Lijst met gevallen waarvoor advies van de gemeenteraad nodig is voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit als bedoeld in art. 16.15a lid b onder 1 Omgevingswet

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Lijst met gevallen waarvoor advies van de gemeenteraad nodig is voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit als bedoeld in art. 16.15a lid b onder 1 Omgevingswet

Onder de aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 16.15a lid b onder 1 Omgevingswet:

  • 1.

    Het bouwen van meer dan 12 woningen binnen de bebouwde kom of 1 of meer woningen buiten de bebouwde kom;

  • 2.

    Functieverandering/herbestemming met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving;

  • 3.

    Het bouwen van een hoofdgebouw, niet zijnde een woning, en

    • a.

      voor zover gelegen binnen de bebouwde kom met een oppervlakte van meer dan 500 m²,

    • b.

      voor zover gelegen buiten de bebouwde kom met een oppervlakte van meer dan 100 m²;

  • 4.

    Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, als:

    • a.

      het hoger is dan 5 m;

    • b.

      de oppervlakte meer dan 150 m2 is;

  • 5.

    Een gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening in het openbaar gebied;

  • 6.

    Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving;

  • 7.

    Het oprichten van voorzieningen voor energieopwekking met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving.

  • 8.

    Een installatie bij een glastuinbouwbedrijf anders dan voor warmtekrachtkoppeling.

  • 9.

    Een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren;

  • 10.

    Het gebruik van gronden voor een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving;

  • 11.

    Het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken zowel gelegen binnen als buiten de bebouwde kom, met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving, met uitzondering van gebruik van gronden tot een oppervlakte van 100 m2;

  • 12.

    Het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning;

  • 13.

    Ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 11, voor een termijn langer dan tien jaar.

  • 14.

    Anderszins, namelijk:

    • a.

      gevallen die indruisen tegen de maatschappelijke relevantie;

    • b.

      niet eerder genoemde gevallen met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving.

Ondertekening

Toelichting bij de lijst

1. Het bouwen van meer dan 12 woningen binnen de bebouwde kom of 1 of meer woningen buiten de bebouwde kom

In de raadsbijeenkomst is het onderdeel ‘wonen toevoegen’ behandeld. Eindresultaat op dit onderdeel was dat het toevoegen van een groot aantal woningen binnen de bebouwde kom alsook het toevoegen van woningen buiten de bebouwde kom moet worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Middels deze bepalingen is daar gehoor aan gegeven. Kanttekening: 12 woningen is de grens uit de jurisprudentie voor de vraag of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

2. Functieverandering/herbestemming met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving;

Dit gaat om functieveranderingen of herbestemmingen, waarbij gedacht moet worden aan het wijzigen van agrarisch naar recreatief, of het wijzigen van natuur in bedrijventerrein.

3. Het bouwen van een hoofdgebouw, niet zijnde een woning

Het bijvoorbeeld vestigen van een bedrijf of loods in stedelijk dan wel buitengebied.

4. Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom

Het gaat hier om het bouwen van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan buiten de bebouwde kom. Voor buiten de bebouwde kom worden gesloten normen gehanteerd. In tegenstelling tot lid 3 omvat het hier een oppervlakte van meer dan 150 m2, aangezien het hier om een bijbehorend bouwwerk gaat, in plaats van een nieuw te bouwen hoofdgebouw.

5. Een gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening in het openbaar gebied

Deze worden ook wel nutsvoorzieningen genoemd. Dit zijn voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer genoemd, zoals bemalingsinstallaties, transformatorhuisjes, telefooncellen, flitspalen of buspoortjes.

6. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving;

Te denken valt aan een antenne installatie of andere solitaire bouwwerken.

7. Het oprichten van voorzieningen voor energieopwekking

Grootschalige energieopwekking is volgens het Nationaal Programma RES: “Zonnepanelen (PV-panelen) zetten zonne-energie om in elektriciteit. Zonne-energie kan ook worden gebruikt voor de opwek van warmte. De RES richt zich op het opwekken van elektriciteit uit zon, en specifiek op grootschalige opwek door installaties van meer dan 15 kWp (KiloWatt piek).”

Ander voorbeeld dan zonnepanelen zijn windmolens.

8. Een installatie bij een glastuinbouwbedrijf anders dan voor warmtekrachtkoppeling.

Warmte-koudeopslaginstallaties functioneren over het algemeen goed in de glastuinbouw en is het meest gebruikelijke.

9. Een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren.

10. Het gebruik van gronden voor een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving

Het gaat om het gebruiken van gronden voor ingrijpende herinrichting van openbaar gebied. Het kan bijvoorbeeld gaan om het toevoegen van parkeerplaatsen in een groenstrook, het verleggen van trottoirs of het aanbrengen van groenvoorzieningen. Bij het beantwoorden van de vraag of er al dan niet sprake is van een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied, zullen onder andere moeten worden betrokken de te verwachten gevolgen van de herinrichting voor omwonenden en gebruikers van het desbetreffende gebied.

11. Het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken zowel gelegen binnen als buiten de bebouwde kom, met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving, met uitzondering van gebruik van gronden tot een oppervlakte van 100 m2;

Het gaat om aan bestaande gebouwen (al dan niet tijdelijk) een andere functie te geven.

12. Het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning;

Van permanente bewoning is sprake als de recreatiewoning wordt gebruikt als hoofdverblijf. In de Omgevingsverordening Limburg 2014 (en straks ook in de Omgevingsverordening Limburg 2021) is een verbod opgenomen om via het bestemmingsplan (omgevingsplan) wonen op recreatieterreinen of in recreatieverblijven mogelijk te maken. Het verbod is niet alleen gericht op de wijziging van de bestemming zelf (artikel 2.5.1), maar op elke regeling in een ruimtelijk plan waardoor wonen mogelijk wordt gemaakt. Voorgaande geldt niet in geval van afwijken van het gebruik middels een omgevingsvergunning.

13. Ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 11, voor een termijn langer dan tien jaar.

Het betreft hier een restcategorie, met de mogelijkheid tot het verlenen van een vergunning van tijdelijke aard, langer dan tien jaar.

14. Anderszins, namelijk:

  • a.

    gevallen die indruisen tegen de maatschappelijke relevantie;

  • b.

    niet eerder genoemde gevallen met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving.

Het betreft een restcategorie, om de gevallen te kunnen ondervangen die indruisen tegen de maatschappelijk relevantie, dan wel niet eerder genoemde gevallen met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving en die buiten verplichte participatie dan wel bindend advies vallen.

Tabel – bindend adviesrecht & verplichte participatie

Gevallen

Bindend adviesrecht

Verplichte participatie

 
 

Het bouwen van meer dan 12 woningen binnen de bebouwde kom of 1 of meer woningen buiten de bebouwde kom

Functieverandering/herbestemming met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving

Het bouwen van een hoofdgebouw, niet zijnde een woning, en a. voor zover gelegen binnen de bebouwde kom met een oppervlakte van meer dan 500 m², b. voor zover gelegen buiten de bebouwde kom met een oppervlakte van meer dan 100 m²;

Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, als: a. het hoger is dan 5 m; b. de oppervlakte meer dan 150 m2 is

Een gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening in het openbaar gebied

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving

Het oprichten van voorzieningen voor energieopwekking met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving

Een installatie bij een glastuinbouwbedrijf anders dan voor warmtekrachtkoppeling

Een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren

Het gebruik van gronden voor een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving

Het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken zowel gelegen binnen als buiten de bebouwde kom, met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving, met uitzondering van gebruik van gronden tot een oppervlakte van 100 m2

Het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning

Ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 11, voor een termijn langer dan tien jaar

Anderszins, namelijk:

  • a.

    gevallen die indruisen tegen de maatschappelijke relevantie;

  • b.

    niet eerder genoemde gevallen met een grote ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving.