Regeling vervallen per 09-02-2024

Bomenverordening gemeente Westerveld

Geldend van 15-04-2023 t/m 08-02-2024

Intitulé

Bomenverordening gemeente Westerveld

De raad van de gemeente Westerveld;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van xx-xx-xxxx,

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2.2 lid 1 sub g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming,

Besluit:

Vast te stellen de

BOMENVERORDENING GEMEENTE WESTERVELD

Artikel 1 Definities

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtig opgaand gewas met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

  • b.

    houtopstand: zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout;

  • c.

    hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • d.

    dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

  • e.

    knotten/ kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

  • f.

    kaart vergunningsplicht bomen: topografische kaart met daarop aangegeven de waardevolle bomen (met bijbehorende lijst), landschapselementen en gebieden gecategoriseerd naar beschermingsorde;

  • g.

    bomenposter: illustratie en instructie opgesteld door Norminstituut Bomen.

  • h.

    vellen: in deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • i.

    Boomdeskundig rapport: een Bomen effect analyse opgesteld door een gecertificeerd European Tree Technician.

Artikel 2 Kaart vergunningsplicht bomen en bomenlijst

1. Het college stelt een kaart vast waarop de vergunning plichtige bomen zijn aangewezen. De kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden en gebieden:

waardevolle boom;

waardevol landschapselement;

waardevolle bomenrij;

gebied waarbinnen houtopstanden staan die een zekere mate van bescherming behoeven (licht regime);

gebied waarbinnen houtopstanden staan die zonder vergunning gekapt kunnen worden (vrij regime);

2. De gemeente bezit een lijst met waardevolle bomen waarop de nationaal geregistreerde monumentale bomen en houtopstanden staan vermeld.

3. Het college kan de lijst met waardevolle bomen aanvullen.

Artikel 3 Kapverbod voor waardevolle bomen

  • 1.

    Het is verboden een waardevolle boom te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid als er sprake is van onveilige situaties door instabiliteit en/of onvoldoende vitaliteit, schade of dreigende schade aan de omgeving of een andere situatie van zwaarwegend algemeen belang.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

  • a.

    een bijzondere boom die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college;

  • b.

    dode bomen;

  • c.

    het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke cultuurmaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een waardevolle boom in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

  • 5.

    Wanneer een bijzondere boom geheel of gedeeltelijk teniet is gegaan, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing, doet de eigenaar daarvan melding aan het college.

Artikel 4 Kapverbod voor waardevolle houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden een waardevolle houtopstand, landschapselement of bomenrij te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid als er sprake is van onveilige situaties door instabiliteit en/of onvoldoende vitaliteit, schade of dreigende schade aan de omgeving of een andere situatie van zwaarwegend algemeen belang.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college;

dode bomen;

het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte bomen;

onderhoudswerkzaamheden die noodzakelijk zijn met het oog op het voortbestaan van de houtopstand van het landschapselement.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een waardevolle houtopstand in verband met een spoedeisend belang gelet op de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

  • 5.

    Het college kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

  • 6.

    Wanneer een waardevolle houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet is gegaan, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing, doet de eigenaar daarvan melding aan het college.

Artikel 5 Criteria ontheffing vellen waardevolle bomen of houtopstanden

  • 1.

    Voor het vellen van een waardevolle boom of houtopstand wordt slechts ontheffing verleend indien sprake is van een of meer van de volgende criteria:

    • a.

      de alternatieven om de boom te behouden zijn uitputtend onderzocht en gebleken is dat die niet aanwezig zijn;

    • b.

      er is sprake van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen het belang van duurzaam behoud van de beschermde houtopstand;

    • c.

      uit een boomdeskundig rapport blijkt dat instandhouding niet langer verantwoord is, gelet op het belang van voorkoming van letsel of ernstige schade.

  • 2.

    Het college kan bij het verlenen van de ontheffing voorschriften stellen.

Artikel 6 Kapverbod voor houtopstanden binnen het lichte regime

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een houtopstand die ligt in het gebied dat op de kaart vergunning plichtige bomen is aangeduid als licht regime te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het college;

    • b.

      dode bomen;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte bomen;

    • d.

      onderhoudswerkzaamheden die noodzakelijk zijn met het oog op het voortbestaan van de houtopstand;

    • e.

      schubconiferen;

    • f.

      houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in de Wet natuurbescherming.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

  • 4.

    Wanneer een bijzondere boom geheel of gedeeltelijk teniet is gegaan, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing, doet de eigenaar daarvan melding aan het college.

Artikel 7 Aanvraag vergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt aangevraagd door de rechthebbende op de houtopstand. Een vergunning kan ook namens dan wel met toestemming van de rechthebbende worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag is voorzien van een herplantplan dat aantoont op welke wijze de aanvrager zorgdraagt voor herplant.

  • 3.

    Wanneer vergunning wordt aangevraagd wegens verminderde stabiliteit en/of vitaliteit van de houtopstand en dit is niet visueel zichtbaar, dan dient de aanvraag voorzien te zijn van een deskundigenrapport dat aantoont dat de verminderde vitaliteit of stabiliteit het vellen rechtvaardigt.

  • 4.

    De aanvrager kan verplicht worden een natuurtoets te overhandigen inzake de aan- of afwezigheid van negatieve gevolgen van de voorgenomen kap op beschermde plant- of diersoorten.

Artikel 8 Criteria voor weigering vergunning houtopstanden binnen het lichte regime

  • 1.

    Het college kan de vergunning als bedoeld in artikel 6 weigeren in het belang van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid.

Artikel 9 Bijzondere voorschriften vergunning

  • 1.

    Het college kan aan de vergunning voorschriften verbinden ter bescherming van de in artikel 8 genoemde waarden.

  • 2.

    Het college kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 3.

    Tot de voorschriften kan verder behoren:

    • a.

      dat binnen een bepaalde periode een houtopstand niet geveld mag worden vanwege een vaste rust- en verblijfplaats van een dier, behorende tot een beschermde diersoort, volgens de wet Natuurbescherming;

    • b.

      de verplichting tot het opstellen van een natuurtoets naar mogelijke effecten voor beschermde flora en fauna;

    • c.

      dat maatregelen genomen moeten worden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

    • d.

      dat het college bevoegd is tot het geven van aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand.

Artikel 10 Herplantplicht

  • 1.

    Wanneer een houtopstand waarop een verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, kan het college de verplichting opleggen te herplanten. De herplant vindt plaats overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond, dan wel aan degene die de houtopstand heeft geveld dan wel heeft doen laten vellen.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij worden bepaald dat beplanting die niet is aangeslagen moet worden vervangen.

Artikel 11 Instandhoudingsplicht houtopstand

  • 1.

    Indien houtopstand waarop een verbod tot vellen van toepassing is ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 2.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 12 Bescherming bomen in eigendom van de gemeente

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden die in eigendom van de gemeente zijn:

  • a.

    te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

  • b.

    daaraan snoeiwerk te verrichten, tenzij dit door de bevoegde instantie is opgedragen.

  • 2.

    Het is verboden om zonder toestemming één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

  • 3.

    Werkzaamheden in de nabijheid van bomen dienen conform de bomenposter uitgevoerd te worden.

Artikel 13 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek bedraagt 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen.

Artikel 14 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 15 Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast en;

    • b.

      personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening, een en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en het tweed lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Artikel 16 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking. Op dat moment vervallen de artikelen 4.10 en 4.11 van afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden uit de Algemene Plaatselijke Verordening Westerveld van 2012.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Westerveld.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Westerveld in zijn openbare vergadering van

28 maart 2023

De voorzitter,

De griffier,