Besluit tot vaststelling van de ‘Regeling stimuleringsbijdrage stedelijk gebied 2023’

Geldend van 14-04-2023 t/m 28-11-2023

Intitulé

Besluit tot vaststelling van de ‘Regeling stimuleringsbijdrage stedelijk gebied 2023’

Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;

op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 24 januari 2023;

gelet op het bepaalde in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

vast te stellen de: ‘Regeling stimuleringsbijdrage stedelijk gebied 2023’

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    fysieke maatregelen: maatregelen met een fysieke verschijningsvorm, met een blijvende bijdrage aan de doelstellingen van de regeling na realisatie van de maatregel.

  • b)

    stedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom.

  • c)

    de verordening: Algemene subsidieverordening Waterschap Vallei en Veluwe 2020;

  • d)

    sluitende begroting: een begroting waaruit blijkt dat de totale inkomsten en uitgaven voor de activiteiten met elkaar in evenwicht zijn.

  • e)

    college: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe.

Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte

Met deze regeling wordt beoogd bij te dragen aan de realisatie van de programmadoelen “waterinclusief” vanuit Programma Wonen.

Deze doelen zijn meer concreet uitgewerkt in het Beleidskader biodiversiteit, het Programma klimaatadaptatie (Kactus) en de kwaliteitsbeelden zoals vastgesteld binnen het Stedelijke water in beeld (SWIB) en Doelen overig water en het Koersdocument programma wonen en zuiveren.

Een subsidie op grond van deze regeling is gericht op het stimuleren van maatregelen binnen het stedelijk gebied binnen het beheergebied van het waterschap. De water- en bodemgerelateerde maatregelen kunnen betrekking hebben op:

  • a)

    bovenwettelijke klimaatadaptatie maatregelen in stedelijk gebied;

  • b)

    de toevoeging en verbetering van watergerelateerde elementen aan stedelijke ontwikkelingen die bijdragen aan het verbeteren van biodiversiteit in de bebouwde omgeving met als doel gezondere en leefbaardere steden en dorpen;

  • c)

    het nemen van maatregelen die hittestress, water- en droogteschade in de bebouwde kom verminderen, met als doel het versterken van toekomstbestendigheid;

  • d)

    maatregelen die bijdragen aan het beperken van de drinkwatervraag;

  • e)

    activiteiten die bij een breder publiek kennis en bewustzijn over de betekenis van water binnen de leefomgeving versterken met als doel sociale innovatie te bevorderen;

  • f)

    het organiseren van workshops en voorlichtingsactiviteiten en het doen van onderzoek mits dit een bijdrage levert aan de doelstellingen zoals genoemd onder a tot en met d van deze bepaling.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 3 van de verordening kan worden verstrekt voor:

    • a)

      het vasthouden van hemelwater ten behoeve van droogtebestrijding;

    • b)

      de opvang en hergebruik van hemelwater ten behoeve van drinkwaterbesparing;

    • c)

      de opvang en hergebruik van grijswater ten behoeve van drinkwaterbesparing;

    • d)

      het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijk gebied;

    • e)

      overige watergerelateerde maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie;

    • f)

      overige watergerelateerde maatregelen op het gebied van biodiversiteit.

    • g)

      voorlichtingsactiviteiten die bijdragen aan de doelen van de regeling zoals omschreven in artikel 2;

    • h)

      onderzoeksactiviteiten die bijdragen aan de doelen van de regeling zoals omschreven in artikel 2.

  • 2. Het college kan de subsidiabele activiteiten uit het eerste lid van dit artikel bij wettelijk voorschrift nader beperken tot specifieke subsidiabele maatregelen of activiteiten.

  • 3. Het college kan de subsidiabele activiteiten uit het eerste lid bij wettelijk voorschrift nader beperken tot specifieke gebieden binnen het werkgebied van het waterschap.

