Regeling vervallen per 01-07-2023

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Harderwijk en Zeewolde

Geldend van 30-03-2023 t/m 30-06-2023

Intitulé

Beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Harderwijk en Zeewolde

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling en Ondersteuning d.d. 2 maart 2023;

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 van de Participatiewet;

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige energietoeslag;

  • -

    het daarom wenselijk is voor dit doel aanvullende beleidsregels vast te stellen;

Besluit

vast te stellen de beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Harderwijk en Zeewolde.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Participatiewet;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van Zeewolde;

  • c.

    inkomen: het totale netto inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin als bedoeld in de artikel 31 en de artikelen 32 en 33 van de Wet;

  • d.

    huishouden: de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin met een eigen energiecontract;

  • e.

    peildatum: Bij ambtshalve beoordelingen 31 januari 2022 of indien sprake is van een aanvraag, de datum van deze aanvraag. Indien deze aanvraagdatum op of na 1 januari 2023 is gelegen, wordt als peildatum 31 december 2022 gehanteerd;

  • f.

    referteperiode: één kalendermaand (bij vaste inkomsten en ambtshalve toekenning), drie maanden (bij wisselende inkomsten) voorafgaand aan de peildatum. Bij aanvragen die zijn ingediend op of na 1 januari 2023 wordt het inkomen over de maand december 2022 in aanmerking genomen. Bij wisselende inkomsten het inkomen over het vierde kwartaal 2022;

  • g.

    referteperiodezelfstandigen: 2021 of het vierde kwartaal 2022;

  • h.

    uniek adres: een maar één keer voorkomende combinatie van adresgegevens wat bestaat uit straatnaam, huisnummer (eventueel met toevoeging), postcode en plaatsnaam.

Artikel 2. Doelgroepen eenmalige energietoeslag

  • 1. De eenmalige energietoeslag is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en wordt per uniek adres ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 3. Een huishouden heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen gezamenlijk inkomen niet hoger is dan 130% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4. Zelfstandigen kunnen een laag inkomen, zoals in lid 3 van dit artikel benoemd, aantonen met de jaarrekening en aangifte IB over 2021 (mits voorhanden), dan wel de winst- en verliesrekening over het vierde kwartaal 2022.

  • 5. Per huishouden verleent het college maximaal één energietoeslag.

  • 6. Het recht op een eenmalige energietoeslag wordt eenmalig vastgesteld op de peildatum en geldt voor het kalenderjaar 2022.

  • 7. Er bestaat geen recht op een eenmalige energietoeslag als de aanvrager eerder over 2022 een energietoeslag op grond van artikel 35 Participatiewet heeft ontvangen. Dit geldt ongeacht of de aanvrager deze toeslag via het college of via het college in een andere gemeente heeft ontvangen.

  • 8. Uitgesloten van de toekenning van de energietoeslag is de persoon van het huishouden die op de peildatum:

    • a.

      in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;

    • b.

      jonger is dan 21 jaar waarbij de ouders onderhoudsplichtig zijn;

    • c.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres;

    • d.

      jonger is dan 27 jaar en aanspraak maakt op de studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

Artikel 3. Hoogte eenmalige energietoeslag

  • 1. De eenmalige energietoeslag bedraagt:

    • -

      € 1.800,00 per huishouden met een inkomen in de referteperiode of op de peildatum bij een ambtshalve toekenning tot en met 120% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm;

    • -

      € 900,00 per huishouden met een inkomen in de referteperiode van 120 tot en met 123% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm;

    • -

      € 600,00 per huishouden met een inkomen in de referteperiode van 124 tot en met 126% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm. Betreffende hoogte van de energietoeslag is tevens van toepassing bij een inkomen tussen de 123 en 124% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm;

    • -

      € 300,00 per huishouden met een inkomen in de referteperiode van 127 tot en met 130% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm. Betreffende hoogte van de energietoeslag is tevens van toepassing bij een inkomen tussen de 126 en 127% op de peildatum toepasselijke bijstandsnorm;

  • 2. Huishoudens die reeds een bedrag van € 1300,- hebben ontvangen over 2022 met een inkomen tot en met 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, ontvangen ambtshalve een additioneel bedrag van € 500,- voor 1 juni 2023.

  • 3. Deze bedragen gelden per huishouden en ongeacht de gezinssamenstelling.

Artikel 4. Ambtshalve toekenning

  • 1. Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en:

    • a.

      algemene bijstand ontvangen; of

    • b.

      een uitkering ontvangen op grond van de IOAW en IOAZ; of

    • c.

      huishoudens met een inkomen tot en met 120% die in 2022 bijzondere bijstand hebben ontvangen,

    ontvangen de eenmalige energietoeslag 2022 ambtshalve.

