Mandaatregeling Midden-Delfland

Geldend van 10-03-2023 t/m heden

Intitulé

Mandaatregeling Midden-Delfland

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten de volgende regeling vast te stellen:

Mandaatregeling Midden-Delfland

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    afdelingsdirecteur: het hoofd van een afdeling;

  • -

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    bestuursorgaan: één van de drie bestuursorganen binnen de gemeente: de raad, het college en de burgemeester;

  • -

    budgethouder: degene die verantwoordelijk is voor het beheren van de aan hem toegekende budgetten;

  • -

    budgethoudersregeling: regeling die de bevoegdheden voor het doen van uitgaven binnen een bepaald budget bepaalt;

  • -

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland als bestuursorgaan of als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte, als bedoeld in artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

  • -

    gemeente: de gemeente Midden-Delfland als publiekrechtelijk lichaam of als rechtspersoon als bedoeld in boek 2, artikel 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • -

    gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris, tevens algemeen directeur, van de gemeente Midden-Delfland;

  • -

    griffier: de griffier van de raad;

  • -

    medewerker: medewerker die werkt onder verantwoordelijkheid van een teamleider, afdelingsdirecteur of de gemeentesecretaris;

  • -

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Midden-Delfland;

  • -

    specifieke functionaris: medewerker met wettelijk bepaalde taken en verantwoordelijkheden;

  • -

    teamleider: de leidinggevende van een of meerdere teams binnen een afdeling.

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in Afdeling 10.1.1 van de Awb;

    • b.

      volmacht: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, van de Gemeentewet en artikel 10:12 van de Awb;

    • c.

      machtiging: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester handelingen te verrichten die geen besluit en ook geen privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. Waar in dit besluit wordt gesproken over mandaat, dient op grond van artikel 10:12 van de Awb hieronder tevens volmacht en machtiging te worden begrepen.

Artikel 3. Structuur omgekeerd mandaat

  • 1. Aan de teamleider wordt, voor zover het diens eigen werkterrein betreft, mandaat verleend ten aanzien van de tot zijn afdelingsdirecteur behorende aangelegenheden met uitzondering van de aangelegenheden genoemd in Bijlage 3.

  • 2. Aan de afdelingsdirecteur wordt, voor zover het diens eigen werkterrein betreft, mandaat verleend ten aanzien van de tot de gemeentesecretaris behorende aangelegenheden met uitzondering van de aangelegenheden genoemd in Bijlage 2.

  • 3. Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college en de burgemeester behorende aangelegenheden, met uitzondering van de aangelegenheden genoemd in Bijlage 1.

  • 4. De in Bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of de burgemeester.

  • 5. Wat op een lager niveau in mandaat mag worden besloten, mag ook op een hoger niveau worden besloten.

Artikel 4. Vervanging gemandateerde bij afwezigheid

Bij afwezigheid van een teamleider besluit een andere teamleider binnen de afdeling in plaats van de afwezige teamleider. Bij afwezigheid van deze teamleider besluit de betreffende afdelingsdirecteur. Bij afwezigheid van de afdelingsdirecteur neemt de afdelingsdirecteur in horizontale lijn de besluitvorming over en bij afwezigheid van laatstgenoemde de gemeentesecretaris.

Artikel 5. Mandaat afdelingsdirecteur

  • 1. De afdelingsdirecteur is bevoegd om mandaten die op basis van de mandaatregeling zijn verleend aan teamleiders, medewerkers of specifieke functionarissen die onder zijn verantwoordelijkheid vallen geheel of gedeeltelijk, al dan niet tijdelijk, in te trekken.

  • 2. De afdelingsdirecteur legt een besluit als bedoeld in het eerste lid schriftelijk vast en zendt deze ter kennisneming aan de gemeentesecretaris, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

  • 3. De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die op basis van de mandaatregeling zijn verleend aan de afdelingsdirecteuren geheel of gedeeltelijk, al dan niet tijdelijk, in te trekken.

Artikel 6. Mandaat teamleider

  • 1. Bij gestandaardiseerde werkprocessen mag de teamleider ondermandaat verlenen aan medewerkers binnen zijn team.

  • 2. De kwaliteit van deze besluiten moet geborgd zijn onder verantwoordelijkheid van de teamleider.

Artikel 7. Mandaat externe medewerkers

Medewerkers die niet op grond van een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam zijn, worden ten aanzien van deze regeling met laatstgenoemden gelijkgesteld.

