Verordening auditcommissie gemeente Weert 2023

Geldend van 31-03-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening auditcommissie gemeente Weert 2023

De raad van de gemeente Weert,

Gelezen het voorstel van de auditcommissie gemeente Weert d.d. 16 februari 2023,

Gezien het advies van de raadscommissie Samenleving & Inwoners d.d. 7 maart 2023,

gelet op de artikelen 84, 147 en 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de:

VERORDENING AUDITCOMMISSIE GEMEENTE WEERT 2023

Artikel 1. Instelling en begripsbepalingen

  • 1. Ingesteld wordt een commissie van advies aan de raad in de zin van artikel 84 van de Gemeentewet, genaamd auditcommissie.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    de commissie:

    de auditcommissie;

    b.

    de raad:

    de gemeenteraad van Weert;

    c.

    de raadscommissie:

    de raadscommissies in de zin van artikel 82 Gemeentewet;

    d.

    de rekenkamer:

    de rekenkamer van de gemeente Weert;

    e.

    het college:

    het college van burgemeester en wethouders van Weert;

    f.

    de accountant:

    de accountant als bedoeld in artikel 213 lid 2 van de Gemeentewet die is belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening;

    g.

    de voorzitter:

    de voorzitter van de auditcommissie;

    h.

    de secretaris:

    de secretaris van de auditcommissie;

    i.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten of gestelde doelen van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

    j.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

    k.

    rechtmatigheid:

    handelwijze in overeenstemming met geldende regels en besluiten.

Artikel 2. Doelstelling

  • 1. De commissie heeft als doel de raad te adviseren over zijn kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van de gemeentefinanciën. De adviezen van de auditcommissie zien daarbij op de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • 2. De commissie treedt niet in de onderscheiden bevoegdheden van raad en college.

  • 3. De auditcommissie behandelt onderwerpen financieel-technisch en financieel-beleidsmatig. Het beleidsinhoudelijke politieke debat vindt plaats in de vergaderingen van de raadscommissies en de raad.

Artikel 3. Taken auditcommissie

A. Relatie met de accountant

  • 1.

    De commissie bereidt de besluitvorming in de raad voor over:

    • a.

      het programma van eisen voor de aanbesteding van de accountantscontrole;

    • b.

      de selectie en aanwijzing van en de opdrachtverstrekking aan de accountant;

    • c.

      de verlenging van de aanwijzing van en de opdrachtverstrekking aan de accountant.

      De auditcommissie fungeert tijdens het aanbestedingstraject als beoordelingscommissie die belast is met de selectie van de accountant. De raad besluit over de aanwijzing van de accountant.

  • 2.

    De commissie evalueert de werkzaamheden van de accountant; in het bijzonder of de uitvoering van de controle van de jaarrekening overeenkomstig opdracht heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De commissie voert overleg met de accountant en adviseert de raad over de kaders voor de controle van de jaarrekening (controleprotocol), met name voor wat betreft de volgende onderwerpen:

    • a.

      goedkeurings- en rapporteringstoleranties;

    • b.

      het normenkader;

    • c.

      het door de raad te verstrekken aanvullende opdrachten;

    • d.

      het besteden van specifieke aandacht aan bepaalde programma’s, thema’s of paragrafen van de jaarstukken;

    • e.

      de wijze van rapporteren door de accountant waaronder de inrichting van de jaarrekening;

    • f.

      prioriteiten van de raad aangaande de controle van de jaarstukken.

  • 4.

    De commissie bespreekt het controleplan/auditplan van de accountant met de accountant.

  • 5.

    De commissie bespreekt de controlebevindingen (managementletter) en eventuele andere rapportages van de accountant.

  • 6.

    De commissie bespreekt met als doel advisering aan de raad het accountantsverslag (rapport van bevindingen) met daarin de bevindingen, conclusies en aanbevelingen inzake de controle van de jaarrekening met de accountant.

  • 7.

    De commissie fungeert als gesprekspartner voor de accountant ter zake van het financieel beheer van de gemeente.

B. Cyclische producten (kadernota, tussenrapportages, begroting, jaarrekening, slotwijziging)

  • 1.

    De commissie adviseert de raad over de gemeentelijke planning- en control cyclus. De commissie kan verbetervoorstellen doen over de opbouw, inrichting en behandeling van de cyclische producten.

  • 2.

