Marktreglement IJsselstein 2009

Geldend van 22-04-2023 t/m 31-10-2023

Intitulé

Marktreglement IJsselstein 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein;

gelet op artikel 160, eerste lid onder h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening IJsselstein 2009 en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende:

Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente IJsselstein

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. De in artikel 1 van de Marktverordening IJsselstein 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op dit reglement.

  • 2. In aanvulling op artikel 1 van de Marktverordening IJsselstein 2009 wordt in dit reglement verstaan onder:

    eigen materiaal: verzamelnaam voor een mobiele verkoopwagen, zoals een mobiele verkooptoonbank, mobiele kraam (markavan, instantkraam, tafel, parasol etc.) of daarmee vergelijkbare verkoopinrichting waaruit de vergunninghouder zijn waar verkoopt.

HOOFDSTUK 2. INRICHTING VAN DE MARKT

Artikel 2. Het aantal (vaste) standplaatsen en de opstelling

  • 1. Het aantal standplaatsen is bepaald zoals staat aangegeven op de bij dit reglement gevoegde plattegrond van het marktterrein;

  • 2. De opstelling en indeling van de markt zijn aangegeven op de bij dit reglement gevoegde plattegrond van het marktterrein.

Artikel 3. De afmetingen van de standplaatsen

  • 1. De afmeting van de standplaats is bepaald op een frontbreedte van 4 meter (1 kraam), uit te breiden tot een maximum van 12 meter (3 kramen). De diepte van 1 kraam is bepaald op 3 strekkende meter;

  • 2. Voor eigen materiaal gelden de eisen, zoals vermeld in de artikelen 6 en 7 van dit reglement.

Artikel 4. Branches

  • 1. Voor de markt geldt de volgende lijst met artikelengroepen:

    Branche Food:

    Aardappelen, groente en fruit

    Poelierswaren en eieren

    Vis

    Brood, koek en banket

    Zuivel, kaas en eieren (melk, boter, kaas en eieren)

    Drop, chocolade en suikerwaren

    Vlees- en vleeswaren

    Noten en zuidvruchten

    Vietnamese snacks

    Stroopwafels

    Reformprodukten

    Geringe eet- en drinkwaren te consumeren

    Overige food

    Branche Non-Food:

    Herenkleding

    Dameskleding

    Onder- en nachtkleding

    Kinderkleding mt. 116-176

    Baby- en kleuterkleding

    Schoenen

    Beenmode

    Stoffen t.b.v. kleding

    Tuin- en planten artikelen

    Snijbloemen

    Kamer en tuinplanten

    Geluidsdragers, telefonie en accessoires

    Bed & huishoudtextiel

    Fournituren (kleinvakartikelen)

    Lederwaren, tassen, portemonnees, koffers

    Drogisterij,parfumerie en cosmetica

    Horloges en sieraden (uurwerken en bijouterieën)

    Verlichtingsartikelen

    Huishoudelijke geschenkartikelen

    Speelgoed

    Hobbyartikelen en wensartikelen

    IJzerwaren/gereedschappen

    Tweedehands boeken

    Dieren benodigdheden

    Overige non-food

  • 2. Per artikelengroep wordt geen maximum verbonden aan het aantal te verlenen vergunningen. De marktcommissie bepaalt, nadat de wachtlijst afgewerkt is, uit de aanvragers aan welke branche een vergunning verleend wordt. Hierbij worden volgende regels aangehouden:

    • a.

      Indien een standplaats vrijkomt met een vergunning voor food, dan wordt voor deze standplaats vergunning verleend voor een artikelengroep uit de food-sector;

    • b.

      Indien een standplaats vrijkomt met een vergunning voor non-food dan wordt voor deze standplaats vergunning verleend voor een artikelengroep uit de non-foodsector;

    • c.

      Er wordt vergunning verleend aan dezelfde als de vertrekkende branche of aan een branche die nog niet vertegenwoordigd is in IJsselstein;

    • d.

      Bij keuze uit verschillende kandidaten die nog niet op de markt vertegenwoordigd zijn, wordt gekozen voor de branche die het meeste toevoegt aan de markt in IJsselstein. Hierbij moet rekening gehouden worden met het bestaande aanbod in de binnenstad van IJsselstein en op de markt. Tevens moet rekening gehouden worden met de inpasbaarheid op de markt. Indien er twee marktkooplieden met dezelfde branche en dezelfde kwalificaties zich aanmelden wordt er door middel van loting beslist.

