Regeling Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden

Geldend van 21-03-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Regeling Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden

Het Algemeen Bestuur,

overwegende dat

  • -

    het Algemeen Bestuur aan doelgroepouders een tegemoetkoming kan verstrekken in aanvulling op de kinderopvangtoeslag;

  • -

    het gewenst is rechtmatig, doeltreffend en efficiënt beleid op te stellen;

gelet op

  • -

    artikel 5 GR Sociaal;

  • -

    artikel 30 Wet gemeenschappelijke regeling;

  • -

    artikel 1.13 Wet Kinderopvang;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Regeling tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze Regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen Bestuur: het algemeen bestuur van het Gemeenschappelijke Regeling Sociaal;

    • b.

      Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het Gemeenschappelijke Regeling Sociaal;

    • c.

      eigen bijdrage: eigen inbreng in de kosten van kinderopvang conform de geldende kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst;

    • d.

      inkomensgrens: 120% van het Wettelijk sociaal minimum voor Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht; 130% van het Wettelijk sociaal minimum voor Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

    • e.

      ouder: degene die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen pleegouder, grootouder en voogd;

    • f.

      tegemoetkoming: vergoeding in aanvulling op de kinderopvangtoeslag bedoeld als (gedeeltelijke) compensatie van de wettelijk bepaalde eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang en uitgedrukt in een aan de ouder of kinderopvanginstelling maandelijks beschikbaar te stellen financiële vergoeding;

    • g.

      vermogen: vermogen zoals omschreven in artikel 34 Participatiewet;

    • h.

      wet: Wet kinderopvang.

  • 2.

    De in de wet gebruikte definities en begrippen zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 2.1 Criteria voor de tegemoetkoming

  • 1.

    Een ouder komt in aanmerking voor een tegemoetkoming indien:

    • a.

      hij behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c, e of j van de wet; of

    • b.

      het een minderjarige of meerderjarige ouder betreft jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die reguliere arbeid verricht; of

    • c.

      het een minderjarige of meerderjarige ouder betreft jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die een individuele studietoeslag op grond van artikel 36b van de Participatiewet ontvangt.

  • 2.

    Uitgesloten voor de tegemoetkoming is de ouder die:

    • a.

      niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst; of

    • b.

      een in aanmerking te nemen vermogen heeft; of

    • c.

      behoort tot de doelgroep van de regeling kinderopvangkosten sociaal-medische indicatie.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid wordt een tegemoetkoming voor de groep personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel j van de wet uitsluitend verstrekt aan ouders die jonger zijn dan 27 jaar en die een rijksbekostigde opleiding volgen ten behoeve van een startkwalificatie.

  • 4.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend aan ouders die hun woonplaats hebben in een gemeente die deel uitmaakt van de gemeenschappelijke regeling, niet zijnde de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

  • 5.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend wanneer het inkomen maximaal de inkomensgrens bedraagt.

  • 6.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend over de periode dat kinderopvangtoeslag wordt verleend.

Artikel 2.2 Bij de aanvraag te verstrekken gegevens

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat de door het Algemeen Bestuur gevraagde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag geschiedt met behulp van een vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

  • 4.

    De ouder dient de offerte van de kinderopvang bij de aanvraag van de tegemoetkoming aan te leveren.

Hoofdstuk 3 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 3.1 Beslistermijn

Het Algemeen Bestuur besluit over de aanvraag na ontvangst van alle benodigde gegevens binnen een termijn van dertien weken.

Artikel 3.2 Weigeringsgrond

Het Algemeen Bestuur wijst de aanvraag af indien de ouder niet voldoet aan de criteria, zoals geformuleerd in artikel 2.1.

Artikel 3.3 Ingangsdatum en looptijd

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld op aanvraag met ingang van de datum waarop de kinderopvang een aanvang neemt, waarbij eventuele terugwerkende kracht van de tegemoetkoming niet verder teruggaat dan zes maanden voor ontvangst van de volledige aanvraag door het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    De periode van toekenning kan nooit langer zijn dan tot het eind van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ontvangen. Jaarlijks dient er opnieuw aangevraagd te worden.

Artikel 3.4 De hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De vaststelling van de tegemoetkoming gebeurt op basis van de offerte van de kinderopvang. De hoogte van de tegemoetkoming wordt bepaald aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst, en uitgedrukt als vast percentage in de kosten van kinderopvang. Bij het vaststellen van de tegemoetkoming wordt ervan uitgegaan dat de ouder geen eigen bijdrage heeft in de kosten van kinderopvang.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gebaseerd op het feitelijke aantal uren, vermeerderd met reistijd, dat voor kinderopvang als gevolg van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, scholing of een opleiding, of het verrichten van arbeid noodzakelijk is, alsmede de feitelijke prijs die de ouder en de kinderopvanginstelling zijn overeengekomen.

  • 3.

    De uurprijs die bij de hoogte van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen gaat het door de wetgever gestelde maximum, dat per soort kinderopvang kan variëren, niet te boven.

  • 4.

    Het aantal uren dat bij de hoogte van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen gaat het door de wetgever gestelde maximum, dat per soort kinderopvang of per leeftijdsgroep kan variëren, niet te boven.

  • 5.

    De verhouding tussen het aantal uren waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd en het aantal uren dat de ouder en zijn partner gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, scholing of een opleiding volgen, of arbeid verrichten, inclusief de benodigde reistijd, gaat het door de wetgever daarover bepaalde niet te boven.

Artikel 3.5 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling dat de ouder tot de door het Algemeen Bestuur vastgestelde doelgroep behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de omvang van de kinderopvang (per maand per kind) die noodzakelijk wordt geacht;

  • f.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • g.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • h.

    de verplichtingen van de ouder.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de ouder

Artikel 4.1 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder doet het Algemeen Bestuur onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die van belang kunnen zijn voor de aanvraag en eventuele toekenning, of die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder verstrekt desgevraagd aan het Algemeen Bestuur, binnen een door het Algemeen Bestuur te stellen termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

Artikel 4.2 Bewaarplicht

De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de tegemoetkoming ten grondslag liggen tenminste gedurende één jaar na de vaststelling en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het Algemeen Bestuur voor controledoeleinden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Uitvoering

Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 5.2 Hardheidsclausule

Het Algemeen Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien de toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023, onder intrekking van de Regeling tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden vastgesteld op 14 februari 2022.

  • 2.

    Ten aanzien van het bepaalde in artikel 2.1, vierde lid, geldt voor inwoners van Hardinxveld-Giessendam overgangsrecht van drie maanden. Dit overgangsrecht vervalt per 1 april 2023.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 februari 2023.

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter