Besluit van de raad van Woerden houdende regels over de lozing van afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater (Verordening afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater gemeente Woerden 2022)

Geldend van 29-04-2023 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van Woerden houdende regels over de lozing van afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater (Verordening afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater gemeente Woerden 2022)

De raad van de gemeente Woerden;

gelezen het voorstel van 22 november 2022 van;

het college van burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in:

• artikel 10.29a van de Wet milieubeheer;

• artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;

• artikel 149 van de Gemeentewet;

• artikel 154 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

  • de Wet Milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen voor het aansluiten op de openbare riolering.

  • de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een rioolvoorziening en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een rioolvoorziening voor afvalwater;

  • het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer te doen afvloeien in een openbaar afvalwaterriool;

  • de gemeenteraad van Woerden het Beleidsplan Gemeentelijk Water en Klimaatbestendig 2023 -2027 heeft vastgesteld waarin is gesteld dat vermenging van schone afvalwaterstromen (zoals hemelwater en grondwater) met vuil afvalwater, overeenkomstig de in artikel 10.29a van de Wet milieubeheer vastgelegde voorkeursvolgorde voor de behandeling van afvalwater, zoveel mogelijk moet worden teruggedrongen;

  • artikel 10.32a van de Wet milieubeheer de gemeenteraad de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een openbaar vuilwaterriool en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een openbaar vuilwaterriool;

  • dat de gemeente via de bedoelde verordening de afkoppeling van hemelwater en grondwater van een openbaar vuilwaterriool af kan dwingen, mits afkoppeling in redelijkheid van de lozer kan worden gevergd;

  • dat het gewenst is, als sluitstuk van het voor een gemeente ter beschikking staande instrumentarium, gebruik te maken van deze verordenende bevoegdheid.

besluit:

vast te stellen de Verordening afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater gemeente Woerden 2022

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beheerder of college: de beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

  • b.

    (Perceel)eigenaar: eigenaar van het perceel waarvan afvalwater afkomstig is, waarop het hemelwater valt of waaronder het grondwater zich bevindt. Onder eigenaar wordt ook verstaan een aantal grondeigenaren verenigd in een Vereniging van Eigenaren.

  • c.

    Bouwen: het nieuw plaatsen (oprichten) van een bouwwerk. Bijvoorbeeld het oprichten van een woning, tuinhuisje, serre, enz. Een bestaande schuur verplaatsen naar een andere locatie betreft ook het oprichten van een nieuw bouwwerk. Er kan in dat geval geen sprake zijn van 'verbouwen', aangezien de schuur nog niet op de betreffende locatie stond.

  • d.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerk gebonden installaties.

  • e.

    Bestaande bouw: een bouwwerk dat al was opgericht bij inwerkingtreding van deze verordening.

  • f.

    Nieuwbouw: een volledig nieuw te bouwen bouwwerk of uitbreiding van een bestaand gebouw met een aanbouw dat wordt opgericht na inwerkingtreding van deze verordening.

  • g.

    Verhard oppervlak: oppervlak voorzien van verhardingen (o.a. daken, wegen, verharde terreinen, etc.), zodanig dat hemelwater van dit oppervlak niet in de bodem kan weg zakken.

  • h.

    Nieuw verhard oppervlak: verhard oppervlak dat wordt aangelegd na inwerkingtreding van deze verordening, inclusief aanleg na verwijdering van bestaand verhard oppervlak.

  • i.

    Afvalwater: huishoudelijk afvalwater en/of bedrijfsafvalwater.

  • j.

    Hemelwater: regen, sneeuw of hagel.

  • k.

    Grondwater: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met bodem of ondergrond staat.

  • l.

    Bronneringswater: grondwater dat uit de grond omhoog wordt gepompt.

  • m.

    Spoelwater: water dat afkomstig is van een WKO-installatie.

  • n.

    Wateroverlast: er is sprake van wateroverlast als bij extreme regenval (riool)water in een bouwwerk stroomt of er meer dan 15 cm water op straat staat.

  • o.

    Openbare riolering of openbaar riool: riolering die in het openbaar gebied ligt en in beheer is bij de beheerder of een rechtspersoon die door de beheerder met het beheer is belast.

  • p.

    Afvalwaterriolering of afvalwaterriool: openbare riolering die alleen huishoudelijk – en bedrijfsafvalwater inzamelt en transporteert.

  • q.

    Gemengde riolering: openbare riolering die afvalwater, hemelwater en grondwater in één rioolbuis inzamelt en transporteert.

  • r.

    Gescheiden riolering: openbare riolering die in aparte rioolbuizen afvalwater en hemelwaterwater inzamelt en transporteert.

  • s.

    Hemelwatervoorziening: openbare voorziening die hemelwater en eventueel overtollig grondwater inzamelt en verwerkt zoals een hemelwaterriool of wadi.

  • t.

    Drukriolering: openbare riolering voor de afvoer van huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • u.

    Decentrale zuivering: een voorziening die afvalwater zuivert van één of meerdere percelen en in beheer is bij de beheerder of een rechtspersoon die door de beheerder met het beheer is belast.

  • v.

    Drainage(stelsel): een systeem van doorlatende, geperforeerde pijpen in de bodem, waarin opvang en afvoer van overtollig grondwater plaatsvindt, waardoor de grondwaterstand beheerst kan worden.

  • w.

    Perceelaansluiting: de aansluiting van particuliere riolering op de openbare riolering.

  • x.

    Particulier riool: riolering voor afvalwater en/of hemelwater die op een particulier perceel ligt tot aan het erfscheidings/ontstoppingsput of indien afwezig tot aan de perceelgrens (zie figuur 1).

  • y.

    Perceelaansluitleiding: leiding tussen hoofdriool in het openbaar gebied en het erfscheidings/ontstoppingsput of indien afwezig tot aan de perceelsgrens (zie figuur 1).

  • z.

    Lozingstoestel: voorzieningen zoals toilet, wastafel, schrobputje en wasmachine.

  • aa.

    WKO-installaties: zowel open als gesloten systemen voor warmte-koude opslag.

  • ab.

    Keur: de Keur van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden.

Artikel 2 Reikwijdte

1. Deze verordening is van toepassing op:

  • a.

    het bouwen van bouwwerken (zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wabo), zoals bepaald in hoofdstuk 2, over het aansluiten op de openbare riolering.

  • b.

    bestaande bouwwerken zoals bepaald in hoofdstuk 3, over het lozen van hemelwater.

  • c.

    het bouwen van bouwwerken en het uitvoeren van een werk (zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder b van de Wabo) wat leidt tot het aanleggen van nieuw verhard oppervlak, zoals bepaald in hoofdstuk 4, over het lozen van hemelwater.

  • d.

    alle percelen die via drukriolering hun afvalwater afvoeren naar de openbare riolering of op een decentrale zuivering afvoeren, zoals bepaald in hoofdstuk 5, over het lozen van hemelwater op drukriolering en decentrale zuivering.

  • e.

    alle lozingen van grondwater op de openbare riolering en/of hemelwatervoorziening, zoals bepaald in hoofdstuk 6, over het lozen van grondwater.

  • f.

    het bouwen van WKO-installaties, zoals bepaald in hoofdstuk 7, over het lozen van spoelwater van WKO-installaties.

Artikel 3 Werkingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Woerden.

HOOFDSTUK 2 Aansluiting op de openbare riolering

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: dwarsdoorsnede aansluiting op openbare riolering (bron: gemeente Groesbeek, 2009)

Artikel 4. Aansluitvergunning op openbare riolering

  • 1.

    Het is een perceeleigenaar verboden zonder vergunning een perceelsaansluiting op het openbaar riool te maken, te hebben of te wijzigen.

  • 2.

    De eigenaar van het aan te sluiten perceel vraagt de vergunning via een compleet ingevuld Aanvraagformulier Rioolaansluiting aan. Bij nieuwbouw dient dit aanvraagformulier tegelijkertijd met de aanvraag voor de omgevingsvergunning te worden ingediend.

  • 3.

    De beheerder beslist binnen acht weken over de aanvraag. In uitzonderlijke gevallen kan dit termijn met 6 weken worden verlengd.

  • 4.

