Regeling vervalt per 01-01-2025

Uitvoeringsregeling subsidie diffuus lood in de bodem Noord-Holland 2023

Geldend van 15-04-2023 t/m 31-12-2024

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie diffuus lood in de bodem Noord-Holland 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat in het “Handelingskader provincie Noord-Holland voor diffuus lood in de

Bodem” van 29 april 2019 beleid is vastgesteld voor het omgaan met bodemverontreiniging met

diffuus lood;

Overwegende dat het gelet op de doelstelling om blootstellingsrisico’s op diffuus lood tegen te

gaan bij met name kinderen in de doelgroep van 0 tot 6 jaar, gewenst is om subsidies te

verstrekken voor het tegengaan van onaanvaardbare humane risico’s door

bodemverontreiniging met diffuus lood in Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie diffuus lood in de bodem Noord-Holland 2023

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aandachtsgebied: een gebied met kans op onvoldoende bodemkwaliteit, doordat de waarde van diffuus lood in de bodem hoger kan liggen dan de op basis van GGD-advies gehanteerde grenswaarde van 390 mg/kg droge stof;

  • b.

    diffuus lood: bodemverontreiniging met lood die verspreid voorkomt in gebieden met historische stedelijke ophooglagen en opgehoogde toemaakdekken in veenweidegebieden;

  • c.

    grote moestuin: een moestuincomplex groter dan 200 m2 en met meer dan vijf gebruikers, alsmede schooltuinen;

  • d.

    humane risico’s: wanneer het gemiddelde loodgehalte in de bovengrond boven 390 mg/kg droge stof ligt, dan wel uit een berekening met het risicomodel Sanscrit blijkt dat de waarde voor MTR-humaan wordt overschreden;

  • e.

    kinderspeelplaats: plaats waar kinderen van 0 tot 6 jaar spelen en in contact kunnen komen met de onverharde bodem, zoals openbare speelplaatsen, speelplaatsen bij scholen, speelplaatsen bij kindercentra, trapveldjes en overige locaties bij de gemeente bekend als speelplek voor jonge kinderen;

  • f.

    leeflaag: een laag grond van bepaalde dikte en opbouw en met een op de gebruiksvorm afgestemde kwaliteit, die tot doel heeft direct contact met de onderliggende ernstig verontreinigde bodem in afdoende mate tegen te gaan;

  • g.

    particuliere tuin: locatie met gevoelig gebruik ‘wonen met tuin’ waarbij kinderen van 0 tot 6 jaar in contact kunnen komen met de onverharde bodem;

  • h.

    programmatisch onderzoek: onderzoek van locaties dat plaatsvindt in het kader van een gestructureerde benadering van wijken of buurten, waarbij het bodemonderzoek conform geldende richtlijnen wordt uitgevoerd;

  • i.

    sanering: een bodemsanering, uitgevoerd conform de geldende regelgeving, bestaande uit maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van de verontreiniging, de risico’s daarvan en het indien nodig aanbrengen van een leeflaag.

Artikel 2

Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten in Noord-Holland, niet zijnde Amsterdam, Alkmaar, Haarlem of Zaanstad.

Artikel 4

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor onderzoek en de aanpak van diffuus lood op locaties die momenteel in gebruik zijn als kinderspeelplaats, particuliere tuin of grote moestuin binnen aandachtsgebieden, voor:

    • a.

      het opstellen van een gemeentelijk programma;

    • b.

      programmatisch onderzoek door de gemeente;

    • c.

      sanering van bodemverontreiniging;

    • d.

      de communicatie van gebruiksadviezen.

  • 2. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover die betrekking heeft op de aanpak van diffuus lood en dringend gewenst is vanwege de mogelijke aanwezigheid van humane risico’s.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie bevat ten minste:

  • a.

    de ligging van het gebied ten opzichte van de aandachtsgebieden zoals weergegeven op de kaarten in bijlage A van het rapport ‘Inventarisatie risicolocaties diffuus lood provincie Noord-Holland (Arcadis, maart 2018), zoals gepubliceerd op de website van de provincie dan wel ten opzichte van een gebied met verhoogd loodgehalte zoals aangegeven in een door de aanvragende gemeente na maart 2018 vastgestelde bodemkwaliteitskaart;

  • b.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • d.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

  • e.

    een onderbouwing van de aanwezigheid van humane risico’s.

Artikel 6

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode van 1 juni 2023 vanaf 9:00 uur tot en met 18 december 2023 voor 17:00 uur.

  • 2. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 7

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast van € 1.000.000,- voor 2023.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen voor 2024 een subsidieplafond en de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend, vast.

Artikel 8

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4. Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 9

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    in het kalenderjaar van de aanvraag reeds aan dezelfde aanvrager subsidie is verleend voor programmatisch onderzoek of sanering op grond van deze regeling;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op het opstellen van een gemeentelijk programma en daarvoor tijdens de looptijd van deze regeling al subsidie is verstrekt;

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op communicatie van gebruiksadviezen en daarvoor tijdens de looptijd van deze regeling al subsidie is verstrekt;

  • e.

    aan de aanvrager voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, reeds financiering is toegekend op grond van een andere regeling.

Artikel 10

  • 1. Subsidie voor een gemeentelijk programma als genoemd onder artikel 4, eerste lid, onder a, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      voorbereidende werkzaamheden zoals het laten opstellen van een plan voor de totstandkoming van het programma;

    • b.

      opstellen van het programma;

    • c.

      afstemming over het programma;

    • d.

      bijkomende projectleidingkosten van een externe partij of;

    • e.

      projectgebonden apparaatskosten van de eigen organisatie inzake tijd voor voorbereiding of begeleiding van de uitvoering van de werkzaamheden voor zover deze ten hoogste 10% bedragen van de totale kosten.

  • 2. Subsidie voor programmatisch onderzoek als genoemd onder artikel 4, eerste lid, onder b, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • f.

      voorbereidende werkzaamheden zoals het laten opstellen van een plan voor het uitvoeren van bodemonderzoek en de communicatie daarover met betrokkenen;

    • g.

      voorbereidende werkzaamheden zoals voorzieningen voor arbeidshygiëne en veiligheid tijdens uitvoering;

    • h.

      uitvoering van boringen en bemonstering van grond;

    • i.

      uitvoering van onderzoek naar de gehalten van diffuus lood met XRF-meter;

    • j.

      laboratoriumonderzoek ter bepaling van gehalten van lood in grond;

    • k.

      analyse en rapportage van de resultaten van het verrichte veld- en laboratoriumonderzoek;

    • l.

      overleg en afstemming in relatie tot de uitvoering van het onderzoek;

    • m.

      bijkomende projectleidingkosten van een externe partij of;

    • n.

      projectgebonden apparaatskosten van de eigen organisatie voor zover deze ten hoogste 10% bedragen van de totale kosten van onderzoek. Het betreft tijd voor voorbereiding of begeleiding van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Subsidie voor sanering van bodemverontreiniging als genoemd onder artikel 4, eerste lid, onder c, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      voorbereidende werkzaamheden zoals ontruimen of inrichten werkterrein en voorzieningen voor arbeidshygiëne en veiligheid tijdens uitvoering;

    • b.

      herinrichtingskosten voor herstel van groen;

    • c.

      grondwerken zoals inrichten depot, ontgraven grond, scheiden partijen of fracties, transport, tijdelijke opslag in tussendepots op locatie, partijkeuringen mogelijkheden verwerking grond, aanbrengen afscheidingsdoek of -laag, leveren en verwerken en verdichten aanvulgrond van voldoende kwaliteit;

    • d.

      verwerkingskosten: storten, reiniging of hergebruik van grond, inclusief tijdelijke opslag

    • e.

      directievoering en milieukundige begeleiding, inclusief analysekosten, opstellen evaluatierapport en kosten apparatuur;

    • f.

      bijkomende kosten en overhead, te weten uitvoeringskosten en algemene kosten, winst en risico aannemer;

    • g.

      projectgebonden apparaatskosten van de eigen organisatie zoals tijd voor voorbereiding of begeleiding van de uitvoering van de werkzaamheden voor zover deze ten hoogste 10% bedragen van de totale kosten van sanering;

    • h.

      verwijdering van verontreinigde grond;

    • i.

      aanbrengen van een leeflaag van voldoende kwaliteit.

  • 4. Subsidie voor sanering van bodemverontreiniging als genoemd onder artikel 4, eerste lid, onder d, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      voorbereidende werkzaamheden zoals het laten opstellen van een plan voor de communicatie;

    • b.

      voorbereiden en uitvoeren van communicatieve werkzaamheden;

    • c.

      ontwerpen en produceren van middelen ter ondersteuning van zowel digitale als fysieke communicatie;

    • d.

      bijkomende projectleidingkosten van een externe partij;

    • e.

      projectgebonden apparaatskosten van de eigen organisatie voor zover deze ten hoogste 10% bedragen van de totale kosten. Het betreft tijd voor voorbereiding of begeleiding van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 5. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van;

    • a.

      herinrichting van het terrein om andere redenen dan nodig voor de sanering van de met lood verontreinigde bodem;

    • b.

      sanering door het aanbrengen van een verharding;

    • c.

      kosten voor activiteiten die zijn verricht voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 11

  • 1. De subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten tot maximaal:

    • a.

      € 25.000,- voor het opstellen van een programma als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a;

    • b.

      € 200.000,- voor programmatisch bodemonderzoek of bodemsanering als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b en c;

    • c.

      € 25.000,- voor de communicatie van gebruiksadviezen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder d.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

  • 3. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 4. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 12

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opleggen.

  • 2. Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd om de uitvoering van de activiteit binnen een jaar na verstrekking van de subsidie te starten.

Artikel 13

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op http://www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2024.

  • d. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie diffuus lood in de bodem Noord-Holland 2023.

Ondertekening

Haarlem, 4 april 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

voorzitter,

A.Th.H. van Dijk

plaatsvervangend provinciesecretaris,

H.J. Schartman

Toelichting

Doel van de subsidieregeling

De provincie heeft in 2019 beleid vastgesteld voor het omgaan met bodemverontreiniging met diffuus lood (Handelingskader provincie Noord-Holland voor diffuus lood in de bodem (d.d. 29 april 2019). Dit beleid is met name gericht op het terugdringen van de blootstelling bij jonge kinderen. Dit doen wij door middel van communicatie in de vorm van gebruiksadviezen en de aanpak van de kinderspeelplaatsen en schoolmoestuinen. Hiervoor hebben wij als provincie een communicatie toolkit ontwikkeld t.b.v. gemeenten en is de afspraak gemaakt dat gemeenten communiceren richting de inwoners. Ook hebben wij alle kinderspeelplaatsen onderzocht met mogelijke blootstellingsrisico’s, waaruit enkele saneringslocaties zijn voortgekomen die zijn aangepakt. In 2022 is onderzoek opgestart naar schoolmoestuinen, dit loopt door in 2023. In geval sprake is van risico’s als gevolg van blootstelling, zullen ook deze schoolmoestuinen worden aangepakt.

De provincie wil dat blootstellingsrisico`s aan lood in de bodem voor jonge kinderen worden teruggebracht tot een aanvaardbaar gezondheidsniveau. Het vastgestelde handelingskader geeft hier invulling aan en is aan te merken als een gedragslijn, op basis waarvan blootstellingsrisco’s voor lood beperkt worden.

Door een subsidieregeling open te stellen worden gemeenten ondersteund bij de aanpak van deze problematiek. De subsidieregeling richt zich op gemeenten voor:

  • het maken van een programma voor de aanpak van diffuus lood binnen de gemeente;

  • programmatisch bodemonderzoek dan wel sanerende maatregelen;

  • voor het geven van gebruiksadviezen.

Waarbij de subsidie slechts verstrekt wordt met betrekking tot bodemverontreinigingen waarvan de sanering (mogelijk) spoedeisend is vanwege de aanwezigheid van humane risico’s.

Doelgroep van de regeling

Gemeenten kunnen gebruik maken van de regeling, indien sprake is van een verhoogd diffuus loodgehalte. De vier grote Noord-Hollandse gemeenten (Alkmaar, Amsterdam, Haarlem en Zaanstad) zijn hiervan uitgesloten. Deze gemeenten zijn zelfstandig bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming en ontvangen rechtstreeks van het Rijk middelen voor bodemonderzoek en bodemsanering.

Ontstaan van bodemverontreiniging met diffuus lood

De bodem in Nederland is op veel plekken verontreinigd met lood. Door bedrijfsactiviteiten, sloop en afvalstromen zijn loodhoudende stoffen diffuus verspreid in de bodem terechtgekomen, en via grondverzet verder verplaatst. De verontreiniging kan zich in oudere stads- en dorpscentra bevinden, rondom bedrijfslocaties, in ophooglagen en in toemaakdekken van veenweidegebieden. Door dit gebruik is de bodem in Nederland op veel plekken verontreinigd met lood. Dit betekent dat er voor zogenoemd diffuus lood geen duidelijke bron van de verontreiniging is. Ook verschillen de loodgehalten in het gebied sterk en is een groot gebied verontreinigd.

Het verschil tussen lood of diffuus lood in de bodem lijkt semantisch voor wanneer het een kleine particuliere tuin betreft, omdat het verschil tussen een puntbron of een diffuse bron meestal niet echt kan worden aangetoond. Daarom heeft de provincie Noord-Holland aandachtsgebieden vastgesteld (Handelingskader provincie Noord-Holland voor diffuus lood in de bodem, d.d. 29 april 2019). Deze aandachtsgebieden zijn gebieden waar diffuse lood verontreiniging is gevonden met behulp van een provinciaal meetnet. Wanneer een locatie als een particuliere tuin, kinderspeelplaats of grote moestuin binnen een aandachtsgebied valt, bestaat de kans op diffuse loodverontreiniging en kan, als aan de verdere voorwaarden wordt voldaan, subsidie worden aangevraagd. Voor locaties buiten de aandachtsgebieden geldt dit in principe niet.

Kaarten van de gebieden met aandachtsgebieden zijn per gemeente in bijlage A van het rapport ‘Inventarisatie risicolocaties diffuus lood Provincie Noord-Holland’ (Arcadis, 30 maart 2018) opgenomen. Het is mogelijk dat een gemeente kennis heeft van de aanwezigheid van diffuus lood in een gebied dat afwijkt van hetgeen in het hiervoor genoemde rapport is aangegeven. Daarom kan de gemeente bij haar aanvraag ook beroep doen op een bodemkwaliteitskaart die na maart 2018 is vastgesteld en waarin het betreffende gebied aanwijsbaar is met een gehalte aan diffuus lood boven 390 mg/kg droge stof.