Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2023

Geldend van 21-04-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2023

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 11 april 2023, nr. A.14, team Natuur, dossiernummer K 10591 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Overwegende dat:

  • het Landelijk de ambitie is om gemiddeld 10 % meer bos en landschapselementen aan te leggen voor het jaar 2030 en ons provinciale Programma Bos en Hout en Uitvoeringsprogramma Bos en Hout daarop aansluit;

  • het Uitvoeringsprogramma (UVP) Bos en Hout 2021-2030 tot doel heeft te gaan zorgen dat Groningen in 2030 mooier, groener, biodiverser en klimaatbestendiger is geworden en dat de landschappelijke kernkwaliteiten versterkt worden;

  • we die doelen willen bereiken door een groei van bos en houtige opstanden (o.a. bossen, lanen en erfbeplantingen) met gemiddeld 1 procent per jaar;

  • een subsidieregeling het behalen van deze doelstelling kan bevorderen.

Gelet op:

  • Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 3, derde lid van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

Besluiten:

Vast te stellen:

Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2023

Besluit:

  • 1.

    Intrekking van de subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2022.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    agroforestry: vorm van agrarische economische activiteit ten behoeve van voedselproductie waarbij meerjarige bomen en struiken bewust worden gemengd met akkerbouw, groenteteelt of grasland op hetzelfde perceel, waardoor meerwaarde kan ontstaan voor ecologie (zoals voor insecten) landschap en recreatie ten opzichte van reguliere vormen van voedselproductie. Ook kan er vee worden gebruikt in het systeem. De meerjarige bomen en struiken zijn veelal niet- inheemse, eetbare soorten zoals fruitbomen en besdragende soorten;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    beplantingsplan: gedetailleerd overzicht van situering, functie, inrichting, aantallen, soorten en maten van te planten bomen en struiken;

  • d.

    beheerplan: document waarin voor een terrein beschreven wordt welke doelen met welke middelen nagestreefd worden voor de instandhouding;

  • e.

    bestemmingsplan; dit is het belangrijkste gemeentelijke instrument waarin de gebruiks- en de bouwmogelijkheden voor een gebied vastgelegd worden;

  • f.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9);

  • g.

    grondbewerking: de handelingen die worden gericht om de bodem geschikt te maken om bomen en struiken te planten zoals spitten, gaten boren en ploegen;

  • h.

    herplantplicht: het vanuit de Wet natuurbescherming verplichte herplanten van bos- en houtopstanden vanaf 10 are bos of 20 bomen in rijbeplanting die gekapt zijn;

  • i.

    houtsingel hoofdstructuur: samenhangende landschapsstructuur aangewezen voor het Zuidelijk Westerkwartier, voornamelijk bestaande uit een lijnvormig stelsel van rijen of stroken van bomen (veelal els, maar ook eik) meest ook in combinatie met struiken, die geplant zijn/worden langs kavelgrenzen en/of langs slootkanten;

  • j.

    inboeten 10%; het maximale te subsidiëren percentage van te vervangen bomen en struiken die in het jaar na aanplant dood zijn gegaan;

  • k.

    kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • l.

    uitvoeringsprogramma (UVP) Bos en Hout 2021-2030; op 11-11-2021 door GS vastgesteld programma voor het uitvoeren van 750 hectare. bos en hout tot aan 2030. Dit UVP dient tevens als toetsingskader voor deze subsidieregeling (Bijlage UVP bij deze regeling);

  • m.

    kansenkaart Bos en Hout: indicatief kaartbeeld uit het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout waarop staat aangegeven waar de provincie uitbreiding van Bos en Hout wil stimuleren zoals aangegeven op Bijlage I bij deze regeling;

  • n.

    klimaatbestendiger: hiermee wordt o.a. beoogd meer CO2 op te kunnen slaan en hittestress tegen te gaan door middel van uitbreiding van bos en hout;

  • o.

    landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een groep van natuurlijke personen of rechtspersonen die actief is in de primaire landbouwproductie;

  • p.

