor het verwijderen van snoeihout dit voor een persoon niet toepasbaar zijn, dan bestaat er de mogelijkheid een schriftelijk ontheffing voor het verbranden van snoeihout bij de gemeente aan te vragen.Ontheffing van het stookverbod wordt uitsluitend verleend voor:

  • 1.

    Snoeihout dat van bomen en struikgewas wordt verwijderd om het natuurlijk groeiproces te bevorderen/stimuleren;

  • 2.

    Hout van, door besmettelijke boomziekte, aangetaste (fruit)bomen;

  • 3.

    Stimuleren aanleg en instandhouding erfbeplantingen en de bescherming / instandhouding van typische landschappelijke beplantingslijnen.

Kijkend naar de periode 2003-2007 vertoont het aantal afgegeven stookontheffingen in de gemeente Haaren een dalende lijn (zie tabel 1):

 

2003

2004

2005

2006

2007*

Aantal afgegeven stookontheffingen

195 

129 

107 

97 

90 

Tabel 1: aantal afgegeven stookontheffingen periode 2003 - 2007.* Aantal stookontheffing in 2007 zijn verkregen door extrapolatie van de gegevens t/m oktober 2007.De geconstateerde daling wordt deels verklaard doordat vanaf 2004, bij de aanlevering van snoeihout op de drie milieustraten, geen kosten in rekening worden gebracht. De hoeveelheid snoeihout via de drie milieustraten vertoont al meerdere aaneengesloten jaren een stijgende lijn. Daarnaast is het stoken van snoeihout in de open lucht, uit maatschappelijk oogpunt bezien, discutabel respectievelijk ongewenst.

Artikel 5 Noodzaak wijziging vigerend ontheffingsbeleid stookverbod

Landelijk afvalbeleid

Het landelijk afvalbeleid is vastgelegd in het Landelijk Afvalbeheerplan 2002 - 2012. In dit Afvalbeheerplan is voor een periode van 10 jaar per afvalfractie beschreven wat de preventiemogelijkheden zijn en hoe de inzameling en verwerking van de vrijkomende afvalfracties dient te worden aangepakt. Het beleid voor organisch afval (inclusief snoeihout) is gericht op het bevorderen van de gescheiden inzameling gevolgd door nuttige toepassing. Als minimumstandaard voor de gescheiden inzameling van groenafval is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. Nuttige toepassing van de houtfractie uit groenafval met hoofdgebruik als brandstof (energiekorrels) is eveneens toegestaan. Het afgeven van een stookontheffing bevordert niet de nuttige toepassing van de afvalfractie snoeihout. Het vrijgekomen materiaal wordt namelijk niet hergebruikt maar wordt in de open lucht opgestookt waarbij geen energiewinning plaatsvindt.

Ladder van Lansink

De ladder van Lansink bestaat al ongeveer 25 jaar en wordt binnen de afvalwereld nog steeds als leidraad beschouwd. De ladder geeft de voorkeursvolgorde weer wat met het aangeboden afval kan plaatsvinden. Het uitgangspunt hierbij is dat eerst dient te worden onderzocht of hoogwaardiger verwerkingsmethoden voorhanden zijn dan het verbranden of storten van het vrijgekomen afval.De ladder bestaat uit de volgende treden:

  • 1.

    Preventie

  • 2.

    Hergebruik van product

  • 3.

    Hergebruik van materiaal

  • 4.

    Recycling

  • 5.

    Verbranden met energiewinning

  • 6.

    Verbranden zonder energiewinning

  • 7.

    Storten

Het stoken van snoeihout staat volgens bovenstaande ladder op een lagere trede (trede 6) dan het composteren (trede 3). Het verbranden van snoeihout in de open lucht is een laagwaardiger verwerkingsmethode dan composteren of versnipperen.

Flora en Fauna wetgeving

De Flora en Fauna wetgeving verbiedt het grootschalig snoeien van bomen en struikgewas tijdens de broedperiode van vogels. Het huidig stookbeleid laat verbranding van snoeihout gedurende het gehele jaar toe, dus ook in de broedperiode.

