Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Oldenzaal 2023

Geldend van 21-04-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Oldenzaal 2023

Het college van de gemeente Oldenzaal;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Oldenzaal 2023;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Oldenzaal 2023 met ingang van 1 april 2023.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, bustaxi of touringcar.

  • 2. BSO: Buitenschoolse opvang.

  • 3. Drempelbedrag: een door het college vast te stellen bedrag, die bij een toekenning betaald of verrekend dient te worden.

  • 4. Eigen bijdrage: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij een toekenning betaald of verrekend dient te worden.

  • 5. Eigen vervoer: ouders die leerlingen zelf naar school vervoeren of laten vervoeren met een eigen vervoermiddel (auto, bromfiets).

  • 6. Inkomen: het verzamelinkomen van de (pleeg)ouder(s) waar de leerling verblijft, zoals vermeld op de aanslag van de inkomstenbelasting.

  • 7. Toetsingsjaar inkomen: het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor bekostiging wort gevraagd.

  • 8. Verordening: de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Oldenzaal 2023.

Hoofdstuk 2 Beoordelingsfase

Artikel 2. Aanvraag en voorwaarden

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn woning heeft.

  • 2. Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor (speciaal) basisonderwijs meer bedraagt dan 6 kilometer.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer is aangetoond dat het een leerling met een beperking betreft.

Artikel 3. Afstand

De afstand verblijfplaats-school wordt bepaald via de ANWB Routeplanner volgens de “kortste route”.

Artikel 4. Reistijd

Het vaststellen van de reistijd met het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep BV beschikbaar gestelde informatie (www.9292ov.nl). Er wordt uitgegaan van de adressen van de verblijfplaats en de school.

Artikel 5. Gesprek over zelfredzaamheid

Bij een aanvraag voor leerlingenvervoer wordt gekeken naar de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin. Het college oordeelt, wat voor het stimuleren van de zelfredzaamheid, de best passende en voor de gemeente goedkoopste vervoersvoorziening is, mits de ouders in staat zijn eigen vervoer te organiseren en/of de leerling in staat is daarvan gebruik te maken.

Wanneer de leerling negen jaar wordt, kan het college een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen. In dit plan wordt vastgelegd waar de leerling qua mobiliteit naartoe kan groeien en hoe dit begeleid moet worden. Het doel hiervan is om te beschrijven welke mogelijkheden er zijn om de leerling zelfstandiger te laten reizen, wat hiervoor nodig is, welke periode hiervoor gepland wordt, wat ouders hierin kunnen betekenen en waar de gemeente ondersteunt.

Het onderwijs heeft ook tot doel om leerlingen zelfstandig te leren functioneren in de maatschappij. Onder meer voor dit doel wordt door de school een ontwikkelingsperspectief opgesteld voor de leerling. Dit plan wordt betrokken bij het vervoersontwikkelingsplan en het is aan te raden frequent met scholen overleg te hebben over wat te verwachten valt in het leerlingenvervoer.

Het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan wordt samen met de ouders en de leerling opgesteld, dit plan kijkt twee tot drie jaar vooruit, maar kan jaarlijks naar aanleiding van de nieuwe aanvraag geëvalueerd worden. De ontwikkeling van kinderen staat immers niet stil en maakt dat een kind zich sneller kan ontwikkelen dan gedacht.

Het college kan overwegen om een onafhankelijk medisch advies in te winnen, waarmee de vervoersmogelijkheden van de leerling duidelijk worden.

Artikel 6. Inhoud persoonlijk vervoersontwikkelingsplan

  • 1. Per schooljaar wordt gekeken of er onder de tot het leerlingenvervoer toegelaten leerlingen, leerlingen zijn die in aanmerking komen voor een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan. Dit gebeurt in nauw overleg met de ouders.

