Regeling vervallen per 07-11-2023

BOMENVERORDENING HOF VAN TWENTE 2022

Geldend van 14-01-2023 t/m 06-11-2023

Intitulé

BOMENVERORDENING HOF VAN TWENTE 2022

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op

• artikel 2.2 eerste lid onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

• artikel 147 van de Gemeentewet

besluit:

1. vast te stellen de navolgende BOMENVERORDENING HOF VAN TWENTE 2022 onder intrekking van de Bomenverordening gemeente Hof van Twente 2015;

2. vast te stellen de bebouwde kom “houtopstanden”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. bebouwde kom “houtopstanden”: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1.aanhef en onder a van de Wet Natuurbescherming.

b. beleid: richtlijnen waar bij het nemen van beslissingen en handelingen rekening mee moet worden gehouden zoals te vinden in het “Landschapsontwikkelingsplan”, het “Groenstructuurplan” en de lijst monumentale bomen.

c. bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

d. Bomen Effect Analyse (BEA): een standaardbeoordeling van de gevolgen van voorgenomen werkzaamheden voor de houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting en CROW.

e. boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter (omtrek 62,8 cm), gemeten op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

f. boomwaarde: de in geld uitgedrukte waarde van een houtopstand zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

g. houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, doorgeschoten hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een natuurlijk bos, een productiebos, een bosje, een bomenrij, een bomengroep, singel¬beplanting, een solitaire boom, een struweel of een heg, zowel levend als afgestorven.

h. kwetsbare boomzone: De zone tot 1,5 meter buiten de kroonprojectie van de boom.

i. monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd, schoonheid¬ of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

j. periodiek: er geldt een onderhoudscyclus van 15/20 jaar voor hakhout.

k. publieke houtopstand: alle bomen van gemeente, provincie, waterschap of Rijkswaterstaat.

l. singel: boomsingel of houtsingel, een bomenrij, al dan niet op een verhoging en al dan niet met ondergroei

m. vellen: rooien, kappen, verplanten, afzetten, het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van vormsnoeien (knotten, kandelaberen), het ophogen van het maaiveld binnen de kroonprojectie van de houtopstand, het verrichten van handelingen, zowel boven als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

n. vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Artikel 2 Kapverbod houtopstand

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen. Dit verbod geldt voor:

• alle houtopstanden binnen èn buiten de bebouwde kom;

• alle houtopstanden die zijn aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening; ook als sprake is van een kleinere diameter zoals genoemd in sub a van artikel 1 van deze verordening;

• alle houtopstanden die zijn aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan; ook als sprake is van een kleinere diameter zoals genoemd in sub a van artikel 1 van deze verordening.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a. houtopstand die moet worden geveld volgens een aanschrijving van burgemeester en wethouders ( ingevolge artikel 12 en 14 van deze verordening), dit onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

b. het periodiek vellen van hakhout (afzetten) voor de uitvoering van het reguliere onderhoud.

c. het periodiek knotten of kandelaberen (vormsnoeien) als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen voor de uitvoering van het reguliere onderhoud.

d. houtopstand, die bij wijze van dunning geveld moet worden uitsluitend als verzorgingsmaatregel voor de bevordering van het voortbestaan van de overblijvende houtopstand zodat binnen drie jaren weer sprake kan zijn van een aaneengesloten kronendak.

e. houtopstand waarvoor een provinciale of landelijke subsidie beschikking is afgegeven (SNL resp RESP).

f. coniferenhagen.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt, met uitzondering van monumentale bomen en publieke houtopstand, verder niet voor: bomen binnen de bebouwde kom “ houtopstanden” op voorwaarde dat:

• de dwarsdoorsnede van de stam niet meer is dan 30 centimeter (omtrek 94,2 cm) gemeten op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld, en

• de bomen geen onderdeel uitmaken van een groeps-, rij -of singelbeplanting.

Artikel 3 Monumentale bomen en bijzondere houtopstand

1. Bevoegd gezag heeft een lijst met monumentale houtopstanden vastgesteld waar geen vergunning voor wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

2. De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen die voorkomen in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen en/of andere bijzondere houtopstanden.

3. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, voor de te beschermen monumentale boom:

• redengevende beschrijving;

• soort boom;

• Standplaats;

• kadastrale gegevens;

• Eigendomsgegevens;

• foto’s.

4. De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

a. Het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, of de dreiging daartoe, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

b. Eigendomsoverdracht van de houtopstand

5. Bevoegd gezag stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in standhouden van de monumentale bomen en bijzondere houtopstand.

6. Bevoegd gezag kan een commissie instellen voor het beoordelen van de monumentale waarde van de bomen en bijzondere houtopstanden en omschrijft de taken en verantwoordelijkheden.

