Beleidsregel standplaatsen Waalwijk 2023

Geldend van 29-04-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel standplaatsen Waalwijk 2023

Het College van Waalwijk,

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); gelet op afdeling 4 van hoofdstuk 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk (APV);

besluiten de volgende beleidsregels vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Algemeen

In de openbare ruimte in de gemeente Waalwijk zijn op meerdere locaties standplaatsen voor ambulante handel. De standplaatsen worden op één of meerdere dagdelen per week gebruikt door verkoopinrichtingen die producten zoals vis, kaas, groente en fruit verkopen.

Ambulante handel voorziet in een behoefte. Het brengt de nodige levendigheid en het is een verrijking van het voorzieningenaanbod. Het gemeentelijk beleid is er dan ook op gericht om ruimte te bieden aan deze vorm van detailhandel.

Op grond van artikel 5:18, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk 2022 (hierna: APV) is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het college de bevoegdheid, om te beslissen op een verzoek om een vergunning als bedoeld in artikel 5:18 APV, nader invullen door beleidsregels vast te stellen.

De nu geldende beleidsregels voor standplaatsen dateren uit 2019 en zijn een voortzetting van het in 2014 opgestelde beleid. Dit beleid is toe aan vernieuwing, omdat het niet meer voldoet aan de geldende regelgeving en de actuele situatie in de gemeente Waalwijk.

1.2 Afbakening

Er zijn verschillende manieren om goederen en diensten aan te bieden aan consumenten. Dat kan in winkels of op de wekelijkse warenmarkt. Maar ook als solitaire straathandel in goederen en diensten zoals standplaatsen of venten.

Dit beleidskader richt zich op de solitaire straathandel in goederen en diensten vanaf een standplaats. Na vaststelling van dit beleid zijn er nog 2 soorten standplaatsvergunningen: een vaste standplaatsvergunning of een seizoen standplaatsvergunning. Andere vormen van standplaatsvergunningen worden niet (meer) uitgegeven. Ideële[1] en incidentele standplaatsen[2]zijn onder voorwaarden vergunningsvrij, voor incidentele bakwagens geldt een meldingsplicht. Regels hiervoor zijn opgenomen in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de APV.

Uitstallingen van winkeliers en promotieactiviteiten vallen niet onder dit beleidskader, maar onder de regels van artikel 2:10 van de APV. Standplaatsen bij evenementen maken onderdeel uit van een evenementenvergunning. De regels voor de weekmarkt staan in de Marktverordening Waalwijk. Ook venten valt niet onder dit beleid. Venten is vergunningsvrij, maar valt onder de regels van hoofdstuk 5, afdeling 3 van de APV.

[1] Ideële standplaats: een standplaats voor bijzondere acties met een algemeen maatschappelijk belang of voor een niet-commerciële sociaal-culturele, sportieve, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige actie.

[2] Incidentele standplaats: een (commerciële) standplaats die niet met regelmaat of vaste frequentie, slechts voor 1 of enkele dagen per jaar wordt ingenomen.

1.3 Definitie standplaats

Dit beleid gaat uit van de APV. De definitie van standplaats staat in artikel 5:17 van de APV:

“het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.”

Losse reclame-uitingen of terrasopstallen zijn geen onderdeel van een standplaats. Behalve als ze duidelijk in de standplaatsvergunning staan.

Dit beleidskader werkt uit hoe de gemeente Waalwijk standplaatsvergunningen verdeelt. Hierbij wordt verschil gemaakt tussen vaste en seizoen standplaatsen.

Vaste standplaats

Een vaste standplaats is “een standplaats die op een vastgestelde locatie tijdens 1 of meerdere dag(del)en per week voor een langere periode wordt ingenomen.”

Daarbij geldt:

  • -

    Op de door het college toegewezen dag met een wekelijkse regelmaat, uitgezonderd 6 weken (waarvan maximaal 4 weken aaneengesloten) vakantie per jaar.

  • -

    Maximaal 2 dagen (of 4 dagdelen) per week, op niet meer dan 2 locaties.

  • -

    Structureel, het hele jaar door toegestaan.

  • -

    Voor maximaal 10 jaar.

Seizoen standplaats

Een seizoen standplaats is “een standplaats die op een vastgestelde locatie tijdens een bepaalde periode van het jaar wordt ingenomen.”

Daarbij geldt:

  • -

    In een door het college toegewezen periode van het seizoen.

  • -

    Van waaruit seizoensgebonden producten worden verkocht, zoals bijvoorbeeld oliebollen, asperges of aardbeien.

  • -

    Op meerdere dagen per week.

  • -

    Voor maximaal 3 maanden achter elkaar per jaar.

  • -

    Voor maximaal 10 jaar.

1.4 Juridisch kader APV

Het innemen van een standplaats wordt geregeld in de APV. Hierin is een verbod opgenomen tot het aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats in de openbare ruimte zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Er geldt dus een vergunningplicht voor het innemen van een standplaats. Om overlast, zoals parkeren, verkeer, stank, hinder en/of uitzicht, te beperken zijn standplaatsen onder voorwaarden toegestaan.

Dienstenrichtlijn

Standplaatsen vallen onder ambulante handel en daarmee (mede) onder de detailhandel. De Dienstenrichtlijn heeft als doel te voorkomen dat overheden handelsbelemmeringen mogen opwerpen. In beginsel moet er sprake zijn van vrij verkeer van diensten. Sinds 2018 heeft deze richtlijn ook betrekking op Detailhandel. Deze regelgeving geldt daarmee ook voor standplaatsen.

Volgens jurisprudentie zijn standplaatsen schaarse vergunningen. Dit zijn vergunningen waarbij het aantal gegadigden groter is of kan zijn dan het aantal uit te geven vergunningen. Schaarse vergunningen moeten voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn. Dit betekent bijvoorbeeld voor alle geïnteresseerden gelijke kansen op een standplaatsvergunning.

Omgevingswet

Standplaatsen vallen onder de Omgevingswet. Omdat standplaatsen zijn geregeld in de APV, hoeven deze pas later in het Omgevingsplan te worden verwerkt[3]. Dat geldt ook voor beleidsregels die een uitwerking zijn van de APV. Deze beleidsregels zijn straks een ingrediënt voor het omgevingsplan. Met het vormgeven van dit beleid is al wel rekening gehouden met de Staalkaart Verordening deel 2 die de Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft opgesteld. Deze staalkaart geeft voorbeeldregels voor standplaatsen om beleid Omgevingswetproof op te stellen.

[3] Richtlijn is 2029.

Duurzaamheid

Burgemeester en wethouders vinden het belangrijk dat de ambulante handel op een duurzame en milieuvriendelijke manier gebeurt. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van energiezuinige wagens en recyclebaar verpakkingsmateriaal. Gekozen is om verduurzaming nog niet af te dwingen met lokale regels. Het is aan de sector zelf om daar op een passende en haalbare manier mee om te gaan. Het college kan in de toekomst wel regels ten aanzien van duurzaamheid stellen.

Hoofdstuk 2. Locaties voor standplaatsen

2.1 Locaties

Standplaatsen zijn een belangrijke aanvulling op het bestaande voorzieningenniveau. Maar het gebruik van openbaar gebied door detailhandelsactiviteiten, zoals het innemen van een standplaats, heeft wel gevolgen voor het gebied en de omgeving. Bij een standplaats moet bijvoorbeeld genoeg ruimte zijn voor de verkoopinrichting. In de buurt van deze verkoopinrichting moet ook ruimte zijn waar klanten kunnen parkeren. Daarom reguleert de gemeente de standplaatslocaties, de afmetingen en de opstelling.