  • 2. Het vervoersontwikkelingsplan bevat minimaal de volgende onderwerpen om de zelfstandigheid van de leerling te vergroten:

    • afspraken met ouders;

    • afspraken met school en/of samenwerkingsverband;

    • afspraken met eventueel maatschappelijke ondersteuning;

    • welke vorm van vervoer mogelijk is;

    • ontwikkelingsperspectief;

    • wie of wat er nodig is om het doel te realiseren;

    • periode en termijnen.

  • 3. Op een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • deelname is vrijwillig;

    • in overleg met ouders wordt een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opgesteld waarin ten minste staat omschreven: welke vorm(en) van vervoer de leerling gaat gebruiken, en voor welke traject(en);

    • als na verloop van tijd blijkt dat het niet mogelijk is om het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan te continueren, mag de leerling weer gebruik gaan maken van de oorspronkelijk toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 7. Taalklas/het Palet/De Globe/De Bongerd

  • 1. Voor kinderen die in een AZC verblijven en een buiten het AZC gelegen school bezoeken, bestaat de ‘Richtlijn schoolvervoer asielzoekers’. Deze richtlijn houdt in dat het AZC het vervoer van het AZC naar de school betaalt uit de middelen die het via het COA ontvangt. Overige statushouders-leerlingen die niet in een asielzoekerscentrum verblijven, vallen onder de verordening leerlingenvervoer.

  • 2. Een taalklas bij een basisschool is een klas waarin leerlingen extra les krijgen in taal, lezen en nieuwe woordenschat.

  • 3. Bij de plaatsing van kinderen in een taalklas houdt het samenwerkingsverband zoveel als mogelijk rekening met de school die het dichtste bij de verblijfplaats van het kind ligt. Echter door de urgentie die vaak bij een plaatsing aan de orde is, lukt dat niet altijd. Er ontstaat dan een beroep op het leerlingenvervoer op basis van het afstandscriterium. Betreffende leerlingen komen in aanmerking voor leerlingenvervoer voor de kortst mogelijke periode. Op het moment dat een plek vrijkomt op een dichterbij gelegen taalklas en daarmee geen beroep meer nodig is op het leerlingenvervoer, veronderstelt het college dat de ouders hiervan gebruik maken. Als een plek dichterbij beschikbaar is, vervalt de aanspraak op leerlingenvervoer naar de verder weg gelegen taalklas. Bij oudere kinderen kijkt het college actief of zij gebruik kunnen gaan maken van het openbaar vervoer, bijvoorbeeld met behulp van een persoonlijk vervoersplan.

  • 4. In aanvulling op de vorige leden van dit artikel kan een leerling uitsluitend een beroep doen op leerlingenvervoer voor vervoer naar de taalklas als er voldaan wordt aan de voorwaarden van een voorziening leerlingenvervoer zoals deze in deze verordening zijn vastgesteld.

Artikel 8. Illegale leerlingen

Het recht op onderwijs voor illegaal in ons land verblijvende leerlingen, is gebaseerd op het principe dat de overheid jongeren, waar ook ter wereld, toerust om aan het maatschappelijke leven deel te nemen. Nederland is hiertoe ook internationale verdragsrechtelijke verplichtingen aangegaan. Scholen en gemeenten mogen leerplichtige leerlingen niet vragen naar de verblijfstatus.

Hoofdstuk 3 Soorten vervoersvoorzieningen en vergoedingen

Uitgangspunt is eigen vervoer per fiets of openbaar vervoer. Pas als deze vorm van reizen voor de leerling niet haalbaar blijkt, kan een andersoortige vergoeding worden verstrekt. Wanneer een leerling (nog) niet zelfstandig, maar wel met begeleiding kan reizen, kunnen ook de vervoerskosten van de begeleider van leerlingen worden vergoed.

Artikel 9. Eigen vervoer per fiets

  • 1. Het college toetst of de leerling in staat is om zelfstandig of met begeleiding met de fiets de school te bezoeken. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.

  • 2. De vergoeding voor het schooljaar 2023-2024 is vastgesteld op € 0,09 per kilometer.