Artikel 4 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a)

    de maatregel of activiteiten worden uitgevoerd in het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe;

  • b)

    de totale begroting van de maatregel of activiteit (exclusief de kosten van onderhoud en instandhouding na realisatie) minimaal € 2.000,- en maximaal € 300.000,- bedraagt.

Artikel 5 Aanvrager

  • 1. Subsidie kan verstrekt worden aan:

    • a)

      gemeenten;

    • b)

      woningbouwcorporaties;

    • c)

      natuurlijke personen;

    • d)

      overige Rechtspersonen;

    • e)

      samenwerkingsverbanden van natuurlijke en overige rechtspersonen.

  • 2. Het college kan bij wettelijk voorschrift specifieke eisen stellen aan het type aanvrager of samenwerkingsverband dat voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen dienen ingediend te worden met gebruikmaking van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. In afwijking van artikel 7, eerste lid van de verordening dienen aanvragen uiterlijk direct voorafgaand aan de start van de werkzaamheden ingediend te worden.

  • 3. Bij de aanvraag om subsidie worden in aanvulling op artikel 7, tweede lid van de verordening in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a)

      voor stichtingen en verenigingen, haar statuten;

    • b)

      een document waaruit blijkt dat de aanvraag namens de aanvrager rechtsgeldig is ondertekend.

  • 4. Tevens worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

    • a)

      een overzichtskaart waarop de locatie van de te nemen maatregelen is aangegeven;

    • b)

      een offerte voor de kosten van de uit te voeren maatregelen of activiteiten;

    • c)

      een toestemmingsverklaring van de eigenaar van de grond of het gebouw, indien de aanvrager de grond of het gebouw waar de fysieke maatregel plaatsvindt dan wel effect heeft, niet in eigendom heeft.

  • 5. Als subsidie wordt berekend op basis van een vast bedrag per eenheid dan wordt er, in afwijking van het derde lid onder b, een verklaring bij de aanvraag verstrekt waaruit blijkt dat de aanvrager over voldoende middelen beschikt om eventuele resterende kosten te dekken.

  • 6. Indien voor dezelfde activiteiten subsidie is verstrekt of aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Artikel 7 Wijze van verdeling

In afwijking van artikel 5 van de verordening geldt ten aanzien van de wijze van verdeling voor deze regeling:

  • a)

    Bij het verlenen van subsidie wordt de volgorde in acht genomen waarin de aanvragen om subsidie zijn ingediend. Een aanvraag wordt slechts in de volgorde opgenomen indien zij voldoet aan de eisen die aan haar worden gesteld.

  • b)

    Indien als gevolg van het verlenen van subsidie op grond van een aanvraag die is ingediend op een dag waarop meerdere aanvragen zijn ingediend het subsidieplafond zou worden bereikt, wordt de volgorde als bedoeld in het eerste lid bepaald door loting. Een aanvraag wordt slechts in de volgorde opgenomen indien zij voldoet aan de eisen die aan haar worden gesteld.

Artikel 8 Beoordeling van de aanvraag

  • 1. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvoor een maximale score van 30 punten kan worden behaald:

    • a)

      de mate waarin de aanvraag een bijdrage levert aan één of meerdere doelstellingen als genoemd in artikel 2 (maximaal 15 punten);

    • b)

      de mate waarin de subsidie bijdraagt in de versnelling of uitbreiding van de realisatie van een project (maximaal 10 punten);

    • c)

      de kwaliteit van het voorstel (maximaal 5 punten).

  • 2. Projecten die minimaal 18 punten scoren, komen voor een subsidie op grond van deze regeling in aanmerking.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Op basis van deze regeling zijn uitsluitend subsidiabel:

  • a)

    aan derden betaalde kosten voor de realisatie van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b)

    de BTW over aan derden verschuldigde kosten, voor zover deze niet verrekenbaar of compensabel is voor de aanvrager.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie als bedoeld in artikel 3 bedraagt:

    • a)

      maximaal 25% van de subsidiabele kosten;

    • b)

      maximaal EUR 75.000 per aanvraag.