Artikel 8. Extern mandaat

Mandaten aan externen als bedoeld in artikel 10:9 van de Awb worden intern bijgehouden in een register bij team Juridische Zaken.

Artikel 9. Voorschriften en terugkoppeling

  • 1. Een krachtens mandaat te nemen besluit wordt altijd aan de verantwoordelijke portefeuillehouder voorgelegd, indien:

    • a.

      het betreffende besluit precedentwerking heeft of zou kunnen hebben;

    • b.

      het betreffende besluit afwijkt van, in strijd is met, of een aanvulling vormt op bestaand beleid, richtlijnen of voorschriften;

    • c.

      het betreffende besluit afwijkt van een extern advies;

    • d.

      ten aanzien van het betreffende besluit tegenstrijdige interne adviezen zijn verstrekt;

    • e.

      het betreffende besluit overschrijding van kredieten tot gevolg heeft;

    • f.

      het betreffende besluit ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben.

  • 2. Indien een gemandateerde van oordeel is dat een onderwerp, gelet op de aard van het dossier, te complex is om zelfstandig over te beslissen, kan hij een hoger geplaatste functionaris benaderen.

  • 3. Het mandaat wordt uitgeoefend met inachtneming van de budgethoudersregeling.

  • 4. De mandaatgever kan de gemandateerde verzoeken verantwoording af te leggen over de besluiten die hij op grond van zijn mandaat heeft genomen.

Artikel 10. Ondertekening

Indien een bevoegdheid krachtens mandaat of volmacht wordt uitgeoefend, worden uitgaande stukken door en namens het bestuursorgaan als volgt ondertekend:

1a. Besluit van het college:

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,

…. ….

secretaris burgemeester

1b. Besluit namens het college in mandaat:

Namens burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,

….

(naam gemandateerde en functieaanduiding)

2a. Besluit van de burgemeester:

De burgemeester van Midden-Delfland,

….

burgemeester

2b. Besluit namens de burgemeester in mandaat:

Namens de burgemeester van Midden-Delfland,

….

(naam gemandateerde en functieaanduiding)

3. Ondertekening bij volmacht:

Namens de burgemeester van Midden-Delfland,

….

(naam gevolmachtigde en functieaanduiding)

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1. Het Mandaatstatuut Midden-Delfland 2015 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Midden-Delfland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld bij besluit van 31 januari 2023 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris

Drs. M.A.I. Born

De burgemeester

Drs. A.P.J. van Hemmen

Bijlage 1

Aangelegenheden die wegens artikel 3, vierde lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het besluit tot het doen van voorstellen aan de raad, ieder voor zover het zijn eigen bevoegdheid betreft.

  • 2.

    Het besluiten tot het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie als bedoeld in artikel 160, eerste lid, sub c., van de Gemeentewet (hierna: Gemw.).

  • 3.

    Het besluiten tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 4.

    Besluiten tot het aanhangig maken van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures.

  • 5.

    Het nemen van besluiten op bezwaar op bezwaarschriften gericht aan het college of de burgemeester, als het primaire besluit is genomen door de afdelingsdirecteur.

  • 6.

    Het beslissen op een klacht die is behandeld volgens Afdeling 9.1.2. van de Awb.

  • 7.

    Besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Woo, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s.

  • 8.

    Het besluiten tot het kwijtschelden, buiten invordering stellen of oninbaar verklaren van publiekrechtelijke vorderingen.

  • 9.

    Het besluiten op een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 5, tweede lid en derde lid, van de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008.

  • 10.

    Het besluiten op aanvragen om planschade als bedoeld in Afdeling 6.1 van de Wro en Afdeling 6.1 van het Bro, voor zover in afwijking van het advies van de planschadeadviseur.

  • 11.

    Het besluiten op verzoeken om nadeelcompensatie vanaf een bedrag van € 25.000,-.

  • 12.

    Het nemen van besluiten over Openbare Ruimtes (straatnamen).

  • 13.

    Het besluiten tot het toekennen van een aanvraag om subsidie. Voor zover het besluit niet in overeenstemming is met de Algemene subsidieverordening dan wel beleidsregels en nadere regels die daarop zijn gebaseerd. Of voor zover het besluit niet in overeenstemming is met andere verordeningen, waaruit een aanspraak op subsidie kan voortvloeien.

  • 14.

    Het besluiten tot het verlenen van mandaat aan externen als bedoeld in artikel 10:4 van de Awb.

  • 15.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het geven van de bevelen of het nemen van de besluiten genoemd in artikel 177, tweede lid, van de Gemw.

  • 16.

    Aan de burgemeester blijven voorbehouden het opleggen, intrekken of verlengen van een tijdelijk huisverbod en de lastgeving tot inbewaringstelling krachtens de Wet tijdelijk huisverbod en de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

  • 17.

    Aan de burgemeester blijven voorbehouden de overige in de Gemw. aan hem toegekende bevoegdheden, tenzij hij deze heeft gemandateerd.

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het besluiten tot het afwijken van wet- en regelgeving op het gebied van inkoop- en aanbestedingen, waaronder het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Midden-Delfland.

Overeenkomsten en financiële verplichtingen

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van publiekrechtelijke convenanten, intentieverklaringen en bestuursovereenkomsten.

  • 2.

    Het besluiten tot het aangaan van financiële verplichtingen en overeenkomsten buiten de kaders van de gemeentelijke regelgeving en de in de begroting vastgestelde budgetten.

  • 3.

    Het besluiten tot het aangaan van financiële verplichtingen als genoemd in artikel 4, tweede lid, van de Budgethoudersregeling Midden-Delfland.

  • 4.

    Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarin afspraken worden gemaakt over grondexploitatie en grondgebonden ontwikkelingen, waaronder anterieure overeenkomsten, posterieure overeenkomsten, realisatieovereenkomsten en intentieovereenkomsten.

  • 5.

    Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als:

    • a.

      het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren op grond van de Gemw., omdat de raad daarom heeft gevraagd;

    • b.

      de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen op grond van de Gemw., omdat die ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • c.

      de raad voorafgaand aan het besluit om informatie daarover heeft gevraagd.

Civiele procedures

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van en het voeren van verweer in civiele procedures.

  • 2.

    Het besluit tot instellen van hoger beroep of cassatie namens de gemeente in civiele procedures.

  • 3.

    Het besluiten over alternatieve geschillenbeslechting, voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 2.

    Het besluit tot het kwijtschelden, buiten invordering stellen of oninbaar verklaren van privaatrechtelijke vorderingen vanaf een bedrag van € 25.000,-.

  • 3.

    Het besluit tot de aanvaarding of afwijzing van erfstellingen, legaten en schenkingen.

  • 4.

    Het besluit tot het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 5.

    Het besluit tot het in rechte aansprakelijk stellen, vorderen van nakoming of in gebreke stellen van een partij.

  • 6.

    Het besluiten tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten voor de gemeente, met uitzondering van mutaties op al bestaande verzekeringsovereenkomsten.

  • 7.

    Het besluiten op verzoeken om schadevergoeding vanaf een bedrag van € 25.000,-, voor zover deze verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet overdraagbaar zijn aan de verzekeraar.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het besluiten over de arbeidsvoorwaarden, de rechtspositie, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen ten aanzien van de gemeentesecretaris-algemeen directeur.

  • 2.

    Het nemen van reorganisatiebesluiten met zodanige ingrijpende gevolgen dat een sociaal plan nodig is.

  • 3.

    Het nemen van besluiten tot privatisering of tot publiekrechtelijke taakoverheveling.

  • 4.

    Het afnemen van de eed of belofte.

  • 5.

    Het beslissen naar aanleiding van een ingediende klacht als bedoeld in Titel 9.1 van de Awb tegen de gemeentesecretaris/algemeen directeur, wethouder of burgemeester.

  • 6.

    Het beslissen door de burgemeester op een melding van een integriteitsschending.

C. Overige aangelegenheden

  • 1.

    Het besluit tot het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Midden-Delfland in bestuurlijke en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Het besluit tot het benoemen van personen in adviesorganen van het college.

  • 3.

    Het besluit tot het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemw.

  • 4.

    Het besluit tot het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemw.

Bijlage 2

Aangelegenheden die wegens artikel 3, derde lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    De vaststelling van nieuwe modellen van de standaard verwerkingsovereenkomst, model dataleveringsovereenkomst en model geheimhoudingsverklaring in het kader van de AVG.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het nemen van besluiten op grond van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 2.

    Het besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten, werkervaringsovereenkomsten, overeenkomsten van opdracht en besluiten tot het inlenen van werknemers van een andere werkgever of het beëindigen van die inlening (Boek 7, Titel 10 en artikel 7:400 van het BW, artikelen 2.8 en 2.9 van de Cao Gemeenten).

  • 3.

    Het nemen van besluiten over de arbeidsvoorwaarden, de rechtspositie, de functiewaardering en het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ten aanzien van de medewerkers.

  • 4.

    Het besluiten tot toelagen als bedoeld in de artikelen 3.8 tot en met 3.16 van de Cao Gemeenten.

  • 5.

    Het verlenen van ontslag. Het ontslag vindt daarbij plaats:

    • a.

      wegens reorganisatie/bedrijfseconomische redenen (artikel 7:669, lid 3, sub a., van het BW);

    • b.

      wegens ongeschiktheid (artikel 7:669 lid 3, sub d., van het BW);

    • c.

      op andere omstandigheden (artikel 7:669 lid 3, sub h., van het BW);

    • d.

      op staande voet (artikel 7:677 van het BW).

  • 6.

    Het besluiten over het toekennen, beëindigen of afkopen van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in Hoofdstuk 10 van de Cao Gemeenten of een andere periodieke uitkering in verband met onvrijwillige werkeloosheid. En voorts het besluiten tot het opleggen van een sanctie op een dergelijke uitkering, als een voormalig werknemer zijn verplichtingen niet naleeft.

  • 7.

    Het besluiten tot het aangaan van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:670b van het BW.

  • 8.

    Het opleggen van ordemaatregelen. Het betreft hierbij:

    • a.

      het ontzeggen van de toegang tot de kantoren, werkplaatsen of andere arbeidsterreinen, dan wel het verblijf daar;

    • b.

      het opleggen van een schorsing als bedoeld in artikel 11.4 van de Cao Gemeenten.

  • 9.

    Het besluiten over plaatsing dan wel boventalligverklaring in het geval van organisatiewijzigingen.

  • 10.

    Het opdragen van andere werkzaamheden aan directeuren, in het geval van een GRIP 1 t/m 4 of daarmee vergelijkbare calamiteit.

  • 11.

    Het besluiten over het toepassen van hardheidsclausules van alle vastgestelde personele (uitvoerings)regelingen, inclusief het Personeelshandboek.

  • 12.

    Het besluiten over personele formatie bij een afdelingsoverstijgend respectievelijk organisatiebreed belang en voor zover sprake is een budgettair neutrale wijziging van de in de begroting vastgestelde formatie.

  • 13.

    Het besluiten over de vaststelling van een plaatsingsplan.

  • 14.

    Het besluiten over de vaststelling van een bedrijfshulpverleningsplan als bedoeld in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet en uitgewerkt in Afdeling 4 van het Arbobesluit.

  • 15.

    Het besluiten tot bezwaar maken bij het UWV tegen een door hen genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.

  • 16.

    Het benoemen van de vertrouwenspersonen.

  • 17.

    Het besluit om een medewerker een schadeloosstelling, vergoeding of andere geldelijke tegemoetkoming toe te kennen die direct verband houdt met de arbeidsrelatie met die werknemer. Voor zover die tegemoetkoming niet uit anderen hoofde wordt vergoed en anders dan in het kader van een beëindigingsovereenkomst.

  • 18.

    Het besluiten tot invoering, wijziging of intrekking van personeelsbeleid of van een personele regeling, met uitzondering van regelingen die worden vastgelegd in een algemeen verbindend voorschrift.

  • 19.

    Het aanwijzen van medewerkers als toezichthouder als bedoeld in artikel 5.11 van de Awb.

  • 20.

    Het jaarlijks aanwijzen van verplichte vrije dagen (brugdagen).

  • 21.

    Het ondertekenen van arbeidsovereenkomsten namens het college.

Bijlage 3

Aangelegenheden die wegens artikel 3, tweede lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan de afdelingsdirecteur

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het besluiten op bezwaar op bezwaarschriften gericht aan het college of de burgemeester, als het primaire besluit is genomen door de teamleider of een specifieke functionaris.

  • 2.

    Het besluit tot het vaststellen van een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 4:4 van de Awb.

  • 3.

    (Besluiten op verzoeken tot) het intrekken van een aanwijzing als bedoeld in artikel 8 van de Wvg. Alleen als een aanwijzing niet meer voldoet aan de eisen, gesteld in de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid en 5, eerste lid, van de Wvg.

  • 4.

    Het besluiten tot het verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen, afwijkingen, ontheffingen en vrijstellingen ten behoeve van de gemeente zelf.

  • 5.

    Het besluiten tot het opleggen en volledig effectueren van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete als bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Awb, waaronder het weigeren, wijzigen of intrekken van dit besluit en het nemen van invorderingsbeschikkingen. Deze bevoegdheid omvat tevens het nemen van de besluiten van het bestuursorgaan op basis van wet- en regelgeving die het bestuursorgaan handhavende bevoegdheden toekennen. Met uitzondering van bestuurlijke boetes op grond van de Participatiewet, Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en Wet inburgering 2021.

  • 6.

    Het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete door de afdelingsdirecteur Samenleving & Dienstverlening op grond van de Regeling bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen gemeente Midden-Delfland.

  • 7.

    Het besluiten op aanvragen om planschade als bedoeld in Afdeling 6.1 van de Wro en Afdeling 6.1 van het Bro, voor zover in overeenstemming met het advies van de planschadeadviseur. Waarbij is meegenomen de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand en de wettelijke rente, te rekenen met ingang van de ontvangst van de aanvraag.

  • 8.

    Overeenstemming bereiken met de aanvrager over een planschadeverhaalsovereenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wro.

  • 9.

    Het besluiten tot het toekennen van een voorschot op de aanvraag om een toekenning om planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.7 van het Bro.

  • 10.

    Het besluiten op verzoeken om nadeelcompensatie lager dan € 25.000,-.

  • 11.

    Het besluit tot het aanwijzen van clusterplaatsen voor (mini) afvalcontainers door de afdelingsdirecteur Beheer Openbare Ruimte.

  • 12.

    Het besluiten tot het toekennen van aanvragen om subsidie. Voor zover het besluit in overeenstemming is met de geldende Algemene subsidieverordening dan wel beleidsregels en nadere regels die daarop zijn gebaseerd. Of voor zover het besluit in overeenstemming is met andere verordeningen of regelingen, waaruit een aanspraak op subsidie kan voortvloeien. Met uitzondering van loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet.

  • 13.

    Het besluiten over subsidieplafonds, subsidieverstrekking en –weigering als bedoeld in Titel 4.2 van de Awb.

  • 14.

    Het besluit tot het aanvragen van subsidies bij externe instanties.

  • 15.

    Het besluit tot trouwen op afwijkende tijdstippen op verzoeken van bruidsparen door de afdelingsdirecteur Samenleving & Dienstverlening.

Privaatrecht

Overeenkomsten en financiële verplichtingen

  • 1.

    Het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 160, eerste lid, sub e., van de Gemeentewet. Met inachtneming van de Budgethoudersregeling.

  • 2.

    Het besluit tot het afwijken van de standaard verwerkingsovereenkomst, het model dataleveringsovereenkomst en het model geheimhoudingsverklaring in het kader van de AVG.

  • 3.

    Bevoegdheden tot het verlagen van canonrente als genoemd in artikel 8.3 van de Algemene Erfpachtbepalingen gemeente Midden-Delfland 2014.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluiten tot het buiten rechte aansprakelijk stellen, vorderen van nakoming of in gebreke stellen van een partij.

  • 2.

    Het besluiten op verzoeken om schadevergoeding hoger dan € 5000,- en lager dan € 25.000,-, voor zover deze verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet overdraagbaar zijn aan de verzekeraar.

  • 3.

    Het besluiten tot kwijtschelden, buiten invordering stellen of oninbaar verklaren van privaatrechtelijke vorderingen onder een bedrag van € 25.000,-.

  • 4.

    Het ondertekenen van overeenkomsten, notariële akten en andere privaatrechtelijke documenten als bedoeld in artikel 171 van de Gemeentewet. Het gaat hierbij om het sluiten, wijzigen, verlengen en beëindigen van overeenkomsten. Met inachtneming van de Budgethoudersregeling.

  • 5.

    Het besluiten op verzoeken van derden door de afdelingsdirecteur Beheer Openbare Ruimte over verkoop, verhuur, of daarmee vergelijkbare rechtshandelingen van openbaar groen dat bij de gemeente in eigendom is (snippergroen) en het nemen van een verjaringsbesluit. De genoemde afdelingsdirecteur is bevoegd bij bedragen van € 200.000 - tot en met € 1.000.000,-. Voor zover niet wordt afgeweken van de Beleidsnota snippergroen gemeente Midden-Delfland.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het besluiten over personele formatie bij een teamoverstijgend belang, voor zover sprake is van een budgettair neutrale wijziging van de in de begroting vastgestelde formatie.

  • 2.

    Het opdragen van andere werkzaamheden, in het geval van een GRIP 1 t/m 4 of daarmee vergelijkbare calamiteit.

  • 3.

    Het besluit tot het benoemen, schorsen en ontslaan van (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand als genoemd in artikel 1:16 van het BW.

Toelichting bij de Mandaatregeling Midden-Delfland

Algemene toelichting

Op grond van de Awb en andere wetten kan een bestuursorgaan anderen opdragen ofwel mandateren om namens haar een besluit te nemen. Een besluit betreft een schriftelijke beslissing inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, als bedoeld in artikel 1:3 Awb.

In tegenstelling tot delegatie is bij mandaat geen sprake van het overdragen van bevoegdheden, maar van het in opdracht en in naam uitoefenen daarvan. Het bestuursorgaan blijft het bevoegd gezag en blijft over het besluit zeggenschap houden. Het bestuursorgaan is daarmee uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het besluit.

De gemeente kent drie bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester. Deze mandaatregeling is van toepassing voor het college en voor de burgemeester. De burgemeester is met name ten aanzien van openbare orde en veiligheid als bestuursorgaan bevoegd besluiten te nemen.

Methodiek

Vanuit praktisch oogpunt is het wenselijk om zoveel mogelijk uit te gaan van de autonomie van de medewerker. Dit houdt in dat de medewerker professioneel, deskundig en zelfstandig zijn functie uitoefent. De organisatie wil tevens met het op een lager niveau mandateren van bevoegdheden vertrouwen in de kwaliteit en de professionaliteit van medewerkers uitstralen.

Om hier uitvoering aan te geven, hanteert deze mandaatregeling het zogenoemd omgekeerd mandaat. Bij omgekeerd mandaat worden alle bevoegdheden van het bestuursorgaan in principe zo laag mogelijk in de organisatie gelegd.

De gemeente Midden-Delfland heeft ervoor gekozen dat de teamleider bevoegd is een besluit te nemen als het besluit tot zijn werkterrein behoort. De uitzonderingen op deze algemene regel betreffen de bevoegdheden die niet, of niet verder, worden gemandateerd. Deze bevoegdheden blijven bij het bevoegd gezag of worden gemandateerd tot het niveau van de gemeentesecretaris of afdelingsdirecteur. Onder het bevoegd gezag wordt hier het college of de burgemeester verstaan. Bij bevoegdheden op basis van nieuwe wet- en regelgeving stemt de teamleider met de portefeuillehouder af of die bevoegdheden bij de teamleider behoren te liggen of op een hoger niveau worden belegd.

Daarnaast zijn er uitgezonderde bevoegdheden voor extern mandaat en de specifieke functionaris. Bij extern mandaat worden externe organisaties rechtstreeks door het bevoegd gezag gemandateerd. De specifieke functionaris ontleent zijn taken en verantwoordelijkheden rechtstreeks uit de wet. Deze functionarissen zijn medewerkers die als zodanig zijn aangewezen door het college. Voor de gemeente zijn de specifieke functionarissen de heffings- en invorderingsambtenaar op grond van de Gemeentewet en de belastingwetgeving. Tevens betreft het de leerplichtambtenaar op grond van de Leerplichtwet. Daarnaast betreft het de BAG-beheerder, de BGT-beheerder, de WKPB-beheerder en de BRO-coördinator.

De methodiek van omgekeerd mandaat is tevens van toepassing bij de volmacht en de machtiging. Een volmacht wordt verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals het namens de gemeente aangaan en ondertekenen van een koop- of huurovereenkomst. Een machtiging wordt verleend voor het verrichten van feitelijke handelingen die geen besluit en geen privaatrechtelijke rechtshandeling betreffen, zoals het ondertekenen van een ontvangstbevestiging of een informatieve brief.

Op grond van deze mandaatregeling beschikt de gemandateerde die bevoegd is tot het verrichten van een bestuursrechtelijke rechtshandeling ook over een volmacht en daarnaast over een machtiging voor het uitvoeren van de betreffende bevoegdheid.

Mandaat en ondermandaat

Van mandaat is sprake als het bevoegd gezag mandaat verleent. Dit is bepaald in artikel 10:9 van de Awb. Als de gemandateerde een bestuursbevoegdheid verder doormandateert, is sprake van ondermandaat. De juridische consequentie ofwel het rechtsgevolg is daarbij gelijk aan die van mandaat. In deze regeling wordt omwille van de leesbaarheid uitsluitend gesproken over mandaat, dus ook in het geval van ondermandaat.

Uitgangspunten mandaat

Bij het verlenen van mandaat wordt uitgegaan van het verlenen van bevoegdheden die passen binnen het bestaand beleid. Het vaststellen van nieuw beleid blijft voorbehouden aan het college en de burgemeester.

De gemandateerde maakt, in samenspraak met de portefeuillehouder, in bepaalde concrete gevallen de afweging of in mandaat kan worden besloten, dan wel dat het college of de burgemeester zelf een besluit nemen. Conform de interne werkwijze stemt de gemandateerde dit dan tevens af met zijn leidinggevende.

Het voorgaande kan het geval zijn, indien:

  • -

    het desbetreffende besluit precedentwerking heeft of zou kunnen hebben;

  • -

    het desbetreffende besluit afwijkt van, in strijd is strijdt met, of een aanvulling vormt op bestaand beleid, richtlijnen of voorschriften;

  • -

    het desbetreffende besluit afwijkt van een extern advies;

  • -

    ten aanzien van het desbetreffende besluit tegenstrijdige interne adviezen zijn verstrekt;

  • -

    het desbetreffende besluit overschrijding van kredieten tot gevolg heeft;

  • -

    het desbetreffende besluit politiek of bestuurlijk gevoelig ligt.

De teamleider kan besluiten ondermandaat te verlenen aan de medewerker. Hierbij geldt als uitgangspunt het vier-ogen-principe, waarbij de teamleider meekijkt met de besluiten die de medewerker neemt. Van dit principe kan worden afgezien bij sterk gestandaardiseerde werkprocessen, dit ter beoordeling van de teamleider.

Burgemeester als bestuursorgaan

De burgemeester is als bestuursorgaan bevoegd besluiten te nemen. De locoburgemeester kan de burgemeester zo nodig vervangen (artikel 77 van de Gemeentewet). De besluiten die de burgemeester neemt als bestuursorgaan hebben vooral betrekking op openbare orde en veiligheid. De burgemeester kan deze bevoegdheden mandateren, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3 van de Awb). Artikel 10:3 is eveneens van toepassing op het college als bestuursorgaan.

WNRA

De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is op 1 januari 2020 in werking getreden. Hierbij is de ambtenarenrechtspositieregeling CAR/UWO vervangen door een CAO met uitvoeringsregelingen. De consequentie hiervan is dat de eenzijdige bestuursrechtelijke aanstelling van ambtenaren is vervangen door een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. Deze wijziging heeft eveneens consequenties voor de mandaatregeling.

Ten tijde van de vaststelling van deze mandaatregeling wordt een Personeelshandboek opgesteld, waarbij tevens een overzicht van de nieuwe mandaten wordt vastgesteld. Na het gereedkomen hiervan worden de mandaten/volmachten geïntegreerd in deze mandaatregeling. Tot die tijd worden de oude mandaten gehanteerd. Dat betekent dat het mandaat geldt zoals het was geregeld in de oude regelgeving. Dit voor zover deze bevoegdheden ook nog van toepassing zijn onder de WNRA.

Afkortingen van regelgeving

De in deze regeling gehanteerde afkortingen van wet- en regelgeving zijn:

APV: Algemene plaatselijke verordening;

AVG: Algemene verordening gegevensbescherming;

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

BAG: Basisregistratie Adressen en Gebouwen;

BGT: Basisregistratie Grootschalige Topografie;

BRO: Basisregistratie Ondergrond;

Bro; Besluit ruimtelijke ordening;

BW: Burgerlijk Wetboek;

Gemw.: Gemeentewet;

UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

WKPB: Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen;

Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

Wob: Wet openbaarheid van bestuur;

Woo: Wet open overheid;

Wro: Wet ruimtelijke ordening;

Wvg: Wet voorkeursrecht gemeenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Definities

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

Bij mandaat draagt het bestuursorgaan, dit is het college of de burgemeester, aan een ander op om namens deze een bevoegdheid uit te oefenen en daarbij een besluit te nemen. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat mandaat verleent verantwoordelijk voor het besluit en houdt zij ook zeggenschap over het besluit. Mandaat gaat altijd over het nemen van een bestuursrechtelijk besluit, bijvoorbeeld het verlenen of weigeren van een vergunning of van een subsidie.

Op grond van artikel 160, lid 1, sub e., van de Gemeentewet is het college bevoegd te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente als rechtspersoon in en buiten rechte op grond van artikel 171, lid 1, van de Gemeentewet.

De burgemeester kan deze vertegenwoordiging op grond van artikel 171, lid 2, van de Gemeentewet opdragen aan een door de burgemeester aan te wijzen persoon. Dit gebeurt bij wijze van volmacht. Volmacht is het verlenen van bevoegdheid om namens de volmachtgever een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten (artikel 3:60, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek). Privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn bijvoorbeeld het aangaan van een onderhoudsovereenkomst, een overeenkomst tot het aanschaffen van boeken of een overeenkomst voor het kopen van grond.

Bij het verstrekken van een machtiging krijgt de gemachtigde de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan (college of burgemeester) feitelijke handelingen te verrichten. Feitelijke handelingen zijn handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffen. Een feitelijke handeling is bijvoorbeeld het vertegenwoordigen van het bestuursorgaan bij de bestuursrechter, het ondertekenen van een informatiebrief of een ontvangstbevestiging.

Op grond van de schakelbepaling in artikel 10:12 van de Awb beschikt de gemandateerde tevens over een volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke handelingen en een machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen. De schakelbepaling geldt alleen voor gemandateerden die ondergeschikt zijn aan het college dan wel de burgemeester. Voor extern mandaat is een aparte volmacht van de burgemeester vereist.

Waar in dit besluit wordt gesproken over mandaat, wordt dus tevens volmacht en/of machtiging bedoeld. Mandaat omvat ook de intrekking en wijziging van een besluit.

Artikel 3. Structuur omgekeerd mandaat

De uitwerking van de verschillende artikelleden gebeurt in de bijlagen bij de mandaatregeling. De functie van de bijlagen is om aan te geven welke bestuursbevoegdheden trapsgewijs bij de betreffende niveaus moeten blijven liggen. Deze komen dus niet in aanmerking voor verder ondermandaat. Omdat de mandaatgever ook bevoegd blijft het besluit te nemen, is het voor de gemandateerde mogelijk te escaleren naar een hoger niveau, als daar aanleiding voor is.

Artikel 4. Vervanging gemandateerde bij afwezigheid

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5. Mandaat afdelingsdirecteur

De afdelingsdirecteur mandateert alle bevoegdheden naar alle teamleiders binnen zijn afdeling. Naast de vervangingsregeling uit artikel 4, kunnen de teamleiders elkaar dus ook vervangen op basis van het onderhavige artikel. Uitzondering op de mandatering betreft de bevoegdheden die specifiek aan de afdelingsdirecteur zijn voorbehouden, welke zijn opgenomen in Bijlage 3 van de mandaatregeling.

Artikel 6. Mandaat teamleider

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7. Mandaat externe medewerkers

De bepalingen in deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing voor medewerkers die niet in dienst zijn van de gemeente op grond van een arbeidsovereenkomst, maar wel werken onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

Artikel 8. Extern mandaat

Het verlenen van mandaat aan externen als bedoeld in artikel 10:9 van de Awb blijft voorbehouden aan het bevoegde bestuursorgaan, dit is het college of de burgemeester. Deze mandaten berusten op artikel 10:4 van de Awb.

Artikel 9. Voorschriften en terugkoppeling

De mandaatgever kan in alle gevallen voorwaarden stellen aan het mandaat en instructies geven. De mandaatgever kan in voorkomende gevallen ook zelf besluiten. In de in dit artikel opgenomen gevallen, veelal van politiek-bestuurlijk gevoelige aard, is afstemming met de betreffende portefeuillehouder vereist. Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 10. Ondertekening

De formele beslissingssituatie en de mandaatverhouding moeten expliciet tot uitdrukking komen in de ondertekening van een krachtens mandaat genomen besluit.

Artikel 11. Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.