Artikel 4 Aanvraag

1. De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd via het omgevingsloket: www.omgevingsloket.nl.

2. De aanvraag wordt ingediend door degene die bevoegd is over de houtopstand te beschikken of deze heeft daarvoor toestemming verleend door middel van een ondertekende machtiging.

3. De aanvraag voor het vellen dient minimaal te bevatten; een kaart met aanduiding van de exacte locatie van de betreffende houtopstand, de (boom)soort(en), diameter, leeftijd en een motivatie van de voorgenomen kap inclusief een foto van de te kappen boom/bomen.

4. Voor een objectieve beoordeling kan een herinrichtingsplan worden gevraagd.

5. In geval van werkzaamheden nabij te behouden bomen kan door het bevoegd gezag een Bomen Effect Analyse (BEA) worden gevraagd.

Artikel 5 Criteria

1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren of onder voorschriften of beperkingen verlenen.

2. En vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 2 lid 1, wordt onder verwijzing naar beleid geweigerd als de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

• natuurwaarden en biodiversiteit;

• milieuwaarden en klimaatadaptatie;

• landschappelijke waarden;

• cultuurhistorische waarden;

• waarden van stads¬ en dorpsschoon;

• waarden voor recreatie en leefbaarheid;

• waarde van gezondheid en welbevinden.

3. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, als sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang, onverminderd het bepaalde in artikel 8 en 9.

4. Een aanvraag om vergunning voor het vellen van houtopstanden, waarbij schaduwwerking als gevolg van plaatsen, aansluiten, installeren en hebben van zonnepanelen de reden is, zal worden geweigerd indien:

• De waarden genoemd in het tweede lid van dit artikel van toepassing zijn;

• Het boombelang in het Groenstructuurplan of het Landschapsontwikkelingsplan of in andere plannen beschreven wordt.

Artikel 6 Intrekking of wijziging

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. als onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

b. als van het verlenen van de vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan vergunning is vereist;

c. als aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen.

Artikel 7 Beperking geldigheidsduur

1. De vergunning als bedoeld in deze verordening vervalt als daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

2. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag een andere vervaltermijn stellen.

Artikel 8 Voorschriften

1. Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moet worden herplant.

2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid, wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

3. Als niet ter plaatse kan worden herplant, kan aan een vergunning tot vellen het voorschrift worden verbonden dat een geldelijke bijdrage gestort moet worden in de gemeentelijke kas voor een boomaanplant door de gemeente op een door de gemeente aangewezen locatie waar de boomaanplant de kans heeft voluit te groeien. De boomaanplant moet binnen drie jaar na het vellen zijn voltooid. De boomaanplant heeft een impactvolle herplantwaarde waarbij het kroonvolume als indicator geldt.

4. Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden dat pas tot vellen van een houtopstand op en bij werkzaamheden of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan als andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

5. Aan de vergunning worden aanwijzingen verbonden voor de bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften voor de bescherming van in, op en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

6. Aan de vergunning kan het voorschrift worden verbonden tot het opstellen en overleggen van een bomeneffectanalyse (BEA) in geval van werkzaamheden nabij te behouden bomen.

Artikel 9 Herplant/instandhoudingsplicht

1. Als houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

2. Als niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in de gemeentelijke kas onder het product openbaar groen bomen.

3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

4. Als het houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voort-bestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

a. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

b. een Bomen Effect Analyse (BEA) op te stellen en binnen een voorgeschreven termijn in te dienen bij het bevoegd gezag.

5. Bij het periodiek vellen van hakhout bij regulier onderhoud, moet ervoor zorg gedragen worden dat de stobben opnieuw kunnen uitlopen.

6. Om bomen bij werkzaamheden te beschermen moet de stam worden beschermd en een kwetsbare boomzone worden ingesteld. Deze zone moet worden gemarkeerd door het plaatsen van hekken. In de beschermingszone blijft de bestaande situatie gehandhaafd. Een bevoegde toezichthouder moet waken over de gestelde beschermingsregels die zijn vastgelegd in werkplannen.

Artikel 10 Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 6.3 van de Wet natuur-bescherming.

Artikel 11 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heggen en heesters.

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

1. Als zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

a. de houtopstand te vellen;

b. volgens de richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, als het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 13 Bescherming gemeentelijke houtopstand

1. Het is verboden om gemeentelijke houtopstanden:

a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken of;

b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente Hof van Twente opgedragen boomverzorgende taken

2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders één of meer voorwerpen in of aan een in lid 1 bedoelde houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

3. In afwijking van lid 2 stelt het bevoegd gezag een regeling vast voor het ophangen van nestkastjes voor vogels.

Artikel 14 Uitzichtbelemmerende beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving van burgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 15 Strafbepaling

1. Als u of uw rechtsopvolger handelt in strijd met een voorschrift zoals als bedoeld in artikel 2, 8, 9, 12, 13 of 14 is opgelegd, of u of uw rechtsopvolger leven een voorschrift niet na dan kan naast de geldende verplichtingen eveneens een bestuurlijke boete worden opgelegd.

