Regeling vervallen per 01-01-2024

Subsidieregeling natuur- en milieueducatie voor 2023

Geldend van 22-03-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling natuur- en milieueducatie voor 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie van ; 14 maart 2023 [kenmerk 23bo3628];

gelet op de artikelen 3, derde lid, , 12a, eerste en tweede lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat het gewenst is over een subsidieregeling te beschikken in 2023 in afwachting van de vaststelling van een nieuw beleidsnotitie voor Natuur- en Milieueducatie;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    jaarlijkse subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • -

    NME-activiteit: activiteit gericht op het vergroten van kennis, positieve houding en vaardigheden met betrekking tot natuur, milieu en duurzaamheid.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    • a.

      een rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk; of

    • b.

      bewoners of organisaties zonder rechtspersoonlijkheid die binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam zijn gevestigd, voor activiteiten die algemeen toegankelijk zijn.

Artikel 4 Activiteiten

  • 1. Voor subsidiëring komen in aanmerking NME-activiteiten die bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het Beleidskader voor Natuur- en Milieueducatie.

  • 2. Onverminderd het eerste lid komen voor jaarlijkse subsidiëring in aanmerking subsidieaanvragen die ten minste zien op vijf van de onderstaande activiteiten:

    • a.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van een duurzame en gezonde levensstijl;

    • b.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op voorzieningen met een educatief en recreatief karakter waar een laagdrempelig aanbod van kennismaking met natuur en dieren wordt georganiseerd;

    • c.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op doelgroepen waarvoor weinig tot geen aanbod is in Rotterdam;

    • d.

      de NME-activiteiten die zijn gericht op activiteiten waaraan binnen een gebied behoefte is, maar die zonder gemeentelijke subsidie niet duurzaam binnen dat gebied aangeboden kunnen worden;

    • e.

      de NME-activiteiten die bijdragen aan het behoud van de vitaliteit en leefbaarheid in wijken of gebieden met een beperkt verzorgingsgebied of geïsoleerde ligging binnen de gemeente Rotterdam;

    • f.

      de NME-activiteiten die worden georganiseerd in wijken of gebieden met weinig voorzieningen op het gebied van NME.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.

  • 3. De btw over de gesubsidieerde kosten komt alleen voor vergoeding in aanmerking als de btw niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 4. De btw wordt zichtbaar in de financiële verantwoording opgenomen en voor zover het afgeven van een accountantsverklaring noodzakelijk is, blijkt dit expliciet uit de accountantsverklaring.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt ten hoogste € 180.000 per aanvraag.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het jaar 2023 een subsidieplafond van € 394.688.

  • 2. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

Het college verdeelt het beschikbare subsidiebedrag als volgt:

  • a.

    het college geeft prioriteit aan aanvragers die reeds drie jaar of langer aaneengesloten subsidie hebben ontvangen voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, boven aanvragers die voor de eerste, tweede of derde maal subsidie aanvragen;

  • b.

    vervolgens vindt verstrekking van subsidie plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, legt de aanvrager bij de aanvraag de volgende gegevens over:

    • a.

      de startdatum en looptijd van de activiteit;

    • b.

      een plan voor soort en aantal te leveren prestaties;

    • c.

      een document waaruit blijkt dat de activiteit een voldoende prijs-kwaliteitsverhouding kent;

    • d.

      een werkplan ingevuld in het door het college vastgestelde format;

    • e.

      een sluitende begroting, inclusief het aangevraagde subsidiebedrag, die de volgende gegevens bevat:

      • 1˚.

        de uitgaven met een onderscheid in de kosten, eenmalig of structureel;

      • 2˚.

        de bijdrage van de subsidieaanvrager en de bijdrage per co- dan wel medefinancierder;

      • 3˚.

        het aangevraagde subsidiebedrag;

      • 4˚.

        een beschrijving hoe de activiteit na afloop van de activiteit kostendekkend voortgezet kan worden, zonder gemeentelijke bijdrage.

  • 2. Bij een aanvraag voor een subsidie om een organisatie te exploiteren wordt tevens een verklaring overgelegd waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als btw-belaste ondernemer is aan te merken.

  • 3. Indien sprake is van de situatie belast of onbelast (pro rata) wordt de in de subsidieaanvraag inbegrepen niet verrekenbare btw onderbouwd of gespecificeerd. In die gevallen worden de volgende modellen gehanteerd:

    • a.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als btw-belaste ondernemer is aan te merken;

    • b.

      een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare btw;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is aan te merken.

  • 4. Onverminderd het eerste lid geldt dat per rechtspersoon, bewoner of organisatie één keer per subsidiejaar subsidie worden verstrekt.

Artikel 10 Subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag voor 2023 wordt, in afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 uiterlijk op 1 maart 2023 ingediend via eHerkenning op de website www.rotterdam.nl/subsidies.

Artikel 11 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van Subsidieverordening Rotterdam 2014 kan subsidieverlening geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als:

  • a.

    de aanvraag of de aanvrager niet of in onvoldoende mate voldoet aan het gestelde in deze regeling;

  • b.

    de activiteiten voor subsidiëring op grond van een andere subsidieregeling in aanmerking komen, tenzij sprake is van medefinanciering door het betreffende overheidsorgaan.

Artikel 12 Verplichtingen subsidieontvanger

Aanvullende verplichtingen voor de subsidieontvanger:

  • a.

    de subsidieontvanger stemt de publiciteit rond een NME-activiteit af met de afdeling Sport, Natuur en Recreatie;

  • b.

    aan de publiciteit bij een te ontwikkelen activiteit kan het college de voorwaarde stellen dat daarin vermeld wordt dat de activiteit ontwikkeld is met (mede)financiering van de gemeente Rotterdam.

Artikel 13 Verlenen en vaststellen

Subsidies tot € 25.000 worden direct door het college bij verlening vastgesteld.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 januari 2024 met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2024.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuur- en milieueducatie voor 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 maart 2023.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE VOOR 2023

De centrale opgave voor het beleid op het gebied van Natuur- en Milieueducatie (NME) is het betrekken van Rotterdammers bij duurzaamheid en het bevorderen van een duurzame en gezonde levensstijl met behulp van een laagdrempelig aanbod van educatie, recreatie en participatie op het gebied van natuur en milieu. De belangrijkste doelgroepen zijn kinderen, jongeren en gezinnen.

Eind 2013 is een beleidskader “NME heeft de toekomst; vernieuwing van natuur- en milieueducatie” door het college vastgesteld. De belangrijkste thema’s binnen NME vanuit het beleidskader zijn: basiskennis over natuur en milieu, energie/klimaat, groen afval/cradle to cradle/circulaire economie, voedsel en gezondheid en dieren en dierenwelzijn.

De aandacht gaat hierbij vooral uit naar de jeugd. De activiteiten voor hen zijn gericht op het stimuleren van een positieve houding voor natuur en milieu door belevend, ervaringsgericht, ontdekkend en spelenderwijs leren. Hierdoor worden kinderen en jongeren bewust gemaakt van het belang om op verantwoorde wijze om te gaan met de natuur en het milieu

Een belangrijke bijdrage wordt geleverd door de openstelling van acht kinderboerderijen en door een basisaanbod aan educatieve lessen en educatieve tuinprogramma’s voor het basisonderwijs. Deze taak is met ingang van 2019 verzelfstandigd. De stichting Natuurstad verzorgt vanaf 1 januari 2019 met subsidie van de gemeente de openstelling van de kinderboerderijen en de uitvoering van de lessen aan basisscholen in de lescentra voor NME en op de educatieve tuincomplexen.

Hiernaast is er een subsidiebudget beschikbaar voor het stimuleren, versterken en verankeren van diverse activiteiten van bewoners, organisaties en bedrijven, op het gebied van natuur- en milieueducatie, zowel stadsbreed als gebiedsgericht. Duurzaamheid, gezondheid en dierenwelzijn gelden als onderliggende maatschappelijke doelstellingen.

Voor de subsidies op het gebied van de NME op basis van dit subsidiebudget waren in de periode 2017 tot 2020 de Nadere regels Natuur- en Milieueducatie en de Beleidsregel Natuur- en Milieueducatie van toepassing.

Voor het jaar 2023 geldt deze nieuwe Subsidieregeling natuur- en milieueducatie 2023. De belangrijkste bepalingen uit de genoemde Nadere regels en de Beleidsregel worden voorgezet in deze nieuwe Subsidieregeling.

In de loop van 2023 wordt een nieuw beleidsnotitie NME opgesteld op basis van een evaluatie van het huidige beleidskader NME uit 2013. De Subsidieregeling voor Natuur- en Milieueducatie wordt voor de periode 2023 vastgesteld. Dit biedt de gelegenheid om de subsidieregels straks aan te passen aan de hand van de nieuwe beleidsnotitie NME.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Activiteiten

Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het beleidskader NME. De subsidies worden in principe eenmalig verleend.

Voor jaarlijkse subsidies komen aanvragen in aanmerking voor activiteiten zoals opgenomen in artikel 3, lid 2.

Artikel 7. Subsidieplafond

Er is een beperkt budget beschikbaar om de activiteiten op het gebied van NME te ondersteunen. Daarom wordt een subsidieplafond vastgesteld. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 9. Aanvraag

De subsidieaanvraag dient een inhoudelijk plan te omvatten, waarin wordt aangegeven op welke wijze de aangevraagde middelen één of meerdere van de volgende doelstellingen dienen:

  • -

    het stimuleren, versterken en verankeren van activiteiten, op het gebied van natuur- en milieueducatie, zowel stads breed als gebiedsgericht;

  • -

    het stimuleren van een positieve houding van de jeugd voor natuur en milieu door belevend, ervaringsgericht, ontdekkend en spelenderwijs leren;

  • -

    kinderen en jongeren bewust maken van het belang om op verantwoorde wijze om te gaan met de natuur en het milieu;

  • -

    bijdragen aan kennis bij de jeugd op het gebied van de in het beleidskader genoemde thema’s.

De aanvraag dient zo veel als mogelijk in meetbare prestaties vertaald te worden. Een vorm van cofinanciering, een aanbod van activiteiten in gebieden waar geen of weinig aanbod is (de ‘witte vlekken’ in het uitvoeringsprogramma NME), het stimuleren van participatie en een innovatief karakter van de activiteiten zijn een pré in de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Voorbeelden van plannen die in aanmerking komen:

  • -

    programmering/activiteiten ten behoeve van natuur- en milieueducatie aanvullend op het bestaande NME-aanbod;

  • -

    het beheren/exploiteren van een bestaande, niet gemeentelijke kinderboerderij/CNME of andersoortige NME- voorziening met natuur- en milieueducatie als doel.

Voorbeelden van plannen die niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • -

    activiteiten die niet bijdragen aan de ambities en doelstellingen van het beleidskader voor Natuur- en milieueducatie;

  • -

    activiteiten waarvoor een bijdrage is vanuit een andere gemeentelijke regeling (als bijvoorbeeld de regeling Bewonersinitiatieven).

Artikel 13. Verlenen en vaststellen

Subsidies tot € 25.000 worden direct door het college bij de verlening vastgesteld. Voor de verantwoording van en controle op subsidies vanaf € 25.000 wordt verwezen naar artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014.