Regulering voorkomt clustering van standplaatsen en beschermt zo de openbare veiligheid, de leefomgeving en het stedelijk milieu. Het verzekert een vrije doorgang voor hulpdiensten, beperkt overlast door geurhinder en draagt bij aan een aantrekkelijk woonklimaat. Regulering draagt ook bij aan een evenredige verspreiding van standplaatsen over de gemeente. Door spreiding kan drukte en overlast op bepaalde locaties voorkomen worden.

Het college heeft plekken vastgesteld waar het is toegestaan om een standplaats in te nemen (Aanwijzingsbesluit standplaatslocaties Waalwijk 2023).

2.2 Algemene weigeringsgronden

Artikel 1:8 van de APV regelt de algemene weigeringsgronden waarop een vergunning kan worden geweigerd. De aangewezen locaties zijn getoetst aan deze weigeringsgronden.

2.2.1 Openbare orde en openbare veiligheid

De weigeringsgronden openbare orde en openbare veiligheid hebben nauw verband met elkaar. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden trekken verkeer aan. Dit kan voor onveilige situaties zorgen. Bijvoorbeeld door overstekende voetgangers, blokkering van looproutes en ontstaan van ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s of een tekort aan parkeergelegenheid kan overlast veroorzaken. Om de openbare veiligheid te waarborgen is het niet mogelijk om overal een standplaats in te nemen.

De kans is klein dat het innemen van een standplaats een gevaar oplevert voor de openbare orde.

2.2.2 Volksgezondheid en bescherming van het milieu

Alle soorten van overlast die te maken hebben met de omgeving/het milieu horen bij deze weigeringsgrond. Vooral standplaatsen waar etenswaren voor directe consumptie worden bereid hebben invloed op het milieu. Zoals geluidsoverlast, geurhinder, overlast veroorzaakt door stof, afval enzovoort. Voldoende afstand tussen de standplaats en woningen in de buurt zorgt voor minder problemen.

Hoofdstuk 3. Standplaatsvergunning

3.1 Algemeen

Een standplaatsvergunning is volgens artikel 1:5 van de APV een persoonsgebonden vergunning. De vergunning mag niet aan een ander worden weggegeven of in gebruik worden gegeven. De artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de APV gaan over de standplaatsen.

3.2 Weigeringsgronden standplaatsvergunning

Specifieke weigeringsgronden waarop een standplaatsvergunning kan worden geweigerd zijn geregeld in artikel 5:18 van de APV.

3.2.1 Bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit

Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. In de recente bestemmingsplannen zijn standplaatsen rechtstreeks mogelijk binnen de bestemming “Verkeer - Verblijf” of een gelijkwaardige bestemming. Het gaat altijd om een openbaar toegankelijke bestemming. De keuze voor deze bestemmingen is verdedigbaar, omdat standplaatsen op en aan de weg staan en daar een onlosmakelijk verband mee vormen. Onder verkeer valt ook het voetgangersdomein.

3.2.2 Kwantitatieve of territoriale beperking bij dwingende reden van algemeen belang

In het verleden is “het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument’’ als een openbare orde belang aangemerkt. De Europese Dienstenrichtlijn staat een redelijk voorzieningenniveau niet meer toe als weigeringsgrond voor standplaatsen. Het wordt gezien als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten[4]. Volgens de Dienstenrichtlijn mag wel een kwantitatieve of territoriale beperking worden gesteld.

[4] Artikel 14, punt 5, van de Dienstenrichtlijn.

Economische belangen mogen bij het verlenen van standplaatsvergunningen dus geen rol spelen. Het reguleren van concurrentieverhoudingen wordt niet als belang van de gemeente aangemerkt. De concurrentiepositie van een gevestigde winkelier is in beginsel dan ook geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.

In het belang van de openbare orde is het mogelijk om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden (vergunningenplafond). Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen moet de overheid rekening houden met het aantal al afgegeven vergunningen. Het maximum kan eventueel uitgesplitst worden naar plaats, tijdstip of branche.

3.3 Indieningsvereisten

Een aanvraag voor een standplaatsvergunning moet via het aanvraagformulier worden ingediend bij het college. Het college kan nadere criteria stellen aan aanvragen. Bij de aanvraag horen in ieder geval de volgende gegevens en documenten:

  • 1.

    Naam, adres en woonplaats aanvrager.

  • 2.

    Telefoonnummer en e-mailadres.

  • 3.

    De gewenste locatie(s) (maximaal 2), inclusief locatiekaart. Hiervoor kunnen de kaarten gebruikt worden die in het bij het beleid behorende besluit standplaatslocaties zijn opgenomen.

  • 4.

    De voorkeursdag en de tijdsperiode dat de standplaats ingenomen wordt.

  • 5.

    Het soort goederen of diensten dat wordt aangeboden of verhandeld (branche).

  • 6.

    De afmetingen van de verkoopinrichting.

  • 7.

    Een recente foto van de verkoopinrichting.

  • 8.

    Maatregelen op gebied van duurzaamheid en milieu.

  • 9.

    Kopie geldig legitimatiebewijs.

  • 10.

    Een uittreksel kamer van koophandel van het bedrijf waarvan de natuurlijke persoon eigenaar is en waarvoor hij/zij een standplaats wil innemen;

  • 11

    Handtekening aanvrager.

  • 12

    Aanvullend bij een seizoen standplaats: het seizoen, de data van de gewenste periode en de dagen dat de standplaats ingenomen wordt.

  • 13

    Bij particuliere grond(en): een toestemmingsverklaring van de grondeigenaar van deze grond, waarin toestemming wordt gegeven voor het gebruik.

3.4 Inschrijving en procedure

Het is voor schaarse vergunningen verplicht een verdelingsbeleid te voeren dat verzekert dat alle gegadigden gelijke kansen hebben. De procedure moet volgens de Europese Dienstenrichtlijn duidelijk zijn, vooraf openbaar gemaakt en aan aanvragers de garantie bieden dat de overheid hun aanvraag objectief en onpartijdig behandelt. Beschikbare standplaatslocaties moeten transparant medegedeeld worden.

Bij meerdere gelijkwaardige aanvragen voor een standplaatslocatie wordt door loting een keus gemaakt uit de inschrijvingen. Loting is een transparante en neutrale manier waarbij het speelveld van elke aanvrager hetzelfde is. Vergunningen worden volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe verleend als:

  • -

    er maar 1 gegadigde is voor een standplaatslocatie;

  • -

    er na het verstrijken van de indieningstermijn geen aanvragen zijn binnengekomen;

  • -

    de vergunning na de lotingsprocedure om welke reden dan ook niet is verleend.

3.4.1 De procedure

De procedure voor het aanvragen van een standplaatsvergunning is als volgt:

  • 1.

    Vaste en seizoen standplaatsen op gemeentegrond, die tussentijds en na afloop van de vergunningsperiode vrijkomen, worden openbaar kenbaar gemaakt in het Gemeenteblad en op de gemeentepagina (Weekblad Waalwijk). 

  • 2.

    Eén keer per jaar maken we in de eerste week van oktober bekend dat we één of meer vergunningen voor standplaatsen kunnen verlenen per 1 januari van het komende kalenderjaar. In de bekendmaking staat:

    a) de locatie;

    b) de beschikbare dagen;

    c) de begindatum voor aanvragen, vanaf die datum kan een aanvraag worden ingediend;

    d) de einddatum voor aanvragen, tot die datum kan een aanvraag worden ingediend;

    e) hoe een aanvraag kan worden ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag moet worden gedaan met het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 4.

    We behandelen alleen volledige aanvragen, inclusief de op het formulier gevraagde bijlagen.

  • 5.

    Na de sluitingsdatum worden de aanvragen beoordeeld op volledigheid en de gestelde criteria.

  • 6.