    De commissie adviseert de raad inhoudelijk over de jaarstukken en de controle daarvan door de accountant waaronder de rechtmatigheidsverantwoording, alsmede over de tussenrapportages.

  • 3.

    Als de commissie hierbij beleidsinhoudelijke (achtergrond-)informatie nodig heeft, wordt het college daar uiterlijk twee weken voorafgaand aan de behandeling in de vergadering van de commissie om verzocht.

C.Financieel beheer

  • 1.

    De commissie adviseert de raad over de vaststelling van een (gewijzigde) verordening in de zin van artikel 212, 213 of 213a van de Gemeentewet.

  • 2.

    De commissie toetst raadsvoorstellen die betrekking hebben op financieel beheer en brengt ter zake advies uit aan de raad.

  • 3.

    De commissie heeft hierbij als aandachtsgebied de financieel-technische en financieel-beleidsmatige aspecten van alle activiteiten die van belang zijn voor een goede beheersing van de gemeentefinanciën op het gebied van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid in het kader van de kaderstellende en controlerende verantwoordelijkheid van de raad.

  • 4.

    De auditcommissie bevordert de afstemming van diverse onderzoeken en controles die ingevolge de artikelen 182, 212, 213 en 213a van de Gemeentewet door accountant, college en rekenkamer worden uitgevoerd en adviseert hierover aan de raad.

D. Relatie met het college

  • 1.

    De commissie beziet de informatievoorziening over en de verantwoording van activiteiten en resultaten van het college betreffende de P&C-cyclus en kan hierover advies uitbrengen aan de raad en het college.

  • 2.

    De commissie adviseert de raad over de verbeteracties die het college in zijn interne controle-rapportages opneemt naar aanleiding van de managementletter van de accountant.

  • 3.

    De auditcommissie heeft primair een adviesfunctie richting de raad. Het college kan de commissie om advies vragen mits vooraf duidelijk is dat het overleg enkel richtinggevend is bedoeld.

  • 4.

    De commissie laat zich door het college informeren over andere onderwerpen die gerelateerd zijn aan rol en taken van de auditcommissie.

E.Relatie met de rekenkamer

De commissie bespreekt onderzoeksrapporten van de rekenkamer van de gemeente Weert voor zover zij betrekking hebben op of evidente raakvlakken hebben met rol en taken van de auditcommissie.

Artikel 4. Bevoegdheden

  • 1. De commissie is bevoegd gevraagd en ongevraagd adviezen aan de raad uit te brengen over alle in het kader van deze verordening relevant te achten onderwerpen.

  • 2. Indien de auditcommissie advies aan de raad uitbrengt over een voorstel dat het college aan de raad voorlegt wordt dit advies voorafgaand aan de behandeling van het betreffende voorstel in de raadscommissie in het raadsvoorstel opgenomen dan wel in een separaat advies aan raadscommissie en raad verstrekt.

  • 3. In het kader van de uitoefening van haar taken is de commissie bevoegd informatie in te winnen bij en te beraadslagen met het college, de ambtelijke organisatie en de accountant.

  • 4. De commissie kan de raad verzoeken om een externe deskundige om de commissie van advies te dienen.

  • 5. De commissie is bevoegd voor de ondersteuning bij de uitvoering van haar rol en taken een beroep te doen op de ambtelijke organisatie.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en zittingsduur

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissie.

    • a.

      De commissie bestaat uit raadsleden dan wel door de raad benoemde commissieleden-niet-raadsleden.

    • b.

      Per fractie kan één lid en één plaatsvervangend lid worden benoemd in de commissie. Hiervan is maximaal één persoon commissielid-niet-raadslid.

    • c.

      De commissie wijst uit haar midden de voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters aan.

  • 2. Het lidmaatschap van de commissie vervalt aan het einde van de raadsperiode, door het verlies van de hoedanigheid van raadslid dan wel commissielid-niet-raadslid, door ontslagname, of door een met redenen omkleed besluit van de raad.

Artikel 6. Voorzitter en ondersteuning

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor een goed verloop van de vergaderingen van de commissie.

  • 2. Onder de in het eerste lid bedoelde zorg wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het voorbereiden van de agenda;

    • b.

      het tijdig en periodiek bijeenbrengen van de commissie;

    • c.

      het leiden van de vergaderingen;

    • d.

      het bewaken van de uitgangspunten, daaronder begrepen een niet-politieke benadering door de commissie;

    • e.

      het zorgdragen voor een heldere besluitvorming over commissie-aangelegenheden.

  • 3. De voorzitter wordt bij de in het tweede lid genoemde werkzaamheden ondersteund door de secretaris van de commissie.

  • 4. De raadsgriffier fungeert als secretaris van de commissie.

  • 5. De commissie wordt vakinhoudelijk bijgestaan door de ambtelijke organisatie.

  • 6. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie in de raadscommissie en de raad ter toelichting op het werk en de adviezen van de commissie, alsmede extern.

Artikel 7. Vergaderingen en verslaglegging

  • 1. De commissie vergadert volgens een door de commissie vastgesteld vergaderschema en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden onder opgave van redenen dit aan de voorzitter vragen.

  • 2. De voorzitter belegt de vergaderingen.

  • 3. De oproepingen vermelden datum, tijd, plaats en te behandelen onderwerpen. De voor de behandeling van die onderwerpen relevante stukken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd aan de leden toegezonden.

  • 4. Van iedere vergadering wordt een verslag gemaakt onder verantwoordelijkheid van de secretaris. Het verslag wordt vastgesteld door de commissie.

  • 5. De voorzitter kan als dit nodig is of wenselijk wordt geacht, namens de commissie, leden van het college, de rekenkamer, ambtenaren en vertegenwoordigers van de externe accountant vragen bij een vergadering van de commissie aanwezig te zijn.

  • 6. De wethouder financiën kan bij elke vergadering aanwezig zijn.

  • 7. Per fractie neemt slechts één persoon aan de beraadslagingen in de auditcommissie deel. Dit is het lid namens die fractie of, bij diens verhindering, het plaatsvervangend lid namens die fractie.

  • 8. Raadsleden en commissieleden-niet-raadsleden die niet als lid of plaatsvervangend lid van de auditcommissie aan de vergadering deelnemen kunnen als toehoorder aanwezig zijn.

Artikel 8. Besluitvorming over de advisering

  • 1. Adviezen van de commissie worden bij meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen uitgebracht, waarbij de commissie streeft naar consensus.

  • 2. Minderheidsstandpunten worden bij een advies ter kennis gebracht van de raad.

  • 3. De commissie kan slechts beraadslagen en besluiten wanneer minimaal een derde van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 4. Indien over een voorstel door geen van de leden stemming wordt verlangd is het aangenomen.

  • 5. Bij het staken van de stemmen wordt een verdeeld advies uitgebracht, waarin de verschillende standpunten zijn terug te vinden.

Artikel 9. Besloten vergaderingen en geheimhouding

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. De agenda en de vastgestelde verslagen zijn openbaar, tenzij de commissie anders bepaalt.

  • 2. Artikel 87 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10. Evaluatie en jaarverslag

  • 1. De commissie evalueert jaarlijks haar werkzaamheden en brengt over haar werkzaamheden en de evaluatie daarvan verslag uit aan de raad.

  • 2. Evaluatie en jaarverslag zijn niet-openbaar, tenzij de commissie beslist om deze openbaar te maken.

Artikel 11. Intrekking

De Verordening auditcommissie gemeente Weert, vastgesteld bij besluit van 25 februari 2015 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 juli 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 12. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening auditcommissie gemeente Weert 2023” en treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Weert in zijn openbare vergadering van 22 maart 2023,

de griffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

de voorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken

ALGEMENE TOELICHTING

STATUS AUDITCOMMISSIE

De auditcommissie kan een raadscommissie in de zin van artikel 82 van de Gemeentewet zijn of een adviescommissie ingevolge artikel 84 van de Gemeentewet. Een raadscommissie heeft als taak de besluitvorming in de raad voor te bereiden. Een adviescommissie kan een breder takenpakket hebben, bijvoorbeeld ook in relatie tot de gemeentelijke accountant. Een adviescommissie kan ook andersoortige adviezen over de gemeentefinanciën aan de raad uitbrengen dan enkel over voorliggende raadsvoorstellen en tevens gesprekspartner voor het college en de ambtelijke organisatie zijn. Voordeel van een adviescommissie is daarnaast dat (externe) adviseurs een belangrijke rol kunnen spelen. Om deze redenen is er in Weert voor gekozen de auditcommissie de status van adviescommissie te geven.

