Beleidsregel financiële overbrugging Participatiewet Goeree-Overflakkee

Geldend van 25-03-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel financiële overbrugging Participatiewet Goeree-Overflakkee

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

overwegende dat het gewenst is om beleid met betrekking tot een financiële overbrugging bij de aanvang van een uitkering op grond van de Participatiewet vast te stellen;

gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7, eerste lid, onderdeel b, artikel 18, eerste lid, artikel 48, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 58, tweede lid, onder b, van de Participatiewet;

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel: Beleidsregel financiële overbrugging Participatiewet Goeree-Overflakkee.

Artikel 1 Definities

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • belastingtoeslagen: de inkomensafhankelijke toeslagen van de Belastingdienst waarop mogelijk aanspraak bestaat;

  • bijstandsnorm: bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onder c, van de wet;

  • inkomen: totaal netto inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van de wet dan wel in artikel 6 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

  • vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • wet: de Participatiewet;

  • woonadres: woonadres in gemeente Goeree-Overflakkee waarop de aanvrager staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

  • 2. Begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden en die niet anders omschreven worden dan in de wet, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Overbruggingsuitkering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek aan een persoon die over geen of onvoldoende middelen beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien vanaf de aanvang van de bijstandsverlening tot de eerste uitbetaling van de algemene bijstand, een overbruggingsuitkering verlenen.

  • 2.

    De hoogte van de uitkering als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op de van toepassing zijnde bijstandsnorm, zulks onder aftrek van het bedrag aan vakantietoeslag.

  • 3.

    Op de overbruggingsuitkering worden de volgende middelen in mindering gebracht:

    • a.

      beschikbaar inkomen; en

    • b.

      vermogen, voorzover dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag, waarover de aanvrager redelijkerwijs direct kan beschikken.

  • 4.

    De overbruggingsuitkering wordt verleend als algemene bijstand.

  • 5.

    De overbruggingsuitkering wordt om niet verleend, tenzij de noodzaak tot het verlenen van een overbruggingsuitkering het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Artikel 3 Overbrugging belastingtoeslagen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek aan een persoon die over geen of onvoldoende middelen beschikt om de periode tot uitbetaling van de belastingtoeslagen te overbruggen vanaf de aanvang van de bijstandsverlening tot de daadwerkelijke uitbetaling van de belastingtoeslagen, bijstand verlenen ter hoogte van de belastingtoeslagen.

  • 2.

    Deze bijstand wordt verleend als algemene bijstand in de vorm van een geldlening.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid wordt, indien de persoon niet per de eerste van de vestigingsmaand op het woonadres staat ingeschreven, de bijstand als bedoeld in dit artikel over de vestigingsmaand verleend om niet.

  • 4.

    Terstond na ontvangst van de belastingtoeslagen wordt de als geldlening verleende bijstand aan burgemeester en wethouders terugbetaald.

  • 5.

    Wanneer niet of niet geheel tot terugbetaling wordt overgegaan, zoals bedoeld in het vorige lid, wordt de geldlening teruggevorderd op grond van artikel 58, tweede lid, onder b, van de wet. De geldlening wordt dan zo mogelijk verrekend met de uitkering.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking na de datum van bekendmaking.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregel financiële overbrugging Participatiewet Goeree-Overflakkee.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 21 maart 2023 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Toelichting Beleidsregel financiële overbrugging Participatiewet Goeree-Overflakkee

Algemeen

De wettelijke grondslag voor het verlenen van een overbruggingsuitkering is te vinden in de artikelen 7, lid 1, onderdeel b en 18, lid 1, van de wet. Daarin staat dat iemand recht heeft op bijstand als hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De hoogte van die bijstand stemmen burgemeester en wethouders af op de middelen van de aanvrager.

De bijstandsuitkering wordt maandelijks achteraf uitbetaald. Bij een dergelijk betalingsritme is het voor sommige bijstandsgerechtigden niet mogelijk zelf de periode te overbruggen tot de eerste betaling van de bijstandsuitkering. Met deze beleidsregel willen burgemeester en wethouders invulling geven aan de mogelijkheden om algemene bijstand als overbruggingsuitkering te verstrekken.

De wettelijke grondslag voor het verlenen van bijstand ter overbrugging op de belastingtoeslagen is te vinden in artikel 48, lid 2, onderdeel a, van de wet. Daarin staat dat de bijstand in de vorm van een geldlening kan worden verleend als redelijkerwijze kan worden aangenomen dat de aanvrager op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Met de uitbetaling van de belastingtoeslagen is dit het geval.

Het verstrekken van bijstand om niet ter hoogte van de belastingtoeslagen gedurende de eerste niet volledige vestigingsmaand vindt zijn wettelijke grondslag in artikel 18, lid 1, van de wet.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de wet en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.

Artikel 2Overbruggingsuitkering

Lid 1

Bij een beroep op de overbruggingsuitkering, moet de noodzaak individueel bepaald worden. Een aanvrager die bijvoorbeeld alleenstaande is en inwonend bij zijn ouders, zal minder overbruggingsproblemen hebben als een alleenstaande ouder met kinderen die onlangs verlaten is door de partner.

Een overbruggingsuitkering zal in de volgende situaties het meest aan de orde zijn:

  • statushouders;

  • ex-gedetineerden;

  • verlating door partner.

Over de afhandeling van de aanvraag om bijstand hebben burgemeester en wethouders contact met de aanvrager. Als uit deze contacten blijkt dat de aanvrager te maken heeft met een overbruggingsprobleem tot de datum van eerste uitbetaling van de bijstand, dan bestaat er mogelijk recht op een overbruggingsuitkering en/of overbrugging ter hoogte van de toeslagen van de Belastingdienst. Hiertoe wordt een schriftelijke aanvraag ingediend. Hij kan deze aanvraag bijvoorbeeld doen tijdens het intakegesprek voor de aanvraag levensonderhoud.

Lid 2

De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt eenmaal de van toepassing zijn bijstandsnorm minus het bedrag van de vakantietoeslag.

Lid 3

Op de overbruggingsuitkering worden eigen middelen in mindering gebracht.

Inkomen waarover de aanvrager beschikt wordt volledig in mindering gebracht. De zak- en leefgeldvergoeding van het AZC wordt niet op de overbruggingsuitkering in mindering gebracht. Dit bedrag wordt met de reguliere bijstandsuitkering verrekend.

Voor vermogen geldt dit alleen als het gaat om vermogen waarover de aanvrager direct kan beschikken, zoals zijn betaal- en spaarrekeningen en contant geld. Bovendien geldt bij vermogen dat de van toepassing zijn bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) wordt vrijgelaten. Zo is de aanvrager niet gelijk al zijn vermogen kwijt als hij zelf moet overbruggen.

Voorbeeld 1:

Ingangsdatum uitkering 10 januari 2023. Aanvrager heeft geen eigen inkomen en geen vermogen. De norm alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd is van toepassing. De overbruggingsuitkering bedraagt eenmaal de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag ad € 1.135,87 (norm per 1 januari 2023)

Bij een statushouder zou in dit voorbeeld op de overbruggingsuitkering de huur, de zorgverzekeringspremie, de energiekosten en de waterlasten worden ingehouden en doorbetaald aan de betreffende derden voor de maand februari. Dit in het kader van de wettelijke ontzorgplicht die de gemeente heeft in het kader van de Wet inburgering. Ook van de uitkering van 10 januari tot 1 februari worden bovengenoemde kosten ingehouden en doorbetaald aan de betreffende derden. In dit geval betreft het de kosten van januari. Met de reguliere uitkering over februari, die eind van de maand februari wordt uitbetaald, kunnen de vaste lasten over maart worden betaald. Hiermee wordt voldaan aan de vooruitbetalingsverplichting van de vaste lasten.

Het is belangrijk bij aanvang van de uitkering duidelijk te maken welke periode met de overbruggingsuitkering, de nabetaling van de reguliere uitkering en eventuele voorschotten moet worden overbrugd. Waarbij ook inzicht moet worden gegeven in het wekelijks te besteden budget.

Voorbeeld 2:

Dezelfde casus als voorbeeld 1. Aanvrager kreeg eind december zijn volledige WW-uitkering. De periode tot 10 januari krijgt hij ook nog uitbetaald. Eind januari krijgt hij zijn eerste bijstandsuitkering. Er is geen overbruggingsprobleem.

Voorbeeld 3:

Dezelfde casus als voorbeeld 1. Aanvrager heeft parttime inkomsten van € 500,- per maand. De inkomsten worden ontvangen op de 25e van de maand. Eerste uitbetaling bijstand is op 28 januari. Als er naast de bijstandsuitkering nog andere inkomsten zijn, wordt de hoogte van de overbruggingsuitkering berekend aan de hand van de situatie dat er geen andere inkomsten naast de bijstandsuitkering worden ontvangen. Hiermee wordt geregeld dat zowel personen met als zonder andere inkomsten naast de bijstandsuitkering, over een even hoog besteedbaar inkomen over de te overbruggen periode beschikken.

Overbruggingsuitkering

€ 1.135,87

Af: meerdere aan inkomsten die niet met de nabetaling van de uitkering over januari wordt verrekend. Inkomsten € 500,- x 9/31

€ 145,16

Uit te betalen overbruggingsuitkering

€ 907,71

Voorbeeld 4:

Ingangsdatum uitkering 10 januari. Aanvrager heeft geen eigen inkomen maar een tegoed op zijn betaal- en/of spaarrekening van € 2.000,-. De norm alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd is van toepassing. Over zijn tegoed op de spaarrekening kan hij vrijelijk beschikken. Zijn vermogen wordt tot de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag vrijgelaten.

Hoogte overbruggingsuitkering na verrekening meer-vermogen

Overbruggingsuitkering

€ 1.135,87

Af: Meervermogen. Vermogen € 2000,- minus € 1.135,87

€ 864,13

Uit te betalen overbruggingsuitkering

€ 271,74

Lid 4

Aangezien de overbruggingsuitkering bijstand betreft om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, is de overbruggingsuitkering algemene bijstand en daarmee ook een belaste uitkering.