    De aanvrager ontvangt na sluitingsdatum een ontvangstbevestiging waarin de volgende gegevens vermeld staan:

    a) dat de aanvrager wel/niet voldoet aan de criteria voor het aanvragen van de vergunning;

    b) de periode voor het eventueel aanleveren van aanvullende gegevens;

    c) indien van toepassing: de tijd, datum en plaats van de loting.

  • 7.

    We stellen vast of loten nodig is.

    De procedure voor loting is als volgt:

  • 8.

    Als loten noodzakelijk is, dan geldt:

    a) De loting geschiedt door twee medewerkers van de gemeente.

    b) We loten per locatie per dagdeel

    c) De aanvrager van wie het eerste lot wordt getrokken komt in aanmerking voor de vergunning.

    d) Van de overige aanvragers wordt één lot getrokken als reserve. Als de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zijn aanvraag intrekt, dan krijgt de reserve de standplaats aangeboden.

    e) We verlenen de vergunning aan de winnende aanvrager.

    f) We weigeren de andere aanvragen.

    g) Na de loting wordt binnen 6 weken aan alle aanvragers een besluit op hun aanvraag verstuurd.

    h) We houden geen wachtlijst bij.

    i) De loting is openbaar en wij leggen de uitslag schriftelijk vast.

  • 9.

    Als de verleende vergunning binnen drie maanden na verlening weer wordt ingetrokken, wordt teruggevallen op het resultaat van de laatste loting. Als er geen reservekandidaat (meer) is dan valt de standplaats open en geldt de procedure zoals beschreven in lid 10.

  • 10.

    Als een geïnteresseerde zich meldt gedurende het jaar, dan geldt het volgende:

    a) een geïnteresseerde kan een aanvraag indienen voor een open plek; dat is een vrije dag/dagdeel op een bepaalde locatie.

    b) deze aanvragen behandelen we op volgorde van binnenkomst (‘eerst komt, eerst maalt’).

    c) in afwijking van het bepaalde in deze beleidsregels verlenen we een vergunning voor een periode tot maximaal 1 januari van het volgende kalenderjaar, zoals beschreven in lid 2.

    d) De locatie wordt meegenomen in de jaarlijkse publicatie en loting in oktober van het lopende kalenderjaar.

    e) Voor deze locatie geldt de procedure zoals beschreven in lid 1 tot en met 9.

  • 11.

    Na afloop van een vergunning heeft de vergunninghouder geen voorrang op andere aanvragers voor de nieuwe periode. De selectieprocedure voor schaarse vergunningen moet immers transparant en neutraal zijn en iedereen gelijke kansen bieden.

  • 12.

    We kunnen de procedure voor standplaatsen ook houden met een andere startdatum dan 1 januari van het komende jaar.

3.4.2 Vaste standplaatsvergunningen

Extra regels voor verloting van vaste standplaatsen zijn:

  • 1.

    De loting vindt per standplaatslocatie plaats in meerdere rondes. In elke ronde verloten we het recht om tijdens één dag of dagdeel de standplaats in te nemen. Rekening houdend met wettelijke voorschriften en deze beleidsregels.

  • 2.

    De loting voor een locatie is afgelopen als het maximale aantal beschikbare plekken per standplaatslocatie is gevuld. Of tot er geen inschrijvingen meer over zijn voor die locatie.

  • 3.

    Hierbij geldt de voorkeursvolgorde van locaties en/of dagen/dagdelen die de aanvrager zelf aangeeft op het aanvraagformulier.

Voor aanvragers is het verstandig om voor het indienen van een aanvraag bij de gemeente te informeren naar beschikbare dagen en locaties. En om rekening te houden met de branches die al op de gewenste locatie verhandeld worden.

3.4.3 Seizoen standplaatsvergunningen

Extra regels voor verloting van seizoen standplaatsen zijn:

  • 1.

    De loting vindt plaats per standplaatslocatie. In de lotingsronde verloten we het recht om tijdens meerdere dagen/dagdelen voor de hele periode van maximaal 3 maanden de standplaats in te nemen. Rekening houdend met wettelijke voorschriften en deze beleidsregels.

  • 2.

    Per locatie is voor meerdere periodes een vergunning beschikbaar. Maar alleen als het om verschillende aanvragers gaat. Ook mogen de aangevraagde periodes elkaar niet overlappen.

  • 3.

    3. De ingangsdatum van de vergunning(en) is afhankelijk van de aangevraagde periodes. Deze kan afwijken van 1 januari.

Voor aanvragers is het verstandig om vooraf bij de gemeente te informeren welke periodes beschikbaar zijn en welke producten al aangeboden worden.

3.5 Geldigheidsduur

Schaarse vergunningen, zoals standplaatsvergunningen, mogen niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Ook moet met het bepalen van de duur van de vergunning rekening worden gehouden met de terugverdientijd voor ondernemers. Een specifieke geldigheidsduur wordt echter niet voorgeschreven.

Onderzoek van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) en van SEO Economisch Onderzoek (in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat) bieden kaders voor het bepalen van een redelijke vergunningsduur. Het rapport van CVAH concludeert dat de gemiddelde afschrijvingstermijn in de ambulante handel 8,7 tot 8,9 jaar is. Maar de afschrijvingsduur hangt van veel zaken af, bijvoorbeeld de branche en de bedrijfsgrootte. Zo heeft meer dan de helft van de bedrijven een afschrijvingstermijn van 10 jaar of langer. Het SEO onderzoek wijst uit dat de terugverdientijd van investeringen in de ambulante handel minimaal negen en maximaal twaalf jaar is.

In de gemeente Waalwijk worden standplaatsen al jarenlang voor onbepaalde tijd verleend. Dit was voor vaste standplaatsen 3 jaar en voor seizoenstandplaatsen 1 jaar. Om de vergunninghouders in de toekomst de mogelijkheid te bieden om hun investeringen terug te verdienen worden de standplaatsvergunningen voortaan voor maximaal 10 jaar verleend.

3.6 Dagen en tijden

Standplaatsen zijn toegestaan van maandag tot en met zaterdag van 6.00 uur tot 22.00 uur (artikel 2, tweede lid, van de Winkeltijdenwet). Standplaatsen zijn niet opgenomen als uitzondering in artikel 2, tweede lid, van de lokale winkeltijdenverordening. Hierdoor zijn ze zonder ontheffing niet toegestaan op zondag.

Standplaatsen kunnen overlast voor de omgeving veroorzaken door bijvoorbeeld opbouw en verkeer. Het is daarom wenselijk de openingstijden te beperken. Een standplaats mag in Waalwijk worden ingenomen tussen 8.00 uur en 22.00 uur, of een dagdeel hiervan.

Dagdelen zijn:

  • -

    8.00-13.30 uur

  • -

    13.30-22.00 uur

Standplaatslocaties mogen alleen worden ingenomen op de in de vergunning opgenomen dag(en) en tijdstip(pen). Het inrichten en opruimen moet plaats vinden binnen de hierboven aangegeven dag(en) en tijdstip(pen). Standplaatsen zijn niet toegestaan op marktdagen op de volgende locaties:

  • -

    Dorpsplein Waspik (woensdag)

  • -

    Raadhuisplein Sprang Capelle (donderdag)

3.7 Inhoud vergunning

Aan de standplaatsvergunning kunnen nadere voorschriften en beperkingen worden verbonden. Een standplaatsvergunning noemt in ieder geval:

  • -

    de NAW-gegevens van de vergunninghouder;

  • -

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de locatie en de afmetingen (afbakening situatieplattegrond);

  • -

    de artikelen of de groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • -

    de dag en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

  • -

    de looptijd van de vergunning.

3.8 Vergunning overdragen

De vergunninghouder is verplicht om daadwerkelijk gebruik te maken van de vergunning door het persoonlijk innemen van de standplaats. De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar.

Tegelijk willen wij wel de bestaande gebruiken rondom overdracht bij standplaatsvergunningen respecteren. Achter standplaatsen zitten soms familiebedrijven die al verschillende generaties van ouder op kind zijn overgedragen. Daarnaast is in de ambulante handel vaak sprake van opvolging in een vennootschap. Deze praktijk willen wij onder de nieuwe regels in beperkte mate mogelijk maken. Overdracht van de vergunning kan alleen op schriftelijk verzoek. De duur waarvoor de vergunning is uitgegeven blijft hierbij hetzelfde (deze wordt dus niet langer na de overdracht).

3.8.1 Opvolging

De vergunninghouder kan de standplaatsvergunning overdragen aan naaste familie of een partner die drie jaar of langer in dezelfde onderneming heeft gewerkt. Dat kan alleen als de vergunninghouder zelf drie jaar of langer de standplaats heeft geëxploiteerd.

3.8.2 Overlijden standplaatshouder

Bij overlijden van de vergunninghouder schrijven we op verzoek de vergunning over. Overschrijving kan op de overblijvende echtgenoot, geregistreerde partner of één van de meewerkende kinderen. Hiervoor dienen de nabestaanden binnen twaalf weken na het overlijden een schriftelijk verzoek in bij het college.

3.8.3 Verkoop e.d. van verkoopinrichting

Wanneer de standplaatshouder zijn verkoopwagen of kraam verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, gaat de standplaatsvergunning niet automatisch over naar de koper, huurder of gebruiker. De nieuwe eigenaar moet een nieuwe vergunning aanvragen. Hierbij geldt de procedure van 3.3.

3.9 Vrijkomen en wijzigen van de vergunning

Een standplaats komt vrij voor alle geïnteresseerde ondernemers wanneer:

  • -

    de vergunningsperiode is afgelopen;

  • -

    de vergunninghouder vraagt om een ‘wezenlijke wijziging’ van de vergunning, dit wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning;

  • -

    de vergunning om andere redenen eerder wordt ingetrokken.

Onvoorziene wezenlijke wijzigingen van schaarse vergunningen zijn niet toegestaan[5]. De aanschaf van een nieuwe wagen waarmee de standplaats op dezelfde plaats wordt ingenomen of een wijziging van het uiterlijk van de wagen geldt niet als ‘wezenlijke wijziging’. Van deze wijzigingen is de kans klein dat zij invloed hebben op de uitkomst van de lotingsprocedure.

Door de aard van de vergunning en de opgenomen manier van verdeling, zijn de volgende wijzigingen in ieder geval niet mogelijk:

  • -

    Een andere locatie.

  • -

    Een andere dag.

  • -

    Het overschrijven van de vergunning naar een andere vergunninghouder in andere situaties dan benoemd in 3.8.1 en 3.8.2.

  • [5] Verwezen wordt naar de uitspraak van 27 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2611 (rechtsoverweging 7.1). Zie ook de conclusie van Advocaat-Generaal Widdershoven van 8 juni 2018, onderdeel 3.25.

3.9.1 Intrekken van de vergunning

  • -

    Een vergunning kan worden ingetrokken op grond van het bepaalde in artikel 1.6 van de APV.

Het college kan de vergunning intrekken of een andere locatie aanwijzen als dat nodig is voor tijdelijke of blijvende omstandigheden. Zij is niet verplicht een andere locatie aan te wijzen. Bij aanwijzing van een vervangende locatie blijft maximaal de originele vergunningsduur gelden.

3.10 Kosten

De ‘Verordening van de raad van Waalwijk regelende de heffing en invordering van leges’ bepaalt de kosten voor aanvraag van een standplaatsenvergunning: de leges. Ook brengen we precario in rekening. Dat is een belasting voor het gebruik van gemeentegrond. De regels en tarieven staan in de ‘Verordening precariobelasting’. Daarnaast brengen we stroomkosten in rekening bij de vergunninghouder. Standplaatsen worden altijd met stroom afgegeven.

 

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving

De toezichthouders van de gemeente zien toe op de voorwaarden uit de vergunning. Bestuursrechtelijke maatregelen kunnen worden opgelegd als een standplaats:

  • -

    wordt ingenomen zonder vergunning;

  • -

    in strijd is met de voorwaarden uit de vergunning.

Hoofdstuk 5. Overgangsrecht en slotbepalingen

5.1 Overgangsrecht

Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen waarop na het in werking treden van deze beleidsregels nog niet is beslist. 

5.1.1 Overgangsrecht bestaande vergunninghouders

De regelgeving in de dienstenrichtlijn over schaarse vergunningen stelt dat de overheid regels moet opstellen vanuit redelijkheid en billijkheid. Dit pleit ervoor om in de overgang van oud naar nieuw beleid bestaande opgebouwde rechten te respecteren.

Standplaatshouders met een geldende vergunning op het moment van het inwerking treden van deze beleidsregels komen in aanmerking voor het overgangsrecht. Deze vergunningen worden na vaststelling en publicatie van de beleidsregels eenmalig omgezet in persoonsgebonden vergunningen voor 10 jaar. Na deze termijn geldt de procedure zoals beschreven in deze beleidsregels. Het overgangsrecht vervalt als er 2 maanden of langer geen gebruik is gemaakt van deze vergunning.

Veel standplaatshouders hebben al tientallen jaren een vergunning voor eenzelfde locatie. Zij zijn voor hun inkomen afhankelijk van de standplaats. In de praktijk zijn deze vergunningen voor bepaalde tijd telkens van jaar op jaar verlengd. Door deze gedragslijn hebben ze het karakter gekregen van vergunningen voor onbepaalde tijd. Ondernemers hebben vaak op basis van deze gang van zaken grote investeringen gedaan. In de verwachting deze over een langere periode te kunnen terugverdienen. Het overgangsrecht geeft deze standplaatshouders de zekerheid dat zij de onderneming mogen voortzetten en hun investeringen kunnen terugverdienen. Tegelijkertijd heeft het gemeentebestuur ook rekening te houden met het beginsel van gelijke kansen.

Met dit besluit is gezocht naar een redelijke balans tussen de juridische verplichtingen die rusten op de gemeente en de belangen van de bestaande standplaatshouders. We hebben meegewogen dat op dit moment nog niet alle aangewezen locaties in gebruik zijn. Er is al een mogelijkheid voor nieuwe toetreders om een standplaatsvergunning te krijgen. Daarnaast is het overgangsrecht in tijd beperkt. Het overgangsrecht biedt hiermee ruimte voor de mededingingsruimte.

5.1.2 Overgangsrecht illegale standplaatsen

Standplaatslocaties die bij de inwerkingtreding van deze beleidsregel zonder geldige vergunning in gebruik zijn, vallen niet onder het overgangsrecht. Deze regel geldt niet als deze locaties in de bij dit beleid behorende besluit standplaatslocaties zijn aangewezen als standplaatslocatie.

5.1.3 Reikwijdte overgangsrecht

Er kunnen situaties zijn waar in de toekomst toch een standplaatslocatie komt te vervallen. Of dat een locatie wordt gewijzigd door ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Een gewijzigde situatie kan leiden tot herplaatsing in de openbare ruimte. Het is niet het doel van het overgangsrecht om standplaatshouders hier tegen te beschermen. Het gemeentebestuur vindt het niet wenselijk dat hierdoor wijzigingen in de fysieke leefomgeving voor potentieel vele jaren onmogelijk zouden worden.

5.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking. De "Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2019" wordt met inwerking treden van deze beleidsregels ingetrokken.

5.3 Citeertitel

Dit beleid kan aangehaald worden als: Beleidsregels standplaatsen Waalwijk 2023.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 17 april 2023.

Ondertekening

HET COLLEGE VAN WAALWIJK

Namens deze,

de secretaris, de burgemeester,

Michel Tromp, Sacha C.A.M. Ausems