De auditcommissie krijgt met voorliggende verordening een duidelijke opdracht van de raad in relatie tot de accountant en inzake het financieel beheer in brede zin.

DOELSTELLING

Met voorliggende verordening wordt de auditcommissie stevig en herkenbaar gepositioneerd. De werkzaamheden van de commissie zijn erop gericht de raad beter in positie te brengen om zijn kaderstellende en controlerende taak te vervullen. De auditcommissie is belast met advisering aan en overleg namens de raad over alle onderwerpen die van belang zijn voor een goede beheersing van de gemeentefinanciën op het gebied van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

De auditcommissie is een vakinhoudelijke commissie, die zich richt op het financieel beheer. Bij de raadsvoorstellen die ingevolge de verordening aan de auditcommissie worden voorgelegd toetst de auditcommissie of het voorstel financieel-technisch en financieel-beleidsmatig klopt. De politieke behandeling vindt in de raadscommissie plaats.

Een aantal taken van de auditcommissie wordt in de verordening meer specifiek beschreven.

DE ACCOUNTANT

De raad is op grond van artikel 213 van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om een accountant aan te wijzen belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De raad legt de voorbereiding van de procedure tot selectie en aanwijzing van een accountant en het doen van een aanbeveling voor een keuze in handen van de auditcommissie. De commissie fungeert als de beoordelingscommissie in het aanbestedingstraject van de accountantsdiensten. Ook adviseert de commissie de raad in geval van contractverlenging en de beëindiging van de samenwerking met de accountant.

Het aangaan van overeenkomsten is op grond van de Gemeentewet een bevoegdheid van het college. Nadat de raad een besluit heeft genomen over de aanwijzing van een accountant zal het college ter uitvoering van dat raadsbesluit overgaan tot het aangaan van een overeenkomst met de beoogde accountant. Vervolgens wordt het contract met de accountant getekend. Op grond van artikel 171 lid 1 van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd de overeenkomst met de accountant te ondertekenen.

De auditcommissie onderhoudt namens de raad de contacten met de accountant. Jaarlijks bespreekt de commissie de opdrachtformulering voor de controle van de jaarrekening, het verslag van bevindingen van de interim-controle en het accountantsverslag inzake de jaarrekeningcontrole, de jaarrekening en de strekking van de accountantsverklaring. Minimaal driemaal per jaar woont de accountant de vergaderingen van de auditcommissie bij, om te overleggen over de managementletter van de interim-controle, de jaarrekening en het controleplan/auditplan. De werkzaamheden van de accountant worden jaarlijks met hem geëvalueerd, waarbij de auditcommissie onder meer beoordeelt of deze werkzaamheden overeenkomstig de opdracht hebben plaatsgevonden. De auditcommissie kan ook aandacht besteden aan de aanbevelingen van de accountant voortvloeiend uit de jaarrekening, de interim-controle en eventuele andere rapportages.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hieronder worden enkele artikelen nader toegelicht voor zover dit bijdraagt aan de interpretatie van de verordening.

Artikel 2

De adviezen van de auditcommissie worden verwerkt in de betreffende raadsvoorstellen (artikel 4 lid 2), maar de commissie kan bijvoorbeeld ook memo’s over relevante onderwerpen uitbrengen aan de raad. Daarnaast wordt de raad geïnformeerd over hetgeen in de auditcommissie is besproken via de verslagen van de vergaderingen van de auditcommissie.

Artikel 3 sub A leden 4 en 5

Dit zijn de bevindingen uit het controleplan/auditplan van de accountant op basis van het controleprotocol en de bevindingen uit de interim-controle die de accountant vastlegt in de managementletter.

Artikel 3 sub B lid 1

De auditcommissie bespreekt de planning- en control cyclus en kan verbetervoorstellen doen over de opbouw, inrichting en behandeling van alle cyclische producten.

Artikel 3 sub B lid 2

De auditcommissie brengt geen advies uit over financieel-technische en financieel-beleidsmatige inhoud van de kadernota, de begroting en de slotwijziging. Deze cyclische producten worden door het college met een raadsvoorstel aan de raad voorgelegd, waar de inhoudelijke en politieke behandeling plaatsvindt.