  • 3. Indien bovenstaande niet leidt tot uitgifte van de vergunning kan het college hiervan afwijken.

HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 5. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam, markavan of andere verkoopmaterialen en verkoopmiddelen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 6. Toestemming voor standplaats met eigen materiaal anders dan marktkraam

  • 1. Op aanvraag kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder toestemming worden verleend om met eigen materiaal zijn standplaats in te nemen. De aanvraag omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van de lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;

    • b.

      een gedetailleerde tekening van het eigen materiaal;

    • c.

      een foto van het eigen materiaal.

  • 2. Indien het eigen materiaal is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, moet een bewijs van veiligheid van het te gebruiken materiaal alsmede de te gebruiken apparatuur worden overgelegd. Voorts dient een opgaaf van het maximale stroomverbruik en de aanwezige stroomvoorzieningen te worden gedaan.

  • 3. De toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      het eigen materiaal om technische of om praktische redenen niet inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt zoals aangegeven op de in artikel 2 genoemde plattegrond(en);

    • b.

      het eigen materiaal niet voldoet aan de in artikel 7 genoemde eisen;

    • c.

      het gebruik van eigen materiaal strijdig is met een goede gang van zaken bij de organisatie van de markt.

Artikel 7. Eisen eigen materiaal

  • 1. Het eigen materiaal moet aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      het eigen materiaal mag in opgestelde toestand niet dieper zijn dan de kramenrij (3 strekkende meter) en niet langer dan 12 strekkende meter;

    • b.

      uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de staanders van de kramenrij uitsteken;

    • c.

      aan de zijkanten van het eigen materiaal mogen geen zeilen, kleppen of andere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde verhinderen of het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken.

  • 2. Wijzigingen met betrekking tot het gebruikte eigen materiaal worden terstond schriftelijk doorgegeven aan de marktmeester. Het college beslist vervolgens of de wijziging past binnen de bestaande toestemming dan wel sprake is van een nieuwe aanvraag.

Artikel 8. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen en de branche waartoe hij behoort.

Artikel 9. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen aan vergunninghouders

  • 1. Indien een vaste standplaats vrij komt dan wordt deze toegewezen aan de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen.

  • 2. Indien meerdere vergunninghouders een verzoek als bedoeld in het eerste lid hebben ingediend, dan vindt de toewijzing van de vrijgekomen vaste standplaats in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst plaats.

Artikel 10. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen aan anderen

  • 1. Indien een vrijgekomen vaste standplaats niet kan worden toegewezen volgens de in artikel 9 geregelde procedure, dan worden andere marktkooplieden in de gelegenheid gesteld in aanmerking te komen voor toewijzing van de vaste standplaats.

  • 2. Indien lid 1 van toepassing is, stelt het college in overleg met de marktcommissie een toewijzingsprocedure vast.

  • 3. Het college kan bij de toewijzing besluiten de in artikel 4 bedoelde branche-indeling aan te passen.

Artikel 11. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij of zij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, na de bedrijfsbeëindiging of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 12. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een door het college te verlenen dagvergunning, op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen aan de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf, anderhalf uur voor aanvang van de markt aanmelden bij de marktmeester, aan de hand van het branchepatroon.

  • 3. Indien er meer gegadigden voor een dagplaats zijn dan vindt toewijzing van de dagplaats via loting plaats.

  • 4. Indien geen gegadigden aanwezig zijn voor een dagplaats dan kan de dagplaats worden uitgegeven aan een vaste standplaatshouder, grenzend aan de dagplaats.

Artikel 13. Vereisten gegadigden voor een dagplaats

  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in artikel 12 gelden de volgende eisen voor de gegadigde die in aanmerking wil komen voor een dagplaats:

    • a.

      de gegadigde kan maximaal drie keer achtereen op een dagplaats tot de markt worden toegelaten;

    • b.

      de dagplaats dient uiterlijk 1 uur na aanvang van de markt te zijn ingenomen.

  • 2. Voor toewijzing van een dagstandplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening en de bedrijfsorganisatie.

Artikel 14. Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan.

  • 3. De standwerker mag zich door maximaal 1 persoon laten bijstaan. Degene die hem bijstaat, mag niet op eigen naam hebben deelgenomen aan de loting.