    landelijk gebied: gebied dat op kaart 1 van de geconsolideerde Provinciale Omgevingsverordening (versie juni 2022) staat aangegeven als 'buitengebied'. Gebied dat geen deel uitmaakt van het op kaart 1 aangeduide buitengebied wordt aangemerkt als bestaand stedelijk gebied;

  • q.

    lijnvormige elementen: landschapselementen als bomenrijen, houtsingels en -wallen, lanen en wegbeplantingen die in een rechte of gebogen lijn in het landschap voorkomen;

  • r.

    maatwerkmethode bij agrarische schaalvergroting: zie artikel 2.26.3 van de geconsolideerde Provinciale Omgevingsverordening (versie juni 2022);

  • s.

    ontwerp: kaartbeeld waarop de bestaande en nieuwe inrichting van het betreffende terrein op schaal zijn ingetekend. Het ontwerp dient te zijn opgesteld door een deskundig persoon of bureau op gebied van landschap en bos en bevat het volgende: een legenda, de ruimtelijke situering, de indeling en de functie van de beplanting, de voorkomende gebouwen en/of objecten, eventuele open ruimten, paden en waterpartijen. Het ontwerp is voorzien van uitleg. Een en ander is zodanig uitgewerkt dat de provincie kan beoordelen of de ontwikkeling passend is bij de doelen onder artikel 1.2 genoemd;

  • t.

    particulier: natuurlijke persoon of samenwerkingsverband van natuurlijke personen niet zijnde een kleine- middelgrote of micro-onderneming actief in de primaire landbouwproductie;

  • u.

    plantmateriaal: bomen of struiken die worden gebruikt bij nieuwe aanplant;

  • v.

    procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • w.

    provincie: provincie Groningen

  • x.

    projectvoorstel: beschrijving van de inhoud van het voorgenomen plan, het resultaat, de werkwijze, de planning van de uitvoering en de financiering;

  • y.

    streekeigen soorten of plantmateriaal: wilde soorten bomen en/of struiken die van nature in betreffende streek, grondsoort en waterhuishouding voorkomen, zoals genoemd in Bijlage II bij deze Regeling;

  • z.

    terreinbeherende organisaties: organisaties die ten doel hebben om zorg te dragen voor bos- en natuurgebieden en deze te beheren, onderhouden en in stand te houden;

  • aa.

    voedselbossen: type bos dat voornamelijk voedselproductie tot doel heeft en kan worden aangemerkt als economische activiteit. Bij een voedselbos wordt het ecologische systeem van een bos van boom- tot kruidlaag nagebouwd waardoor meerwaarde kan ontstaan voor ecologie (waaronder insecten), landschap, recreatie en educatie ten opzichte van reguliere vormen van fruitteelt of voedselproductie. In voedselbos wordt een grote variatie aan eetbare, veelal niet- inheemse houtige gewassen toegepast zoals fruitbomen en besdragende struiken.

Artikel 1.2 Doel

Doel van de regeling is om in de provincie Groningen gemiddeld 1% per jaar meer bos en houtopstanden in allerlei varianten te realiseren teneinde bij te dragen aan één of meerdere van de volgende doelstellingen:

  • a.

    klimaatadaptatie en -mitigatie;

  • b.

    versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het landschap;

  • c.

    vergroten van de biodiversiteit en leefbaarheid.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Openstelling

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2. In het openstellingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, geven Gedeputeerde Staten nadere invulling aan:

    • a.

      de doelgroep;

    • b.

      de onderdelen van deze regeling waarvoor subsidie kan worden aangevraagd;

    • c.

      het subsidieplafond;

    • d.

      de periode van openstelling;

    • e.

      het maximumbedrag waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 1.5 Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvrager bespreekt het projectvoorstel met het subsidieteam van de provincie, alvorens de subsidieaanvraag wordt ingediend.

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag om subsidieverlening de volgende gegevens:

    • a.

      Een projectvoorstel, met daarin een beschrijving van:

      • de doelstellingen en resultaten die met de activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten bijdragen aan het in artikel 1.2 gestelde doel. Daarbij wordt aangegeven hoe het project past binnen de Kansenkaart voor de betreffende programmalijn, het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout en zo niet, op welke andere wijze aanleg passend in het landschap wordt geacht, zoals binnen de Houtsingel Hoofdstructuur van het Zuidelijk Westerkwartier.

      • de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, inclusief beplantingsplan, ontwerp- en beheerplan alsmede planning;

      • een begroting van de kosten voorzien van een toelichting en waarbij een opgave wordt gedaan van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • b.

      een ingevuld aanvraagformulier, te vinden op www.provinciegroningen.nl

    • c.

      een ingevulde en ondertekende landbouw de-minimisverklaring voor zover het een aanvrager betreft als bedoeld in artikel 2.1.1. onder f.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de aangevraagde activiteiten niet bijdragen aan het doel zoals omschreven in artikel 1.2;

    • b.

      de aangevraagde activiteiten in strijd zijn met provinciaal beleid;

    • c.

      aanleg als activiteit welke voortkomt uit herplantplicht;

    • d.

      aanleg welke voortkomt uit de maatwerkmethode bij agrarische schectarealvergroting;

    • e.

      subsidie wordt aangevraagd voor bos dan wel struweel uitsluitend ten behoeve van de oogst van houtteelt of biomassa;

    • f.

      subsidie wordt aangevraagd voor beplanting met niet- inheemse, niet- streekeigen bomen en struiken zoals fruitbomen, sierheesters en - bomen.

  • 2. De weigeringsgrond van artikel 2.5, eerste lid onder e, van de Procedureregeling is niet van toepassing

Artikel 1.7 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 1.8 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Hoofdstuk 2: Programmalijnen

Paragraaf 1 Projecten Bosaanleg

Artikel 2.1.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    gemeenten;

  • d.

    particulieren;

  • e.

    terreinbeherende organisaties;

  • f.

    landbouwers.

Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    aanleg van nieuw bos en/of uitbreiding van bestaand bos in landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied;

  • b.

    aanleg van nieuw bos dat binnen bestaand stedelijk gebied ligt als daarmee een uitbreiding van- en/of verbinding met bestaand bos in landelijk gebied tot stand komt;

  • c.

    aanleg van nieuw bos dat geheel binnen bestaand stedelijk gebied ligt en niet is of wordt verbonden met bos in het landelijk gebied, indien het een project betreft als onderdeel van een grootschalige stedelijke gebiedsontwikkeling.

  • d.

    aanleg van voedselbos voor die delen van het bos die zijn beplant met streekeigen soorten, liggend binnen landelijk en/of stedelijk gebied.

Artikel 2.1.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project in landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied bevat

  • a.

    minimaal 1 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 0,5 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

  • b.

    het project dat binnen bestaand stedelijk gebied ligt en een uitbreiding van en/of verbinding met bestaand bos in landelijk gebied tot stand brengt of vice versa bevat minimaal 1 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 0,5 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

  • c.

    het project dat geheel binnen bestaand stedelijk gebied ligt en niet is verbonden met bos in het landelijk gebied bevat minimaal 1,5 hectare aaneengesloten bos bij de aanleg van nieuw bos of 1 hectare bij de uitbreiding van bestaand bos;

  • d.

    het project dat voedselbos betreft kan zowel binnen landelijk als stedelijk gebied liggen en bestaat minimaal uit 0,5 hectare aaneengesloten nieuw bos met streekeigen soorten of 0,2 hectare bij uitbreiding van bestaand bos met streekeigen soorten;

  • e.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • f.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • g.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.1.4. sub h kan worden afgeweken van de sub f;

  • h.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.1.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondbewerking;

  • b.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • c.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • d.

    inboeten 10%;

  • e.

    onderhoudskosten van de aanplant gedurende de eerste vijf jaren na aanplant;

  • f.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • g.

    bodemonderzoek voor zover dat nodig is voor een goed beplantingsplan;

  • h.

    onderzoek dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.1.2;

  • i.

    toezicht en directievoering voor de aanplant.