De auditcommissie behandelt wel de jaarrekening en de tussenrapportages inhoudelijk financieel-technisch en financieel-beleidsmatig. Het advies van de auditcommissie wordt opgenomen in het raadsvoorstel dat in procedure wordt gebracht voor de raadscommissies en de raad of, indien dit in de planning niet haalbaar is, in een separaat document (artikel 4 lid 2). Op die manier kan de raad kennis nemen van de financieel-technische en financieel-beleidsmatige beoordeling van de voorstellen door de auditcommissie en kan de behandeling in de raadscommissies en de raad op beleidsinhoudelijk politiek niveau worden gedaan. Tevens worden hierdoor doublures in de behandeling voorkomen.

Artikel 3 sub B lid 3

Voor de uitoefening van haar taken is de auditcommissie bevoegd informatie in te winnen bij het college over alle voor de commissie relevant te achten onderwerpen. Uit de evaluatie van de behandeling van de jaarstukken 2021 is gebleken dat de auditcommissie deze behandeling te procedureel en cijfermatig en te weinig beleidsmatig van aard vond. De vraag kwam op of het advies dat de commissie aan de raad uitbrengt met deze invulling wel voldoende bijdraagt aan de behandeling in de raadscommissies en de raad. Daarom is in deze verordening onderhavige regeling opgenomen.

Artikel 3 sub C lid 2

Hierbij gaat het behalve om de raadsvoorstellen over de cyclische producten en de financiële verordeningen bijvoorbeeld om het treasurystatuut.

Artikel 3 sub C lid 4

De commissie ontvangt jaarlijks van de accountant en van het college opgave van alle door deze geplande en reeds uitgevoerde onderzoeken voor de gemeente Weert of samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente Weert deel uitmaakt.

Artikel 3 sub D lid 3

In de praktijk bleek er behoefte te bestaan bij het college en de ambtelijke organisatie om te sparren met de financieel specialisten uit de raad in de auditcommissie over onderwerpen, alvorens deze in procedure worden gebracht. Dit heeft een discussie veroorzaakt over de vraag of de auditcommissie als adviescommissie voor het college kan fungeren. Omdat dit de kwaliteit van de voorstellen ten goede kan komen is uitgesproken dat dit wel mogelijk moet zijn. Daarom is bepaald dat de auditcommissie tevens als adviescommissie voor het college kan fungeren mits duidelijk van tevoren wordt aangegeven dat het overleg richtinggevend is bedoeld. Het sparren tussen ambtelijke organisatie en auditcommissie wordt eveneens als positief ervaren. Het is goed als er technische verkenningen gerelateerd aan rol en taken van de auditcommissie kunnen worden gedaan alvorens een voorstel in procedure wordt gebracht.

Artikel 3 sub D lid 4

Beoogd is om de taken en bevoegdheden van de auditcommissie niet strikt te beperken tot onderwerpen die expliciet tot het financieel beheer en financieel beleid behoren. Het kan de kwaliteit van de advisering door de auditcommissie ten goede komen indien de commissie zich breder oriënteert. Deze oriëntatie dient wel gerelateerd te zijn aan rol en taken van de auditcommissie. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan:

  • uitgevoerde interne controles over uiteenlopende onderwerpen;

  • analyses van trends die uit de jaarrekening blijken (de behoefte om de mogelijkheid te hebben om de advisering aan de raad uit te breiden met trends bleek uit de evaluatie door de auditcommissie);

  • inhoudelijke notities over actuele ontwikkelingen (eveneens opgenomen n.a.v. de wens uit de evaluatie door de auditcommissie).

De commissie voert over de mogelijkheid hiertoe alsmede de toegevoegde waarde, mede in relatie tot de beschikbare ambtelijke capaciteit, overleg met het college/de wethouder financiën.

Artikel 3 sub E

In het presidium is de wens geuit om rapporten van de rekenkamer in de auditcommissie te bespreken. Niet alle rapporten van de rekenkamer zien op (aspecten van) financieel beheer en financieel beleid, het expliciete aandachtsgebied van de auditcommissie. Om die reden is het behandelen van rekenkamerrapporten wel opgenomen, maar wordt dit beperkt tot de rapporten zover zij betrekking hebben op of evidente raakvlakken hebben met rol en taken van de auditcommissie.

Artikel 4 lid 1

De auditcommissie kan naast de expliciet in de verordening opgenomen taken ook over andere onderwerpen zoals trends en ontwikkelingen advies uitbrengen aan de raad.