Artikel 15. Vereisten gegadigden voor een standwerkerplaats

In aanvulling op artikel 14 moet een gegadigde voor een standwerkerplaats aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a.

    de gegadigde mag maximaal 1 artikel verkopen. Het betreffende artikel kent maximaal 2 varianten, soorten of groepen;

  • b.

    standwerken met artikelen die aan maatvoering onderhevig zijn is niet toegestaan. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing van dit verbod verlenen;

  • c.

    de werkwijze van de standwerker en degene die hem bijstaat dient er op gericht te zijn publiek rond zich te verzamelen en het verzamelde publiek aan te zetten tot aankoop van een artikel;

  • d.

    gedurende minimaal de helft van de tijd dat de markt geopend is moet daadwerkelijk gewerkt worden overeenkomstig het bepaalde onder c.

Artikel 16. Afmetingen standwerkerplaats

  • 1. De frontbreedte van een standwerkerplaats bedraagt maximaal 3 meter. De standwerker neemt de standwerkerplaats in met eigen materiaal.

  • 2. Buiten de toegestane verkoopbreedte mogen geen goederen aan of onder een overkapping geplaatst of gehangen worden.

HOOFDSTUK 4. ALGEMENE BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 17. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

Artikel 18. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19 en 20.

Artikel 19. Afwezigheid wegens vakantie, ziekte of andere bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie, ziekte of andere bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte (langer dan twee maanden) overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

  • 4. De in lid 3 genoemde geneeskundige verklaring dient te worden afgegeven door de huisarts, behandelende specialist of een andere arts die de vergunninghouder heeft onderzocht. De kosten voor deze geneeskundige verklaring zijn voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 20. Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 18 om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 21. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 22. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan twee uur voor aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk anderhalf uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

HOOFDSTUK 5. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 23. Netheid

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden meer ruimte in te nemen dan is toegewezen of extra kramen op de toegewezen standplaats te plaatsen.

  • 2. Het is de vergunninghouder verboden zonder toestemming van het college wijzigingen aan de kraam of eigen materiaal aan te brengen.

  • 3. De vergunninghouder mag zijn waren niet verder uitstallen dan tot de staander van de kraam. Hetzelfde geldt indien gebruik wordt gemaakt van eigen materiaal.

  • 4. Het gebruik van parasols, schermen of andere zaken welke niet bij de kraam of standplaats behoren – en welke niet in de vergunning zijn opgenomen – zijn niet toegestaan. In bijzondere omstandigheden van voorbijgaande aard – waarbij de veiligheid of het uiterlijk aanzien niet in het geding komt – kan het college toestemming verlenen voor het tijdelijk gebruik van deze zaken.

Artikel 24. Aanwezigheid

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden zich zonder toestemming van het college langer dan 30 minuten van zijn standplaats te verwijderen.

  • 2. De vergunninghouder mag zijn standplaats, onverminderd het bepaalde in het vorige lid, nooit onbeheerd achterlaten.

Artikel 25. Doorgang

Het is de vergunninghouder verboden de doorgang tussen de kramen en de loopruimte voor de standplaatsen op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

Artikel 26. Verzorging standplaats

  • 1. De vergunninghouder moet:

    • a.

      ervoor zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd en schoon aanzien biedt;

    • b.

      tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke inzamelen;

    • c.

      voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon, reukvrij en vetvrij achterlaten en alle verpakkingsmaterialen en ander afval meenemen.

  • 2. Het is verboden af te voeren materiaal te deponeren in de door de gemeente geplaatste containers en afvalbakken.

Artikel 27. Afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, is verplicht een afvalbak met een minimuminhoud van 120 liter per 4 meter verkoopruimte bij zijn standplaats te plaatsen en deze afvalbak met inhoud aan het einde van de marktdag zelf af te voeren.

Artikel 28. Elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Artikel 29. Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde ontheffing kan worden verleend op basis van een schriftelijk verzoek dat minimaal 2 dagen voor aanvang van de markt is ontvangen.

  • 5. Het verzoek bevat in ieder geval een omschrijving van de te gebruiken apparatuur, een omschrijving van het doel waarvoor de ontheffing wordt gevraagd en een omschrijving van de wijze waarop de apparatuur wordt gebruikt.