Artikel 2.1.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    waardevermindering van de grond als gevolg van bestemmingsplanwijziging;

  • c.

    procedures ten behoeve van vergunningen, bestemmingsplanwijzigingen etc.;

  • d.

    opstellen van een begroting;

  • e.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • f.

    opstellen van een beheerplan.

Artikel 2.1.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.1.4.

    Hierbij toetst de provincie op redelijkheid en gangbare tarieven.

  • 2. De totale subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 2.1.4. bedraagt maximaal €18.000 per hectare.

  • 3. De totale subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 2.1.4. bedraagt maximaal €20.000, - voor zover aanvrager is aan te merken als landbouwer onder 2.1.1. sub f.

  • 4. Kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 sub f tot en met i bedragen samen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 2 Projecten Lijnen in landschap

Artikel 2.2.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    gemeenten;

  • d.

    particulieren;

  • e.

    terreinbeherende organisaties;

  • f.

    landbouwers.

Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    aanleg van nieuwe lijnvormige elementen in het landelijk gebied en eventueel doorlopend tot in bestaand stedelijk gebied,

  • b.

    aanleg van nieuwe lijnvormige elementen die binnen bestaand stedelijk gebied liggen als daarmee verbinding met bestaande lijnvormige elementen in landelijk gebied tot stand komt;

  • c.

    aanleg van lijnvormige delen van voedselbos en agroforestry die bestaan uit streekeigen soorten.

Artikel 2.2.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aan te planten en te beheren lijnvormige begroeiing is totaal minimaal 0,1 hectare groot, is maximaal 20 meter breed en ten minste 50 meter lang in geval van aanplant met bosplantsoen en/of bevat ten minste 22 bomen van minimaal de maat 10/12 centimeter met een minimale plantafstand van 7,50 meter;

  • b.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • c.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • d.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.2.4. sub h kan worden afgeweken van de gestelde eis;

  • e.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.2.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondbewerking;

  • b.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • c.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • d.

    inboeten 10%;

  • e.

    onderhoudskosten van de aanplant gedurende de eerste vijf jaren na aanplant;

  • f.

    ontwerp en beplantingsplan;

  • g.

    bodemonderzoek dat nodig is voor een goed beplantingsplan;

  • h.

    onderzoek dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.2.2;

  • i.

    toezicht en directievoering voor de aanplant.

Artikel 2.2.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    opstellen van een begroting;

  • c.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • d.

    opstellen van een beheerplan.

  • e.

    procedures ten behoeve van vergunningen etc.;

Artikel 2.2.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten.

  • 2. De totale subsidie bedraagt maximaal €20.000, - voor zover aanvrager is aan te merken als landbouwer onder 2.1.1. sub f;

  • 3. Kosten als bedoeld in artikel 2.2.4 sub f tot en met i bedragen samen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 3 Projecten Vergroening erven

Artikel 2.3.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk;

  • b.

    gemeenten.

Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het nieuw aanplanten met bomen, lanen, bossingels en struiken (of een mix daarvan) van erven in het landelijk gebied.

Artikel 2.3.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project bevat minimaal 5 erven;

  • b.

    per erf worden minimaal 5 bomen van minimaal de maat 10/12 centimeter of een vergelijkbare oppervlakte bossingels en/of struiken geplant;

  • c.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • d.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • e.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.3.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondbewerking;

  • b.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • c.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • d.

    inboeten 10%;

  • e.

    ontwerp en beplantingsplan.

  • f.

    toezicht en directievoering voor de aanplant.

Artikel 2.3.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    opstellen van een begroting;

  • b.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • c.

    opstellen van een beheerplan;

  • d.

    beheer van de erfbeplanting.

Artikel 2.3.6 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 2.3.4 sub a tot en met d bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De kosten genoemd onder artikel 2.3.4. sub e en f bedragen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 4 Projecten Vergroening bedrijventerreinen

Artikel 2.4.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    waterschappen;

  • b.

    gemeenten;

  • c.

    bedrijven- of ondernemersverenigingen

  • d.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.

