Beleidsregel Wet Bibob voor de horecabranche en gemeentelijke vergunningen gemeente Asten 2023

Geldend van 23-02-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob voor de horecabranche en gemeentelijke vergunningen gemeente Asten 2023

De burgemeester van de gemeente Asten respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover bevoegd;

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

besluiten:

vast te stellen de Beleidsregel Wet Bibob voor de horecabranche en gemeentelijke vergunningen gemeente Asten 2023

1. Inleiding

Gemeenten krijgen steeds meer te maken met ondermijnende criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van criminaliteit die een bedreiging zijn voor de integriteit van het bestuur. Kenmerkend voor ondermijning is de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Criminelen maken gebruik van legale structuren – zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten – om criminele activiteiten uit te voeren. Dit heeft tot gevolg dat de integriteit van de overheid wordt aangetast.

2. Wet Bibob

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de overheid een instrument in handen om zich tegen het risico van aantasting van de integriteit te beschermen. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Om de mate van gevaar te bepalen, voert het bevoegde bestuursorgaan een eigen onderzoek uit. Ook kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

De Wet Bibob en het daarbij behorende Besluit Bibob zijn van toepassing op diverse gemeentelijke vergunningen en ontheffingen, regelingen en transacties, waaronder:

  • Alcoholwetvergunningen;

  • Exploitatievergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • Omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten;

  • Omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten;

  • Subsidies;

  • Aanbestedingen in de sectoren bouw, milieu en ICT;

  • Vastgoedtransacties.

Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor de toepassing van de Wet Bibob. Daarom worden er voor de verschillende toepassingscategorieën van de wet beleidsregels vastgesteld. In elke beleidsregel staat aangegeven binnen welke branches de wet wordt toegepast. Een helder Bibob-beleid voorkomt willekeur, biedt duidelijkheid voor de burger en is inzichtelijk voor alle betrokkenen. Bovendien kunnen beleidsregels preventief werken.

Deze beleidsregel ziet op toepassing van de Wet Bibob op de volgende vergunningen:

  • Alcoholwetvergunning voor de uitvoering van het horecabedrijf;

  • Alcoholwetvergunning voor de uitvoering van het slijterijbedrijf;

  • Exploitatievergunning openbare inrichting;

  • Vergunning seksinrichtingen en escortbedrijven;

  • Exploitatievergunning huisvestingvoorziening arbeidsmigranten;

  • Exploitatievergunning voor campings en recreatieparken.

3. Juridisch kader

Op grond van de Wet Bibob, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3, 27, 30a en 31 van de Alcoholwet en Hoofdstuk 2, Afdelingen 8, 9A, 16, en Hoofdstuk 3, Afdeling 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan er een Bibob-toets plaatsvinden bij de in deze beleidsregel genoemde vergunningen.

Het van toepassing verklaren van de Wet Bibob op de hiervoor genoemde vergunningen betekent dat de gemeente, zowel bij de verlening van de vergunning als bij het toezicht op de naleving ervan, in de genoemde gevallen steeds zal onderzoeken of er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:

  • a.

    uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (witwassen); of

  • b.

    strafbare feiten te plegen.

Indien ernstig gevaar wordt vastgesteld, heeft het college op grond van artikel 3 van de Wet Bibob de bevoegdheid om een vergunning weigeren of in te trekken.

4. Beleidsuitgangspunten

Het doel van de Wet Bibob is het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van het faciliteren van criminele activiteiten. Uitgaande van dat doel zijn hieronder beleidsuitgangspunten geformuleerd van gevallen waarin de aanvraag voor een vergunning of een verleende vergunning aan een Bibob-toets wordt onderworpen.

A. Bibob -toets bij aanvraag voor een vergunning

Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een:

  • Alcoholwetvergunning voor de uitvoering van het horecabedrijf, als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • Alcoholwetvergunning voor de uitvoering van het slijterijbedrijf, als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • Exploitatievergunning openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • Exploitatievergunning seksinrichtingen en escortbedrijven, als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • Exploitatievergunning huisvestingvoorziening arbeidsmigranten, als bedoeld in artikel 2:81 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • Exploitatievergunning voor campings en recreatieparken, als bedoeld in artikel 2:38b van de Algemene Plaatselijke Verordening.

B. Bibob -toets bij een reeds verleende vergunning

De Bibob-toets kan eveneens worden toegepast ten aanzien van reeds verleende vergunningen. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een mindere of ernstige mate van gevaar is geconstateerd of wanneer er een bericht is ontvangen als bedoeld in artikel 11 en/of 26 van de Wet Bibob.

C. Tipfunctie

Artikelen 11 en 26 van de Wet Bibob geven het Landelijk Bureau Bibob, de officier van justitie en bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak die bevoegd zijn tot toepassing van de Wet Bibob de mogelijkheid om de burgemeester dan wel het college te informeren over de wenselijkheid een Bibob-advies aan te vragen (de zogenaamde 'tipfunctie'). Dit gebeurt indien er bij de bovengenoemde instanties gegevens bekend zijn die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs vermoeden gepleegd zullen worden. In het geval dat gebruik wordt gemaakt van deze wettelijke tipfunctie vindt altijd een Bibob-toets plaats op de gevraagde of reeds verleende vergunning en wordt altijd advies gevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob.

D. Bijzondere gevallen

Het kan voorkomen dat een gevraagde of verleende vergunning niet onder de hiervoor geformuleerde beleidsuitgangspunten valt, maar er toch aanleiding is om de vergunning aan een Bibob-toets te onderwerpen. Indien concrete informatie van de gemeente of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) hiertoe aanleiding geeft, kan er toch een Bibob-toets plaatsvinden.

E. Uitzondering

Wanneer een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf (of een exploitatievergunning voor een openbare inrichting) wordt aangevraagd door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet, vindt er in beginsel geen Bibob-toets plaats.

Deze uitzondering geldt niet:

  • als op grond van informatie van de gemeente of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC een indicatie of een vermoeden bestaat dat er sprake kan zijn van criminele invloed op de exploitatie;

  • als onderzocht wordt of een verleende vergunning op grond van de Wet Bibob moet worden ingetrokken; of

  • als er gebruikt is gemaakt van de tipfunctie als bedoeld in artikel 11 dan wel 26 van de Wet Bibob.

5. Aanvraag van een Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB)

Er wordt een Bibob-advies aangevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob in ten minste de volgende gevallen:

  • De gemeente ontvangt een tip als bedoeld in artikel 11 dan wel artikel 26 van de Wet Bibob;

  • Na afronding van het eigen onderzoek van de gemeente bestaan nog onduidelijkheden over de aanvraag, bijvoorbeeld over:

    • -

      de bedrijfsstructuur;

    • -

      de financiering van het bedrijf;

    • -

      omstandigheden rond de aanvraag, bijvoorbeeld in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd.

6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt. De ‘Beleidsregel Wet Bibob voor de horeca- en prostitutiebranche ca. gemeente Asten 2020’ wordt gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 2 februari 2023.

A.A.H.C.M. van Extel-van Katwijk

burgemeester

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten van 19 januari 2023.

College van burgemeester en wethouders van Asten,

mr. W.M.A. Verberkt

secretaris

A.A.H.C.M. van Extel-van Katwijk

burgemeester