2. Los van de strafvervolging en/of bestuurlijke boete kan het college een schadevergoeding eisen wegens schade aan bomen of houtopstanden (privaatrechtelijk vergoeding)

Artikel 16 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of door de burgemeester aangewezen ambtenaren.

Artikel 17 Opsporing

Met de opsporing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders of door de burgemeester aangewezen ambtenaren.

Artikel 18 Overgangsbepaling

De vergunningaanvragen die zijn ingediend voor het in artikel 19 lid 2 genoemde tijdstip van inwerkingtreding van de Bomenverordening Hof van Twente 2022, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 19 Slotbepaling

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Bomenverordening Hof van Twente 2022”.

2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Op datzelfde tijdstip vervalt de voorgaande bomenverordening “Bomenverordening gemeente Hof van Twente 2015”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 13 december 2022.

De raad van Hof van Twente,

de griffier, de voorzitter,

mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Artikelsgewijze toelichting op de Bomenverordening Hof van Twente 2022.

Nb. Niet alle artikelen worden toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Afzetten:

Het kappen van de houtopstand tot op de stobben zodat de overblijvende stronken weer kunnen uitlopen. Onder stobbe wordt hier verstaan een afgezaagde stam op 20­-60 cm boven het maaiveld. Van belang bij hakhout is met name het ‘regeneratievermogen’ , hiermee wordt niet alleen het

herstellend vermogen van de houtopstand op de afgezette stobbe bedoeld, maar ook de concurrentie van hardnekkige (en ongewenste) soorten zoals amerikaanse vogelkers en ratelpopulier.

Deze beconcurrerende soorten dienen bestreden te worden; desnoods handmatig, om het eigenlijke hakhout genoeg herstellend vermogen te bieden.

Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals vorm­snoeien of het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door vorm­snoeien ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer vorm­snoeien is

wel vergunningplichtig omdat er dan nog geen sprake is van een periodiek.

Bebouwde kom “houtopstanden”:

de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich. De gemeenteraad heeft gelijk met de Bomenverordening Hof van Twente 2022 ook de grenzen van de bebouwde kom “houtopstanden” vastgesteld.

Bevoegd gezag

In de Wabo dient de term “bevoegd gezag” gehanteerd te worden i.p.v. burgemeester en wethouders. De Wabo schrijft voor dat de omgevingsvergunning wordt verleend door één bevoegd gezag en dat één procedure wordt doorlopen met één procedure tot rechtsbescherming

mogelijkerwijs in twee instanties.

Boom

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de onder­grens. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Voor de maat van minimaal 20 cm is gekozen om invulling te geven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken. Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen levende en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of bij vergissing een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te behouden vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Boomvormer:

Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofd­takken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: kruidachtige ­ struik ­ struikachtige boom ­ (meerstammige) boom.

Boomwaarde

De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB, Postbus 27, 9000 AA Grou, (www.boomtaxateur.nl) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijs­gemiddelden en andere kengetallen.

De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

Bomen Effect Analyse

Waardevolle houtopstanden kunnen (ernstig) beschadigd of vernietigd worden door werkzaamheden nabij de houtopstanden, zoals afgraven of ophogen en uitwisselen van grond, grondbewerking als ploegen of andere bodembewerking, verdichting of verharding van de bodem, aanleg van kabels,

leidingen en riolen, opslag van grond, grondstoffen, bouw­materialen en afvalstoffen, lozen van vloeistoffen op en in de bodem, plaatsing van keten, toiletten, betonmolens, voertuigen, machines of tijdelijke bouwwerken, heiwerk, sloop van gebouwen of andere bouwwerken met machines, wijziging van de grondwaterstand door pompen of bronbemaling of andere veranderingen in de waterhuishouding of andere werkzaamheden die van invloed zijn op de groeiplaats van een boom. De Richtlijn Bomen Effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting en CROW voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze Richtlijn is in 2019 opgesteld. Deze standaardisering is een methode om een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven te garanderen. Volgens een vast patroon met vaste onderdelen wordt een objectieve en transparante afweging gemaakt. Een BEA moet uitgevoerd worden door een boomspecialist. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond de werkzaamheden.

Bomengroep:

Twee of meerdere bomen in groepsverband.

Bomenrij:

Drie of meer bomen in een lijn langs een weg, watergang en/of kavel. Hierbij kunnen in het geval van kleine plantafstanden dunningen voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn.

Bosje:

Bos met bomen en struiken op een perceel kleiner dan tien are.

Bosplantsoen:

Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

Doorgeschoten hakhout:

Hakhout waarbij het periodiek afzetten tenminste één keer niet heeft plaatsgevonden. Als niet binnen 15/20 jaar overgegaan wordt tot periodiek onderhoud, is er sprake van doorgeschoten hakhout. Deze houtopstand valt daardoor dus weer onder het kapverbod waarvoor een vergunning nodig is.

