Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR694047
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR694047/1
Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022
Geldend van 31-03-2023 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022De burgemeester van Gouda;
besluit vast te stellen de volgende
“Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022”
1. Inleiding
Gemeente Gouda zet in op een leefbare omgeving, waar bewoners zich veilig voelen. Overlast is niet gewenst en wordt actief tegengegaan. Een van de instrumenten die de burgemeester hiervoor kan inzetten is het opleggen van een verblijfsontzegging. Met een verblijfsontzegging besluit de burgemeester dat aan personen die zich agressief of hinderlijk gedragen in het belang van de openbare orde de toegang tot een bepaald gebied voor een bepaalde termijn wordt ontzegd. Het doel van de maatregel is het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast in het openbaar gebied, en/of het beperken van de gevolgen daarvan en de bewoners van het betreffende gebied hun gevoel van veiligheid (terug) te geven. De maatregel heeft daarmee een preventief (voorkomend), dan wel reparatoir (herstellend) karakter.
In deze beleidsregel is de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging uitgewerkt.
2. Juridisch kader
Wettelijke grondslag
De bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging is opgenomen in artikel 2:47 van de Apv.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 172, derde lid van de Gemeentewet. In dat artikel is bepaald dat de burgemeester bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bevoegd is de bevelen te geven die noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde (de “lichte bevelsbevoegdheid”).
Als het gaat om voorzienbare min of meer structurele vormen van overlast, zoals drugsoverlast of overlast door sekswerk wordt echter blijkens de jurisprudentie in verband met de eisen van rechtszekerheid een autonome door de gemeenteraad vastgestelde verordening noodzakelijk geacht. Hiertoe heeft de gemeenteraad artikel 2:47 Apv vastgesteld. De ontzegging wordt door of namens de burgemeester opgelegd aan personen die strafbare feiten plegen of openbare orde verstorende handelingen verrichten.
Bepaling Apv Verblijfsontzeggingen Artikel 2:47 Verblijfsontzegging
|
De bevoegdheid van de Apv laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om in voorkomende gevallen op te treden op grond van artikel 172 en 172a en b of artikel 175 Gemeentewet. Daarbij valt te denken aan een situatie waarbij sprake is van een ernstige ordeverstoring of de ernstige vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak om per direct een langerdurend verblijfsontzegging op te leggen aan een persoon in verband met een dreigende aanslag op diens leven.
Proportionaliteit en subsidiariteit
De beperking van de bewegingsvrijheid is een zwaar juridisch middel en moeten worden beschouwd als ultimum remedium. Voorafgaande aan de verblijfsontzegging moet geconstateerd worden dat er door betrokkene strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen zijn gepleegd. De strafbare gedragingen betreffen zowel Apv-bepalingen als geweldsdelicten en andere de openbare orde gerelateerde delicten. Het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Of een verblijfsontzegging passend is hangt af van de frequentie van de overlast, de ernst van de gebeurtenis en recidive of iemands rol in het groepsverband (proportionaliteit). Verder moet aannemelijk dan wel gebleken zijn dat andere maatregelen, zoals waarschuwen, niet volstaan (subsidiariteit).
3. Werkwijze bij de toepassing verblijfsontzegging
3.1 handhavingsarrangement verblijfsontzegging APV
Het handhavingsarrangement geeft de uitgangpunten voor de toepassing van de bevoegdheid van de burgemeester om een verblijfsontzegging op te leggen. Dat neemt niet weg dat de burgemeester, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, kan besluiten af te zien aan een verblijfsontzegging of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van besluiten of te kiezen voor oplegging van een andersoortig besluit als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet beargumenteren.