Artikel 5

Niet vereist is dat de leden en plaatsvervangende leden van de auditcommissie raadslid zijn. Een brede samenstelling van de commissie wordt van belang geacht. Daarom kan elke fractie die vertegenwoordigd is in de gemeenteraad één lid en één plaatsvervangend lid laten benoemen door de raad. Ook commissieleden-niet-raadsleden kunnen lid of plaatsvervangend lid van de auditcommissie zijn. Maar om te voorkomen dat de auditcommissie te ver van de gemeenteraad af komt te staan is bepaald dat elke fractie slechts één commissielid kan laten benoemen.

De leden en plaatsvervangende leden van de auditcommissie dienen bij voorkeur een meer dan gemiddelde kennis op het terrein van de gemeentefinanciën te hebben of de bereidheid te hebben deze te verwerven.

De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter(s) worden door de auditcommissie uit haar midden aangewezen. Deze personen blijven tevens lid van de auditcommissie en kunnen derhalve ook deelnemen aan de beraadslagingen en besluitvorming.

Artikel 6

Lid 6: Op verzoek van de raad geeft de voorzitter van de commissie een toelichting op adviezen van de auditcommissie in de raadscommissie of in de raadsvergadering.

Artikel 8

De auditcommissie treedt niet in de onderscheiden bevoegdheden van de raad en het college en heeft dus geen besluitvormende bevoegdheden. De enige besluiten die de commissie neemt zijn de besluiten over de adviezen die worden uitgebracht aan de raad. De commissie wordt geacht onafhankelijk te adviseren. De ervaring leert dat stemmingen niet nodig zijn. De commissie verricht haar werkzaamheden vanuit het streven naar consensus. Indien er toch sprake is van een minderheidsstandpunt wordt daarvan met redenen omkleed melding gemaakt in het advies. Achtergrond hiervan is dat gezien de complexiteit van de materie een afwijkend inhoudelijk standpunt dat niet wordt gesteund door een meerderheid van de commissie van belang kan zijn voor de behandeling in de raad. Hiermee wordt tevens benadrukt dat de auditcommissie geen politieke functie heeft.

Artikel 9

Gezien de aard van de te bespreken onderwerpen en de gewenste openheid waarmee over deze onderwerpen dient te kunnen worden gesproken met de accountant en de interne adviseurs worden vergaderingen in beslotenheid gehouden. De leden van de auditcommissie dienen vrijelijk te kunnen brainstormen over financiële onderwerpen. Het besloten karakter stimuleert om met open vizier en zonder politieke (bij)bedoelingen de financieel-technische discussie te voeren. Bovendien neemt de ambtelijke organisatie een belangrijk deel van de behandeling van onderwerpen in de auditcommissie voor haar rekening. De informatie die hierbij gedeeld wordt heeft veelal een niet-bestuurlijke status en bevindt zich soms nog in de concept-fase en kan daarom op dat moment niet openbaar zijn.

In beslotenheid vergaderen wil niet zeggen dat er ook telkens geheimhouding moet worden opgelegd. De besproken informatie is meestal niet geheim en kan gewoon worden gedeeld met anderen. Het is ook juist van belang voor de behandeling in de raad dat de leden van de auditcommissie binnen hun fracties terugkoppeling geven van hetgeen in de auditcommissie is besproken. De agenda en de vastgestelde verslagen zijn openbaar, tenzij de auditcommissie anders bepaalt. Op deze manier kunnen ook derden kennis nemen van hetgeen de auditcommissie bespreekt.

Indien nodig kan de commissie wel geheimhouding opleggen. Op grond van de Gemeentewet kan ook het college geheimhouding opleggen op de stukken die zij aan de auditcommissie beschikbaar stellen. In de praktijk gebeurt dit vrijwel nooit, omdat het stukken betreft die ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Het komt wel voor dat het college verzoekt om de stukken vooralsnog vertrouwelijk te behandelen vanwege de fase waarin deze zich bevinden.

Artikel 10

Om de raad te informeren over haar werkzaamheden heeft de auditcommissie de afgelopen jaren jaarverslagen uitgebracht. De auditcommissie streeft naar een grotere herkenbaarheid en een toename van het vertrouwen van de raad in de commissie, zodat het werk van de commissie niet nog een keer wordt overgedaan in de raadscommissies en de raad. De auditcommissie heeft daarnaast de wens geuit om jaarlijks haar werkzaamheden te evalueren. Beide zijn nu opgenomen in de verordening.