Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Land van Cuijk 2023

Geldend van 01-05-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Land van Cuijk 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk

gelet op:

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

  • artikel 1.13 van de Wet kinderopvang

  • artikel 35 eerste lid, van de Participatiewet

overwegende dat:

  • het wenselijk is om nadere beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de bekostiging van kinderopvang op basis van een Sociaal Medische Indicatie (SMI)

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang bij Sociaal Medische Indicatie gemeente Land van Cuijk 2023.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) en de Algemene wet Bestuursrecht.

  • a.

    Adviesorgaan: de instelling of organisatie die op verzoek van het college advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk;

  • c.

    Kinderopvang: de opvang, geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), van kinderen, als bedoeld in de Wet kinderopvang;

  • d.

    Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de voogd, de verzorger of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of er sprake is van pleegouderschap, een subsidie op grond van Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

  • e.

    SMI: een indicatie afgegeven door een medewerker van het Team PW (Participatiewet) die recht geeft op een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van sociale of medische situatie die kinderopvang noodzakelijk maakt. Dit kan zijn als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder, of om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen;

  • f.

    Toetsingsinkomen: het bruto jaarinkomen van de klant en de eventuele partner conform systematiek belastingdienst toeslagen.

  • g.

    Wikk: de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang

Artikel 2 Doelstelling

Tijdelijk aan ouder(s) een financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, ten behoeve van de opvang van kind(eren) in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voortgezet onderwijs gaan.

Artikel 3 Doelgroep

Tot de doelgroep van deze regeling behoren ouder(s):

  • a.

    die ingeschreven staan als inwoner van de gemeente Land van Cuijk;

  • b.

    waarvan het kind of de kinderen waarvoor een tegemoetkoming noodzakelijk is, de leeftijd hebben tussen 0 jaar en de leeftijd dat zij naar het voorgezet onderwijs gaan;

  • c.

    die geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening zoals bedoeld in artikel 4;

Artikel 4 Voorliggende voorzieningen

Het college weigert de tegemoetkoming in zijn geheel of gedeeltelijk indien er sprake is van een voorliggende voorziening waarop een beroep kan worden gedaan. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    een voorziening op basis van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang, de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet kinderopvang (Wko) of de Jeugdwet;

  • b.

    een medisch kinderdagverblijf;

  • c.

    een peuteropvang;

  • d.

    informele kinderopvang (bijvoorbeeld door buurt, familie of mantelzorger);

  • e.

    gemeentelijke regelingen VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie).

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. De aanvraag geschiedt op een daarvoor door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat ten minste:

    • a.

      naam, adres en Burgerservicenummer van de ouder(s);

    • b.

      indien van toepassing: naam en Burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en Burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      de sociaal-medische indicatie die wordt afgegeven door een medewerker van het Team PW, waarin wordt aangegeven: de grond waarop de kinderopvang nodig is, de omvang (in uren per week) en de duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • e.

      een offerte of contract van een voorziening voor kinderopvang waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 6 Vaststellen van het recht op een tegemoetkoming

  • 1. Het college stelt vast of de aanvrager behoort tot de doelgroep, zoals staat vermeld in artikel 3 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college kan aanvullend op de sociaal-medische indicatie, advies vragen aan een ander adviesorgaan, als het college dat nodig acht om een besluit te kunnen nemen ten aanzien van het recht op een tegemoetkoming.

  • 3. Het college kan op elk moment, als daar reden toe is, een onderzoek instellen naar de noodzaak en rechtmatigheid van de tegemoetkoming kinderopvang die is toegekend aan de ouder(s).

Artikel 7 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor de tegemoetkoming is ontvangen. Indien er op de datum van de aanvraag nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 8 Periode van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt toegekend voor een periode van maximaal 12 maanden, tenzij het college van oordeel is dat er een andere periode toegekend dient te worden.

  • 2. Het college kan bepalen dat er binnen de toegekende periode een tussentijdse evaluatie plaatsvindt.