    De beheerder kan aan de vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de in Artikel 5, het tweede of derde lid bedoelde belangen.

Artikel 5. Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van milieuwaarden, de volksgezondheid of wanneer er om technische redenen een bezwaar is de gevraagde aansluiting te realiseren.

  • 2.

    Er is in elk geval sprake van strijd met het belang van de bescherming van milieuwaarden als

    • a.

      de aansluiting zou worden gebruikt voor de lozing van water in strijd met regels uit de Wet Milieubeheer.

    • b.

      door de aansluiting gemeenschappelijke lozing zou plaatsvinden van afvalwater, bronneringswater, hemelwater of grondwater op een gescheiden riolering.

  • 3.

    Er is in elk geval sprake van technische bezwaren als:

    • a.

      realisering van bouwwerkzaamheden op het perceel in strijd zou zijn met regels uit de Woningwet.

    • b.

      het perceel al een aansluiting op de openbare riolering heeft.

    • c.

      het verschil tussen de ligging van de binnenonderzijde van de perceelsaansluitingleiding en de binnenbovenzijde van het openbaar riool minder is dan 200 mm plus met het benodigde afschot van de aansluitleiding.

    • d.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager ligt dan 150 mm boven de kruin van de weg waaronder het openbaar riool ligt, tenzij maatregelen worden getroffen om terugvloeien van het water in een lozingstoestel te voorkomen.

    • e.

      anders dan in een nieuw aangelegde omgeving de capaciteit van het openbaar riool onvoldoende is voor de voorziene lozing.

    • f.

      aansluiting wordt aangevraagd voor de permanente lozing van niet-verontreinigd drainage- of bronneringswater in een deel van de gemeente waar het openbaar riool niet is bestemd voor de afvoer van drainage- of bronneringswater.

Artikel 6. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelsaansluitleiding

  • 1.

    De beheerder verzorgt de aanleg of wijziging van een perceelsaansluitleiding uitsluitend op verzoek van de eigenaar aan wie een aansluitvergunning is verleend volgens artikel 4. Dit verzoek wordt gedaan via het Aanvraagformulier Rioolaansluiting

Artikel 7. Kosten en uitvoering van de aansluiting

  • 1.

    Voor zover de kosten van de aansluiting niet zijn verrekend in een eerder met beheerder aangegane overeenkomst, worden deze bij de eigenaar in rekening gebracht. Dit is inclusief behandelingskosten en indien van toepassing de kosten voor instellen van zakelijk recht.

  • 2.

    Aan het verzoek wordt uitvoering gegeven nadat de kosten van de aanleg of wijziging zijn voldaan.

Artikel 8. Onderhoud, vervanging, calamiteiten en werkzaamheden

  • 1.

    Reparatie, onderhoud en vervanging van de perceelaansluitleiding tot aan het ontstoppingsput of perceelgrens geschiedt door en voor rekening van de beheerder. Schade en kosten door onjuist gebruik van de leiding zijn voor rekening van de eigenaar.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken.

    • b.

      het lozen van stoffen die door hun aard of concentratie de constructie van de perceelaansluitleiding of het openbaar riool kunnen aantasten.

  • 3.

    Bij onvoldoende functioneren van riolering op het perceel onderzoekt de eigenaar of het een verstopping dan wel een storing betreft in de riolering op het perceel door de erfscheidings/ontstoppingsput vrij te graven. Als deze droog staat ligt de oorzaak op het perceel. Als deze vol staat dan ligt de oorzaak in het openbaar gebied.

  • 4.

    Als uit het bij derde lid genoemde onderzoek blijkt dat de storing is opgetreden in het openbaar gebied en er is geen sprake van onjuist gebruik van de leiding dan vergoedt de beheerder de kosten van dit onderzoek tot maximaal € 200 (prijspeil 2022, exclusief inflatie) bij het tonen van een factuur.

  • 5.

    De eigenaar treft maatregelen bij werkzaamheden op het aangesloten perceel om verzanding van de openbare riolering of perceelaansluitleiding te voorkomen.

  • 6.

    De eigenaar stelt de beheerder op de hoogte van beëindiging van het gebruik van de aansluiting op het riool via een Melding Openbare Ruimte.