Hakhout:

Eén of meer bomen of boomvormers, die na het afzetten tot op de stobbe, weer uitlopen en waarbij afzetten voor de instandhouding ervan noodzakelijk is, waarbij deskundig vereist is voor oa. de juiste afzethoogte en hellingshoek van het zaagvlak.

Heg:

Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.

Hoofdbomenstructuur:

Vastgestelde opbouw en onderlinge samenhang van houtopstand in een bepaald gebied, in relatie tot het desbetreffende gebied; vastgelegd in het Groenstructuurplan, Landschapsontwikkelingsplan, bestemmingsplan of ander beleidsdocument.

Houtopstand

Dit is het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Houtwal:

Dit lijnvormig beplantingselement met bomen en struiken heeft als belangrijk kenmerk de opgeworpen wal. De beplanting is geworteld in de opgeworpen wal. Beplanting en wal zijn daarmee een gezamenlijk kenmerkend element (vaak gekenmerkt door een sloot aan weerszijden van de houtwal). Periodiek onderhoud is voor de instandhouding van de houtwalnoodzakelijk.

Kappen:

Het bovengronds omleggen van een houtopstand, waarbij een stobbe achterblijft en waarbij het doel van de handeling gericht is op het definitief verwijderen van de houtopstand.

(Lint)­ begroeiing:

Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn­ of mispelhaag) is bescherming hiervan noodzaak. Er staat “begroeiing” in plaats van beplanting om ook spontaan opgekomen groen bescherming te bieden.

Kwetsbare boomzone:

Zowel de kroon, stam en wortelruimte van een boom, inclusief het deel dat voor de toekomstige groei noodzakelijk is moet beschermd worden. Verschillende activiteiten kunnen onherstelbare schade aan de boom veroorzaken. Opslag, parkeren, transport, bronbemaling, graven, ophogen en bodembewerking in de kwetsbare boomzone zijn daarom alleen toegestaan als daarvoor een plan is in gediend, dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag. Een en ander conform de bomenposter van Norminstituut bomen

afbeelding binnen de regeling

Natuurlijk bos:

Gevarieerde boom – en struikbegroeiing op een perceel van minimaal tien are, waarbij dunningen voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn.

Periodiek

In de meeste gevallen wordt de term periodiek gebruikt als hakhout wordt afgezet. Als een houtopstand voor de eerste keer wordt afgezet is er nog geen sprake van een periodiek en is hiervoor een vergunning nodig. De toe te passen termijn in de periodiek is afhankelijk van de houtsoort. Een algemeen geldende termijn is 15/20 jaar.

Rooien:

Het met wortel en al verwijderen van een houtopstand.

Singelbeplanting:

Beplantingsvorm van singels, in vormen van boomvormers, struikvormers of hakhout. Een singelplanting lijkt veel op een houtwal maar heeft geen opgeworpen wal en is vaak wat smaller.

Solitaire boom:

Een volledig vrijstaande boom.

Struweel:

Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

Vellen:

Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is bijvoorbeeld bij kappen of snoeien, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen).

Het verwijderen van hoofdwortels, waardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in

houtopstanden eveneens vergunningplichtig.

Verplanten:

Een vorm van rooien, waarbij de betreffende houtopstand elders wordt herplant.

Vormsnoeien:

Knotten, (kandelaberen): het verwijderen van uitgelopen takhout op de oude snoeiplaats bij oorspronkelijk als knotboom dan wel als gekandelaberde boom onderhouden bomen.

Artikel 2 Kapverbod houtopstand aanpassen

Artikel 2 lid 1

Dit verbod is in verschillende opzichten ruimer dan het lijkt. Vellen is meer dan alleen omzagen en een houtopstand is meer dan alleen een boom (zie artikel 1).

In het kader van de Natuurbeschermingswet is het melden bij Gedeputeerde Staten aan de orde bij het vellen van houtopstanden met een bepaalde omvang in het buitengebied. Daarmee blijft een toets op kwaliteit van met name grotere houtopstanden achterwege. Om die reden is de kwaliteitstoets door ons college ook buiten de bebouwde kom in de verordening opgenomen. Daarmee wil de gemeente de kenmerkende cultuurhistorische beplanting in het buitengebied bestaande uit houtwallen, singels, boomgroepen, solitairen etc. kunnen blijven toetsen. Deze elementen dragen bij aan de kwaliteit van het buitengebied. Met name ook in het kader van de landschappelijke waarden, cultuurwaarden, de biodiversiteit en de klimaatdoelstellingen.