Lid 5

Uitgangspunt is dat een overbruggingsuitkering om niet wordt verleend. Als de noodzaak tot het verlenen van een overbruggingsuitkering te wijten is aan een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de overbruggingsuitkering als lening verstrekt op grond van artikel 48, lid 2, onderdeel b, van de wet. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een aanvrager die verwijtbaar op staande voet wordt ontslagen, zijn laatste loon niet krijgt uitbetaald, en daarvoor een overbruggingsprobleem heeft. Of een aanvrager die zijn (laatste) WW-uitkering niet krijgt uitbetaald in verband met verwijtbaar gedrag.

Artikel 3 Overbrugging belastingtoeslagen

Lid 1

De bijstandsuitkering tezamen met de inkomensafhankelijke toeslagen van de Belastingdienst vormen de inkomstenbron waarmee minima in hun levensonderhoud moeten voorzien.

Doordat beide instanties los van elkaar werken, verschillende uitbetaalmomenten toepassen en de uitbetaling van de belastingtoeslagen bij aanvang van het recht soms lang op zich laat wachten, komen minima zonder buffer in financiële problemen. Om dit te voorkomen is het op basis van dit artikel mogelijk om tijdelijk bijstand te verstrekken ter hoogte van de belastingtoeslagen totdat de eerste betaling door de Belastingdienst heeft plaatsgevonden.

De hoogte van de te verlenen bijstand per maand is gelijk aan de hoogte van de aangevraagde inkomensafhankelijke belastingtoeslagen, te weten de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. In de eerste maand van vestiging wordt deze bijstand naar rato van het aantal uitkeringsdagen vastgesteld.

Lid 2

De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening op grond van artikel 48, lid 2, onderdeel a, van de wet. Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de wettelijke regels de inschatting maken of er recht is op belastingtoeslagen en op welke bedrag. De Belastingdienst zal na een ingediende aanvraag voor de inkomensafhankelijke toeslagen binnen redelijk afzienbare tijd uitbetalen.

Het verstrekken van de bijstand in de vorm van een geldlening biedt daarbij de borging dat de uitkering op grond van artikel 58, lid 2, onderdeel b, van de wet kan worden teruggevorderd als niet aan de terugbetalingsverplichting wordt voldaan.

Aangezien de overbruggingsuitkering bijstand betreft om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, is de overbruggingsuitkering algemene bijstand en daarmee een belaste uitkering. Het verstrekken van deze bijstand in de vorm van algemene bijstand biedt daarnaast de rechtsgrond tot verrekening met de uitkering op grond van artikel 48, lid 4, van de wet.

Lid 3

De Belastingdienst kent de toeslagen toe per de eerste van de maand dat iemand op het woonadres staat ingeschreven. Zelfstandige woonruimte wordt door de woningbouwvereniging op elke willekeurige dag van de maand aangeboden. Wanneer iemand niet per de eerste van de maand staat ingeschreven op een woonadres is er die maand geen recht op huurtoeslag.

Statushouders en ex-gedetineerden krijgen pas bij aanvang van de bijstand een eigen zorgverzekering waarmee recht op een zorgtoeslag ontstaat. Met de ingangsdatum van het huurcontract vangt, mits voldaan aan de voorwaarden, ook de bijstandsverlening aan.

Ook het recht op het kindgebondenbudget gaat pas in bij de aanvang bijstandsuitkering.

Voor die eerste vestigingsmaand, waarin, door vestiging na de eerste dag van de maand, geen recht op de inkomensafhankelijke toeslagen van de belastingdienst bestaat, wordt de bjjstand om niet verleend.

Burgemeester en wethouders kunnen hiertoe besluiten op grond van artikel 18, lid 1, van de wet, waarmee burgemeester en wethouders de bijstand afstemmen op de middelen en in deze situatie op het ontbreken ervan.

Lid 4

De ontvangen belastingtoeslagen dienen na ontvangst direct aan burgemeester en wethouders te worden terugbetaald. Een directe overboeking naar de gemeentelijke bankrekening heeft hierbij de voorkeur. Hierdoor kunnen de doorbetalingen van de vaste lasten van de uitkering ongewijzigd worden voortgezet.

Bij de toekenning van deze bijstand zullen deze verplichtingen en de wijze van terugbetaling worden vastgelegd.

Lid 5

Als de geldlening niet of niet tijdig uit eigen beweging terugbetaald wordt, vorderen we de geldlening op grond van artikel 58, lid 2, onderdeel b, van de wet terug. De geldlening wordt dan zo mogelijk verrekend met de uitkering op grond van artikel 48, lid 4, van de wet. Op dat moment kunnen er geen of slechts gedeeltelijk inhoudingen en doorbetalingen aan derden plaatsvinden. Deze vorm van terugvordering heeft hierdoor niet de voorkeur.