Artikel 2.4.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitbreiden of nieuw aanplanten met bomen, lanen, bossingels en struiken (of een mix daarvan) op of rond bestaande bedrijventerreinen, zowel binnen bestaand stedelijk gebied als daarbuiten.

Artikel 2.4.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project heeft betrekking op bedrijventerreinen, ieder groter dan 2 hectare;

  • b.

    de vergroening bestaat uit minimaal 20 bomen in de maat minimaal 14/16 of een vergelijkbare oppervlakte van minimaal 0,1 hectare bos, bossingels en/of struiken per bedrijventerrein;

  • c.

    het plantmateriaal is streekeigen:

  • d.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • e.

    voor projecten met een onderzoeksparagraaf zoals bedoeld in artikel 2.4.4. sub f kan worden afgeweken van de gestelde eis zoals bedoeld in artikel 2.4.3. sub d,

  • f.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.4.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondbewerking;

  • b.

    plantmateriaal;

  • c.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • d.

    inboeten 10%;

  • e.

    beheer van de beplanting gedurende de eerste 5 jaar;

  • f.

    onderzoek dat dat een concrete uitvoeringsparagraaf bevat voor een subsidiabele activiteit zoals bedoeld onder artikel 2.4.2;

  • g.

    maken van een ontwerp en beplantingsplan;

  • h.

    toezicht en directievoering voor de aanplant.

Artikel 2.4.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondaankoop ten behoeve van aanleg;

  • b.

    waardevermindering van de grond als gevolg van bestemmingsplanwijziging;

  • c.

    procedures ten behoeve van vergunningen, bestemmingsplanwijzigingen etc.;

  • d.

    opstellen van een begroting;

  • e.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • f.

    opstellen van beheerplan.

Artikel 2.4.6 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de totale subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.4.4. sub a tot en met e.

  • 2. Het subsidiebedrag is maximaal €25.000, - per hectare houtige beplanting.

  • 3. De kosten genoemd onder artikel 2.4.4 f tot en met h bedragen tezamen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Paragraaf 5 Projecten Vergroening schoolpleinen

Artikel 2.5.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    onderwijsinstellingen;

  • b.

    gemeenten;

  • c.

    stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.

Artikel 2.5.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitbreiden of nieuw aanplanten met bomen, lanen, bossingels en struiken (of een mix daarvan) op schoolpleinen zowel binnen bestaand stedelijk gebied als daarbuiten.

Artikel 2.5.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    per schoolplein worden minimaal 5 bomen, van minimaal de maat 14/16 cm. of een vergelijkbare oppervlakte bossingels en/of struiken geplant;

  • b.

    het plantmateriaal is streekeigen;

  • c.

    het project dient dit jaar te kunnen starten en te zijn afgerond binnen twee jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking;

  • d.

    meerjarig vervolgbeheer en duurzame instandhouding zijn aantoonbaar geregeld.

Artikel 2.5.4 Subsidiabele kosten

Voor zover redelijk, noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    grondbewerking;

  • b.

    plantmateriaal inclusief beplantingsmateriaal;

  • c.

    inplanten van het plantmateriaal;

  • d.

    inboeten 10%;

  • e.

    toezicht en directievoering voor de aanplant;

  • f.

    ontwerp en beplantingsplan.

Artikel 2.5.5 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    opstellen van een begroting;

  • b.

    opstellen van een projectvoorstel;

  • c.

    opstellen van beheerplan

Artikel 2.5.6. Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 2.5.4 sub a tot en met d met een maximum van €5.000,- per schoolplein.

  • 2. De kosten genoemd onder artikel 2.5.4 sub e en f bedragen tezamen maximaal 20% van de totale subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Bos en Hout provincie Groningen 2023

Ondertekening

Groningen, 11 april 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Bos en Hout Groningen

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Voor een meer gedetailleerde inhoudelijke toelichting op de programmalijnen van Bos en Hout wordt verwezen naar het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout dat samen met de regeling is gepubliceerd.

Bijlage I Kansenkaart Bos en Hout

afbeelding binnen de regeling