  • 3. De totale bekostiging wordt berekend door € 0,09 te vermenigvuldigen met het (resterende) aantal schooldagen per jaar en het aantal kilometers.

  • 4. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de laatst bekende fietskilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste afstand.

Artikel 10. Openbaar vervoer

  • 1. Het college toetst of de leerling in staat is om zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer te reizen. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.

  • 2. De bekostiging van het openbaar vervoer wordt in principe uitgekeerd in de vorm van een abonnement, tenzij anders nodig is.

Artikel 11. Aangepast vervoer

Ouders/verzorgers komen in aanmerking voor vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer, indien:

  • de leerling niet in staat is om zelfstandig (of onder begeleiding) kan reizen; of

  • de reistijd met het openbaar vervoer meer bedraagt dan anderhalf uur en de reistijd met het aangepast vervoer tot 50% minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

Artikel 12. Eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening kan ook een vergoeding worden verstrekt voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van een of meerdere leerlingen, als ouders dit willen en dit goedkoper is.

    De bekostiging hiervan is gerelateerd aan de voorziening waar men voor in aanmerking komt.

    • a.

      Ingeval van eigen vervoer per fiets (ongeacht begeleiding) bedraagt de vergoeding maximaal 1x de fietsvergoeding (zijnde € 0,09 per kilometer) over de kortste afstand voor het vervoeren van 1 leerling. Vervoeren de ouders meer dan één leerling? Dan wordt een kilometervergoeding ter hoogte van de onbelaste autovergoeding (€ 0,21 per kilometer) verstrekt. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan [de laatst bekende fietskilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste afstand.

    • b.

      Ingeval van openbaar vervoer bedraagt de vergoeding maximaal de kosten van OV voor de leerling zelf (zonder begeleiding). Vervoeren de ouders meer dan één leerling? Dan wordt een kilometervergoeding ter hoogte van de onbelaste autovergoeding (€ 0,21 per kilometer) verstrekt.

    • c.

      Ingeval van aangepast vervoer bedraagt de kilometervergoeding voor eigen vervoer de maximaal fiscaal toegestane onbelaste autovergoeding en is € 0,21 per kilometer. Er worden maximaal twee enkele reizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Indien ouders twee of meer leerlingen vervoeren die aangepast vervoer behoeven, wordt uitgegaan van de rijafstand uitgaande van de woning van de te vervoeren leerling die het verst van de school verwijderd woont.

    Geen bekostiging wordt verstrekt voor de kosten die ontstaan indien de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.

Artikel 13. E-Bike

  • 1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan in afwijking van bekostiging o.b.v. openbaar vervoer een financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van een fiets met elektrische ondersteuning verstrekt worden ter hoogte van € 1.750 aan de leerling die jonger is dan 16 jaar.

    Deze bekostiging wordt éénmalig verstrekt en hiermee vervalt de aanspraak op elke andere vergoeding. Ouders dienen een verklaring te ondertekenen dat zij hiervan op de hoogte zijn.

Hoofdstuk 4 Eigen bijdrage

Artikel 14. Drempelbedrag

  • 1. Het drempelbedrag en de inkomensgrens zijn alleen van toepassing op scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.

  • 2. De hoogte van het drempelbedrag is een vast bedrag per schooljaar. Voor het schooljaar 2023-2024 is dit vastgesteld op € 596,11 per leerling. Dit bedrag is gelijk aan de kosten voor het openbaar vervoer voor 6 kilometer en wordt als volgt berekend:

    • a.

      De kosten van het OV (starttarief & tarief per kilometer), rekening houdend met een leeftijdskortingspercentage;

    • b.

      Er wordt rekening gehouden met een retourrit en het aantal schooldagen per jaar.

  • 3. De inkomensgrens voor het schooljaar 2022-2023 is landelijk vastgesteld op € 27.900. Dit bedrag wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijzigingen die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.900.

  • 4. Aan ouders van een leerling van wie het gezamenlijk belastbaar inkomen in het toetsingsjaar meer bedraagt dan de genoemde inkomensgrens, wordt slechts een tegemoetkoming verleend indien de kosten meer bedragen dan het drempelbedrag.

  • 5. Indien het college in plaats van een financiële tegemoetkoming het vervoer zelf verzorgd of laat verzorgen, dan dienen ouders het drempelbedrag aan de gemeente te betalen.

Artikel 15. Draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage

  • 1. De draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage is alleen van toepassing op scholen voor basisonderwijs en de afstand naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer bedraagt dan 20 kilometer.

  • 2. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijke belastbaar inkomen in het toetsingsjaar van de ouder(s) waar het kind verblijft en wordt per gezin als volgt vastgesteld:

    Gezamenlijk belastbaar inkomen

    Eigen bijdrage in euro ’s per gezin

    € 0,00 - 36.900

    Nihil

    € 36.900 - 43.650

    € 145

    € 43.650 - 50.400

    € 630

    € 50.400 - 56.700

    € 1.170

    € 56.700 - 64.800

    € 1.715

    € 64.800 - 71.100

    € 2.300

    € 71.100 - geen maximum

    € 2.300 + € 550 voor elke € 5.000 dat het inkomen meer bedraagt dan € 71.100

    * Bedragen schooljaar 2022-2023

  • 3. De tegemoetkoming wordt verminderd met de draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage.

  • 4. Indien het college in plaats van een financiële tegemoetkoming het vervoer zelf verzorgd of laat verzorgen, dan dienen ouders de eigen bijdrage aan de gemeente te betalen.

  • 5. De inkomensbedragen, genoemd in het tweede lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500.

  • 6. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het tweede lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.

Hoofdstuk 5 Bijzondere situaties

Artikel 16. Werkwijze co-ouderschap

  • 1. In een situatie van co-ouderschap kan er aanspraak zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij betreffende ouder verblijft.

  • 2. Beide ouders dienen dan afzonderlijk een aanvraag in voor de dagen dat het kind bij hen verblijft.

  • 3. Indien het drempelbedrag en de eigen bijdrage van toepassing is, dan wordt dit berekend naar verhouding tot het aantal dagen dat de leerling bij de betrokken co-ouder verblijft.

Artikel 17. Andere bestemmingen

  • 1. Naast het adres van de woning, als bedoeld in artikel 1 van de verordening, mag er één ander adres worden doorgegeven voor het ophalen of thuisbrengen van de leerling (bijvoorbeeld bij BSO of verblijf in een instelling).

  • 2. Het tweede adres dient structureel op vaste dagen per week gedurende het gehele schooljaar gebruikt te worden en moet binnen de gemeentegrenzen liggen óf op de route tussen woonadres en school.

Artikel 18. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1. Als vooraf vaststaat dat een leerling als gevolg van een crisissituatie gedurende een korte periode (niet meer dan zes weken) in een andere gemeente (B) verblijft en zijn oude school blijft bezoeken, merkt het college dit verblijf aan als verblijf in de oorspronkelijke gemeente (A). Deze gemeente (A) zal dan ook het vervoer gedurende deze weken blijven verzorgen. Hierbij gaat het college ervan uit dat het kind naar zijn eigen school blijft gaan. Ligt de afstand van het tijdelijk verblijf van de leerling naar de school onder de kilometergrens die gemeente (A) hanteert, dan bestaat er uiteraard geen (tijdelijke) aanspraak op bekostiging van vervoerskosten.

Artikel 19. Overgangsregeling

Voor personen die op of voor bekendmaking van de inwerkingtreding van de verordening reeds een besluit op grond van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oldenzaal 2015 hadden en die financieel nadeel ondervinden van de inwerkingtreding van deze verordening, geldt dat de bekostiging van vervoerskosten ongewijzigd doorloopt tot de besloten einddatum doch uiterlijk 1 augustus 2023.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 april 2023.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Oldenzaal 2023”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 14 februari 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal,

de secretaris,

de burgemeester,