Artikel 9. Intrekking en vervallen vergunning

  • 1.

    De vergunning vervalt van rechtswege:

  • Als de aansluiting binnen 24 maanden niet is gerealiseerd.

  • na ontvangst van de mededeling dat het gebruik van de aansluiting op het riool wordt beëindigd.

HOOFDSTUK 3. Lozen hemelwater bij bestaande bouw op hemelwatervoorziening

Artikel 10. Het is niet toegestaan om hemelwater van panden grenzend aan het openbaar gebied te lozen op afvalwaterriolering na aanleg van een hemelwatervoorziening

  • 1.

    Het is niet toegestaan om afvloeiend hemelwater te lozen in afvalwaterriolering door bouwwerken die grenzen aan het openbaar gebied in een door de beheerder aangewezen gebied.

  • 2.

    Het vaststellen van een gebiedsaanwijzing gebeurt als de beheerder vervangings- en/of renovatiewerkzaamheden uitvoert aan de openbare riolering. De beheerder zal zelf de hemelwaterafvoeren van de bouwwerken wijzigen zodat het aangewezen gebied voldoet aan deze verordening, tenzij de perceeleigenaar communiceert dat hij dit niet wil. Dan is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk om binnen zes (6) maanden te voldoen aan het bepaalde in deze verordening.

  • 3.

    Bij het vaststellen van gebiedsaanwijzing houdt de beheerder rekening met het geldende beleid voor water en riolering.

  • 4.

    De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van een vast te stellen datum na afronding van de werkzaamheden aan de openbare riolering.

  • 5.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod die voortvloeit uit de gebiedsaanwijzing, bedoeld in het eerste lid, als van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden.

  • 6.

    In de aangewezen gebieden zoals bedoeld in het eerste en tweede lid is het niet mogelijk om subsidie te ontvangen voor het afkoppelen van de daken van het afvalwaterriool.

  • 7.

    Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

HOOFDSTUK 4. Hemelwater op eigen perceel verwerken bij nieuwbouw

Artikel 11. Het is niet toegestaan om hemelwater te lozen op de openbare riolering bij nieuwbouw

  • 1.

    Het is niet toegestaan om bij nieuwbouw vanaf een nieuw bouwwerk of een nieuw verhard oppervlak hemelwater te lozen op de openbare riolering of openbaar terrein.

  • 2.

    De eigenaar van een perceel is verplicht om hemelwater op zijn eigen terrein te verwerken. De eigenaar is vrij om te kiezen welke voorzieningen hij daarvoor gebruikt zolang deze voorziening maar minimaal 50 liter per m2 verhard oppervlak kan vasthouden en/of bergen.

  • 3.

    Het eerste lid geldt niet wanneer er, als gevolg van extreme neerslag meer hemelwater verwerkt moet worden dan de hoeveelheid die in het tweede lid genoemd wordt.

    • a.

      Daarvoor mag de eigenaar een overstortvoorziening naar oppervlakte water in de buurt aanleggen. Als er geen oppervlakte water in de buurt aanwezig is, mag de overstortvoorziening lozen op de openbare riolering.

    • b.

      De eigenaar is verplicht de overstortvoorziening zo in te richten dat de beheerder de werking en het onderhoud kan controleren. De eigenaar moet hiervoor een ontwerptekening, revisietekening en beheerplan door de beheerder laten goedkeuren bij het aanvragen van de omgevingsvergunning.

  • 4.

    De hemelwatervoorziening wordt zo ontworpen en in stand gehouden dat deze:

    • a.

      het opgevangen hemelwater hergebruikt of de eerste 24 uur na een regenbui vertraagd afvoert; en

    • b.

      binnen 60 uur weer volledig beschikbaar is voor het verwerken van een volgende regenbui. Dit mag langer zijn als het systeem is aangesloten op regenradar waarbij 24 uur vooraf aan een regenbui het systeem automatisch loost het oppervlakte water in de buurt of op de openbare riolering.

  • 5.

    De beheerder kan bij de omgevingsvergunning afwijken van het in het eerste en tweede lid gestelde als van de eigenaar van het nieuw bouwwerk of het nieuw verhard oppervlak redelijkerwijs een te grote inspanning wordt geëist in verhouding tot het doel dat met het verbod wordt gediend.

  • 6.

    Bij elke nieuwbouwactiviteit geldt dat de al aanwezige totale hoeveelheid (hemel)waterberging niet af mag nemen.

  • 7.

    De voorzieningen als bedoeld in het tweede lid dienen uiterlijk tien (10) weken na het gereedkomen van het nieuw bouwwerk of aanleg van het nieuw verhard oppervlak gerealiseerd te zijn en moeten blijvend in stand gehouden worden.

  • 8.

    De eigenaar is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van zijn hemelwatervoorzieningen. De eigenaar van de voorziening dient daarbij te voldoen aan de voorschriften van onderhoud zoals aangegeven in de handleiding van de voorziening.

Artikel 12. Vrijstelling voor kleine en grote oppervlakken

  • 1.

    Artikel 11 is niet van toepassing als het totaaloppervlak van nieuwe bouwwerken en nieuw verhard oppervlak minder dan 25 m2 bedraagt.

  • 2.

    Artikel 11 is niet van toepassing als het totaaloppervlak van nieuwe bouwwerken en nieuw verhard oppervlak meer bedraagt dan 500 m2 als wordt voldaan aan beide onderstaande voorwaarden:

    • a.

      de aan te leggen compensatie van verharding in het watersysteem die wordt aangelegd volgens de vereisten van de Keur moet ook de vereiste hemelwaterberging van 45 mm borgen, en;

    • b.

      de afstroming naar het bergend oppervlaktewater bij regenval zo wordt ingericht dat er geen wateroverlast ontstaat bij een regenbui van 90 mm per uur.

      Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet naast de compensatie in het oppervlaktewatersysteem vanuit de Keur ook de vereiste hemelwaterberging, zoals is beschreven artikel 11 tweede lid, worden aangelegd.

Artikel 13. Melding

Degene die een nieuw bouwwerk opricht door middel van nieuwbouw of een nieuw verhard oppervlak aanbrengt, als bedoeld in artikel 11, meldt dit bij de beheerder. Een aanvraag om een omgevingsvergunning bouwen of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, wordt gelijkgesteld met een melding.

De eigenaar moet bij de melding een ontwerptekening, revisietekening en monitor- en beheerplan van de berging die wordt aangelegd ter goedkeuring voorleggen aan de beheerder.

Artikel 14. Kwaliteit af te voeren hemelwater

Het afstromende hemelwater, als bedoeld in artikel 11, mag niet verontreinigd zijn als gevolg van afspoelen of uitlogen van de gebruikte bouwmaterialen of geloosde stoffen.

HOOFDSTUK 5. Alleen afvalwater lozen op drukriolering en decentrale zuivering

Artikel 15. Het is niet toegestaan om hemelwater en grondwater te lozen op drukriolering en decentrale zuivering

  • 1.

    Het is niet toegestaan om een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op de drukriolering of een centrale zuivering. Hetzelfde geldt ten aanzien van vrijkomend grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen.

  • 2.

    De beheerder kan een gebied aanwijzen waarbinnen zij het verbod zoals omschreven in het eerste lid handhaaft.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder rekening met het dan geldend gemeentelijk beleid met betrekking tot water en riolering.

  • 4.

    De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop zij bekend gemaakt is. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit dient de afkoppeling van het hemelwater van de drukriolering of decentrale zuivering te zijn gerealiseerd. De beheerder kan deze termijn met ten hoogste zes maanden verlengen;

  • 5.

    Met inachtneming van het tweede lid treft de beheerder zes maanden (of in geval van verlenging ten hoogste zes maanden) na inwerkingtreding van de gebiedsaanwijzing een voorziening waardoor de drukriolering enkel geschikt is voor de afvoer van afvalwater.

  • 6.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de verplichting tot afkoppelen die voortvloeit uit de gebiedsaanwijzing, als van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater of grondwater kan worden gevergd. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden.

  • 7.

    Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

HOOFDSTUK 6. Lozen van grondwater

Artikel 16. Verbod op lozen van grondwater op openbare afvalwaterriolering

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder ontheffing grondwater af te voeren naar openbare afvalwaterriolering.

  • 2.

    De beheerder kan een ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid als:

    • a.

      het bestaande gemiddelde hoogste grondwaterpeil (GHG) op het perceel hoger ligt dan 0,50 meter minus vloerpeil en de afvoer daarmee de functie heeft van drainage. Voorwaarde is dat het afvoeren van grondwater niet leidt tot een onaanvaardbare grondwaterstandsverlaging in de omgevende percelen;

    • b.

      van de perceeleigenaar redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater of grondwater kan worden gevergd;

    • c.

      Aan de ontheffing kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden.

  • 3.

    Een ontheffing als bedoeld in het tweede lid vervalt zodra het mogelijk is om te lozen op een openbaar hemelwaterriolering of drainagestelsel.

  • 4.

    De eigenaar is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van zijn grondwatervoorzieningen. De eigenaar van de voorziening dient daarbij te voldoen aan de voorschriften van onderhoud zoals aangegeven in de handleiding van de voorziening.

HOOFDSTUK 7. Lozing van (spoel)water

Artikel 17 Verbod op lozen van (spoel)water van WKO-installaties op de riolering

  • 1.

    Het is verboden om zonder ontheffing (spoel)water afkomstig van WKO-installaties te lozen op de openbare riolering.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de ontheffing beschouwt de beheerder de voorkeursvolgorde zoals is vermeld bij het derde lid.

  • 3.

    De volgorde voor de lozing van (spoel)water afkomstig van WKO-installaties is:

    • a.

      (Na zuivering) terugbrengen in de grond;

    • b.

      (Na zuivering) lozen op het oppervlaktewater;

    • c.

      Lozen op door de beheerder aangewezen afvalwaterriool gedurende een specifieke periode als het water voldoet aan de gestelde normen van de rioolwaterzuivering.

  • 4.

    Een gedegen motivering is nodig om een ontheffing op grond van c in het derde lid te verkrijgen.

  • 5.

    De beheerder kan in de vergunning voorschriften en/of beperkingen opnemen zoals maximaal debiet, lozingsuren en zoutconcentraties.

HOOFDSTUK 8 Overige bepalingen

Artikel 18 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 19 Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen of aangewezen personen of groep van personen.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Voor zover strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college leidt tot een niet voorziene en onbillijke situatie, kan het college afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      nieuwe bouwwerken waarvoor vóór inwerkingtreding van deze verordening een omgevingsvergunning voor bouwen is aangevraagd; en

    • b.

      ruimtelijke activiteiten waarvoor binnen zes (6) weken na inwerkingtreding van deze verordening door het college een ontwikkelovereenkomst, samenwerkingsovereenkomst of anterieure overeenkomst is afgesloten of een tender is uitgeschreven.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalwater, hemelwater, grondwater en spoelwater gemeente Woerden 2022”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering, gehouden op 26 januari 2023.

De griffier, De voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas V.J.H. Molkenboer

Bijlage 1 Toelichting

Bij het in werking treden van de Omgevingswet is de Omgevingswet de wettelijke grondslag van deze verordening. Deze verordening blijft dan van kracht en zal onderdeel worden van het Woerdense Omgevingsplan.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Deze verordening is ook van toepassing op de gemeente als eigenaar van gemeentelijke vastgoed.

Hoofdstuk 2 Aansluiting op de openbare riolering

In een uitzonderlijk geval kan de situatie ontstaan dat de eigenaar wel een omgevingsvergunning krijgt voor een bouwwerk of een werk, maar geen aansluitvergunning op de openbare riolering. In dat geval kan de eigenaar het bouwwerk of de verharding wel bouwen, maar niet gebruiken voor zijn beoogde doel. Dit voorkomen we doordat de omgevingsvergunning en aansluitvergunning op de openbare riolering gelijktijdig wordt ingediend. Dan is er voldoende tijd voor overleg tussen de partijen.

Hoofdstuk 3 Lozen hemelwater bij bestaande bouw op hemelwatervoorziening na aanleg

Bij integrale rioolvervangings- of renovatieprojecten in bestaand gebied is het doel om zoveel mogelijk aangesloten verhardoppervlakte af te koppelen van de afvalwater- of gemengde riolering. De reden hiervoor is om riooloverstortingen en wateroverlast te verminderen.

De regenpijpen die aan de zijde van het openbaar gebied zitten van panden die grenzen aan het openbare gebied zijn gemakkelijk af te koppelen bij een rioolvervanging waarbij de verharding eruit moet. De gemeente kan die tegen nihile meerkosten laten uitvoeren door de aannemer. Door in de straten waar dit van toepassing is een verbod op lozen van hemelwater op de afvalwaterriolering in te stellen en tegelijkertijd de uitvoering hiervan aan te bieden kan de gemeente dit realiseren zonder van elke eigenaar toestemming te moeten krijgen.

In het begintraject van het project wordt dit duidelijk gecommuniceerd naar de inwoners en de mogelijkheid geboden om bezwaar tegen uitvoering door de gemeente in te dienen. Door de gebiedsaanwijzing is de desbetreffende eigenaar wel verplicht om het dan voor eigen rekening zelf af te koppelen.

Hoofdstuk 4 Lozen van hemelwater bij Nieuwbouw

Er zijn verschillende mogelijkheden om 50 liter per vierkante meter verhard oppervlak vast te houden of te bergen. Op bijvoorbeeld www.klimaatklaar.nl staan allerlei mogelijkheden om dit te doen.

Bij lozen op oppervlaktewater is mogelijk een melding of vergunning van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (waterschap) nodig. Ons advies is om dit op tijd bij hen na te vragen.

Hoofdstuk 5 Alleen afvalwater lozen op drukriolering en decentrale zuivering

Drukriolering ligt vooral in het buitengebied en is ontworpen voor het inzamelen en transporteren van afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Afvalwater is een constante stroom. De verzamelput, pompen en afvoerleidingen zijn hierop ontworpen. In de loop van de tijd hebben een deel van de perceeleigenaren ook regenpijpen, drainage of bronnering op de verzamelput aangesloten. Bij een hevige regenbui loopt deze overvol en kan de pomp het niet wegpompen en treedt er een storing op en snellere slijtage van de pompen op Daarnaast zorgt dit ervoor dat er enorme hoeveelheden afvalwater in de riolering in het bebouwd gebied worden geloosd, zodat er riooloverstortingen plaatsvinden. Terwijl in het Woerdense buitengebied (bijna) overal sloten en grote percelen liggen waar het regenwater op afgevoerd kan worden.

De gemeente wil daarom af van al het regenwater en grondwater in de drukriolering. Als het college een gebiedsaanwijzing doet dan informeert de gemeente alle perceeleigenaren hierover op tijd. De eigenaren krijgen dan half jaar en eventueel één jaar de tijd om de situatie op hun eigen perceel te onderzoeken en als het nodig is aan te passen. Daarna gaat de gemeente de draaitijd van de pomp begrenzen. De pomp draait lang genoeg om ruimschoots al het afvalwater uit de verzamelput te verpompen, maar niet lang genoeg om regenwater en grondwater te verpompen. Als de eigenaar geen aanpassingen heeft gedaan dan kan dit, afhankelijk van hoe de particuliere riolering is aangelegd, overlopende dakgoten tot overlopende toiletten betekenen.

Hoofdstuk 6 Lozen van grondwater

De gemeente en het waterschap willen het liefst geen grondwater in afvalwater- en gemengde riolering. Grondwater dat wordt afgevoerd via drainage is een constante stroom (behalve als het heel droog is). Grondwater is schoon water dat wordt vervuild door vermenging met afvalwater. Dit moet vervolgens in de rioolwaterzuivering weer worden gezuiverd. Dit zorgt voor onnodige transport- en zuiveringskosten waar elke inwoners uiteindelijk aan meebetaald.

Daarom een verbod om zonder ontheffing grondwater te lozen op afvalwater- en gemengde riolering. Doordat de perceeleigenaar een ontheffing aanvraagt ontstaat ook de mogelijkheid om als gemeente mee te denken naar andere mogelijkheden om het grondwaterprobleem op te lossen.

Hoofdstuk 7 Lozing van (spoel)water

Bij lozen op oppervlaktewater is mogelijk een melding of vergunning van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden nodig.