Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld omtrent Uitvoeringsregel noodfonds energielasten en aanvullende inflatie compensatie voor non-profit organisaties gemeente Westerveld.

Geldend van 25-03-2023 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld omtrent Uitvoeringsregel noodfonds energielasten en aanvullende inflatie compensatie voor non-profit organisaties gemeente Westerveld.

Overwegende dat:

- met name de kosten voor elektriciteit- en gasverbruik onvoorzienbaar sterk zijn gestegen waardoor non-profit organisaties door de hoge energierekening in financiële problemen (kunnen) komen;

- de overige exploitatiekosten ook sterk zijn gestegen waardoor non-profit organisaties alsnog in financiële problemen (kunnen) komen;

- de raad deze organisaties financieel wil bijstaan en daarvoor een noodfonds heeft vastgesteld met een subsidieplafond van € 400.000;

Gelet op:

- het doel om non-profit organisaties te ondersteunen die te maken hebben met sterk verhoogde lasten en die hiervoor (nog) niet door de gemeente, de provincie en/of het rijk gecompenseerd zijn;

- artikel 4:23 lid 1 Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Westerveld 2018;

Besluit vast te stellen: Uitvoeringsregel noodfonds energielasten en aanvullende inflatie compensatie voor non-profit organisaties gemeente Westerveld.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Westerveld 2018;

  • b.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld;

  • c.

    Energiekosten: kosten voor het elektriciteits- en/of gasverbruik;

  • d.

    Direct energiecontract: eigen energiecontract op naam;

  • e.

    Indirect energiecontract: contract op naam van een derde, die de energiekosten in huur- of servicekosten aan een organisatie doorrekent;

  • f.

    Noodfonds: het door de raad vastgestelde budget met subsidieplafond dat is bedoeld voor organisaties die in een noodlijdende situatie verkeren of dreigen te komen;

  • g.

    Noodlijdende situatie: een situatie waarin het aannemelijk is dat het voortbestaan en de continuering van de organisatie in gevaar;

  • h.

    Organisatie: een non-profitorganisatie, namelijk een rechtspersoon zonder winstoogmerk die een maatschappelijk nut dient, zoals culturele en maatschappelijke organisaties, buurt- en dorpshuizen, sportverenigingen, zwembaden met een stichtingsvorm, uitgezonderd kerkgenootschappen en zorgaanbieders;

  • i.

    Uitvoeringsregeling: Uitvoeringsregel noodfonds energielasten en aanvullende inflatie compensatie voor voor non-profit organisaties gemeente Westerveld;

  • j.

    Voorliggende regeling: regelingen van een landelijke, provinciale of gemeentelijke overheid, op grond waarvan een organisatie aanspraak kan maken op een tegemoetkoming in onder andere de energiekosten;

  • k.

    Zorgaanbieder: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, dan wel een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen.

Artikel 2. Criteria

Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van deze regeling, moet voldaan worden aan de volgende criteria:

  • a.

    De organisatie is gevestigd in de gemeente Westerveld;

  • b.

    De organisatie is eigenaar van het pand of gebruikt een pand of een gedeelte daarvan van waaruit zij haar activiteiten onderneemt, in de gemeente Westerveld;

  • c.

    De organisatie heeft een direct of indirect energiecontract;

  • d.

    De organisatie verkeert in een noodlijdende situatie of dreigt daar in te komen.

Artikel 3. Aanvraag verlening subsidie

1. De aanvraag om verlening van een subsidie kan worden ingediend tot en met 12 mei 2023. Aanvragen ingediend na deze datum worden niet meer in behandeling genomen.

2. De aanvraag heeft betrekking op de energiekosten over een aangesloten periode van maximaal 12 maanden.

3. Een aanvraag wordt ingediend bij de gemeente Westerveld bij voorkeur via het formulier in het ingerichte portal op de website van de gemeente.

4. De aanvrager legt bij de aanvraag de volgende gegevens over:

a. Kamer van Koophandel nummer;

b. De begroting van de organisatie voor 2023;

c. De meest recente vastgestelde jaarrekening van de organisatie, inclusief de balans;

d. Informatie over de accommodatie waarop de aanvraag betrekking heeft, waaruit blijkt dat deze in eigendom is of door de aanvrager wordt gebruikt;

e. Een kopie van het energiecontract of van de maandlasten, voor zover van belang voor de berekening van de subsidie;

f. Bij een direct energiecontract:

i. het nieuwe variabele maandbedrag per 1 januari 2023; of

ii. het variabele maandbedrag dat in de jaarafrekening in 2023 is opgenomen; en

iii. de meest recente jaarafrekening energiekosten (2022 of 2023);

g. Bij een indirect energiecontract:

i. de nieuwe maandlasten voor de accommodatie, waarin de stijging van de energiekosten zichtbaar is;

ii. de maandlasten voor de accommodatie van de voorgaande periode van een jaar waarin de energiekosten zichtbaar zijn;

h. Een beschrijving van de noodlijdende situatie, waaruit blijkt dat de organisatie onvoldoende eigen middelen heeft;

i. De inspanningen die de organisatie zelf heeft ondernomen om de energiekosten te verminderen.

5. Indien het college van oordeel is dat de aanvraag nog niet compleet is, verzoekt het de aanvrager om aanvullende stukken binnen een bepaalde termijn in te dienen. Het college kan daarbij verzoeken om kopieën van facturen en van andere stukken.

6. De subsidie wordt verleend met inachtneming van artikel 4, leden 1, 2 en 5, en artikel 5.

Artikel 4. Berekening van de subsidie

1. De subsidie wordt, op de wijze die in de bijlage bij deze regeling als rekenvoorbeeld is genoemd, berekend aan de hand van het maandbedrag per januari 2023, of het nieuwe maandbedrag dat in de meest recente jaarafrekening energiekosten wordt genoemd.

2. De subsidie (D) is 90% van het verschil (C) tussen het in lid 1 genoemde maandbedrag (A), waar bij het maandbedrag wordt uitgegaan van het bedrag voor één jaar en het in lid 1 genoemde jaarafrekening (B).

3. Na één volledig jaar, bij de jaarafrekening (2023 of 2024, afhankelijk van de einddatum jaarafrekening = E) wordt nagerekend op basis van de werkelijke kosten. Het verschil (F) tussen de laatste jaarafrekening (E) en de voorlaatste jaarrekening (B) wordt vergeleken met de verleende subsidie (D). Op basis hiervan wordt de subsidie vastgesteld, waarbij de vast te stellen subsidie niet meer bedraagt dan de verleende subsidie.

4. Is het verschil (F) lager dan de uitbetaalde subsidie (D) dan wordt een teveel uitbetaald bedrag teruggevorderd. Is het terug te vorderen bedrag minder dan € 200, dan vindt terugvordering niet plaats.

5. De subsidie wordt verleend nadat alle ingediende aanvragen in samenhang zijn beoordeeld. Bij het overschrijden van het subsidieplafond wordt de subsidie naar rato verdeeld.

Artikel 5. Vermindering van de subsidie

1. Indien de aanvrager op grond van een voorliggende regeling aanspraak heeft of had kunnen hebben op een tegemoetkoming in de energiekosten in hetzelfde tijdvak als bedoeld in deze uitvoeringsregeling, wordt de subsidie verminderd met het bedrag van die aanspraak.

2. Indien de organisatie de energiekosten geheel of gedeeltelijk doorberekent of heeft doorberekend aan derden, wordt de subsidie verminderd met het bedrag van die doorberekening.

Artikel 6. Weigering van de subsidie

De subsidie wordt geweigerd:

a. Indien de organisatie niet aan de criteria voldoet;

b. Indien het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 7. Aanvullende subsidie

1. Indien er al dan niet na verlening van de op grond van artikel 4 berekende subsidie sprake blijft van een noodlijdende situatie, kan het college de aanvrager een aanvullende subsidie verlenen.

2. De hoogte van de aanvullende subsidie wordt berekend aan de hand van de meerkosten van de overige exploitatielasten, met inachtneming van artikel 3, lid 4 sub b en c.

Artikel 8. Vaststelling van de subsidie

1. De organisatie dient de aanvraag om vaststelling van de verleende subsidie energielasten in binnen 4 weken nadat de jaarafrekening van de energieleverancier voor de betreffende periode is verstrekt, maar uiterlijk voor 30 juni 2024.

2. Bij de vaststellingsaanvraag subsidie energielasten legt de organisatie de volgende gegevens over:

a. de definitieve jaarafrekening van de energieleverancier over de periode waarvoor subsidie energielasten is verleend;

b. de beschikkingen vanuit andere aangevraagde regelingen.

3. De subsidie energielasten wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 4, leden 3 en 4, en artikel 5.

4. De organisatie dient de aanvraag om vaststelling van de verleende aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 7, in voor 31 mei 2024.

5. Bij de vaststellingsaanvraag aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 7, legt de organisatie de jaarrekening 2023 over.

6. Indien het college van oordeel is dat de aanvraag nog niet compleet is, verzoekt het de aanvrager om aanvullende stukken binnen een bepaalde termijn in te dienen. Het college kan daarbij verzoeken om kopieën van facturen en van andere stukken.

Artikel 9 Slotbepalingen

1. Deze uitvoeringsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

2. Deze regeling heet: Uitvoeringsregel noodfonds energielasten en aanvullende inflatiecompensatie voor non-profit organisaties gemeente Westerveld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeesters en wethouders van de gemeente Westerveld van 21 maart 2023

de secretaris, de burgemeester

D.B. Bruijn-van den Berg H. Jager

BIJLAGE

I. Berekening subsidieverlening energielasten

Jaarafrekening mei 2021 t/m april 2022 = € 2.000 (B )

Voorschot januari 2023 = € 500. Op jaarbasis 12 x € 500 = € 6.000 (A)

De regeling geeft een aanspraak (D) op 90% van het verschil (C).

Verlening wordt berekend:

A – B = C

D = C x 90%

€ 6.000 - € 2.000 = € 4.000

€ 4.000 x 0.90 = € 3.600

De subsidie wordt verleend voor € 3.600

II. Berekening subsidievaststelling energielasten

Jaarafrekening mei 2022 t/m april 2023 = € 5.500 (E)

Jaarafrekening mei 2021 t/m april 2022 = € 2.000 (B)

De regeling geeft aanspraak op het verschil tussen beide jaarafrekeningen, maar nooit meer dan de verleende subsidie.

Vaststelling wordt berekend:

E - B = F

€ 5.500 - € 2.000 = € 3.500 (F)

De subsidie wordt vastgesteld op € 3.500.

III. Eventuele terugvordering subsidie energielasten

Vastgestelde subsidie € 3.500 (F)

Verleende subsidie € 3.600 (D) -/-

- € 100

De verleende subsidie is € 100 hoger dan F.

Op basis van artikel 4 lid 4 ligt dit bedrag onder het drempelbedrag, zodat dit niet terugbetaald hoeft te worden.

Zou F € 3.800 zijn, dan wordt de subsidie vastgesteld op € 3.600, omdat de vastgestelde subsidie niet meer kan bedragen dan de verleende subsidie.