  • 3. Na afloop van deze periode kan de tegemoetkoming voor maximaal 12 maanden worden verlengd.

Artikel 9 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming per maand is maximaal: het benodigde aantal opvanguren per maand vermenigvuldigd met het uurtarief van de kinderopvang (zoals vastgesteld door de Belastingdienst) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt vastgesteld op basis van het toetsingsinkomen en de proefberekening “Kinderopvangtoeslag” via de website van de belastingdienst.

  • 3. Bij ouders met een inkomen lager dan 120% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt de ouderbijdrage kwijtgescholden.

  • 4. De tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt toegekend voor maximaal 6 dagdelen per week.

  • 5. Bij een toekenning tegemoetkoming van de kosten kinderopvang voor voor-, tussen- of naschoolse opvang, wordt er geen tegemoetkoming verstrekt voor de kosten van kinderopvang tijdens schoolvakanties.

Artikel 10 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder informeert het college onmiddellijk en uit eigen beweging schriftelijk over inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming of intrekking ervan.

  • 2. De ouder verstrekt op verzoek van het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn en hersteltermijn, alle gegevens en inlichtingen die voor het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 3. Indien de ouder niet voldoet aan de inlichtingenplicht zoals aangegeven in lid 1 en 2 van dit artikel, wordt de tegemoetkoming beëindigd.

Artikel 11 Terugvordering

De terugvordering geschiedt zoals staat vermeld in de Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Land van Cuijk. Het college gaat over tot terugvordering als:

  • a.

    de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de bijdrage is toegekend, of;

  • b.

    de aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk heeft gemaakt, of;

  • c.

    wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan.

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie Land van Cuijk 2023’.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking op 1 mei 2023.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de volgende beleidsregels vervallen verklaard:

    • a.

      Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie 2016 gemeente Boxmeer

    • b.

      Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie 2019 gemeente Cuijk

    • c.

      Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Grave 2019

    • d.

      Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Mill en Sint Hubert 2019

    • e.

      Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie 2016 gemeente Sint Anthonis

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk d.d. 11 april 2023

de secretaris,

Johan Postma

de burgemeester,

Marieke Moorman

Toelichting

Een gezin kan kinderopvang nodig hebben wegens sociaal-medische redenen (gelegen in de ouder of het kind), maar geen kinderopvangtoeslag van de belastingdienst ontvangen omdat de ouder of één van de ouders niet werkt. Deze beleidsregels leggen vast in welke gevallen de gemeente op grond van een Sociaal Medische Indicatie een tegemoetkoming toekent aan ouders.

In deze beleidsregels is geen inkomensgrens gesteld, omdat sociaal-medische problematiek in alle inkomensgroepen voorkomt. Een brede toegang wordt ook voorgestaan door het ministerie van SZW. Wel wordt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage gevraagd conform de berekeningssystematiek van de belastingdienst indien er sprake zou zijn van een situatie waarbij de ouders zouden werken. Hiermee wordt gelijkheid bevordert tussen ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen en ouders die gebruik maken van deze regeling. Dit is redelijk, gezien het feit dat ook in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt gevraagd. Alleen de gezinnen met een inkomen tot 120% van het toetsingsinkomen, hoeven geen ouderbijdrage te betalen. Hiermee wordt aangesloten bij de inkomensnorm van het gemeentelijk minimabeleid en wordt de eigen bijdrage voor ouders met een laag inkomen, kwijtgescholden.

De indicatiestelling van de kinderopvang op grond van SMI ligt in eerste instantie bij het Team PW van de gemeente. Binnen het team wordt de noodzaak van kinderopvang op grond van SMI in een gezin integraal bekeken. Er wordt gekeken naar de totale problematiek binnen een gezin, de totale behoefte aan hulpverlening en andere mogelijkheden van opvang van de kinderen (bijv. het netwerk om het gezin heen). Soms kan een indicatie achterwege blijven, omdat de situatie en de noodzaak eenduidig is.