Kyoto-verdrag

Het verdrag van Kyoto (mondiaal klimaatbeleid) behelst ondermeer een reductie van de CO2-uitstoot. Deze stof is één van de veroorzakers van het broeikaseffect en het vrijkomen van deze stof dient zo veel als mogelijk te worden gereduceerd. Om aan de vastgestelde doelstellingen te kunnen voldoen, zullen een groot aantal maatregelen mondiaal dienen te worden doorgevoerd. Op lokaal niveau kan een aanscherping van het ontheffingsbeleid stookverbod zorg dragen voor een reductie van het aantal aangevraagde stookontheffingen met als gevolg een reductie van de hoeveelheid CO2-uitstoot.

Overlast omwonenden

De maatschappij is continu aan verandering onderhevig. Het algemeen milieubewustzijn is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen waardoor de burgertolerantie richting het verbranden van afval in de open lucht is afgenomen. Verbranding van afval wordt niet langer door de maatschappij getolereerd en vormt mogelijk een bron van overlast voor de omgeving in de vorm van rook en stankoverlast. Een mogelijk lokaal afvalprobleem verandert in een milieuprobleem in de vorm van stankoverlast, lucht-verontreiniging en mogelijk een bodemverontreiniging.

Handhaving

Vanuit het Provinciaal Handhavings Overleg milieu (PHO) wordt gestreefd naar een meer uniformere aanpak van het stookbeleid binnen de Brabantse gemeenten. Het Haarense vigerend ontheffingsbeleid stookverbod is met de vastgestelde beleidsregels in grote lijnen uniform van opzet. Een geconstateerd knelpunt is de periode waarin gestookt mag worden en de afstand van de stooklocatie tot de openbare weg. Specifiek op deze punten is het huidig ontheffingsbeleid stookverbod ten opzichten van andere Brabantse gemeenten niet uniform van opzet.

Artikel 6 Doelgroepen

Agrariërs

Uitgangspunt voor het ontheffingsbeleid is om de aanleg van nieuw groen in het buitengebied niet te ontmoedigen en de verplichte aanplant, met als doel om gebouwen uit het zicht te houden, te stimuleren. Deze aanleg wordt uitgevoerd door agrariërs en wordt door de gemeente Haaren wenselijk geacht. De aanleg vindt verspreid over het gemeentelijk buitengebied plaatst. Hierdoor worden door de betreffende agrariërs kosten gemaakt terwijl hun activiteiten ten diensten staan van het maatschappelijk belang in het buitengebied.

Het ontheffingsbeleid op het stookverbod is niet van toepassing op het verbranden van organische landbouwresten. Dit materiaal mag niet in de open lucht worden opgestookt.

Burgers, wonend of een perceel in eigendom hebbend in het buitengebied

Burgers dienen gebruik te maken van de aanwezige verwijderingstructuur (milieustraat, ophaalronde snoeihout en de GFT-container).

Er kunnen gevallen voorkomen dat, voor burgers in het buitengebied, het niet of nauwelijks mogelijk is om het snoeihout aan te bieden op de milieustraat. Dit probleem kan voorkomen indien het niet of nauwelijks mogelijk is om het vrijgekomen snoeihout van het perceel (fysiek) te verwijderen. Daarnaast kan snoeihout vrijkomen van grote burgerpercelen in het buitengebied waarbij het snoeihout aangemerkt kan worden als erfbeplanting.

Uitsluitend met een goede motivering dient het mogelijk te zijn om slechts in sommige, zie voorgenoemde beschreven situaties, af te wijken van het ontheffingsbeleid. Deze ontheffing zal pas worden afgegeven nadat de milieuwachter de situatie heeft beoordeeld.

