Regeling vervallen per 15-02-2024

Bomenverordening Gemeente Sliedrecht 2023

Geldend van 31-03-2023 t/m 14-02-2024

Intitulé

Bomenverordening Gemeente Sliedrecht 2023

De raad van de gemeente Sliedrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

De bomenverordening 2023 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met één of meer stammen. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht hanteert hier de term 'houtopstand'.

  • b.

    houtopstand: een verzameling van meerdere bomen, boomvormers of andere houtige gewassen op één locatie.

  • c.

    boom in publiek eigendom: een boom die staat op grond die eigendom is van een Nederlands overheidsorgaan of een woningbouwvereniging, voor zover die grond publiek toegankelijk is.

  • d.

    Onder de definitie van vellen vallen de volgende handelingen:

    • 1.

      rooien;

    • 2.

      kappen;

    • 3.

      verplanten;

    • 4.

      het snoeien van meer dan 20% van de kroon en/of het wortelgestel, met inbegrip van eenmalig kandelaberen;

    • 5.

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van een boom tot gevolg kunnen hebben.

  • e.

    rooien: het volledig verwijderen van een boom, met inbegrip van de ondergrondse delen: de stobbe en evt. het wortelgestel.

  • f.

    kappen: het verwijderen van de bovengrondse delen van een boom, waarbij de stobbe en het wortelgestel intact blijven.

  • g.

    verplanten: het levend verplaatsen van een volledige boom, inclusief het wortelgestel, met als doel dat de boom op de nieuwe locatie verder groeit.

  • h.

    natuurwaarde: gebruikswaarde van de boom voor diverse Nederlandse planten- en diersoorten, zoals voortplantingslocatie, (winter-)verblijfplaats, foerageergelegenheid, zaadbron (genetische waarde) of als onderdeel van een ecologische verbinding.

  • i.

    waarde voor het milieu: de waarde van de boom voor verbetering van de leefomstandigheden voor mens en dier in zijn omgeving, zoals beschaduwing, windbreking, vasthouden van water, regeling luchtvochtigheid, geluidsdemping en afvanging van fijn stof.

  • j.

    cultuurhistorische waarde: de waarde van een boom als overblijfsel van / of herinnering aan de ruimtelijke situatie zoals die op én rond de locatie van de boom 50 of meer jaren geleden was of de waarde van een boom als herdenkingsboom.

  • k.

    landschappelijke waarde: de visuele waarde van de boom als onderdeel van zijn omgeving, vaak in samenhang met andere landschapselementen, zoals andere groenelementen, wegen, open water en gebouwen. De boom kan bijvoorbeeld een landschapsstructuur (b.v. weg of waterloop) accentueren, onderdeel zijn van een boomstructuur of een herkenningspunt zijn in het landschap.

  • l.

    waarde voor recreatie en leefbaarheid: de bijdrage die de boom levert aan een omgeving die mensen stimuleert om naar buiten te gaan en/of die het welzijn van mensen verhoogt.

  • m.

    dendrologische waarde: een boom:

    • 1.

      van een gemeentelijk dan wel landelijk zeldzame soort;

    • 2.

      van wetenschappelijk belang, bijvoorbeeld een moederboom van een soort;

    • 3.

      met een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken, bijvoorbeeld tweestammig, meerstammig.

  • n.

    kandelaberen: het drastisch inkorten van de hoofdtakken van een boom, waarbij weinig of geen rekening gehouden wordt met de zijtakken en waarmee de kroon van de boom met tenminste 50% verkleind wordt.

  • o.

    BVC-cyclus: de cyclus van regelmatige boomveiligheidscontroles, uitgevoerd door gecertificeerde BVC-controleurs.

  • p.

    bijzonder waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige boom met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere ecologische, cultuurhistorische, landschappelijke of zeldzaamheidswaarde, die vermeld wordt op de lijst Bijzonder waardevolle bomen van Gemeente Sliedrecht.

  • q.

    bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • r.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • s.

    hakhout: loofboomstronk of – stobbe, met nieuw uitgroeiende takken, die in een meerjarige cyclus verwijderd of geoogst worden.

  • t.

    knotboom: boom die op 1 tot 2,5 meter boven maaiveld is afgezaagd, met daarop nieuw uitgroeiende takken, die in een meerjarige cyclus verwijderd of geoogst worden.

  • u.

    leiboom: een boom waarvan de takken in een bepaalde richting geleid worden. De boom wordt jaarlijks teruggesnoeid tot op de hoofdtakken.

  • v.

    boomstructuur: Een aantal bomen die in een samenhangende vorm geplant zijn, zoals een laan, bomenrij of boomgroep.

  • w.

    herplantplicht: de verplichting die het bevoegd gezag kan opleggen aan degene die over een boom mag beschikken om op of bij de locatie van een te vellen of gevelde boom één of meer vervangende bomen te planten.

  • x.

    het college: College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht

  • y.

    bomendeskundige: Iemand met grote kennis bomen, aantoonbaar vanuit ervaring of via certificaten, zoals VCA, BVC of ETW.

  • z.

    beschikken: de bevoegdheid hebben om te beslissen over een boom, krachtens zakelijk recht (bijvoorbeeld eigendom) of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid (bijvoorbeeld gemeentelijk groenbeheerder)

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de toepassing van deze verordening wordt als volgt gemeten

2.1 stamomtrek

De omtrek van de stam, uitgedrukt in centimeters, gemeten met een meetband op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam.

2.2 boomwaarde

de financiële waarde van een boom wordt getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen of met de meest recente Nederlandse versie van het programma i-Tree.

Artikel 3 Bijzonder waardevolle bomen

  • 1.

    Het college stelt de lijst van bijzonder waardevolle bomen vast.

    • a.

      De lijst met bijbehorende kaart wordt, indien noodzakelijk, iedere 4 jaar herzien en vastgesteld door het college.

    • b.

      De lijst bevat in ieder geval de lokale bijzonder waardevolle bomen.

    • c.

      De lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting.

    • d.

      De lijst geeft aan om welke boomsoort het gaat.

    • e.

      De lijst geeft aan op welke locatie de boom staat.

  • 2.

    De gemeente neemt de bijzonder waardevolle bomen op in de gemeentelijke BVC-cyclus.

  • 3.

    De gemeente geeft eigenaren van bijzonder waardevolle bomen de mogelijkheid om eens in de 5 jaar het onderhoud van de bomen, gericht op gezondheid, veiligheid en een zo hoog mogelijke levensverwachting van de boom, op kosten van de gemeente uit te laten voeren.

  • 4.

    De eigenaar van een bijzonder waardevolle boom is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een bijzonder waardevolle boom, anders dan door het vellen op grond van een verleende vergunning;

    • b.

      de dreiging dat de bijzonder waardevolle boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4 Velverbod

  • 1.

    Conform artikel 2.2 lid 1g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag te vellen of te doen vellen:

    • a.

      bomen die vermeld staan op de lijst Bijzonder waardevolle bomen;

    • b.

      bomen die geplant zijn op basis van een herplantplicht, als bedoeld in artikel 9 en artikel 11, indien die herplantplicht minder dan 12 jaar geleden is opgelegd.

    • c.

      bomen in publiek eigendom met een stamomtrek van minimaal 40 cm;

    • d.

      bomen in particulier eigendom met een stamomtrek van minimaal 100 cm;

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      bomen die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 4.1 sub c, d en e van de Wet natuurbescherming;

    • b.

      bomen die moeten worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet;

    • c.

      bomen die moeten worden geveld krachtens een aanschrijving van het college. Ook in zo'n aanschrijving kan het college voorschriften als bepaald in de artikelen 9 en 10 van deze verordening opleggen;

    • d.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • e.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • f.

      een velling die uitsluitend bedoeld is als verzorgingsmaatregel, tot het dunnen van de houtopstand, met het doel bevordering van groei van overblijvende houtopstand;

    • g.

      het snoeien – anders dan kandelaberen - van bomen met achterstallig onderhoud waarbij meer dan 20% moet worden gesnoeid, door of op aanwijzen van een bomendeskundige.

Artikel 5 Vergunningprocedure

  • 1.

    De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door, namens of met aantoonbare toestemming van de persoon die over de boom mag beschikken. Bij de aanvraag dienen te worden gevoegd, een situatieschets, tenminste één foto van de boom en een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van het project waarvoor de vergunning tot vellen wordt aangevraagd.

  • 2.

    Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het college een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet natuurbescherming, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.

  • 3.

    Het bevoegd gezag handelt een aanvraag van een vergunning af overeenkomstig de voorschriften in art. 3.9 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    De bekendmaking van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt uitgevoerd conform artikel 12 Bekendmakingswet. In het besluit wordt een termijn genoemd waarbinnen bezwaar kan worden ingediend tegen het besluit. Pas als het besluit onherroepelijk is geworden, treedt het in werking.

  • 5.

    Conform artikel 6.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag, indien een boom dusdanig gevaar oplevert dat snel vellen noodzakelijk is, besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct na de bekendmaking van het besluit in werking treedt.

  • 6.

    De Burgemeester kan toestemming geven voor of opdracht geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 6 Vergunningscriteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Een vergunning kan in elk geval worden geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de boom/bomen:

    • a.

      natuurwaarden;

    • b.

      waarden voor het milieu;

    • c.

      landschappelijke waarden;

    • d.

      cultuurhistorische waarden;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

    • f.

      dendrologische waarde;

  • 3.

    Bij de belangenafweging conform art. 6:2 kan de levensverwachting van de boom meegewogen worden.

  • 4.

    In beginsel wordt geen vergunning verleend voor bomen voorkomend op de vastgestelde lijst van bijzonder waardevolle bomen, als bedoeld in artikel 3, tenzij:

    • a.

      naar het oordeel van een gecertificeerde bomendeskundige instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;

    • b.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de bijzonder waardevolle boom en alternatieven waarbij de boom behouden wordt uitputtend zijn onderzocht en afgevallen.

