Nadere regels Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten vanaf 2023

Geldend van 01-04-2023 t/m 31-10-2023

Intitulé

Nadere regels Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten vanaf 2023

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

Provinciale Staten bij besluit van 7 december 2016 het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland hebben vastgesteld;

één van de doelen van dit beleidsplan is om de belevingswaarde van het Verhaal van Flevoland in bestaande en nieuwe recreatieve en toeristische producten te vergroten;

daarbij aangegeven is dat het wenselijk is om hiervoor budget in te zetten via een stimuleringsregeling;

zij deze stimulering plaats willen laten vinden door het beschikbaar stellen van subsidie voor activiteiten die de belevingswaarde van het Verhaal van Flevoland bij de (door)ontwikkeling van bestaande en nieuwe recreatieve en toeristische producten (hierna: “vrijetijdsproducten”) vergroten;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van subsidie voor activiteiten die de belevingswaarde bij bestaande en nieuwe vrijetijdsproducten vergroten deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten vanaf 2023’

Artikel 1. Begripsbepalingen

In de Nadere regels ’Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten staan een aantal begrippen/afkortingen. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    Vrijetijdsproduct: combinatie van vrijetijds-economische producten of diensten die het Verhaal van Flevoland (zie artikel 1f) vertellen en als doel hebben het aantrekken van meer bezoekers, de bezoeker langer in Flevoland laten verblijven en/of het zorgen voor een toename van de bestedingen in Flevoland.

  • c.

    Bezoekers: dagbezoekers die vrijetijdsactiviteiten ondernemen waarbij men minimaal een uur van huis is of verblijfsbezoekers die minimaal 1 overnachting in een accommodatie verblijven in of rondom Flevoland.

  • d.

    Projectplan: een concrete omschrijving van het vrijetijdsproduct (zie artikel 11.1 A).

  • e.

    Kansrijke doelgroepen, zoals beschreven op pagina 17 van het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland:

    • de groeiende Nederlandse bevolking, in Flevoland en in de nabijgelegen Metropoolregio Amsterdam;

    • verblijfstoeristen in Flevoland;

    • verblijfstoeristen in de omliggende regio’s, zoals inkomende toeristen die verblijven in Amsterdam;

    • nabije markten, met name Duitsland en België;

  • f.

    Verhaal van Flevoland: het verhaal dat ingaat op de eigenheid van Flevoland. Als je de provinciegrens passeert, weet je immers meteen dat je in Flevoland bent. Flevoland is Nederlands meest herkenbare provincie: gelegen op de voormalige zeebodem, zo’n vier meter onder de zeespiegel en beschermd door vele kilometers dijk. Hoe Flevoland zich toeristisch-recreatief positioneert met dit unieke verhaal van Flevoland is terug te lezen is in het Beleidsplan Recreatie en Toerisme Flevoland, p.16 ‘NIEUW LAND OP DE ZEEBODEM’ en in Perspectief Bestemming Flevoland 2030 waarin de vier verhaallijnen van Nieuw Land (op de zeebodem) in beschreven staan.

  • g.

    Belevingswaarde: de wijze waarop het Verhaal van Flevoland, zoals bedoeld in artikel 1f, een rol heeft in het vrijetijdsproduct en hoe deze door de bezoeker ervaren wordt.

  • h.

    Onderneming: bij de Kamer van Koophandel ingeschreven rechtsvormen die economische activiteiten uitoefenen. Als een onderneming wordt beschouwd; de groep of fiscale eenheid waartoe de aanvrager behoort.

  • i.

    Cofinanciering: bijdrage van de aanvrager en/of bijdragen van derden (andere bestuursorganen, ondernemingen en/of organisaties).

  • j.

    Instandhouding: het operationeel houden en aanbieden van het vrijetijdsproduct aan potentiële bezoekers.

  • k.

    Samenwerkingspartner: een andere onderneming of organisatie die samen met de aanvrager meedoet in de realisatie en exploitatie van het vrijetijdsproduct.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken in het kader van het ondersteunen van de doorontwikkeling van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe vrijetijdsproducten om de beleving van het Verhaal van Flevoland, zoals bedoeld in artikel 1f, te vergroten. Het gaat om vrijetijdsproducten waarbij een minimale instandhouding van twee jaar is voorzien.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Aanvrager

De subsidie kan op basis van deze nadere regels worden aangevraagd door een onderneming zoals in artikel 1 lid h staat beschreven. Publiekrechtelijke organisaties kunnen geen aanvraag indienen.

Artikel 5. Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de ontwikkeling en realisatie van een vrijetijdsproduct zoals bedoeld in artikel 1b.

    Bij vaste activa die mogelijk ingezet kunnen worden voor algemeen gebruik van de onderneming of verkocht kunnen worden aan derden, kan maximaal 25% van de investeringskosten meegenomen worden in de begroting.

  • 2. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

    • a.

      kosten die voortvloeien uit en/of te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van de aanvragende onderneming en/of samenwerkende partijen;

    • b.

      de reguliere exploitatiekosten;

    • c.

      kosten in de projectvoorbereiding en het opstellen van een projectplan ten behoeve van een vrijetijdsproduct;

    • d.

      boekingsmodules;

    • e.

      debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

    • f.

      de kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012;

    • g.

      vaste activa zoals grond, bedrijfsgebouwen, woningen, weg- en waterbouwkundige werken.

Artikel 6. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de ASF 2012, wordt een subsidieaanvraag in ieder geval afgewezen wanneer:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet passen binnen het bepaalde in deze nadere regels;

  • b.

    het vrijetijdsproduct geen betrekking op Flevoland heeft en/of zich niet afspeelt op minimaal één locatie in Flevoland;

  • c.

    er niet aan de instandhoudingsverplichting van twee jaar voldaan kan worden;

  • d.

    voor hetzelfde vrijetijdsproduct reeds subsidie is verstrekt op basis van deze nadere regels

  • e.

    de cofinanciering minder dan 25% bedraagt;

  • f.

    het subsidieplafond van de desbetreffende tranche is bereikt omdat andere subsidieaanvragen eerder zijn ingediend of hoger hebben gescoord op basis van de scoretabel 1 zoals opgenomen in artikel 12;

  • g.

    de aanvrager meer dan één keer in de twee jaar op basis van deze nadere regels een aanvraag indient;

  • h.

    eerder aan de onderneming een subsidie is verstrekt op basis van deze nadere regels of de vorige Nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten 2018-2022’en deze eerdere aanvraag nog niet definitief is vastgesteld.

Artikel 7. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze nadere regels een éénmalige subsidie verstrekken.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

  • 1. De te verstrekken subsidie voor een vrijetijdsproduct bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Het subsidiebedrag is minimaal € 5.000 en maximaal € 30.000.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt € 160.000 per jaar (prijspeil 2023). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

  • 2. Indien na de behandeling van de binnengekomen aanvragen het subsidieplafond voor enig jaar nog niet volledig is benut, kan dit door de provincie worden ingezet voor andere activiteiten op het gebied van verhogen van de belevingswaarde bij vrijetijdsproducten. Indien er in een jaar sprake is van resterend budget, zal dit tijdig kenbaar gemaakt worden op www.flevoland.nl en via overige communicatiekanalen.

Artikel 10. Aanvraagtermijn

  • 1. Voor subsidieaanvragen met een startdatum in 2023 geldt dat de volledige aanvraag vóór 1 mei 2023 in het bezit van Gedeputeerde Staten moet zijn. Voor de daaropvolgende jaren geldt een aanvraagperiode van 1 november tot 1 december. De aanvraag moet dus voor 1 december binnen zijn.

  • 2. Subsidieaanvragen die zijn ingediend na het in het eerste lid bedoelde tijdstip, worden - nadat de in het eerste lid genoemde aanvragen zijn afgehandeld en er nog budget resteert - , in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Voor deze subsidieaanvragen geldt de uiterste indiendatum van 31 augustus.

Artikel 11. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op de gevraagde in te dienen gegevens op grond van artikel 13 van de ASF 2012 worden bij de aanvraag de volgende gegevens door de aanvrager overlegd:

A. Projectplan

Een uitgebreide omschrijving van het vrijetijdsproduct. In het projectplan worden in ieder geval de volgende onderwerpen beschreven en vragen uitgewerkt:

  • Korte omschrijving: wat is het plan voor het (door) te ontwikkelen vrijetijdsproduct?

