Verordening nadeelcompensatie gemeente Westerveld

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Westerveld

De raad van de gemeente Westerveld;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2022;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

besluit

vast te stellen de :

Verordening nadeelcompensatie gemeente Westerveld

Artikel 1 Definities

In het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

b. bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen of onder wiens verantwoordelijkheid de schadeveroorzakende handeling is verricht;

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld;

d. belanghebbenden:

  • 1.

    degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3 c, 1e lid Omgevingswet is gesloten en;

  • 2.

    als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht;

e. adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige;

f. adviescommissie: een schadebeoordelingscommissie, bestaande uit meerdere deskundige adviseurs.

Artikel 2. Toepassingsbereik

1. Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

2. Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 3. Heffen recht

1. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

2. Indien het bedrag niet binnen vier weken na ontvangst van de betalingsverzoek op de rekening van de gemeente is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dan de aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 4. Aanvraag

1. De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld formulier met daarin aangegeven welke bijlagen bijgevoegd moeten worden.

2. In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

  • 1.

    als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting, of

  • 2.

    als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 5. Adviescommissie

1. Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

2. Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

  • 1.

    de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

  • 3.

    de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

  • 4.

    de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor particulieren dan wel € 1.000,- voor bedrijven of

  • 5.

    naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

3. Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundige adviseurs.

4. Een adviescommissie kan worden benoemd als:

  • 1.

    vaste commissie, waarbij de leden door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

  • 2.

    tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 6. Procedure

1. Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

2. Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

  • 1.

    degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

  • 2.

    als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

1°. de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

2°. de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

3. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

4. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn.

5. De adviseur of de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en ambtelijke vertegenwoordiger(s) en belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.

6. De adviseur of de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager en eventuele belanghebbenden voor de plaatsopneming uit.

7. Van de in het vijfde lid bedoelde hoorzitting en van de in het zesde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

8. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een conceptadvies aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden. De adviseur of de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

9. De aanvrager, de bestuursorganen en belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

10. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

11. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 7. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 8. Intrekking oude regeling

De procedureverordening planschade wordt ingetrokken vijf jaar na datum inwerkingtreding Omgevingswet.

Artikel 9. Overgangsrecht

1. De procedureverordening planschade blijft 5 jaar gelden na datum inwerkingtreding Omgevingswet conform artikel 4.17 Invoeringswet Omgevingswet.

2. Als uitzondering op lid 1 geldt voor schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wet ruimtelijke ordening dat de termijn van 5 jaar start bij het nemen van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding en de procedure is afgerond na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Westerveld.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 27 september 2022.

de griffier, de voorzitter,

R. Weerneekers  H. Jager