Bedrijven en instellingen

Ontheffing van het stookverbod kan worden verleend aan bedrijven en instellingen die het snoeihout hebben verkregen uit het onderhoud van de eigen erfbeplanting, dus geen afval afkomstig van derden. Bedrijven die plantaardig afval verkrijgen uit bedrijfsmatige toepassing, bijvoorbeeld snoeihout van (boom)kwekerijen en fruitbomen, mogen wettelijk gezien geen ontheffing krijgen voor het verbranden van afval. Dit afval valt onder de categorie bedrijfsafval en deze bedrijven en instellingen vallen met betrekking tot hun afvalverwijdering onder de Wet Milieubeheer. In de milieuvergunning wordt de opslag, afgifte of verwerking van afval aan de hand van de gangbare milieunormen middels vergunningsvoorschriften geregeld.

Voor bedrijven en instellingen worden alleen ontheffingen verleend indien het snoeihout afkomstig is uit erfbeplanting en niet uit bedrijfsmatige activiteiten is ontstaan. Het ontheffingsbeleid op het stookverbod is niet van toepassing op het verbranden van (organische) bedrijfsafvalstoffen. Dit materiaal mag niet in de open lucht worden opgestookt.

Voor alle drie de doelgroepen geldt dat het ontheffingsbeleid op het stookverbod alleen van toepassing is voor locaties die gelegen zijn in het buitengebied van de gemeente Haaren. Voor de exacte begrenzing van de bebouwde kom en het buitengebied wordt verwezen naar het bestemmingsplan buitengebied gemeente Haaren.

Uitzonderingsbepalingen

Voor het (noodzakelijk) verbranden van gewassen die zijn besmet met bepaalde ziekten, wordt in principe altijd ontheffing verleend, dus ook aan particulieren en kwekerijen. In deze gevallen gelden namelijk bezwaren t.a.v. het mogelijk verspreiding van ziekten bij het transport van het vrijkomende snoeihout. Een schriftelijke verklaring van de aanwezigheid van een besmetting moet aan de gemeente Haaren bij de aanvraag worden overhandigd.

Artikel 7 Voorstel aanpassing ontheffingsbeleid stookverbod

Voordat een voorstel tot aanpassing van het vigerend ontheffingsbeleid van het stookverbod wordt geformuleerd, wordt kort melding gemaakt van een convenant dat de gemeente Haaren in 1997 met de Boerenbond (N.C.B. afdeling De Leije) mede heeft ondertekend. In dit convenant wordt voor de agrariërs de mogelijkheid benoemd om erfbeplantingen niet alleen te composteren of te versnipperen maar ook om tot verbranding over te gaan. Verbranding van erfbeplanting blijft mogelijk onder de voorwaarde dat de agrariërs een stookontheffing aanvragen conform het ontheffingsbeleid op het stookverbod.Op basis van het dalende aantal aangevraagde ontheffingen stookverbod (zie paragraaf 4), de benoemde aandachtspunten (zie paragraaf 5) en met inachtneming van het agrarisch convenant, worden de volgende voorstellen geformuleerd:

  • 1.

    Tot op heden kon binnen de gemeente Haaren gedurende het gehele jaar ontheffingen van het stookverbod worden verleend. Door rekening te houden met ondermeer het broedseizoen en een transparant handhavingsbeleid, dient een reductie van het aantal stookmaanden plaats te vinden. Het stoken van snoeihout mag alleen nog maar in de maanden maart en oktober plaatsvinden;

  • 2.

    Voor de verkeersveiligheid (rookontwikkeling) mag niet binnen een afstand van 50 meter van de openbare weg worden gestookt.

Door de vastlegging van onderhavig beleidsnotitie is het Haarense ontheffingsbeleid op het stookverbod in overeenstemming met zowel het landelijk VNG-advies, de Flora en Fauna wetgeving en het advies vanuit het handhavingsplatform om een transparant en handhaafbaar beleid vast te leggen.Tenslotte wordt benadrukt dat het bevoegd gezag (de afzonderlijke gemeenten) zelf invulling mogen geven aan hun stook- en ontheffingenbeleid. Hierbij wordt vanuit de VNG geadviseerd om met de omliggende gemeenten met een zoveel als mogelijk uniform en transparant ontheffingsbeleid naar buiten toe te treden. De regiogemeenten voeren ieder individueel een eigen gemeentelijk stook- en ontheffingsbeleid uit waarbij de beleidsregels overeenkomen. Door de vastlegging van deze beleidsnotitie wordt een transparanter stook- en ontheffingsbeleid verkregen.

Artikel 8 Gevolgen aanpassing ontheffing stookbeleid

Door de afnemende maatschappelijke tolerantie richting het stoken van afval in de open lucht, wordt een verdere daling van het aantal stookontheffingen verwacht.

Uit de gemeentelijke registratie blijkt dat ongeveer 35 tot 40% van de aanvragen voor een stookontheffing worden aangevraagd in de maanden maart en oktober. Door het advies om alleen in de maanden maart en oktober stookontheffingen af te geven, zal dit percentage toenemen.

De handhaving wordt transparanter doordat de stookperiode wordt gereduceerd van 12 naar 2 maanden per jaar.

In de zomermaanden is het, gedurende een periode van droogte, niet toegestaan om in de open lucht te stoken. Hierdoor vallen normaliter al meerdere weken per jaar als stookmoment uit. In de wintermaanden wordt zelden tot nooit grootschalig gesnoeid en door de verhoogde kans op neerslag of harde wind kan maar gedurende een beperkt aantal dagen droog materiaal worden gestookt. Het beperken van het aantal stookmaanden zal naar verwachting niet tot problemen leiden doordat in de praktijk het aantal stookmaanden, als gevolg van weersinvloeden, reeds is beperkt.

De gevolgen voor de milieustraten zullen beperkt blijven. In het vastgestelde acceptatiereglement van de milieustraten is een maximum aan te leveren hoeveelheid opgenomen. Dit ter voorkoming dat grote hoeveelheden afval op de milieustraten worden aangeleverd waardoor de aanwezige opslagcapaciteit vol raakt en andere inwoners hun afvalfracties niet meer kunnen aanbieden. Agrariërs zijn in staat om beperkte hoeveelheden snoeihout via de milieustraten gratis af te voeren of bij een lokale groenverwerking snoeihout in bulk ter compostering aan te bieden.

Artikel 9 Algemene bepalingen

Een ontheffing op het stookverbod kan uitsluitend schriftelijk aan de balie van het Front-Office van de afdeling RO worden aangevraagd. Aan de behandeling van een aanvraag tot ontheffing worden geen leges gekoppeld. De ontheffing op het stookverbod is gratis vanwege de drempelverhogende werking voor diegene die een positieve bijdrage willen leveren aan een waardevol cultuurlandschap en klein landschapbeheer.

Een afschrift van de verleende ontheffingen wordt, voorafgaande aan de periode van verbranding, verzonden aan de milieuwachter en de brandweercommandant. Het verzoek tot ontheffing wordt behandeld door een functionaris van de afdeling RO (medewerker Front-Office). Dit vanwege de specifieke aanwezige kennis op het gebied van milieu en veiligheid. Hierdoor kan aan de aanvrager gemotiveerd, duidelijk en in een voorlichtende sfeer informatie worden verstrekt.

Het gewijzigde aanvraagformulier "Aanvraagformulier ontheffing stookverbod" inclusief de hieraan verbonden voorschriften is als bijlage 1 toegevoegd.

Artikel 10 Beleidsregels

Bij het afgegeven van een ontheffing op het stookverbod, zijn de volgende beleidsregels van toepassing:

  • 1.

    Er mag alleen schoon, droog en zuiver snoeihout, afkomstig van het eigen perceel en liggend in het buitengebied van de gemeente Haaren, worden gestookt.

  • 2.

    In verband met de flora en fauna wetgeving mag er alleen worden gestookt in de maanden MAART en OKTOBER.

  • 3.

    Het stoken mag niet geschieden op zaterdag, zondag en op feestdagen.

  • 4.

    Het stoken moet geschieden op een kaal terrein. Binnen een afstand van 15 meter vanaf de vuurhaard mag geen gebouw, boom, struikgewas of brandbare stof/voorwerp aanwezig zijn.

  • 5.

    Er mag niet gestookt worden op een afstand van minder dan 100 meter van een bos, een heide- of duinterrein of op veengrond.

  • 6.

    Er moet voortdurend toezicht zijn van een meerderjarige persoon, tot het vuur geheel gedoofd is.

  • 7.

    Er moet tijdens het stoken een brandpreventieve voorziening aanwezig zijn: een goedgekeurde poederblusser met een inhoud van minimaal 6 kg of 100 kg los zand en een schop of een waterblusmiddel met permanente watertoevoer.

  • 8.

    De stookplaats moet zodanig zijn gesitueerd en/of ingericht dat geen (rook)overlast voor het verkeer, bij woonverblijven of voor andere in de directe omgeving verblijvende personen wordt veroorzaakt. De stookplaats dient minimaal 50 meter vanaf de openbare weg te zijn gesitueerd.

  • 9.

    Bij verhoogde concentratie luchtverontreiniging (smog alarm), harde wind (windkracht 6 of meer), mist of een langdurige periode van droogte of vanwege een andere (tijdelijke) situatie van mogelijke overlast of gevaar, mag niet worden gestookt.

  • 10.

    Het stoken in de periode tussen zonsondergang en zonsopgang is niet toegestaan, het vuur moet bij zonsondergang gedoofd zijn.

  • 11.

    De oppervlakte van het vuur mag niet meer bedragen dan 4 m2 en de hoogte van de brandstapel mag maximaal 1 meter bedragen.

  • 12.

    Degene die gebruik maakt van de ontheffingsmogelijkheid is verplicht alle voorzorgs­maatregelen in acht te nemen om de verbranding op een veilige en milieubewuste wijze plaats te laten vinden.

  • 13.

    De stookplaats moet na het stoken geheel schoon worden achtergelaten. Stookresten dienen binnen twee dagen op een verantwoorde wijze te zijn verwijderd en afgevoerd.

  • 14.

    Alle aanwijzingen van een gemeentelijke-, brandweer- of politiefunctionaris moeten terstond worden opgevolgd.

Artikel 11 Handhaving

Aan een ontheffing worden een aantal milieuvoorschriften gekoppeld. De repressieve controle van het stoken van afval wordt uitgevoerd door de milieuwachter. Hieronder wordt verstaan het eventueel optreden bij het stoken zonder ontheffing of bij het stoken in afwijking van de bepalingen uit de ontheffing.AANVRAAGFORMULIER ONTHEFFING STOOKVERBODop grond vande Wet milieubeheer (artikelen 10.2. en 10.63 Wm)

  • a.

    PersoonsgegevensNaam: ............................................................................................................Adres: ..................... .....................................................................................Postcode / Woonplaats: .....................................................................................Telefonisch bereikbaar: ....................................................................................

  • b.

    Gegevens omtrent het stoken1. Bent u "inrichtinghouder" in de zin van de Wet milieubeheer? [] ja [] nee2. Bent u agrariër? [] ja [] nee3. Gaat u stoken op het onder A. aangegeven adres? [] ja [] nee3A. Stookadres (tevens op kaart aangeven)...........................................................

  • c.

    4. Hoeveelheid stookmateriaal? [] minder dan 25m3 [] meer dan 25m3 (advies brandweer noodzakelijk)5. Wat is de herkomst van het snoeihout? [] eigen snoeihout, afkomstig van eigen perceel en niet van derden. [] anders, namelijk ...................................6. Wanneer wilt u stoken? [] maart 2008 [] oktober 20087. Is het nodig te stoken vanwege aanwezigheid van een besmettelijke boomziekte?[] ja (verklaring Plantenziektenkundige Dienst toevoegen)[] nee

De ontheffing op het stookverbod geldt voor de hierboven beschreven hoeveelheid stookmateriaal en wordt eenmalig verleend conform de, op dit aanvraagformulier vermelde gegevens, en indien aan alle gestelde voorschriften wordt voldaan (zie achterzijde van dit formulier). Dit aanvraagformulier inclusief bijlage (kaartmateriaal en/of verklaring PD) en de schriftelijke beslissing op de aanvraag om ontheffing op het stookverbod moet tijdens het stoken getoond kunnen worden aan de gemeentelijke-, politie- of brandweerfunctionaris.Er mag alleen schoon, droog en zuiver snoeihout, afkomstig van het eigen perceel en liggend in het buitengebied van de gemeente Haaren, worden gestookt.

  • 1.

    In verband met de flora en fauna wetgeving mag er alleen worden gestookt in de maanden MAART en OKTOBER.

  • 2.

    Het stoken mag niet geschieden op zaterdag, zondag en op feestdagen.

  • 3.

    Het stoken moet geschieden op een kaal terrein. Binnen een afstand van 15 meter vanaf de vuurhaard mag geen gebouw, boom, struikgewas of brandbare stof/voorwerp aanwezig zijn.

  • 4.

    Er mag niet gestookt worden op een afstand van minder dan 100 meter van een bos, een heide- of duinterrein of op veengrond.

  • 5.

    Er moet voortdurend toezicht zijn van een meerderjarige persoon, tot het vuur geheel gedoofd is.

  • 6.

    Er moet tijdens het stoken een brandpreventieve voorziening aanwezig zijn: een goedgekeurde poederblusser met een inhoud van minimaal 6 kg of 100 kg los zand en een schop of een waterblusmiddel met permanente watertoevoer.

  • 7.

    De stookplaats moet zodanig zijn gesitueerd en/of ingericht dat geen (rook)overlast voor het verkeer, bij woonverblijven of voor andere in de directe omgeving verblijvende personen wordt veroorzaakt. De stookplaats dient minimaal 50 meter vanaf de openbare weg te zijn gesitueerd.

  • 8.

    Bij verhoogde concentratie luchtverontreiniging (smog alarm), harde wind (windkracht 6 of meer), mist of een langdurige periode van droogte of vanwege een andere (tijdelijke) situatie van mogelijke overlast of gevaar, mag niet worden gestookt.

  • 9.

    Het stoken in de periode tussen zonsondergang en zonsopgang is niet toegestaan, het vuur moet bij zonsondergang gedoofd zijn.

  • 10.

    De oppervlakte van het vuur mag niet meer bedragen dan 4 m2 en de hoogte van de brandstapel mag maximaal 1 meter bedragen.

  • 11.

    Degene die gebruik maakt van de ontheffingsmogelijkheid is verplicht alle voorzorgs­maatregelen in acht te nemen om de verbranding op een veilige en milieubewuste wijze plaats te laten vinden.

  • 12.

    De stookplaats moet na het stoken geheel schoon worden achtergelaten. Stookresten dienen binnen twee dagen op een verantwoorde wijze te zijn verwijderd en afgevoerd.

  • 13.

    Alle aanwijzingen van een gemeentelijke-, brandweer- of politiefunctionaris moeten terstond worden opgevolgd.

Een uur voordat met de uitvoering van het gevraagde wordt begonnen, moet daarvan kennis worden gegeven aan de milieuwachter van de gemeente Haaren via tel. 0411-627282. Op vrijdag dient voor 12.00 uur gemeld te worden.Ondergetekende verklaart op de hoogte te zijn van bovenvermelde voorschriften en het aanvraagformulier naar waarheid te hebben ingevuld.Plaats: ..........................................Datum: ..........................................Handtekening verzoeker: ..........................................Voorschriften behorende bij verzoek tot ontheffing stookverbod

Meldingsplicht 'Ontheffing stookverbod' 1