Artikel 30. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 31. Prijsaanduidingen

Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduidingen producten (Stb. 2003,229) is de vergunninghouder verplicht om, indien de ten verkoop aangeboden goederen geprijsd worden, de prijsaanduiding zodanig aan te geven dat deze geen aanleiding tot misverstand kan geven en voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 32. Weegapparatuur

De vergunninghouder is, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Metrologiewet verplicht;

  • a.

    indien goederen per maat of gewicht worden verkocht, ervoor te zorgen dat de gebruikte maat- of weegwerktuigen voldoen aan de aan meetinstrumenten gestelde eisen en zijn voorzien van de voor die meetinstrumenten vastgestelde merktekens en opschriften en ook overigens in deugdelijke staat verkeren;

  • b.

    het weegwerktuig zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats te plaatsen dat het daarop bij weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 33. Parkeren

  • 1. Het is verboden rij- en voertuigen alsmede aanhangwagens, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt te plaatsen of te doen plaatsen.

  • 2. Het college kan van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 34. Voertuigen op het marktterrein

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 33, is het verboden zich op marktdagen na twaalf uur ‘s middags en voor negen uur ’s avonds met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op de markt te hebben.

  • 2. Onder een voertuig wordt in dit reglement verstaan elk object dat ten doel heeft over enige afstand een of meer personen of goederen te vervoeren.

Artikel 35. Verbod andere waren

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden andere waren aan te bieden of te verkopen dan waarvoor vergunning is verleend.

  • 2. Het college kan, indien dit in het belang van de orde van de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk is, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Artikel 36. Verbod tweedehands goederen

Met uitzondering van lectuur is het ter verkoop aanbieden van tweedehands goederen niet toegestaan.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 37. Intrekken oude regeling

  • 1. Het Marktreglement 2007 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop het Marktreglement 2009 in werking treedt.

  • 2. Besluiten genomen krachtens het Marktreglement 2007 over onderwerpen die ook in dit reglement zijn opgenomen gelden als besluiten genomen krachtens dit reglement totdat zij zijn ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 38. Overgangsbepaling

De bestaande anciënniteitlijst en wachtlijst worden geacht anciënniteitlijst en wachtlijst te zijn in de zin van dit reglement, met dien verstande dat met ingang van de datum van inwerkingtreding van het marktreglement 2009 geen nieuwe gegadigden op de wachtlijst zullen worden ingeschreven.

Artikel 39. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de achtste dag na die der bekendmaking.

Artikel 40. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement IJsselstein 2009.

Ondertekening

IJsselstein, 3 november 2009.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein,

de secretaris,

de burgemeester,

J. van Delden

drs. P.C. van den Brink

TOELICHTING Marktreglement 2009

Algemene toelichting

Op grond van artikel 3 van de marktverordening heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit marktreglement wordt hieraan invulling gegeven. In dit reglement zijn alle nadere regels bijeen gebracht die voor de markt van toepassing zijn. Deze regels betreffen, kort samengevat, de inrichting van de markt; de vergunningen en de toewijzing en het gebruik van standplaatsen. De regeling biedt een duidelijk handvat voor de marktbeheerder.

De in het vorige Marktreglement 2007(artikel 2) opgenomen mogelijkheid om maximaal drie maal per jaar de markt op een ander moment en op een andere plaats te houden hoort thuis in het Instellingsbesluit van de markt en is daarheen verplaatst.

Verder zijn op onderdelen taalkundige en juridische verbeteringen aangebracht. Dit betreft bijvoorbeeld de weegapparatuur waarvoor de IJkwet is vervangen door de Metrologiewet.

Toelichting per hoofdstuk

HOOFDSTUK 3.BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 4. Branches

In lid 2 van dit artikel wordt de procedure voor de toewijzing van vaste standplaatsen uiteen gezet. De marktcommissie bepaalt aan wie er een vergunning verleend wordt. Hierbij moeten de regels die in lid 2 uiteen worden gezet, gerespecteerd worden. De wachtlijst wordt afgeschaft, de rechten moeten echter gehandhaafd worden. Dat betekent dat deze regeling in werking treedt als de wachtlijst afgewerkt is of als de wachtlijst geen uitkomst meer biedt.

Artikel 5. Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Artikel 10. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen aan anderen

Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Bij de toewijzing van vaste standplaatsen zal rekening worden gehouden met de branche-indeling van artikel 4 van het reglement.

Artikel 11. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Deze bepaling is aangevuld met ook een overschrijving bij bedrijfsbeëindiging en met een overschrijving naar een medewerker.

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden. Bovendien is nieuw, dat naast overlijden en arbeidsongeschiktheid ook bedrijfsbeëindiging aan leiding kan zijn tot een overschrijving.

In het vierde lid is een hardheidsclausule opgenomen.

