Regeling vervallen per 01-10-2024

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023

Geldend van 12-01-2024 t/m 30-09-2024

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023

Toelichting

Ten behoeve van de voorschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416) en de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417). De Subsidieregeling voorschoolse educatie 2023 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022 (RIS312183) op.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

  • -

    vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- ASV:

Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- CJG:

Centrum voor jeugd en gezin;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- contracturen:

het aantal uren per kalenderjaar dat is overeengekomen met de ouders als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder f Wet kinderopvang;

- doelgroepkind:

een kind tussen 2,5 en 4 jaar met een indicatiestelling vroeg- en voorschoolse educatie door het CJG waarbij één of meer van de volgende criteria bij het kind van toepassing zijn:

a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

b. de thuistaal is een andere taal dan Nederlands, uitgezonderd de kinderen die geen Nederlandstalig onderwijs zullen volgen;

c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

d. het kind heeft naar het oordeel van het CJG om andere redenen baat bij voorschoolse educatie;

- gemeentelijk registratiesysteem:

gemeentelijk automatiseringssysteem ten behoeve van het doen van betalingen aan kinderopvangorganisaties, het verlenen van tegemoetkomingen aan ouders, het uitwisselen van gegevens tussen gemeente en houder en het monitoren van aantallen doelgroepkinderen op peuteropvang en peuteropvang met voorschoolse educatie;

- houder kinderopvang:

de houder als bedoeld in artikel 1.1, van de Wet kinderopvang;

- kindercentrum:

het kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1, van de Wet kinderopvang;

- kinderopvang met voorschoolse educatie:

de kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1, van de Wet kinderopvang, met één of meer lokalen waar voorschoolse educatie aan peuters wordt aangeboden;

- Kinderopvang Platform:

het overleg waarin besturen van kinderopvangorganisaties en kinderopvangorganisaties met voorschoolse educatie onderling overleggen;

- kwaliteitsspiegel:

het monitoren van de kwaliteit van de voorschoolse educatie door middel van een vragenlijst van de gemeente, met als uitkomst een rapport dat de kwaliteitsspiegel wordt genoemd;

- LRK:

het landelijk register kinderopvang; het register zoals bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

- lokaal:

rekeneenheid op basis waarvan subsidie wordt verstrekt, gebaseerd op de ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een kindercentrum;

- maximum uurprijs:

de maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a van het Besluit kinderopvangtoeslag;

- Onderwijskamer:

het bestuurlijk overleg tussen de gemeente, de bevoegde gezagsorganen van scholen en houders van kinderopvangcentra, zoals bedoeld in artikel 161 van de Wet op het primair onderwijs;

- Onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1, van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- peuter:

kind in de leeftijd vanaf 2,5 jaar tot en met het eind van de kalendermaand waarin het 4 jaar is geworden;

- resultaatafspraken vroeg- en voorschoolse educatie:

schriftelijke afspraken tussen gemeente, kinderopvang en primair onderwijs over vroeg- en voorschoolse educatie;

- school:

school als bedoeld in artikel 1, van de Wet op het primair onderwijs;

- voorschoolse educatie:

voorschoolse educatie; educatie voor peuters als bedoeld in artikel 1.1, van de Wet kinderopvang;

- vroegschoolse educatie:

vroegschoolse educatie voor kinderen in groep 1 en 2 en van de basisschool als bedoeld in artikel 1, van de Wet op het primair onderwijs;

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikel 2.2.2, 2.3.2, 2.4.2, 2.5.2 en 3.1.2 bedoelde activiteiten.

Artikel 1.3 Subsidieaanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie ingediend:

    a. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2, 2.5.2 en 3.1.2 in de periode van 1 oktober tot en met 30 november direct voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    b. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 en 2.4.2 in de periode van 1 december direct voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van een voor deze regeling vastgesteld aanvraagformulier en dient dit jaarlijks digitaal via het Onderwijsloket in.

Artikel 1.4 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35, van de Awb, en de artikelen 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als:

  • a. het een aanvraag betreft op grond van de paragrafen 2.2 en 2.4 terwijl minder dan 6 maanden daaraan voorafgaand aan de aanvrager een startsubsidie als bedoeld in paragraaf 2.3 is toegekend;

    b. zich gedurende een langere periode zorgen voordoen op het gebied van de kwaliteit van de dienstverlening van de aanvragende organisatie, blijkend uit rapporten van toezichthouders van de inspectie kinderopvang en voorschoolse educatie.

Artikel 1.6 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37, van de Awb en de artikelen 12 en 13, van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;

    c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen.

    d. de subsidieontvanger hanteert een maximaal uurtarief voor voorschoolse educatie gelijk aan of lager dan de maximum uurprijs kinderopvangtoeslag, welke jaarlijks wordt vastgesteld door het Rijk.

Artikel 1.7 Bevoorschotting

Subsidies worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.

Artikel 1.8 Wijze van verantwoorden

  • a. In aanvulling op artikel 17, vierde lid , van de ASV bestaat de aanvraag tot vaststelling voor de activiteiten als bedoeld in de paragrafen 2.2 en 2.4 jaarlijks uit: 

    1° een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin is opgenomen het aantal uren openstelling per locatie;

    2° het aantal bereikte doelgroepkinderen als bedoeld in de artikelen 2.2.4, tweede lid en 2.4.4, tweede lid;

    3° het totaal aantal contracturen van doelgroepkinderen die deelnamen aan de voorschoolse educatie per locatie.

    b. In afwijking van artikel 17, vijfde lid, van de ASV bestaat de aanvraag tot vaststelling voor de activiteiten als bedoeld in de paragrafen 2.5 en 3.1 uit een voor openbaarmaking geschikte projectverantwoording waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken.

Hoofdstuk 2 Subsidie meer kansengelijkheid met voorschoolse educatie

Paragraaf 2.1 Algemene bepaling

Artikel 2.1.1 Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in hoofdstuk 2

Het achterliggende maatschappelijk doel is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse doelgroepkinderen te verbeteren, zodat zij hun potentieel optimaal kunnen benutten.

Paragraaf 2.2 Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie

Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie

Het bieden van voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen en het verhogen van het bereik van die educatie onder doelgroepkinderen om de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van doelgroepkinderen te stimuleren, voor een goede start in het basisonderwijs met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand.

Artikel 2.2.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten ter uitvoering van de voorschoolse educatie en die bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroepkinderen:

  • a. activiteiten gericht op toeleiding die bevorderen dat doelgroepkinderen tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:

    1° de bekendheid met voorschoolse educatie bij de ouders van doelgroepkinderen vergroten;

    2° de werving van ouders met doelgroepkinderen versterken;

    3° ondersteuning bieden aan ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;

    4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voorschoolse educatie voor ouders en doelgroepkinderen bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie;

    b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van doelgroepkinderen op de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs;

    c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroepkinderen bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;

    d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;

    e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.

    f. activiteiten gericht op het coachen van pedagogisch medewerkers op grond van de Wet kinderopvang en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    g. activiteiten gericht op het gebruik van een voorschools educatieprogramma.

Artikel 2.2.3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met voorschoolse educatie die als zodanig is ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

  • 2.

    Een locatie gevestigd buiten Den Haag, op maximaal 500 meter van de gemeentegrens met Den Haag, kan in aanmerking komen voor het bedrag per doelgroepkind zoals bedoeld in artikel 2.2.4, eerste lid onder b, indien naar het oordeel van het college aantoonbaar is dat een of meerdere Haagse doelgroepkinderen gebruik maken van deze locatie.

Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per kalenderjaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:

    1° € 20.300,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per kalenderjaar is geopend;

    2° € 10.150,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per kalenderjaar is geopend; en

    b. € 1.984,- per doelgroepkind, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

    c. de maximum uurprijs, per doelgroepkind aan wie de aanvrager maximaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    Voor het bepalen van het voorschot wordt het aantal doelgroepkinderen op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, als uitgangspunt genomen. De maximale subsidie kan op verzoek van de aanvrager op basis van het aantal doelgroepkinderen op 1 april en 1 oktober gedurende het jaar worden bijgesteld.

  • 3.

    Voor lokalen die zijn uitgebreid in het kalenderjaar van de aanvraag, geldt dat enkel wordt gerekend met het aantal doelgroepkinderen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 2.2.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.2.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 31.700.000,- voor het kalenderjaar 2024;

    b. € 32.500.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond conform artikel 7, van de ASV aanpassen.

Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingediend.

Artikel 2.2.7 Verplichtingen kwaliteit voorschoolse educatie

In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op en werkt met het gemeentelijk registratiesysteem;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

Paragraaf 2.3 Subsidie start en uitbreiding voorschoolse educatie

Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is het vergroten van het aantal beschikbare plaatsen van kinderopvang met voorschoolse educatie bij kindercentra in Den Haag.

Artikel 2.3.2 Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:

  • a. noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de voor kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag geldende wettelijke eisen;

    b. het aantal lokalen van de kinderopvang met voorschoolse educatie vergroten.

Artikel 2.3.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een reeds bestaande kinderopvang met locaties die reeds twee jaar in Den Haag gevestigd zijn, en die:

  • a. niet eerder kinderopvang met voorschoolse educatie heeft aangeboden;

    b. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en de voorschoolse educatie wil uitbreiden in een bestaande kinderopvangvoorziening met voorschoolse educatie of wil uitbreiden met voorschoolse educatie in een nieuwe kinderopvangvoorziening; of

    c. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en deze op een bestaande voorziening voor reguliere kinderopvang wil uitbreiden.

Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie wordt eenmalig verstrekt, en bedraagt per aanvrager per op te zetten lokaal:

  • 1.

    a. voor een houder kinderopvang als bedoeld in artikel 2.3.3, onder a: € 20.000,-;

    b. voor een houder kinderopvang als bedoeld in artikel 2.3.3, onder b: € 15.000,-;

    c. voor een houder kinderopvang als bedoeld in artikel 2.3.3, onder c: € 10.000,-.

Artikel 2.3.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2023;

    b. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2024;

    c. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond conform artikel 7, van de ASV aanpassen.

Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is ingediend.