De grens van de bebouwde kom ingevolge artikel 4.1. aanhef en onder a van de Wet Natuurbescherming geeft alleen aan dat daarbuiten ook een melding gedaan moet worden bij Gedeputeerde Staten, als de houtopstand (zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die: een oppervlakte grond beslaat van 10 are of meer, of bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen.) Bepaalde houtopstanden buiten de bebouwde kom vallen zowel onder de Wet natuurbescherming als onder de bepalingen van de Bomenverordening. Dit betekent dat in die gevallen een melding bij Gedeputeerde Staten moet worden gedaan en dat omgevingsvergunning activiteit kappen moet worden gevraagd aan het gemeentebestuur.

Artikel 2 lid 2

Er is in ieder geval een vergunning vereist voor het vellen van houtopstand die in het kader van de herplant­ en instandhoudingsplicht is aangelegd, ook als er sprake is van een kleinere diameter zoals genoemd in sub a van artikel 1 van deze verordening. Dit artikel is opgenomen om duidelijk aan te geven dat houtopstand die gehandhaafd moet blijven, maar te jong is om onder de definitie boom te vallen, ook onder het kapverbod valt. Bijvoorbeeld de rood-voor­rood regeling of een exploitatieovereenkomst.

Artikel 2 lid 2a

Een rechthebbende van een houtopstand kan door het bevoegd gezag worden aangeschreven als sprake is van een ziekte die, naar het oordeel van het bevoegd gezag, ernstig gevaar oplevert voor verspreiding dan wel gevaar voor de volksgezondheid. In deze aanschrijving worden de te

nemen maatregelen genoemd om dit gevaar te voorkomen dan wel te verminderen en de termijn waarbinnen deze maatregelen moeten worden getroffen.

Artikel 2 lid 2 b

Als het gaat om het periodiek vellen (ook wel terugzetten en/of afzetten genoemd) van hakhout is er geen vergunning nodig. Dit moet dan wel een beheersmaatregel zijn die minimaal al één keer eerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 2 lid 2 c

Het verbod om te kappen geldt niet voor houtopstand die geknot, gekandelaberd of als leibomen (drastisch) wordt gesnoeid. Het moet dan wel om een beheersmaatregel (periodiek onderhoud) gaan die minimaal al één keer eerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 2 lid 2 d

Het verbod om te kappen geldt niet voor een normale dunning ten behoeve van de overblijvende houtopstand. De voorwaarde dat er binnen drie jaar weer sprake moet zijn van een gesloten kronendak is bedoeld om kaalslag te voorkomen. Voor oude bomen die dicht op elkaar staan, geldt dat deze doorgaans niet voor dunning in aanmerking komen, omdat de situatie vaak al

zolang bestaat, dat er geen sprake meer kan zijn van een verzorgingsmaatregel.

Artikel 2 lid 2e

In het verleden waren houtopstanden die onder de Boswet, met bedrijfseconomische belangen, vielen vrijgesteld van een vergunning van burgemeester en wethouders. Met lid e wordt dit zelfde beoogd.

In de huidige situatie is beter om de uitzondering van toepassing te verklaren voor alle houtopstanden waarvoor een provinciale of een landelijke beschikking is afgegeven (SNL resp TRPN ).

In dergelijke beschikkingen en de achterliggende regelgeving zijn voldoende waarborgen opgenomen voor verstandig beheer. Bovendien geldt in deze gevallen een kapmelding cf de Wet Natuurbescherming.

Artikel 2 lid 2 f.

Het verbod geldt niet voor coniferenhagen omdat een coniferenhaag nog nooit waardevol is gebleken. Voor andere hagen geldt wel een verbod omdat bijvoorbeeld beukenhagen, meidoornhagen en dergelijke mogelijk wél een waarde hebben, bijvoorbeeld een cultuurhistorische of landschappelijke waarde.

Artikel 2 lid 3

Voor bomen in de bebouwde kom “houtopstanden” geldt een enigszins afwijkende regeling.

Deze bomen worden vaak te groot in verhouding tot de groeiplaats, waardoor hun toekomst waarde beperkt is. Wel geldt de voorwaarde dat de boom geen onderdeel mag uitmaken van een groeps­, rij­ of singelbeplanting. Het gaat om solitaire bomen die vrijwel nooit de status van monumentale boom bereiken.

De voorwaarde dat als de boom deel uitmaakt van een groeps­ rij­ en/of singelbeplanting biedt voldoende bescherming voor de instandhouding van groenstructuren die bijdragen aan de waarden voor het stads­ en dorpsschoon en de landschappelijke waarden. Het hierboven gestelde is niet van

toepassing op monumentale bomen en publieke bomen. Voor publieke bomen moet de vergunningplicht blijven gelden. Belanghebbenden kunnen op deze manier bezwaar aantekenen.

Artikel 3 Monumentale bomen en bijzondere houtopstand

Artikel 3 lid 1

De lijst met monumentale houtopstanden bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende

rhododendrons of magnolia´s of nieuw aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten. Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale houtopstanden heeft een hoge prioriteit. De houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een vergunning wordt verleend.

De lijst wordt opgenomen op een kaart, waardoor deze een plaats krijgen in het omgevingsplan en bij het raadplegen van het omgevingsplan zichtbaar zijn.

Artikel 3 lid 2

Dit artikel bevat een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als monumentale boom. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam in stand houden van deze monumentale bomen.

De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur­, milieu­, cultuurhistorische­ en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is geeft de beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag om vergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd kan worden.

Artikel 3 lid 5.

Het college heeft op 17 november 2009 een bijdrage regeling vastgesteld. Door dit artikel kan de regeling worden gewijzigd en/of opgeheven.

Artikel 3 lid 6.

Het college heeft de commissie Monumentale bomen ingesteld op 16 december 2008. Door dit artikel kan het college de commissie wijzigen en/ of opheffen.

Artikel 4 Aanvraag

Voor nadere informatie over de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning wordt verwezen naar de website www.omgevingsloket.nl.

Artikel 4 lid 2. Om te voorkomen dat kapaanvragen zonder toestemming van de eigenaar of andere bevoegde(n) van de houtopstand wordt ingediend, hebben we als voorwaarde bij de aanvraag opgenomen dat de aanvraag door de bevoegde wordt ingediend. De bevoegde kan een ander machtigen.

Artikel 4 lid 3.

De aanvraag wordt voorzien van duidelijk informatie. Foto’s kunnen ondersteunend zijn en verhelderend. Zo kan een foto van het gebrek aan de boom (scheur , holte, zwam e.d.) een goed beeld geven.

Artikel 5. Criteria

Artikel 5 lid 1

Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit op een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Deze criteria kunnen in een afwegingsmodel worden geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar

beleidsbesluiten. Ook de door derde­belanghebbenden ingediende zienswijzen moeten meegewogen worden. Er wordt van uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46­ 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels, bestemmings­, groen­, bomen­, of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings) categorieën en beleidskaarten.

Artikel 5 lid 2

Bomen hebben tal van waarden. Elke boom heeft een of meerdere waarden. Er is gekozen om de waarden van bomen zo breed mogelijk te benoemen. Om de uiteindelijke waarde goed te bepalen kan de uiteindelijke waarde in bepaalde situaties door een combinatie van waarden worden bepaald.

Natuurwaarde en biodiversiteit:

In feite is elke houtopstand, zij het in meer of mindere mate, natuurlijk/ecologisch interessant. Een houtopstand is natuurlijk/ecologisch waardevol als deze iets extra’s toevoegt in het ecosysteem of essentieel onderdeel vormt van een bepaalde biotoop. Als een dergelijke houtopstand wegvalt zijn er directe gevolgen voor de omgeving. Voorbeelden zijn o.a. nestelplaats voor (zeldzame) dieren, slaapplaats voor vleermuizen, symbiose met andere flora, etc. De waarde hiervan wordt mede bepaald door de mate waarin de opeenvolging van het ecosysteem zich bevindt. De voornaamste

schade betreft in hoofdlijnen het verlies van natuur, de aantasting van kwaliteit ervan en verlies of aantasting van biotopen van aandachtsoorten. In de natuurwaarde van de boom is tegelijkertijd het belang van de boom in het streven naar biodiversiteit benoemd.

Milieuwaarden en klimaatadaptatie:

Een houtopstand met milieuwaarde zal bij het wegvallen (kappen) effect(en) hebben op het milieu. Een voorbeeld: bij het verdwijnen van enkele bomen in een straat verdwijnt er een filter. Uit jurisprudentie blijkt dat bomen een zuiverende werking hebben. Hierbij wordt niet eens zozeer de zuurstofvoorziening bedoeld maar het daadwerkelijk filteren van de lucht. Het is aangetoond dat bomen fijnstofdeeltjes uit de lucht halen. Deze slaan op de bomen neer. Met milieuwaarde wordt daarnaast bedoeld de effecten die de houtopstand heeft op de natuurlijke omstandigheden eromheen zoals bodem, water en lucht. Geluidhinder en verdroging worden ook gezien als aantasting van de milieuwaarde/­kwaliteit. De boom draagt bij aan waterberging en-buffering. Een goede bodem die door bomen is doorworteld kan tijdelijk 15-25% vocht bufferen. De boomkroon remt bovendien de afvoer van hemelwater tijdens piekbuien.

Landschappelijke waarde:

Bomen hebben een belangrijke landschappelijke betekenis. Ze geven een extra dimensie aan het landschap. Hierbij valt te denken aan solitaire bomen, bomen in struwelen, bossen, houtwallen, etc. Deze uiterlijke dimensie is echter aan het achteruitgaan. Het landschap verarmt. Het wordt eenvoudiger en het eigen karakter en herkenbaarheid vervagen. Verschillende typerende

landschapselementen zoals heggen en houtwallen verdwijnen.

Van grote invloed hierop is de toenemende intensivering en schaalvergroting van het grondgebruik. Het tempo waarin de achteruitgang van de natuur en het landschap plaatsvindt en dus ook het verdwijnen van de bomen, moet middels deze weigeringsgrond minder sterk afnemen. Voor de exacte omschrijvingen van de diverse landschapstypen in de Hof van Twente moet het Landschapsontwikkelingsplan worden geraadpleegd.

Cultuurhistorische waarde:

Cultuurhistorische waarden zijn apart opgenomen omdat en kleine of reguliere boom op een bepaalde plaats het behouden waard kan zijn vanwege de historische betekenis. De waarde kan voortvloeien uit de functie die het heeft in het landschap, de omstandigheden waarin een element is aangeplant zolang het maar door menselijke activiteiten is ontstaan. Een boom is cultuurhistorisch waardevol als deze een rol van betekenis speelt in de geschiedenis van zijn omgeving. Te denken valt hier aan bomen die herinneren aan gebeurtenissen of bomen die een bepaald punt markeren.

Waarden van stads­ en dorpsschoon:

Deze weigeringsgrond heeft betrekking op de boom die als element onderdeel uitmaakt van de (architectonische) hoofd­ of nevenstructuur in het groen. Hierbij moet worden bepaald of de boom te vervangen is. Kan een ander exemplaar op deze plaats of in zijn directe omgeving de functie overnemen, of vervalt bij het weghalen kan de boom ook de groeiplaats voor een nieuwe

boom.

Het gemeentelijk Groenstructuurplan vervult hierbij een belangrijke rol omdat daarin de waarde van de boom als structuurelement wordt aangegeven. Hier wordt dus nadrukkelijk naar verwezen wanneer er een vergunning wordt verleend of geweigerd.

De (letterlijke) schoonheid van een boom of de esthetische waarde wordt bepaald door de criteria vorm, omvang en standplaats. Omdat dit een kwestie van smaak is, zal hier een zorgvuldig oordeel over gegeven moeten worden.

In vergelijking met andere bomen zal een boom die waardevol is voor het stads­ en dorpsschoon meer dan gemiddeld moeten scoren om het predicaat waardevol te krijgen.

Waarden voor de recreatie en de leefbaarheid:

Men kan hier bijvoorbeeld denken aan bomen die algemeen gewaardeerd worden om hun schaduw, bomen die een (onbedoelde) speelfunctie hebben, etc. De waarde wordt bepaald door de mate waarin de boom onderdeel uitmaakt van de recreatieve situatie of leefbaarheid.

Gezondheid en welbevinden:

Gezondheidskosten nemen aantoonbaar af wanneer kwalitatief groen bereikbaar is; de weerbaarheid tegen zieken en vermoeidheid nemen toe. Contact met de natuur zorgt voor meer geluk, zet aan tot beweging en vermindert stress. Het bevordert vitaliteit en creativiteit; Kinderen laten creatiever spel zien in groen en pest gedrag neemt af.

Overlast beperken door bomen. Geluidwering, objecten aan het zicht onttrekken en lichthinder voorkomen: het slim plaatsen van boomrijke beplanting om geluids-, wind- en lichtoverlast gevoelsmatig maar ook meetbaar te verminderen. Ook verkeer kan aan het zicht zijn onttrokken door inzet van groen.

Artikel 5 lid 3

Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld om aan te sluiten bij de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 5 lid 4

In alle gevallen waarbij een kapvergunning voor een houtopstand wordt aangevraagd wordt een waarde bepaling van de boom gemaakt. Elke boom heeft waarde(n) maar die waarde kan klein of groot zijn. Er wordt altijd een zo goed mogelijke afweging gemaakt tussen de waarden en het verwijderingsbelang van de aanvrager. De waardebepaling zoals genoemd in lid 2 van artikel 5 kan zijn beschreven in gemeentelijke beleidsplannen zoals het Groenstructuurplan of het Landschapsontwikkelingsplan. De waarde kan daarnaast beschreven staan in bijvoorbeeld – al dan niet toekomstige – omgevingsvisies, omgevingsplannen, bestemmingsplannen, structuurplannen, of beheersplannen.

Artikel 6 Intrekking of wijziging

In dit artikel zijn de gronden aangegeven voor intrekking, wijziging van de vergunning die gelden voor vergunning van deze verordening (art. 2.31 lid 2 Wabo). De intrekking van de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand­ indien sprake van een sanctie­ is geregeld in hoofdstuk 5 van de Wabo. Het gezag dat bevoegd is een omgevingsvergunning te verlenen kan deze geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

Artikel 6 lid 1

De omgevingsvergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige opgave.

Artikel 6 lid 2

Tevens is het mogelijk op grond van artikel 2.33, eerste lid onder e Wabo de vergunning die van rechtswege is verleend in te trekken indien deze betrekking heeft op een activiteit die ontoelaatbaar ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving heeft of dreigt te hebben en het opleggen van voorschriften daar geen oplossing voor biedt (art. 2.31, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo).

Artikel 6 lid 3

Niet in overeenstemming met de omgevingsvergunning is of wordt gehandeld. De aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd. De houder van de omgevingsvergunning de voor hem geldende regels niet naleeft (art. 5.19 lid 1 Wabo).

Artikel 7 Beperking geldigheidsduur

Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van oude vergunningen tegen te gaan omdat na verloop van tijd de situatie kan wijzigen waardoor er een andere beoordeling volgt.

Artikel 8 Voorschriften

De voorschriften moeten concreet worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort en grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. De omgevingsvergunning heeft een zaaksgebonden karakter (art. 2.25 Wabo). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning wordt verleend maar degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet dit tenminste een maand van tevoren aan het bevoegd gezag worden meegedeeld. (zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor).

Dit onder vermelding van:

o naam en adres vergunninghouder­ of aanvrager

o de omgevingsvergunning of omgevingsvergunningen krachtens welke de activiteiten worden verricht;

o de naam, het adres en het telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden;

o de contactpersoon van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden;

o het beoogde tijdstip dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor de onder punt 3 bedoelde persoon.

In de vergunning kan een herplant voorschrift worden opgenomen. Herplant zal zo nabij (van de kaplocatie) mogelijk worden uitgevoerd. Ons landschapsontwikkelingsplan onderscheidt verschillende landschapstypen. Als in een bepaald type landschap de kap plaatsvindt, vindt de herplant ook in dit type landschap plaats; overeenkomstig de uitgangspunten die bij het type landschap passen. De herplant is afhankelijk van de waarde van de te vellen bomen. Het college van burgemeester en wethouders kán daarvoor een compensatie factor bepalen, echter: kwaliteit gaat voor kwantiteit.

Artikel 9 Herplant­/instandhoudingsplicht

Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie, en plantwijze voorschrijven. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van de herplant.

Herplant zal zo nabij mogelijk worden uitgevoerd om het verlies aan waarden van artikel 5 lid 2 ter plaatse te compenseren.

Ons landschapsontwikkelingsplan onderscheidt verschillende landschapstypen.

Als in een bepaald type landschap de kap plaatsvindt, vindt de herplant ook in dit type landschap plaats; overeenkomstig de uitgangspunten die bij het type landschap passen. De herplant is afhankelijk van de waarde van de te vellen bomen. Het college van burgemeester en wethouders kán daarvoor een compensatie factor bepalen, echter: kwaliteit gaat voor kwantiteit.

Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage wanneer dit als compensatie gevraagd zal worden omdat er geen reële herplant-mogelijkheden zijn.

Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid, indien sprake is van een herstel­ of instandhoudingsactie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of onder oplegging last onder dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.

In het kader van werkzaamheden binnen de kwetsbare boomzone kan een boomtechnisch adviseur het toezicht uitoefenen.

Artikel 10 Schadevergoeding

De Wet Natuurbescherming schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten.

Artikel 11 Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingsrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze modelverordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandsverkleining beter beschermd worden.

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwangbevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwangbevoegdheid opgenomen vanwege de ernst van

de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen.

Artikel 13 Bescherming gemeentelijk houtopstand.

In dit artikel is bepaald dat geen voorwerpen in of aan gemeentelijke bomen mogen worden bevestigd. Hiervoor geldt een uitzondering. Nestkastjes, uilenkasten en verblijfplaatsen voor vleermuizen mogen worden opgehangen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het college van burgemeester en wethouders zal daarvoor een uitvoeringsregeling opstellen. Uitgangspunt van de regeling is dat de boom geen schade mag ondervinden van het kastje /de kast/ verblijfplaats en dat de gemeente geen onderhoud zal plegen aan het kastje /de kast/ verblijfplaats en op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor het kastje / de kast/ verblijfplaats of schade gerelateerd aan de aanwezigheid van het kastje/de kast/ verblijfplaats.

Artikel 15 Strafbepaling

De Wabo verbiedt in artikel 2.3 het handelen in strijd met een voorschrift uit een omgevingsvergunning. Op grond van de AWB kan worden opgetreden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen. In artikel 15 wordt deze mogelijkheid van toepassing verklaard.

Artikel 16 Toezichthouders

Voor het toezicht op de naleving en het toezicht op de uitvoering en handhaving van het verbod een houtopstand te vellen of te doen vellen zonder omgevingsvergunning (art. Wabo) zijn de aangewezen toezichthouders bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Hierbij dienen toezichthouders tevens te beschikken over een machtiging met toestemming tot betreden verstrekt door het bevoegd gezag.

Ondertekening