  • 2. Gemeenten en woningbouwcorporaties komen uitsluitend in aanmerking voor subsidie op maatregelen zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met f.

Artikel 11 Verdeling Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de regeling zoals opgenomen in de begroting wordt verdeeld naar:

    • a)

      maximaal 2/3 voor aanvragers uit de categorieën onder artikel 5, eerste lid, onderdeel a en b;

    • b)

      maximaal 1/3 voor aanvragers uit de categorieën onder artikel 5, eerste lid, onderdeel c en d.

  • 2. Bij wettelijk voorschrift kan het college besluiten tot een andere verdeling van de in de begroting beschikbaar gestelde middelen.

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger dient de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van het waterschap te delen, binnen de grenzen van het redelijke.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht binnen zes maanden na subsidieverlening met de uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen of activiteiten te starten.

  • 3. Op basis van artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met f gesubsidieerde maatregelen aan gemeenten en woningbouwcorporaties worden door de aanvrager minimaal vijf jaar in stand gehouden, gerekend vanaf de vaststellingsdatum van de subsidie, tenzij hier andere afspraken met het waterschap over worden gemaakt

  • 4. Op eerste verzoek van het waterschap verleent aanvrager toegang en medewerking aan het waterschap voor controle op de uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen of activiteiten.

Artikel 13 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 6 van de verordening weigert het college de subsidie in ieder geval indien:

  • a)

    de aanvrager voor de maatregel of activiteit reeds subsidie ten laste van het waterschap heeft ontvangen;

  • b)

    reeds met de aanleg of aanschaf van de maatregel of de uitvoering van de activiteit is gestart voorafgaand aan de aanvraag van de subsidie;

  • c)

    de maatregel of activiteit in strijd is met wet- of regelgeving of met onderdelen van het waterschapsbeleid;

  • d)

    de maatregel of activiteit voortvloeit uit een bestaande wettelijke verplichting;

  • e)

    voor de maatregel of activiteit, indien noodzakelijk, geen vergunning verleend wordt;

  • f)

    de maatregel in aanmerking komt voor een bijdrage vanuit de Impulsregeling Klimaatadaptatie van het Rijk of vanuit het programma Zoetwatervoorziening Oost Nederland.

Artikel 14 Uitbetaling subsidie

  • 1. Het college kan voorschotten verlenen op de subsidie.

  • 2. De voorschotten bedragen in totaal ten hoogste 50% van de maximaal verleende subsidie.

  • 3. Uitbetaling van voorschotten op de subsidie vindt plaats binnen 10 weken na het verzoek daartoe.

  • 4. Uitbetaling van subsidie vindt plaats binnen 6 weken na vaststelling van de subsidie, onder verrekening van eventueel reeds verleende voorschotten.

  • 5. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 15 Vaststelling van subsidie

  • 1. Tenzij in de beschikking subsidieverlening anders is bepaald, wordt bij een maximale subsidie die niet hoger is dan EUR 5.000,=, de subsidie zonder voorafgaande verlening vastgesteld;

  • 2. Bij een vaststelling zonder voorafgaande verlening als bedoeld in het eerste lid, is de aanvrager verplicht om op de in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de maatregel of activiteit waarvoor de subsidie wordt verstrekt, is verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en prestaties.

  • 3. Indien de subsidieontvanger de verplichting tot het indienen van een aanvraag om subsidievaststelling is opgelegd, bevat dit verzoek minimaal een opgave:

    • a)

      van kopieën van de betaalde kosten aan derden en een betalingsbewijs van deze kosten, op naam van de aanvrager;

    • b)

      of de maatregelen of activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd, voorzien van een activiteitenverslag;

    • c)

      of aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • d)

      wat het totaal van de subsidiabele kosten is;

    • e)

      wat het totaal van de opbrengsten is, inclusief bijdragen en subsidies van derden, en

    • f)

      wat het totaal van de eigen bijdragen is.

  • 3. Bij subsidieverlening op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel g en h, een overzicht van de resultaten en conclusies vanuit de gesubsidieerde activiteiten, evenals een afschrift van de opgeleverde communicatie uitingen en publicaties.

  • 4. Het waterschap kan voor de vaststelling van de subsidie aanvullende eisen stellen aan de aanvrager ten aanzien van rapportage over en verspreiding van de resultaten, indien dit bijdraagt aan de realisatie van de doelen van het waterschap.

  • 5. De aanvraag om vaststelling als bedoeld in het tweede lid wordt ingediend uiterlijk 13 weken na de datum waarop de activiteiten zoals vastgelegd in de beschikking subsidieverlening zijn uitgevoerd.

  • 6. Het college kan vastgestelde subsidies steekproefsgewijs controleren.

Artikel 16 Communautair toetsingskader

  • 1. Indien de verstrekking van subsidie als een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VwEU moet worden aangemerkt en er geen andere staatssteunoplossing voor handen is, wordt de subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PbEU L 352).

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien tegen een subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt onder toepassing van de Algemene groepsvrijstellingsverordening of de Landbouw groepsvrijstellingsverordening aan ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01).

Artikel 17 Sluitende begroting

  • 1. Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de begroting van de activiteit sluitend is.

  • 2. Als toepassing wordt gegeven aan artikel 6, vijfde lid, wordt de begroting geacht sluitend te zijn.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop de subsidiabele kosten berekend dienen te worden.

  • 4. Onverminderd de in deze regeling gestelde voorschriften worden de subsidiabele kosten berekend op basis van een voor de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methode die is gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de subsidieontvanger stelselmatig toepast.

Artikel 18 Niet-subsidiabele kosten

  • 1. Geen subsidie wordt verstrekt in verband met:

    • a)

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b)

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c)

      verrekenbare of compensabele belastingen, BTW, heffingen of lasten;

    • d)

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, provinciale leges, boetes en sancties;

    • e)

      legeskosten indien de aanvraag wordt gedaan door een bestuursorgaan;

    • f)

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • g)

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • h)

      kosten gemaakt na afloop van de in de verleningsbeschikking opgenomen projectperiode met uitzondering van accountantskosten, indien de beschikking tot subsidieverlening hiertoe een verplichting heeft opgenomen;

    • i)

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • j)

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • k)

      niet noodzakelijke of bovenmatige kosten.

Artikel 19 Administratieplicht

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten en inkomsten.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht alle op de activiteit betrekking hebbende bewijsstukken gedurende ten minste 5 jaren na vaststelling van de subsidie te bewaren.

  • 3. Indien de subsidie is verleend onder gebruikmaking van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PbEU L 352) is de bewaartermijn uit het tweede lid 10 jaar.

Artikel 20 Voortgangsrapportage

Als een subsidie niet binnen een jaar na de subsidieverlening wordt vastgesteld, kan het college de subsidieontvanger, zolang de subsidie niet is vastgesteld, eenmaal per jaar verplichten om een voortgangsrapportage te overleggen.

Artikel 21 Meldingsplicht en aanleveren van bewijsstukken

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om het college onverwijld schriftelijk mee te delen als de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig, niet geheel of gewijzigd zullen worden verricht, of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening kan naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid worden gewijzigd indien deze past binnen de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en niet onredelijk laat is gedaan.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht om op eerste verzoek van het college door het overleggen van bewijsstukken aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 22 Medewerking aan evaluatie

De subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het college ingesteld onderzoek, erop gericht de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking krachtens deze regels te evalueren.

Artikel 23 Inwerkingtreding en titel

  • 1. De regeling treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling stimuleringsbijdrage stedelijk gebied 2023’.

Ondertekening