Artikel 12. Toewijzing dagplaats

Uiteraard dient bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden met de branche-indeling.

Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het in artikel 21, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Artikel 14. Toewijzing standwerkerplaats

Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.

Belangrijk is voorts de in het tweede lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

HOOFDSTUK 4.ALGEMENE BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 17. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand.

In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening 2009 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon(d.w.z. een mens en dus geen rechtspersoon) moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 19 (bijzondere omstandigheden’) en 24 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 18. Aantal keren innemen vaste standplaats

De plicht om de standplaats geregeld in te nemen geldt uiteraard alleen voor de houder van een vaste standplaats en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.

Artikel 19. Afwezigheid wegens vakantie, ziekte of andere bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijf- en sociale verplichtingen.

De verplichting van de vergunninghouder om bij ziekte een geneeskundige verklaring te overleggen is gehandhaafd. Deze verplichting was ook uitdrukkelijk gehandhaafd bij de herziening van de marktverordening in 2007. Ondanks het feit, dat al vanaf 2003 de VNG deze bepaling niet meer in de model-marktverordening had opgenomen. Dit omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan.

Artikel 20. Ontheffing en vervanging

Tweede lid: In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 21. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Eerste lid: De toezichthouder is bevoegd van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 22. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg.

Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college daartoe een verkeersbesluit te nemen.

Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde hierbij is dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijden gelegen, momenten te verlaten. Het college kan ontheffing van deze bepaling verlenen.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een dagplaats, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

HOOFDSTUK 5.BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 23. Netheid

In het tweede en vierde lid is “de marktmeester” vervangen door “het college”. De marktmeester kan deze bevoegdheid alleen uitoefenen krachtens mandaat namens het college.

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het op correcte wijze innemen van de standplaats.

Artikel 24. Aanwezigheid

Ook hier is “de marktmeester” vervangen door “het college”.

De vergunninghouder moet –als verantwoordelijke voor die standplaats – altijd aanwezig zijn. Voor een onderbreking van meer dan een half uur is toestemming vereist.

Artikel 25. Doorgang

De veiligheid op en de toegankelijkheid van de markt moeten steeds gewaarborgd zijn.

Artikel 27. Afvalbakken

De vergunninghouder moet zelf de nodige maatregelen nemen om het ontstaan van afval dat met zijn activiteiten samenhangt te regelen opdat bij het beëindigen van de marktactiviteiten geen afval resteert.

Artikel 28. Elektriciteit

Deze bepaling dient de veiligheid. Daarnaast is het aan het college om de wijze van stroomvoorziening voor de markt te regelen.

Artikel 31. Prijsaanduidingen

Het besluit prijsaanduidingen is gewijzigd.

Artikel 32. Weegapparatuur

De IJkwet is in januari 2007 vervangen door de zogenaamde Metrologiewet. Meetinstrumenten moeten voldoen aan de eisen van deze nieuwe wet en meetinstrumenten moeten zijn voorzien van de vastgestelde merktekens en opschriften.

De Metrologiewet gaat uit van het meetinstrument en niet over de toepassing daarvan door de mens. Er staat niets in deze wet over misleiding van het publiek wat meten en wegen betreft.

Het publiek dient over maten en gewichten correct te worden geïnformeerd. Dit artikel regelt dat.

Artikel 33. Parkeren

Geparkeerde voertuigen vormen obstakels die de veiligheid, de indeling van de markt en het uiterlijk aanzien aantasten. Dit artikel beoogt genoemde effecten te voorkomen.

Artikel 34. Voertuigen op het marktterrein

De orde en de veiligheid van de markt mogen niet gehinderd worden door voertuigen.

Artikel 35. Verbod andere waren

Hiermee wordt oneigenlijk gebruik van de standplaats voorkomen.

Artikel 36. Verbod tweedehands goederen

Dit artikel beoogt misbruik te voorkomen waarbij bijvoorbeeld tweedehandskleding voor nieuw wordt verkocht. Een uitzondering geldt voor lectuur waarbij nieuw en tweedehands goed te onderscheiden zijn.

HOOFDSTUK 6.SLOTBEPALINGEN

Artikel 37. Intrekken oude regeling

Het marktreglement 2007 wordt ingetrokken op de dag waarop dit marktreglement in werking treedt

Artikel 38. Overgangsbepaling

Is een bepaling die opgebouwde rechten garandeert (rechtszekerheid).

Artikel 39. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 40. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van voorgaande reglementen.