Paragraaf 2.4 Subsidie overbrugging voorschoolse educatie

Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is overbrugging naar het eerstvolgende kalenderjaar waarin voor het eerst aanspraak op subsidie op grond van paragraaf 2.2 mogelijk is en is maximaal voor de duur van het aantal maanden ter overbrugging naar dit eerstvolgende kalenderjaar.

Artikel 2.4.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving van voorschoolse educatie in het LRK of uitbreiding kindplaatsen voorschoolse educatie in het LRK en wordt verstrekt voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2.

Artikel 2.4.3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met voorschoolse educatie die staat ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per kalenderjaarjaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:

    1° € 20.300,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per kalenderjaar is geopend;

    2° € 10.150,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per kalenderjaar is geopend.

    b. € 1.984,- per doelgroepkind voorschoolse educatie, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

    c. de maximum uurprijs, per doelgroepkind aan wie de aanvrager maximaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    Voor het bepalen van het aantal doelgroepkinderen wordt gerekend met het aantal doelgroepkinderen op het moment van aanvraag van de subsidie.

  • 3.

    De subsidie wordt naar rato verstrekt over het aantal maanden dat overbrugging nodig is.

Artikel 2.4.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2023;

    b. € 1.500.000,- voor het kalenderjaar 2024;

    c. € 1.500.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond conform artikel 7, van de ASV aanpassen.

Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

Artikel 2.4.7 Verplichtingen

In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

Paragraaf 2.5 Subsidie peuterconsulent als onderdeel van een pilot voor twee jaar

Artikel 2.5.1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is middels een meerjarig plan van aanpak meerdere peuterconsulenten in te zetten om meer doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie toe te leiden.

Artikel 2.5.2 Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een aanvrager:

  • a. die zorgt voor een ondertekende samenwerkingsovereenkomst met minimaal 50% van de houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag;

    b. die meerdere peuterconsulenten aanstelt ten behoeve van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag;

    c. die de peuterconsulenten inzet om het gat tussen indiceren en toeleiden van doelgroepkinderen te verbeteren;

    d. die ervoor zorgt dat de peuterconsulenten zichtbaar aanwezig zijn in de wijk en op het CJG om meer doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie toe te leiden;

    e. die de peuterconsulenten inzet om samen te werken met kinderopvanghouders en het CJG als verbindende schakel;

    f. die de peuterconsulenten inzet voor het opbouwen van een netwerk in de wijk ten behoeve van toeleiding van doelgroepkinderen.

Artikel 2.5.3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met voorschoolse educatie die staat ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

Artikel 2.5.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2.5.2.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor de marktconforme bezoldiging van de peuterconsulent;

    b. de kosten voor het aansturen van de peuterconsulent met een maximum van 6% van het aangevraagde bedrag;

    c. de kosten voor het organiseren van activiteiten door de peuterconsulent met een maximum van 3% van het aangevraagde bedrag.

Artikel 2.5.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a. in 2023 maximaal € 600.000,- per jaar;

    b. in 2024 maximaal € 600.000,- per jaar;

    c. in 2025 maximaal € 300.000,- per jaar.

Artikel 2.5.6 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.5.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2023;

    b. € 600.000,- voor het kalenderjaar 2024;

    c. € 300.000,- voor het kalenderjaar 2025;

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond conform artikel 7, van de ASV aanpassen.

Artikel 2.5.7 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is ingediend.

Artikel 2.5.8 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 1.3, tweede lid, wordt een subsidieaanvraag voor het kalenderjaar 2023 uiterlijk op 30 april 2023 ingediend.

Hoofdstuk 3 Subsidie facilitering bestuurlijk overleg

Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen

Artikel 3.1.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidie is het verbinden van de kinderopvangorganisaties en de gemeente ten behoeve van het ontwikkelen en het uitvoeren van het beleid rondom voorschoolse educatie en het organiseren van het overleg voor draagvlak voor dit beleid.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijk doel van de subsidie is het faciliteren van samenwerking en verbinding van kinderopvangorganisaties en de gemeente op het gebied van voorschoolse educatie.

Artikel 3.1.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met voorschoolse educatie, ten behoeve van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag voor het uitvoeren van alle volgende activiteiten:

  • a. het coördineren van, het afstemmen met en het consulteren van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer (Kamerbreed);

    b. het middels een nieuwsbrief na iedere bijeenkomst van het Kinderopvang Platform, maar ten minste vier keer per jaar infomeren van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie;

    c. het faciliteren van de inhoudelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuurlijk overleg tussen het kinderopvang- en onderwijsveld en de gemeente.

Artikel 3.1.3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met voorschoolse educatie die staat ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

Artikel 3.1.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 75.000,- per kalenderjaar.

Artikel 3.1.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 75.000,- voor het kalenderjaar 2024;

    b. € 75.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond conform artikel 7, van de ASV aanpassen.

Artikel 3.1.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2025.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 december 2025.

Artikel 4.3 Intrekking

De Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 4.4 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie 2022 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022.

Artikel 4.5 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023.

Den Haag, 7 maart 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester

Jan van Zanen

Ondertekening