Het uiteindelijke streven is om het gezin in de positie te krijgen dat de ouders weer meedoen aan het arbeidsproces en/of er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de SMI overbodig maakt. Bij een toekenning van een aanvraag zal de consulent samen met de ouder(s) een plan van aanpak opstellen waarin afspraken worden gemaakt om de situatie van ouder(s) en kind te verbeteren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2

Met genoemde doelstelling wordt een gat opgevuld in de Wikk voor ouders die vanwege sociaal medische redenen op kinderopvang zijn aangewezen. De tegemoetkoming is als een tijdelijke ondersteuning bedoeld aangezien ouders primair zelf verantwoordelijk zijn voor de opvang van hun kind(eren). Van hen wordt verwacht dat zij actief zoeken naar andere mogelijkheden om weer zelf te kunnen voorzien in de noodzakelijke opvang van hun kind(eren).

Artikel 3

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4

De tegemoetkoming fungeert als een vangnet. Als ouders recht hebben of gebruik kunnen maken van een van de genoemde voorliggende voorzieningen, dan moet daarvan gebruik worden gemaakt.

Artikel 5

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

De SMI wordt afgegeven door een medewerker van het Team PW, waarbij advies wordt ingewonnen bij een deskundige of professional die een sociaal en/of medisch oordeel kan vormen over de ouder(s) met betrekking tot de noodzaak van een SMI voor kinderopvang, alsmede de duur ervan.

Artikel 6

Het college neemt een besluit over de noodzaak van kinderopvang op grond van een SMI indicatie van een advies orgaan.

De indicatie bevat in ieder geval:

  • naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarvoor de indicatie geldt;

  • de redenen voor de noodzaak van de kinderopvang;

  • de soort opvang;

  • de omvang en duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

In dit artikel is ook opgenomen dat het college advies bij een ander adviesorgaan kan opvragen als zij twijfels heeft bij de noodzaak of de omvang van de gevraagde kinderopvang.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

Kinderopvang op grond van SMI is met nadruk een tijdelijke oplossing. Verlenging moet niet jaar na jaar plaatsvinden; 1,5 tot 2 jaar zou het maximum moeten zijn. Werken aan een oplossing op langere termijn is hierbij belangrijk. Uitzonderingen hierop zijn uiteraard mogelijk. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.

Artikel 9

Voor vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming is aansluiting gezocht bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst. Wanneer ouders werken en gebruik maken van de kinderopvang kunnen zij in aanmerking komen voor een inkomensafhankelijke bijdrage, de kinderopvangtoeslag. Bij een gezinssituatie waarvan één of beide ouders niet werken, kan geen gebruik gemaakt worden van de kinderopvangtoeslag. Hiermee ontstaat een onwenselijke situatie. Dit zal betekenen dat deze ouders geconfronteerd worden met de volledige kosten voor kinderopvang terwijl het voor deze groep juist noodzakelijk is dat de kinderen gebruik maken van de kinderopvang.

Om rechtsongelijkheid te voorkomen is dus besloten om bij vaststelling van de ouderbijdrage aan te sluiten bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst. Deze systematiek is te raadplegen via:

https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/

Bij de aanvraag dient de ouder zijn toetsingsinkomen van het voorgaande jaar te overleggen. Op basis hiervan, de sociaal-medische indicatie en de offerte/contract van de kinderopvang kan een berekening gemaakt worden.

Bij ouders met een inkomen tot 120% van het toetsingsinkomen wordt de ouderbijdrage kwijtgescholden.

De betaling van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang vindt maandelijks plaats na overleg van de nota van de kinderopvanglocatie. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de kinderopvanglocatie, zodat de ouders met een SMI, hierin worden ontzorgd.

Maaltijden en extra’s zoals traktaties of uitstapjes worden niet vergoed.

Artikel 10

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11

Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de ouder verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.

Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de ouder. De ouder dient hierover te worden gehoord. Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek en de Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Land van Cuijk.

Artikel 12

In een enkel geval kan de noodzaak voor kinderopvang zo duidelijk zijn dat een SMI achterwege kan blijven. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.

Artikel 13

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.