  • 5.

    In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met de Wet natuurbescherming of andere regelgeving inzake natuurbescherming.

Artikel 7 Intrekking of wijziging

  • 1.

    Het bevoegde gezag kan na verlening een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van ontheffing of vergunning zijn verstrekt;

    • b.

      indien dit op grond van verandering van inzichten of omstandigheden, opgetreden na verlening, noodzakelijk is.

Artikel 8 Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    De vergunning tot vellen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van deze verordening vervalt van rechtswege twee jaar na datum van inwerkingtreding van het besluit indien van de vergunning geen gebruik is gemaakt, tenzij de gemeente schriftelijk een langere termijn toegestaan heeft vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2.

    Indien sprake is van een vergunningsvoorschrift als bedoeld in artikel 9, lid 5 a en b van deze verordening, vangt de in lid 1 bedoelde termijn aan vanaf de dag waarop de in het voorschrift genoemde andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk zijn geworden of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

Artikel 9 Bijzondere voorschriften

  • 1.

    Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren:

    • a.

      het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en

    • b.

      overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze herplantbomen die slecht groeien, ziek of dood zijn, moeten worden vervangen.

  • 3.

    Degene aan wie de herplantplicht is opgelegd of zijn rechtsopvolger is na het uitvoeren van de herplant verplicht om die herplant aan het bevoegd gezag te melden. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald hoe en binnen welke termijn die melding dient plaats te vinden.

  • 4.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan aan een vergunning tot vellen het voorschrift toegevoegd worden dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijke herplantfonds.

  • 5.

    Tot aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan het voorschrift behoren:

    • a.

      dat pas tot vellen van de boom of bomen op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn;

    • b.

      en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 6.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen bomen en/of struiken en voorschriften ter bescherming van in en rond de te vellen bomen voorkomende flora en fauna.

Artikel 10 Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een kapvergunning op grond van artikel 6 sub 3 van de Wet natuurbescherming.

Artikel 11 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien in strijd met artikel 4, lid 1 van deze verordening één of meer bomen zijn geveld, dan wel op andere wijze teniet zijn gegaan:

    • a.

      legt het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop de boom of bomen zich bevond(en) dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is

      • i.

        de verplichting op om te herplanten;

      • ii.

        overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen;

      • iii.

        binnen een door hen te stellen termijn.

    • b.

      legt het college in het geval van vellen naast de fysieke herplantplicht een storting in het gemeentelijke herplantfonds op.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze herplantbomen die slecht groeien, ziek of dood zijn moeten worden vervangen.

  • 3.

    Degene aan wie de herplantplicht is opgelegd of zijn rechtsopvolger is na het uitvoeren van de herplant verplicht om die herplant aan het bevoegd gezag te melden. In de verplichting als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald hoe en binnen welke termijn die melding, zoals bedoeld in het derde lid, dient plaats te vinden.

  • 4.

    Indien een boom of meerdere bomen, die volgens artikel 3 lid 1 vergunningplichtig zijn, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, om welke reden dan ook, waaronder bouw- en aanlegwerken, dan kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop de boom of bomen staan dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien één of meer bomen naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de persoon die over de boom kan beschikken, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen;

    • b.

      conform de in de aanschrijving verwoorde richtlijnen van de gemeente en binnen de door de gemeente gestelde termijn de gevelde boom zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving leidt tot de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

  • 3.

    Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren – uitgezonderd afvoer van de bomen of delen daarvan direct na de kap - indien er een gerede kans bestaat dat deze bomen of delen daarvan een boomziekte verspreiden.

Artikel 13 Bescherming bomen in publiek eigendom

  • 1.

    Het is verboden om bomen die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te bekladden of te beplakken of ernstig te beschadigen;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de publiek rechthebbende opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is zonder schriftelijke toestemming of opdracht van het college verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen.

Artikel 14 Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 9 is gegeven, of aan wie een verplichting is opgelegd zoals bedoeld in artikel 11 of artikel 12 eerste lid, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Overtreding van artikel 3, eerste lid, dan wel een voorschrift of een verplichting als bedoeld in het vorige lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast, behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, de daartoe door het college aangewezen personen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat de gemeenteraad van Gemeente Sliedrecht deze heeft vastgesteld.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van onderhavige verordening wordt de Eerste wijziging Bomenverordening Sliedrecht 2009 ingetrokken.

Artikel 17 Overgangsbepaling

  • 1.

    De vergunningen die verleend zijn krachtens de in het vorige artikel, tweede lid, genoemde verordening, blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

Artikel 18 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening 2023 Gemeente Sliedrecht.

  • 2.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 maart 2023.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Sliedrecht op 7 maart 2023

De griffier, De voorzitter,

mr. R.P.A. van Aalst, mr. drs. J.M. de Vries