  • Doel: wat wordt er met het project beoogt? Hoe zorgt het vrijetijdsproduct voor het aantrekken van meer bezoekers naar Flevoland, blijft de bezoeker langer in Flevoland of zorgt het voor een toename van de bestedingen in Flevoland?

  • Doelgroep: voor welke kansrijke doelgroep(en) is dit vrijetijdsproduct bedoeld, zie artikel 1, lid e?

  • Belevingswaarde: hoe wordt het Verhaal van Flevoland, zoals bedoeld in artikel 1, lid f, verwerkt in het vrijetijdsproduct, en hoe zal deze door de bezoeker worden ervaren?

  • Samenwerkingspartner(s): welke andere partijen zijn betrokken bij de realisatie en exploitatie van het vrijetijdsproduct en wat is hun bijdrage (inhoudelijk en financieel) in de samenwerking?

  • Bekendheid: hoe wordt bekendheid gegeven aan het vrijetijdsproduct? Hoe worden de kansrijke doelgroepen zoals genoemd in artikel 1, lid e, bereikt en wat is de verwachting als het gaat om het aantal afnemers of publieksbereik?

  • Bereikbaarheid: hoe kan de bezoeker het vrijetijdsproduct fysiek en digitaal bereiken?

  • Beschikbaarheid: hoe vaak, waar in Flevoland en wanneer wordt het product aangeboden?

  • Betaalbaarheid: wat zijn de (eventuele) kosten van het vrijetijdsproduct voor de bezoeker?

  • Duurzaamheid: hoe duurzaam is het vrijetijdsproduct in termen van zowel klimaat/milieu/energie? Is de realisatie van het product duurzaam?

  • Instandhouding: hoe wordt het vrijetijdsproduct minimaal 2 jaar (in stand) gehouden en aangeboden aan de bezoeker?

B. Werkplan met tijdspad

Een beknopte weergave van de uitwerking van het plan en fasering vanaf de eventuele honorering van de aanvraag tot het tijdstip van voltooiing.

C. Sluitende begroting

Een sluitende (investerings-)begroting die inzicht geeft in de kosten en financiering van de ontwikkeling en realisatie van het vrijetijdsproduct, inclusief een onderbouwing. Hierbij geeft de aanvrager aan voor welke subsidiabele kosten de aanvraag wordt gedaan. Uit de begroting moet duidelijk blijken dat er sprake is van minimaal 25% cofinanciering door de aanvrager.

D. Uitgewerkte offertes bij kosten van derden

Indien er sprake is van kosten van derden, een gedetailleerde offerte waaruit tenminste blijkt:

  • naam van de aanvrager en de aanbieder;

  • voor welke vrijetijdsproduct het wordt geleverd;

  • specificatie van de kosten

  • specificatie van de diensten of leveringen.

Artikel 12. Subsidiebeoordeling en puntensysteem

  • 1. Bij de beoordeling van de aanvraag maakt de provincie gebruik van een puntensysteem. In scoretabel 1 is opgenomen hoe de puntentelling er per criterium uitziet.

  • 2. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen, moet het vrijetijdsproduct, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, minimaal bij elk criterium punten scoren.

  • 3. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen moet een aanvraag minimaal 13 punten scoren.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken subsidie in de volgorde van hoogste score per tranche, voor zover het subsidieplafond dit toelaat.

  • 5. Bij een gelijke score wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag die het beste scoort op het criterium Verhaal van Flevoland en vervolgens aan een aanvraag waarvan het gevraagde subsidiepercentage het laagst is.

    Scoretabel 1

    CRITERIUM

    Punten

    Het vrijetijdsproduct:

     
    • a.

      laat de bezoeker het Verhaal van Flevoland beleven, zoals bedoeld in artikel 1 lid f.

     
    • het product vergroot de beleving van het Verhaal van Flevoland en dit wordt in het projectplan goed onderbouwd

    4

    • het product vergroot de beleving van het Verhaal van Flevoland en dit wordt in het projectplan voldoende onderbouwd

    2

    • het product zet niet in op de beleving van het Verhaal van Flevoland en/of de onderbouwing is onvoldoende

    0

    • b.

      draagt bij aan het aantrekken van meer bezoekers naar Flevoland, laat de bezoeker langer in Flevoland verblijven en/of zorgt voor een toename van de bestedingen door deze bezoekers in Flevoland.

     
    • het product draagt bij aan het aantrekken van nieuwe bezoekers of laat de bezoeker langer verblijven en genereert extra bestedingen

    4

    • het product draagt bij aan het aantrekken van nieuwe bezoekers of laat de bezoeker langer verblijven of genereert extra bestedingen

    2

    • het product draagt niet bij aan het aantrekken van nieuwe bezoekers, laat de bezoeker niet langer verblijven en genereert geen extra bestedingen

    0

    • c.

      is doelgroepsgericht, rekening houdend met de doelgroepen zoals omschreven in artikel 1 lid e.

     
    • het product is doelgroepgericht en er is een goed onderbouwde keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1 lid e.

    4

    • het product is doelgroepgericht en er is een voldoende onderbouwde keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1 lid e.

    2

    • het product is doelgroepgericht, maar er is geen onderbouwde keuze gemaakt voor één of meerdere doelgroepen zoals omschreven in artikel 1 lid e.

    0

    • d.

      wordt gerealiseerd door een samenwerking van meerdere partijen.

     
    • de aanvragende partij en 3 of meer partners uit Flevoland werken samen bij de realisatie van het vrijetijdsproduct

    3

    • de aanvragende partij en 2 andere partners uit Flevoland werken samen bij de realisatie van het vrijetijdsproduct

    2

    • de aanvragende partij en 1 andere partner uit Flevoland werkt samen bij de realisatie van het vrijetijdsproduct

    1

    • er wordt niet samengewerkt met andere partners uit Flevoland

    0

    • e.

      het vrijetijdsproduct heeft betrekking op Flevoland en speelt zich af op minimaal één locatie in Flevoland.

     
    • het product speelt zich af in 2 of meer Flevolandse gemeenten

    3

    • het product speelt zich af op meerdere locaties in 1 Flevolandse gemeente

    2

    • het product speelt zich af op één locatie in 1 Flevolandse gemeente

    1

    • het product speelt zich niet af in Flevoland

    0

    • f.

      wordt bekendgemaakt bij de doelgroep(en).

     
    • meerdere activiteiten/middelen worden ingezet ter promotie van het vrijetijdsproduct bij de doelgroep en dit is goed onderbouwd in het projectplan

    3

    • meerdere activiteiten/middelen worden ingezet ter promotie van het vrijetijdsproduct bij de doelgroep en dit is voldoende onderbouwd in het projectplan

    2

    • één activiteit/middel wordt ingezet ter promotie van het vrijetijdsproduct bij de doelgroep en dit is onderbouwd in het projectplan

    1

    • er wordt geen activiteit/middel ingezet ter promotie van het vrijetijdsproduct bij de doelgroep

    0

    • g.

      heeft een duurzaam karakter in termen van klimaat, milieu en energie.

     
    • in het projectplan wordt het duurzame karakter van het product goed onderbouwd

    2

    • in het projectplan wordt het duurzame karakter van het product voldoende onderbouwd

    1

    • in het projectplan wordt het duurzame karakter van het product niet of onvoldoende onderbouwd

    0

    • h.

      wordt beschikbaar gesteld voor de bezoeker.

     
    • het vrijetijdsproduct is het gehele jaar beschikbaar voor de bezoeker

    4

    • het vrijetijdsproduct is een gedeelte van of op meerdere momenten van het jaar beschikbaar voor de bezoeker

    2

    • het vrijetijdsproduct is eenmalig per jaar beschikbaar voor de bezoeker

    1

    Maximaal

    27

     

Artikel 13. Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de ASF 2012 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    binnen achttien maanden na datum van de subsidieverlening dient het vrijetijdsproduct te zijn gerealiseerd.

  • b.

    het vrijetijdsproduct heeft na realisatie een minimale instandhoudingsverplichting van twee jaar.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van het bepaalde in deze nadere regels wanneer er aanleiding is om te verwachten dat, gelet op het doel en de strekking van de regeling, toepassing van de nadere regels kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 april 2023.

Artikel 16. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Vergroten van de belevingswaarde in vrijetijdsproducten vanaf 2023’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Flevoland van 7 maart 2023.

de secretaris,

de voorzitter