Tabel 1 Handhavingsarrangement verblijfsontzegging
Overtreding |
Maatregel |
Eerste constatering |
Waarschuwing door of namens de burgemeester. Bij (ernstige) verstoring jeugdige(n) (12-18 jaar) wordt de minderjarige en zijn ouder(s) uitgenodigd voor een gesprek door de gemeente, met de gemeente en politie. In dat gesprek wordt aangegeven dat de overlast moet stoppen. Daarbij is ruimte om te bespreken wat de aanleiding van het gedrag is en of de jongere behoefte heeft aan hulp op bepaalde leefgebieden. In dat geval wordt contact gelegd tussen de jongere en een jeugdprofessional. Tevens wordt er afgewogen of een Veilig Thuis melding nodig is. |
Tweede constatering binnen zes maanden na de laatste constatering óf Elke constatering in situatie waarbij direct ingrijpen noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de openbare orde en veiligheid |
Eerste ontzegging APV door of namens burgemeester
|
Volgende constatering binnen zes maanden na de laatste constatering* |
Tweede ontzegging o.b.v. APV door burgemeester: maximaal een aaneengesloten periode van 12 weken. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten (zie tabel 1): feiten categorie I: 4 weken feiten categorie II: 8 weken feiten categorie II: 12 weken *Deze langdurende ontzegging kan worden opgelegd aanvullend op een kortdurend verbod dat is opgelegd in een situatie waarbij direct ingrijpen noodzakelijk was. |
3.2 Het handhavingsarrangement nader toegelicht.
Eerste openbare ordeverstoring: waarschuwing
Een verblijfsontzegging wordt in principe opgelegd bij herhaaldelijke overlast. Herhaaldelijke overlast is er als de betrokkene meerdere verstorende gedragingen pleegt. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn. Na de eerste openbare ordeverstoring volgt een schriftelijke waarschuwing. Dit om dossier op te bouwen en de mogelijkheid te geven aan betrokkenen om zijn gedrag aan te passen.
- A.
Aanvullend regime voor minderjarigen
Indien de ordeverstoorder een minderjarige persoon betreft, dan worden de minderjarige en zijn ouders door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek, met de gemeente en politie. In dat gesprek wordt aangegeven dat de overlast moet stoppen en dat bij het nogmaals verstoren van de openbare orde in de regel een verblijfsontzegging zal volgen. Daarbij is ruimte om te bespreken wat de aanleiding van het gedrag is en of de jongere behoefte heeft aan hulp op bepaalde leefgebieden. In dat geval wordt contact gelegd tussen de jongere en een jeugdprofessional.
- B.
Ernstige situatie: geen waarschuwing
In ernstige situaties wordt bij een eerste openbare ordeverstoring niet gewaarschuwd maar, door of namens de burgemeester, direct een verblijfsontzegging opgelegd. Van een ernstige situatie is in ieder geval sprake, maar niet uitsluitend, in een of meer van de volgende gevallen:
- ❖
er is geweld gebruikt tegen hulpverleners, ambtenaren/of andere mensen met een publieke taak;
- ❖
de betrokkene heeft ernstig letsel veroorzaakt;
- ❖
de betrokkene heeft een wapen of een andere voorwerp gebruikt dat heeft gediend als wapen;
- ❖
betrokkene heeft een bevoegd gegeven ambtelijk bevel genegeerd;
- ❖
er sprake is geweest van bijzonder gewelddadig handelen door betrokkene
Tweede en eventuele opvolgende openbare orde verstoringen
Begaat iemand na een waarschuwing weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door of namens de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd. De herhaling van de openbare ordeverstoring rechtvaardigt dit. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn maar kunnen ook verschillende feiten betreffen. Kennelijk heeft de waarschuwing niet geleid tot aanpassing van het gedrag en is een kortdurende verblijfsontzegging noodzakelijk. Deze geldt voor 24 uur of voor de duur van een evenement met een maximum van 24 uur.
Derde en eventuele opvolgende openbare ordeverstoringen
Begaat iemand na een kortdurende verblijfsontzegging weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd voor de langere periode van maximaal 12 weken. Ook hier geldt dat dit niet twee dezelfde feiten hoeven te zijn maar het kunnen ook verschillende feiten betreffen. Afhankelijk van de ernst van de feiten uitgedrukt in 3 categorieën, wordt de duur van de ontzegging bepaald. Deze categorieën zijn uitgewerkt in tabel 1 in de bijlage. Bij meerdere feiten geldt dat het feit van de zwaarste categorie bepalend is.
Bijzondere omstandigheden
Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven af te wijken van de beleidsregels. Indien de burgemeester besluit hiervan af te wijken wordt dit gemotiveerd in het besluit.
4 Procedurele aspecten bij besluit verblijfsontzegging
4.1 Voornemen en zienswijzen
De kortdurende verblijfsontzegging wordt opgelegd voor de duur van maximaal 24 uur. Dit wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met het verbod proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk dat het verbod maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de ordeverstoorder. De kortdurende verblijfsontzegging zal doorgaans worden opgelegd in een situatie die om direct ingrijpen gevraagd. Gelet hierop wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze (zie ook artikel . 4:11 Awb).
In het geval van een mogelijk langdurige verblijfsontzegging (langer dan 24 uur) ontvangt de betrokkene eerst een voornemen. Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen zijn zienswijze aan de burgemeester kenbaar maken. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Indien betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken dan vindt dit gesprek zo spoedig mogelijk plaats. Van het zienswijzegesprek wordt door de gemeente een verslag gemaakt. De zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.
Als de burgemeester besluit om uiteindelijk geen verblijfsontzegging op te leggen, ontvangt de betreffende persoon daarvan schriftelijk bericht.
Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de desbetreffende teamchef van politie (behalve als dit besluit in mandaat door de politie is genomen) en de officier van justitie. Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.
4.2 Inhoud besluit
In het besluit worden de volgende punten opgenomen:
- 1.
wanneer de ordeverstoring heeft plaatsgevonden, op welke feiten en gedragingen de verblijfsontzegging is gebaseerd, de ernst van de gedragingen, de inwerkingtredingsdatum en einddatum (tijdstip), de periode en het gebied waarvoor de ontzegging geldt.
- 2.
Een kaart van het gebied waar betrokkene zich niet meer in mag begeven en bevinden wordt bij het besluit gevoegd.
- 3.
Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, kan de burgemeester besluiten om het gebied waarop de ontzegging van toepassing is aan te passen. Dit gaat om belangen van betrokkene zoals wonen, werken en school. Denk bijvoorbeeld aan het aanwijzen van een corridor door het verboden gebied die uitsluitend mag worden gebruikt door belanghebbende om zijn werkplek kan bereiken.
- 4.
De betrokkene wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het definitieve besluit.
4.3. Mandaat politie voor kortdurende verboden
Het opleggen van een waarschuwing en een kortlopende verblijfsontzegging wordt door de burgemeester ten behoeve van de werkbaarheid gemandateerd aan de politiefunctionarissen. De politie volgt bij de uitvoering van dit mandaat hetgeen is bepaald in deze beleidsregel, het mandaatbesluit en de daarin opgenomen instructie. Een verblijfsontzegging langer dan 24 uur wordt door de burgemeester opgelegd.
Een afschrift van een door de politie kortdurend uitgereikte verblijfsontzegging wordt de eerstvolgende werkdag aan de burgemeester gezonden tezamen met een rapportage waarin zijn opgenomen:
- •
De persoonsgegevens van betrokkene
- •
Een beschrijving van de openbare ordeverstoring die aanleiding gaf voor de verblijfsontzegging of het voornemen,
- •
de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden
- •
eventuele andere relevante feiten zoals eerdere processen-verbaal, meldingen, mutaties, etc. (dit met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van de betrokkene te verkrijgen).
- •
Het gebied waarvoor het (voorgenomen) verblijfsontzegging werd opgelegd
- •
Contactgegevens van de betrokken politiefunctionaris of ambtenaar die de verblijfsontzegging heeft opgelegd.
5. Toezicht en handhaving
De politie houdt toezicht op de naleving van de verblijfsontzegging. Ook buitengewone
opsporingsambtenaren of andere toezichthouders in dienst van de gemeente zien toe op de
naleving vanuit hun signalerende rol. Overtreden van de verblijfsontzegging is strafbaar. De persoon riskeert op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht een gevangenis van ten hoogste drie
maanden of een geldboete. Daarnaast kan overtreding van de ontzegging óf overlast elders in
de gemeente, leiden tot uitbreiding of verlenging van de ontzegging dan wel het opleggen van een andere (aanvullende) maatregel ter voorkoming van verdere verstoring van de openbare orde.
6. Inwerkingtreding en cumulatie verblijfsontzegging
Een verblijfsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokkene wordt uitgereikt dan wel een dag nadat deze is verzonden.
Als een verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een verblijfsontzegging geldt, gaat de nieuwe verblijfsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde verblijfsontzegging.
7. Hoofdstuk Inwerkingtreding en citeertitel
Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking en kan worden aangehaald als beleidsregels verblijfsontzeggingen Gouda 2022.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 17 maart 2023
De burgemeester van Gouda,
P. Verhoeve
Bijlage 1: categorieën van feiten
Categorie 1 |
|
Samenscholing en ongeregeldheden |
Art. 2.1 APV |
Ordeverstoring bij evenement |
Art. 2.7 APV |
Hinderlijk gedrag en openbare orde verstorend gedrag |
Art. 2.25 APV |
Hinderlijk drankgebruik op de weg |
Art. 2.26 APV |
Drankgebruik op de weg (alleen voor aangewezen gebieden) |
Art. 2.26 APV |
Lachgasverbod |
Art .2.27 |
Messenverbod |
Art. 2.28a APV |
Bestuurlijke ophouding |
Art. 2:43 |
Vernieling |
Art. 350 Sr |
Baldadigheid / straatschenderij |
Art. 424 Sr |
Ordeverstoring in dronkenschap |
Art. 426 Sr |
Verbod raam- en straatsekswerk |
Art. 3.16 APV |
Schennis eerbaarheid |
Art. 239 Sr |
(poging tot) brandstichting |
Art. 157/1 (i.r.t. 45/47 Sr) |
Bezit / voorhanden hebben van vuurwerk |
Art. 3B1 Vuurwerkbesluit |
Categorie 2: |
|
Wederspannigheid |
Art. 180 Sr |
Wederspannigheid in vereniging |
Art. 182 Sr |
Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel |
art. 2.1 derde lid APV |
Belediging ambtenaar in functie |
Art. 266 jo. 267 Sr |
Eenvoudige mishandeling of vechten |
Art. 300 Sr |
Bedreiging |
Art. 285 Sr |
Opruiing |
Art. 131 Sr |
Brandstichting |
Art. 157 / 2 |
Brand door schuld |
Art. 158 Sr |
Afsteken vuurwerk |
Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit |
Afsteken vuurwerk nabij gebouwen met brandgevaar |
Art. 429 Sr |
Categorie 3 |
|
Deelnemen aan aanval / vechterij |
Art. 306 Sr |
Openlijke geweldpleging |
Art. 141 Sr |
Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie |
Art. 304 Sr |
Drugshandel op straat |
Art. 2.40 APV |
Verzamelingen van personen i.v.m. drugs |
Art. 2:41 Apv |
Openlijk drugsgebruik en weggooien van spuiten e.d. |
Art. 2:42 Apv |
Handel in harddrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) |
Art. 2 Opiumwet [1] |
Handel in softdrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) |
Art. 3 Opiumwet [2] |
(Poging tot) doodslag |
Art. 287 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr) |
(Poging tot) zware mishandeling |
Art. 302 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr) |
(Poging tot) wederrechtelijk binnendringen / lokaalvredebreuk |
Art. 138 Sr (i.r.t.art. 45/47 Sr) |
Brandstichting |
Art. 157 / 3 Sr |
Verbodsbepaling voor wapens van categorie I |
Art. 13 WWM |
Verbod voorhanden hebben wapens |
Art. 26 WWM |
Verbod dragen wapens |
Art. 27 WWM |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl