Subsidieverordening duurzaamheid, leefbaarheid en biodiversiteit Westerwolde 2023

1. Het college kan een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening.

2. Een openstellingsbesluit bevat in ieder geval een aanvraagperiode en een subsidieplafond.

1. Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij de datum en het tijdstip waarop een aanvraag volledig is geldt als moment van ontvangst.

2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

1. Het college laat zich voor de beoordeling van subsidieaanvragen adviseren door de beoordelingscommissie.

2. De beoordelingscommissie bestaat uit een voorzitter en vier leden, die ieder voor een periode van vier jaar worden benoemd. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de beoordelingscommissie een taak heeft. De voorzitter en de leden zijn geen ambtenaren, werkzaam bij de gemeente Westerwolde.

3. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd en ontslagen. Zij zijn eenmalig opnieuw benoembaar voor een termijn van vier jaar.

4. Een lid van de beoordelingscommissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij of zij een direct of indirect belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

5. In het secretariaat van de beoordelingscommissie wordt door het college voorzien.

6. De beoordelingscommissie verstrekt desgevraagd aan het college de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Het college kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

1. De beoordelingscommissie behandelt de aanvragen op volgorde van ontvangst van de aanvraag door het college.

2. De beoordelingscommissie toetst de aanvragen op de volgende onderdelen:

• a.

  relevantie en effect van de activiteiten (op duurzaamheid, leefbaarheid of biodiversiteit);

• b.

  bereik en meerwaarde voor de omgeving;

• c.

  feitelijke en financiële uitvoerbaarheid;

• d.

  draagvlak en samenwerking;

3. Per onderdeel kent de beoordelingscommissie een puntenaantal toe, variërend van 0 tot en met 10, waarbij per onderdeel wordt gemotiveerd hoe tot die beoordeling is gekomen.

4. De beoordelingscommissie adviseert het college op basis van de in lid 2 genoemde onderdelen en brengt binnen zes weken een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan het college, zowel over het al dan niet verlenen van de subsidie als over de hoogte van het subsidiebedrag. Het college kan in bijzondere gevallen besluiten gemotiveerd af te wijken van het advies van de beoordelingscommissie.

5. Ongeacht het advies van de commissie, komen aanvragen die minder dan 6 punten hebben gekregen op ieder van de in lid 2 genoemde onderdelen a en c, of minder dan 5 punten op ieder van de in lid 2 genoemde onderdelen b en d, niet voor subsidie in aanmerking.

6. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het bepaalde in lid 5.

1. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien en voor zover:

• a.

  subsidieverlening niet in overeenstemming is met het doel van deze verordening;

• b.

  subsidieverlening niet in overeenstemming is met de doelgroep van de betreffende paragraaf;

• c.

  een aanvraag is ontvangen buiten het in het openstellingsbesluit genoemde tijdvak;

• d.

  de subsidie uiteindelijk ten gunste komt aan een of meerdere rechtspersonen, met uitzondering van een stichting of een vereniging;

• e.

  de aanvraag op een of meer onderdelen minder punten heeft gekregen dan het in artikel 9 lid 5 genoemde minimum;

• f.

  voor dezelfde activiteiten of een deel daarvan reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van deze verordening.

2. De in lid 1, onderdeel e, genoemde weigeringsgrond blijft buiten toepassing indien en voor zover het college toepassing heeft gegeven aan artikel 9 lid 6.

1. Subsidies in het kader van deze verordening worden verstrekt met toepassing van de de-minimisverordening.

2. De subsidieaanvrager vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

3. Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

4. De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent zoals omschreven in de de-minimisverordening.

5. Indien niet wordt voldaan aan de de-minimisverordening, kan slechts subsidie worden verleend indien en voor zover dat in overeenstemming is met de algemene groepsvrijstellingsverordening of overige groepsvrijstellingen.

1. Bij subsidieverlening tot € 25.000,- wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken na de datum waarop de gesubsidieerde activiteiten volgens de beschikking tot subsidieverlening moeten zijn verricht.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college de subsidieontvanger in de beschikking tot subsidieverlening verplichten om op een daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken na de datum waarop de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

1. Bij subsidieverlening van € 25.000,- tot € 125.000,- dient de subsidieontvanger schriftelijk een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college. De aanvraag moet worden ingediend uiterlijk binnen 13 weken na de datum waarop de gesubsidieerde activiteiten volgens de beschikking tot subsidieverlening moeten zijn verricht of, indien dat eerder is, binnen 13 weken na de werkelijke uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende bescheiden:

• a.

  een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

• b.

  een overzicht van de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden kosten en opbrengsten (financieel verslag of jaarrekening);

3. Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde aanvraag.

4. Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat een andere wijze van verantwoording en vaststelling van toepassing is.

1. Bij subsidieverlening vanaf € 125.000,- dient de subsidieontvanger schriftelijk een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college. De aanvraag moet worden ingediend uiterlijk binnen 13 weken na de datum waarop de gesubsidieerde activiteiten volgens de beschikking tot subsidieverlening moeten zijn verricht of, indien dat eerder is, binnen 13 weken na de werkelijke uitvoering de gesubsidieerde activiteiten.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende bescheiden:

• a.

  een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

• b.

  een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening);

• c.

  een beoordelingsverklaring van een onafhankelijke accountant betreffende het financieel verslag onderscheidenlijk de jaarrekening.

3. Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde aanvraag.

4. Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat een andere wijze van verantwoording en vaststelling van toepassing is.

1. Subsidie kan worden aangevraagd door:

• a.

  een stichting of vereniging;

• b.

  een bewonerscollectief. In dat geval wordt subsidie aangevraagd door de penvoerder.

2. De subsidie is bedoeld voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente Westerwolde, met uitzondering van activiteiten die vallen onder de doelgroep van paragraaf 3.

1. De gesubsidieerde activiteit vindt plaats op het grondgebied van de gemeente Westerwolde.

2. De subsidieontvanger doet onverwijld een schriftelijke melding bij het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

3. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

4. De subsidieontvanger is verplicht de in het kader van de subsidieverstrekking gevoerde administratie tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling te bewaren.

5. Bij de beschikking tot subsidieverstrekking kunnen aan de subsidieontvanger tevens andere verplichtingen dan genoemd in dit artikel worden opgelegd.

1. Subsidie kan worden aangevraagd door:

• a.

  een stichting of vereniging;

• b.

  een bewonerscollectief. In dat geval wordt subsidie aangevraagd door de penvoerder.

2. Indien subsidie wordt aangevraagd door een bewonerscollectief, geldt als aanvullend vereiste dat de natuurlijke personen die onderdeel zijn van dat collectief allen woonachtig zijn binnen de in artikel 19 genoemde straal van het betreffende zonnepark.

3. De subsidie is uitsluitend bedoeld voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, die plaatsvinden binnen een straal van 3 kilometer van een van de volgende zonneparken:

• a.

  Sellingerbeetse

• b.

  Harpel

1. De gesubsidieerde activiteit vindt plaats op het grondgebied van de gemeente Westerwolde, binnen een straal van 3 kilometer van een in artikel 18 genoemd zonnepark.

2. De subsidieontvanger doet onverwijld een schriftelijke melding bij het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

3. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

4. De subsidieontvanger is verplicht de in het kader van de subsidieverstrekking gevoerde administratie tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling te bewaren.

5. Bij de beschikking tot subsidieverstrekking kunnen aan de subsidieontvanger tevens andere verplichtingen dan genoemd in dit artikel worden opgelegd.

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening duurzaamheid, leefbaarheid en biodiversiteit Westerwolde 2023.