  • 2. De ambtshalve toekenning heeft tevens betrekking op huishoudens die algemene bijstand ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 47a van de wet. Indien er niet reeds een aanvraag is toegekend.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. Huishoudens met een inkomen tot en met 120% van de toepasselijke bijstandsnorm die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag kunnen vanaf 1 mei 2022 een aanvraag indienen met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

  • 2. Huishoudens met een inkomen vanaf 120% van de toepasselijke bijstand kunnen vanaf 20 maart 2023 een aanvraag indienen met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

  • 3. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via de website Externe link:Meerinzicht.nl/direct-regelen. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 4. De hoogte van het inkomen kan beoordeeld worden op basis van overige aanvullende (financiële) gegevens, als daar volgens het college aanleiding voor is. In dat geval zal het college aan de aanvrager verzoeken de aanvullende (financiële) gegevens te leveren.

  • 5. Bij de aanvraag wordt tenminste overgelegd:

    • a.

      de bewijzen van het inkomen van aanvrager en eventuele partner in de referteperiode;

    • b.

      een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;

    • c.

      een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling;

    • d.

      een bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager verantwoordelijk is voor de betaling van de energienota.

  • 6. Bij meerdere aanvragers op één uniek adres – waarbij er op dit adres nog geen eenmalige energietoeslag is toegekend – wordt de eenmalige energietoeslag aan de langst wonende bewoner, tevens hoofdbewoner, toegekend op dat adres. Dit op basis van de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP).

  • 7. Na de beoordeling van de aanvraag wordt door het college binnen 8 weken na de aanvraag een schriftelijk besluit afgegeven, ook wel beschikking genoemd.

  • 8. De aanvrag voor de energietoeslag kan worden ingediend tot en met 30 april 2023.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 7. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang op de dag van publicatie en vervangen de beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde (V299);

  • 2. Deze beleidsregels vervallen op 1 juli 2023.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Harderwijk en Zeewolde.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde d.d. 14 maart 2023 .

Het college van burgemeester en wethouders,

Zeewolde,

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

de secretaris,

K.C. Hamstra

de burgemeester,

G.J. Gorter

Toelichting

De beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 staat niet op zichzelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 6 in.

In artikel 2 wordt de doelgroep nader omschreven. Met vermogen wordt geen rekening gehouden. Voor het begrip ‘inkomen’ en ‘referteperiode’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat daarvoor al in de gemeente geldt in de eigen beleidsregels bijzondere bijstand. Daar voorziet artikel 1 in.

Huishoudens die door het college reeds een bedrag van € 1.300 terecht toegekend hebben gekregen, ontvangen een extra bedrag van € 500 t.b.v. 2022 ambtshalve. Ook als het huishouden is verhuisd naar een andere gemeente. Zij hoeven geen nieuwe aanvraag meer te doen. Een ambtshalve (aanvullende) toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ. Daar kan de gemeente andere groepen aan toe voegen, bijvoorbeeld personen die periodiek bijzondere bijstand ontvangen of een bijdrage op grond van gemeentelijke minimaregeling. Of dat mogelijk is zal afhangen van de vraag of de aanwezige gegevens voldoende zijn om vast te stellen dat zij op voorhand ook zullen voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2 en andere voorwaarden uit de Participatiewet.

Er zijn situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet volledig voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was. De gemeente kan overwegen om in dergelijke situaties een toets op hardheid van de voorgenomen afwijzing uit te voeren (zie artikel 6) en hier zo nodig ook beleidsuitgangspunten voor te formuleren. De hardheidsclausule artikel 16 van de Participatiewet voorziet hier niet in.

Studenten zijn via de aanwijzing van de wetgever niet inbegrepen in de categorie die voor energietoeslag in aanmerking komt. Het maken van een onderscheid ten aanzien van studenten is in de optiek van de wetgever legitiem. De wetgever wil met de energietoeslag een snelle, efficiënte en doeltreffende manier van ondersteuning aan minimahuishoudens realiseren. De categoriale bijzondere bijstand biedt deze mogelijkheid juist omdat er geen uitgebreide individuele toetsing nodig is en de energiekosten bij de doelgroep kunnen worden aangenomen. Daarmee kan het college tegen aanvaardbare administratieve inspanningen en kosten een zo groot mogelijke groep mensen met een laag inkomen van dienst zijn. Studenten onderscheiden zich qua woonsituatie, de daarmee samenhangende energiekosten en qua financiële situatie dusdanig van de doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid dat het toekennen van de toeslag zou leiden tot een ondoelmatige verstrekking van overheidsmiddelen en een te aanzienlijke mate van overcompensatie. Daarnaast ontvangen uitwonende studenten die een basisbeurs ontvangen, in het studiejaar 2023-2024 een passende verhoging voor de stijgende prijzen in de vorm van de ophoging van de basisbeurs. Zij krijgen in 2023 een bedrag van 660 euro aan hogere basisbeurs. Hiermee wordt de koopkracht van uitwonende studenten hersteld en worden zij tegemoetgekomen voor de gestegen lasten. Hoewel de tijdelijke verhoging van de basisbeurs lager is dan de energietoeslag, hebben uitwonende studenten, zoals hierboven is vermeld, veelal een kleiner woonoppervlak en daarmee samenhangend lagere energiekosten.