Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR692702
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR692702/1
Beleidsregel gevaarlijke honden gemeente Eemsdelta 2023
Geldend van 01-01-2023 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel gevaarlijke honden gemeente Eemsdelta 2023De burgemeester van de gemeente Eemsdelta,
Besluit;
Gelet op de artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83, 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen
125 lid 3 en 172 lid 1, 2 en 3 van de Gemeentewet en artikel 2:59 en 2:59a van de Algemene Plaatselijke Verordening Eemsdelta 2022;
Tot de vaststelling van de beleidsregel gevaarlijke honden gemeente Eemsdelta 2023.
1. Aanleiding
In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Eemsdelta (hierna: APV) zijn in de artikelen 2:59 en 2:59a bepalingen opgenomen aangaande respectievelijk gevaarlijke honden en gevaarlijke honden op eigen terrein. Op grond van deze artikelen kunnen bestuursrechtelijke maatregelen genomen worden door de burgemeester. Deze artikelen bepalen onder meer de mogelijkheid voor de burgemeester tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod. Er worden in onze gemeente ieder jaar wel een aantal bijtincidenten gemeld, echter lijkt er de afgelopen tijd een stijging plaats te vinden van het aantal incidenten. Deze incidenten tasten de leefbaarheid en veiligheid aan, binnen een wijk, straat en/of buurt en zorgen voor maatschappelijk onrust.
Dit beleid beoogt duidelijkheid te geven over de wijze waarop wordt ingegrepen na of bij een dreigend bijtincident. De maatregelen worden beschreven en met de registratie van incidenten kan het aantal incidenten inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij wordt opgemerkt dat het beleid zich beperkt tot bijtincidenten met honden. Dit betekent echter niet dat anderszins hinderlijke honden geen maatregel opgelegd kunnen krijgen. De incidenten zijn veelal afhankelijk van de specifieke situatie en omstandigheden. In voorkomende gevallen kan de burgemeester afwijken van het algemene beleid. De burgemeester kan hierbij zowel zwaardere maatregelen als lichtere maatregelen opleggen.
2. Juridisch kader
- •
de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83, 5:31;
- •
de Gemeentewet (GW) artikelen 125 lid 3 en 172 lid 1, 2 en 3;
- •
de Algemene Plaatselijke Verordening Eemsdelta 2022 (APV), artikelen 2:59 en 2:59a
3. Beleidsregel
In deze beleidsregel worden artikelsgewijs de beleidsmatige voorwaarden genoemd die door de burgemeester worden toegepast bij de besluitvorming met betrekking tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod.
Artikel 1. Definities
• Licht bijtincident: wanneer een hond een persoon of dier bijt, waarbij er sprake is van geen of gering letsel waarbij geen medische behandeling noodzakelijk is. Een licht bijtincident wordt bij een tweede melding van een licht bijtincident binnen twee jaren opgeschaald naar een ernstig bijtincident.
• hinderlijk gedrag: de burgemeester acht een hond hinderlijk in de zin van artikel 2:59 Apv, als een hond schade veroorzaakt aan roerende of onroerende zaken danwel een persoon bijt waarbij geen sprake is van lichamelijk letsel danwel een ander dier bijt zonder ernstig letsel.
• Ernstig bijtincident:
1. Wanneer een hond een persoon of dier bijt en als direct gevolg daarvan overlijdt.
2. Wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon of dier.
3. Wanneer er bij een persoon of dier een medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.
4. Wanneer meer dan één keer binnen twee jaar een bijtincident plaatsvindt zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen.
5. In ieder ander geval dat door de burgemeester als ernstig wordt aangemerkt.
• Zeer ernstig bijtincident: een voorval waarbij een hond een persoon of een ander dier (andere hond) heeft gebeten waardoor deze persoon zwaar lichamelijk letsel (als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht) heeft opgelopen of is overleden dan wel een ander dier (hond) blijvend letsel heeft opgelopen of is overleden.
• Ernstig letsel: wanneer er bij een persoon of dier een medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.
• Hinderlijke hond: een hond die een (licht) bijtincident heeft veroorzaakt.
• Gevaarlijke hond: een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
• Kort aanlijnen: een hond aanlijnen met een deugdelijke lijn die niet langer is dan 1,50 meter gemeten vanaf de hand tot aan de halsband.
• Muilkorf: een muilkorf die is vervaardigd van kunststof, leer of van beide stoffen. De muilkorf is door middel van een leren riem rond de hals aangebracht op zo'n manier dat verwijdering zonder tussenkomst van een persoon niet mogelijk is. De muilkorf is zodanig ingericht dat de hond geen mens of dier kan bijten. De afgesloten ruimte binnen de korf geeft de hond de mogelijkheid tot een geringe opening van zijn bek en er zijn geen scherpe delen binnen de korf aanwezig.
Artikel 2. Hinderlijke hond/hinderlijk gedrag
- 1.
De burgemeester geeft de eigenaar of de houder van de hinderlijke hond een waarschuwing en kan daarbij tevens overgaan tot het opleggen van een aanlijngebod.
- 2.
Het aanlijngebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 4 lid 3.
Artikel 3. Gevaarlijke hond
- 1.
Afhankelijk van de ernst van het incident kan worden overgegaan tot het aan de eigenaar of houder van de gevaarlijke hond opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond of kan worden overgegaan tot inbeslagname van de hond.
- 2.
Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 4 lid 3.
Artikel 4. Gedragstest
- 1.
In opdracht van de eigenaar of de houder van de hond kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen. Deze test wordt afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Dit risico-assessment dient te worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland benoemde gedragskeurmeester.
- 2.
De kosten voor het laten uitvoeren van het risico-assessment door de eigenaar of de houder van de hond zijn voor de rekening van de eigenaar of de houder van de hond.
- 3.
Op schriftelijk verzoek van de eigenaar of de houder van de hond kan de burgemeester de opgelegde maatregel, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3, opheffen. De eigenaar of houder van de hond dient hiervoor door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk te maken dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.
Artikel 5. Afstand doen van de hond/inbeslagname van de hond
- 1.
De houder of eigenaar van de hond wordt gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond als deze, op grond van artikel 3, is aangemerkt als gevaarlijk en in strijd handelt met het aanlijnen/of muilkorfgebod en/of de hond opnieuw een bijtincident veroorzaakt.
- 2.
De burgemeester kan besluiten tot inbeslagname van de hond op onvrijwillige basis op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb:
- a.
als de situatie genoemd in het eerste lid zich heeft voorgedaan en de houder of de eigenaar hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond, of;
- b.
bij (ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.
- a.
- 3.
Bij een onvrijwillige in beslagname, zoals genoemd in lid 2, geeft de burgemeester de opdracht om de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest, zoals genoemd in artikel 4.
- 4.
Blijkt uit de gedragstest dat de hond niet kan worden herplaatst of het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, kan de burgemeester besluiten de hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.
- 5.
Alle kosten (zoals vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, gedragstest etc. ) komen volledig voor rekening van de houder of de eigenaar van de hond en worden op hem/haar verhaald.
Artikel 6. Uitzonderingen
- 1.
In uitzonderlijke gevallen of bij zeer ernstige situaties kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregel. Dit wordt gedaan indien er vrees is voor verstoring van de openbare orde en de houder of eigenaar van de hond geen vrijwillige afstand doet. De burgemeester kan dan overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid, Awb of op grond van artikel 172, derde lid, Gemeentewet, en het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond.
- 2.
In geval waarbij toepassing van deze beleidsregel (gelet op het te beschermen belang) leidt tot onevenredige gevolgen voor belanghebbende(n) kan de burgemeester afwijken van hetgeen in deze beleidsregel is bepaald.
Artikel 7. Slotbepalingen
- 1.
Deze beleidsregel wordt als volgt geciteerd: Beleidsregel gevaarlijke honden gemeente Eemsdelta 2023
- 2.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de openbare bekendmaking.
- 3.
Het hiernavolgende 'Procedure bijtincidenten honden' maakt integraal onderdeel uit van deze Beleidsregel gevaarlijke honden gemeente Eemsdelta 2023.
Procedure bijtincidenten honden
1. registratie bijtincidenten
Inwoners van de gemeente Eemsdelta kunnen bij de politie melding of aangifte doen van een bijtincident. De politie registreert de melding of aangifte en brengt de gemeente op de hoogte van het incident. Bij een ernstig bijtincident gaat een hondengeleider van de politie samen met een buitengewone opsporingsambtenaar van de gemeente langs bij de eigenaar of houder van de gevaarlijke hond. Wanneer er een aangifte wordt opgenomen, wordt door de politie gelijk beoordeeld of strafvervolging mogelijk is.
De politie neemt, voor zover bekend, de volgende gegevens op:
- •
personalia eigenaar/houder;
- •
personalia benadeelde partij;
- •
personalia getuige(n);
- •
gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens;
- •
indien van toepassing gegevens slachtoffer;
- •
indien van toepassing gegevens van gebeten hond of inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;
- •
indien van toepassing gegevens van gebeten dier of object;
- •
aard en omvang van letsel en schade;
- •
omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;
- •
of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);
- •
of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn;
- •
foto’s van de honden, van het letsel en van de schade;
- •
als er sprake is van een huisartsenbezoek of dierenartsbezoek, dan worden hiervan gegevens (facturen, verklaringen, e.d.) toegevoegd.
2. Informatie-uitwisseling politie en gemeente
Wanneer er sprake is van een ernstig bijtincident kan een inwoner van de gemeente hiervan een melding maken of aangifte doen bij de politie. Deze melding wordt geregistreerd en verstrekt aan de burgemeester in het kader van Openbare Orde en Veiligheid (taakuitoefening gezag politie en handhaven openbare orde). Als meldingen bij de gemeente worden gedaan kunnen Buitengewone opsporingsambtenaren door middel van het opstellen van een proces verbaal het bestuursrechtelijke traject volgen. In dit proces is het tevens wenselijk dat er vanuit de gemeente een officiële waarschuwing aan de eigenaar van de hond wordt toegezonden. De gemeente zorgt ervoor dat meldingen van bijtincidenten voor registratie ook worden doorgestuurd naar de politie. Als de gemeente van een burger een verzoek om een kort aanlijngebod en/of een muilkorfgebod krijgt voor een hond van een andere burger, dan vindt er altijd afstemming met de politie plaats.
3. Beoordeling bijtincident
Na het verzamelen van de gegevens wordt het incident door de gemeente beoordeeld en gekwalificeerd. Indien nodig, neemt de gemeente contact op met de eigenaar/houder van de hond en de melder van het incident. Uitgangspunt binnen de gemeente Eemsdelta is dat iedereen zich vrij in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder gebeten of aangevallen te worden door een hond. Door de gemeente wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende bijtincidenten. Afhankelijk van de kwalificatie wordt er dan opgetreden.
4. Handhaving
4.1 waarschuwingsbrief
Als er sprake is van een licht bijtincident wordt een waarschuwingsbrief verzonden aan de eigenaar/houder van de hond. Deze waarschuwing wordt in beginsel altijd vanuit de gemeente verstuurd. In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel is dat een mens of dier gebeten wordt. Voorts wordt van de eigenaar/houder verwacht dat hij/zij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. De burgemeester kan hierbij ook zelf besluiten om een aanlijngebod op te leggen. Na het tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kort aanlijn- en muilkorfgebod in bij de gemeente. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage.
4.2 Voornemen tot bestuursrechtelijk handhaven
Indien er sprake is van een ernstig bijtincident of een herhaling van een licht bijtincident binnen twee jaar is het uitgangspunt dat de burgemeester besluit tot het gevaarlijk verklaren van de hond op grond van artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eemsdelta. Het gevolg hiervan is het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod. De eigenaar/houder van de hond ontvangt een voornemen besluit gevaarlijk verklaren van de hond. In dit voornemen wordt beschreven de aanleiding beschreven en zijn de voorgenomen maatregelen opgenomen.
De eigenaar/houder van de hond heeft in dit traject een aantal mogelijkheden:
- 1.
de eigenaar/houder van de hond is het eens met het voornemen. Het voornemen wordt na een zienswijze periode omgezet in een besluit;
- 2.
de eigenaar/houder van de hond is het niet eens met het voornemen. De eigenaar/houder heeft de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen bij de burgemeester tegen het besluit;
- 3.
de eigenaar/houder van de hond geeft geen reactie op het voornemen. Het voornemen wordt daarmee (na de zienswijzeperiode) omgezet in een besluit.
4.3 Zienswijze
De eigenaar/houder van de hond kan binnen 14 dagen een zienswijze indienen bij de burgemeester tegen het voorgenomen besluit. De termijn van 14 dagen kan worden ingekort als dit gezien de feiten en omstandigheden door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht.
4.3.1 gedragstest/risico-assessment
Wanneer de eigenaar/houder van de hond het niet eens is met het voorgenomen besluit, dan mag hij/zij ervoor kiezen om voor eigen rekening een gedragstest uit te laten voeren door een daartoe bevoegde instantie. Dit om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Een risico-assessment kan worden uitgevoerd in de vorm van een MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), een agressietest (ontwikkeld door de universiteit in Utrecht) of een TOP-test (Toetsing Op Persoonlijkheid). Deze gedragstest wordt afgenomen door een professionele gedragsbeoordelaar. Deze persoon heeft hiervoor de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over voldoende praktijkervaring. Dit is in lijn met de manier waarop de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland een gedragskeurmeester omschrijft. Als de gedragstest wordt uitgevoerd, dan dient de houder of eigenaar van de hond de rekening voorafgaand aan de test te voldoen. In overleg met de onderzoeker en de houder of eigenaar wordt een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de test kan worden afgenomen. Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de burgemeester van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De burgemeester neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.
4.4. Besluit opleggen aanlijn- en/of muilkorfgebod
De burgemeester kan besluiten tot het opleggen van een aanlijngebod, een muilkorfgebod en of een aanlijn- en muilkorfgebod voor onbepaalde tijd. Zodra het besluit is genomen moet de hond vanaf dat moment meteen worden aangelijnd en/of een muilkorf dragen. Dit besluit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.
4.5 Bezwaar tegen besluit
De eigenaar/houder van de hond kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit. De bezwaarprocedure schorst de werking van het besluit echter niet op.
4.6 Sancties
In deze paragraaf komen de mogelijke sancties aan bod.
4.6.1 Boete en last onder bestuursdwang
Indien een hond als gevaarlijk of hinderlijk is aangemerkt op grond van artikel 2:59 van de APV, zal toegezien worden op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in de APV van Eemsdelta. Dit betekent dat zowel vanuit de politie als door de gemeente een boete kan worden opgelegd. Door het opleggen van een boete kan direct worden gehandhaafd en daarmee bestraft.
4.6.2 Opleggen last onder dwangsom
Onder last onder dwangsom wordt in dit geval verstaan de verplichting tot het kort aanlijnen en/of muilkorven van de hond, waarbij het niet voldoen aan de last leidt tot het betalen van een geldbedrag. Van een overtreding is sprake als er een ondeugdelijke lijn en/of ondeugdelijke muilkorf wordt gebruikt of als in zijn geheel geen lijn en/of muilkorf wordt gebruikt. Van een overtreding is ook sprake wanneer de verplichting is de hond op eigen terrein te muilkorven zo lang het terrein niet voldoende is omheind en niet is voorzien van een waarschuwingsbord niet wordt nageleefd. De hoogte van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom. Het geschonden belang in deze is de veiligheid van inwoners, hun gasten en hun dieren. Zij moeten zich zonder gebeten te worden vrijelijk in de openbare ruimte kunnen bewegen.
De beoogde werking van de dwangsom is het opvolgen van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. De hoogte van de dwangsom bij bijtincidenten die zijn voorgekomen na het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod, bedraagt € 1.000,00 per geconstateerde overtreding met een totaal van maximaal € 5.000,00.
4.6.3 Welke consequentie wanneer?
Er kunnen meerdere trajecten worden opgestart. Als een Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de gemeente de overtreding constateert, wordt direct een boete opgelegd. Vervolgens wordt ook een last onder dwangsom opgelegd en wordt gewezen op de bevoegdheid van de burgemeester om middels de politie een overtreding te beëindigen. Beide sancties kunnen dus naast elkaar worden opgelegd.
Indien de overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod bestaat uit een nieuw bijtincident wordt een ander traject gekozen.
4.7 Last onder bestuursdwang
In de situatie dat het (herhaaldelijk) uitschrijven van een boete niet leidt tot naleven van hetgeen bepaald in artikel 2:59 van de APV en de hond dus zonder lijn en/of muilkorf blijft lopen, kan worden gekozen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dit is een bestuursrechtelijke mogelijkheid van de burgemeester. Hiertoe kan worden besloten bij zeer ernstige vrees voor het ontstaan van gevaarlijke situaties en een zeer ernstig bijtincident.
Door het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt getracht om de normale toestand te herstellen door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Indien de last zoals genoemd in het besluit niet wordt uitgevoerd, dient men over te gaan tot feitelijk handelen wat betekent dat de hond in beslag moet worden genomen. Hierdoor wordt de overtreding effectief beëindigd en een nieuwe overtreding voorkomen.
4.8 Inbeslagname hond door de burgemeester (toepassing bestuursdwang)
De burgemeester is op grond van artikel 5:31 lid 2 Awb bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen. De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:
- •
de eigenaar/houder van een hond die door de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV handelt en vervolgens;
- •
de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en hierdoor direct optreden wordt verwacht of als er sprake is van (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident; en
- •
de eigenaar/houder van de hond niet vrijwillig afstand doet van de hond.
De burgemeester geeft het bevel tot inbeslagname en geeft hierbij de locatie van de hond door aan de politie. Bij een dergelijke melding gaat een dienstdoende hondengeleider samen met de plaatselijke politie ter plaatse om over te gaan tot inbeslagname van de hond. De dienstdoende hondengeleider regelt het vervoer naar de aangegeven (geheime) locatie. De inbeslagname kan duren zolang het nodig is om de hond te testen en een besluit te nemen. Op basis van de uitkomsten van de gedragstest is het mogelijk dat de hond onder voorwaarden terug kan naar de eigenaar of elders wordt herplaatst of geëuthanaseerd. De gedragsdeskundige geeft een advies op basis waarvan de burgemeester een besluit neemt.
4.9 Kostenverhaal
Als bestuursdwang wordt toegepast kunnen hier ook kosten mee gepaard gaan. Deze kosten kunnen worden verhaald op de eigenaar/houder van de hond. Hierbij kan worden gedacht aan: kosten transport, opvang, noodzakelijke verzorging en het uitvoeren van (gedrags)testen.
4.10 Inbeslagname door burgemeester bij (vrees voor) verstoring van de openbare orde
De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevelen te geven die noodzakelijk worden geacht voor handhaving van de openbare orde.
Tot inbeslagname van de hond kan worden overgegaan als:
- •
de eigenaar/houder van de hond, die door de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen, in strijd handelt met artikel 2:59 APV en vervolgens;
- •
de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen; en
- •
er sprake is van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor en de bevelen noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. In deze situatie draagt de politie zorg voor de inbeslagname. Op grond van artikel 172, lid 3 Gemeentewet mag de procedure maximaal vier weken duren.
Het verschil in deze procedure en de procedure op grond van spoedeisende bestuursdwang door de burgemeester is dat:
- •
er sprake moet zijn van een concreet en actueel gevaar voor de openbare orde;
- •
er zijn geen andere, minder ingrijpende en vergaande maatregelen inzetbaar;
- •
de toepassing moet voortvarend plaatsvinden.
van een bedreiging of verstoring van de openbare orde kan sprake zijn, indien gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit zal moeten blijken uit de informatie die voorhanden is, bestuurlijke rapportages en/of processen-verbaal van de politie of de Buitengewoon opsporingsambtenaren. Let wel, ook het gedrag van de eigenaar/houder van de hond kan hiertoe aanleiding geven. In een situatie waarbij de openbare orde wordt bedreigd of verstoord door de dreigende overtreding, zal na inbeslagname nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolgbesluitvorming. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Euthanasie dient in overleg met het Openbaar Ministerie plaats te vinden.
De kosten die gepaard gaan met de inbeslagname op grond van artikel 172 Gemeentewet kunnen niet verhaald worden.
5. Incident op eigen (privé) terrein
Voor incidenten begaan op eigen terrein gelden in principe dezelfde regels als voor incidenten begaan in de openbare ruimte. Bij een incident op eigen terrein kijkt de burgemeester naar de feiten en omstandigheden en wordt daarbij een bepaalde mate van verwijtbaarheid meegenomen in de besluitvorming. Zo moet er bijvoorbeeld worden gekeken of het privéterrein is afgeschermd/omheind en of er bijvoorbeeld een bord is geplaatst met de tekst 'pas op voor de hond'?
6. Heroverweging van het gebod
Een aanlijn- en/of muilkorfgebod worden in principe opgelegd voor onbepaalde tijd. De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor de burgemeester het besluit kan heroverwegen. De eigenaar van de hond kan de hond zelf laten onderzoeken door middel van het afnemen van een risico-assessment door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland benoemde gedragskeurmeester. Dit gebeurt op eigen kosten. Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld en uit het onderzoek vervolgens blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, kan de burgemeester het besluit tot het opleggen van een aanlijn- en of muilkorfgebod van de hond heroverwegen. De eigenaar/houder van de hond dient hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen met het verzoek het besluit te heroverwegen. De eigenaar/houder dient de uitkomsten van het onderzoek/testen toe te voegen aan het verzoek. De burgemeester zal het resultaat van het onderzoek meenemen in de heroverweging van het besluit. Mocht de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in de besluitvorming moeten worden gemotiveerd.
7. Afwijken beleid
In dit beleid is vastgelegd hoe de gemeente Eemsdelta omgaat met bijtincidenten. Hierbij is het van belang dat iedere situatie en ieder bijtincident anders is en daardoor maatwerk moet worden toegepast. De burgemeester heeft de mogelijkheid om af te wijken van het beleid en kan zowel verzwarende als lichtere maatregelen opleggen mocht dit nodig worden geacht. Concreet houdt dit in dat de stappen in het genoemde beleid kunnen worden overgeslagen, dan wel voor een andere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding/incident. Wanneer de burgemeester besluit om af te wijken van het beleid dient dit altijd gemotiveerd te worden.
8. Overige trajecten
Naast het bestuursrechtelijk traject bestaat er ook de mogelijkheid om het strafrechtelijk en/of civielrechtelijk traject aan te wenden.
8.1 Strafrechtelijk traject
Strafrechtelijke inbeslagname
Wanneer er sprake is van het door de eigenaar/houder van de hond aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt , kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van Justitie van het Openbaar Ministerie) overgaan tot strafrechtelijke inbeslagname van de hond. De politie dient hierbij altijd te vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.
Strafrechtelijke overtreding van aanlijn- en/of muilkorfgebod
De officier van justitie kan onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen bij overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname wordt overgegaan, wanneer de inzet van andere maatregelen niet mogelijk is, gaat het Openbaar Ministerie over tot het vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval worden overgegaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond. Het inslapen van de hond gebeurt onder toezicht (direct en op kosten) van de verdachte/betrokkene.
8.2 civielrechtelijk traject
Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. De politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen. Er wordt van het incident door de politie echter wel een registratie opgemaakt, dit in verband met een eventuele herhaling/tweede bijtincident.
Ondertekening
Bijlage A voornemen opleggen aanlijngebod en/of muilkorfgebod
Geachte heer, mevrouw,
Op (datum) heb ik van de politie Ommelanden Noord een aanvraag ontvangen om in verband met het (gevaarlijke) gedrag van uw hond een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod voor uw hond op te leggen. Hieronder leest u hoe ik deze aanvraag heb behandeld.
Aard van de aanvraag
(Kort samengevat de aanvraag van de politie)
Voornemen
Door middel van deze brief maak ik aan uw bekend dat ik uw hond op basis van de door politie ingediende stukken gevaarlijk acht en het voornemen heb om aan u als houder/eigenaar van de hond, (naam en/of ras van de hond) een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod van de hond op te leggen.
Zienswijze
Voordat ik een besluit neem stel ik u als belanghebbende op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid om een afspraak te maken voor inzage van de stukken afkomstig van de politie en uw zienswijze naar voren te brengen. U heeft tot uiterlijk (maximaal 14 dagen na de verzenddatum van de brief) de gelegenheid om uw zienswijze over dit voornemen bij voorkeur schriftelijk (of mondeling) kenbaar te maken. Na deze reactietermijn neem ik een definitief besluit. Indien u de stukken wilt inzien, neemt u dan contact op met …………., telefoonnummer…...
Mocht u nog vragen hebben over deze brief dan kunt u contact opnemen met (naam en telefoonnummer).
Met vriendelijke groet,
Ben Visser
burgemeester
Bijlage B Besluit opleggen aanlijngebod- en/of muilkorfgebod
Geachte heer, mevrouw,
Op (datum) hebben wij u een brief toegezonden met het voornemen om u een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod van uw hond op te leggen. Het betreft de hond (naam en/of ras hond). In deze brief leest u ons definitieve besluit.
Motivering
Beschrijving motivering op basis van de aanvraag van de politie en de navolgende documenten (indien ter beschikking is gesteld) ter onderbouwing:
- •
Bestuurlijke rapportage/proces verbaal
- •
Toelichting incident
- •
Verklaringen betrokkenen
- •
Eventueel foto's
- •
Eventueel verklaring dierenarts
Besluit
Op grond van het bovenstaande besluit ik dat u met ingang van heden
een kort aanlijngebod opgelegd krijgt voor uw hond op grond van artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eemsdelta (hierna: APV).
een kort aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd krijgt voor uw hond op grond van artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eemsdelta (hierna APV).
U dient binnen een week na ontvangst van dit besluit (meerdere mogelijkheden):
- Een goede muilkorf aan te schaffen die vervaardigd is van stevig kunststof, van stevig leer of van beide stoffen en die door middel van een stevige riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is. de korf moet zodanig zijn geplaatst dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
- U dient binnen een week na ontvangst van dit besluit een anti-trek-tuig (U-lead) aan te schaffen en te gebruiken. Waarbij het verplicht is de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van de hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
Naast de bovengenoemde maatregel(en) dient u te voorkomen dat uw hond kan loslopen zonder muilkorf buiten uw eigen terrein en adviseer ik u het ontsnappen van de hond uit eigen huis en tuin (verder) onmogelijk te maken. Ook adviseer ik u om samen met uw hond een gehoorzaamheidscursus te volgen. Dit besluit en de voorwaarden gelden ook voor degene die, in geval van ziekte of afwezigheid, uw hond uitlaat.
Zienswijze
Voorafgaande aan dit besluit hebben wij u tot (datum) in de gelegenheid gesteld om op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht uw zienswijze kenbaar te maken. U heeft van deze mogelijkheid GEEN/WEL gebruik gemaakt op (datum). Uw zienswijze komt er kort samengevat op neer dat:
Handhaving
Overtreding van dit besluit kan op grond van het bepaalde in artikel 6:1 van de APV worden bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, daarnaast kan worden besloten om andere bestuursrechtelijke maatregelen in te zetten. Bij een nieuw bijtincident kan door mij worden overwogen of uw hond (naam) in beslag moet worden genomen, vanwege de risico’s die de hond met zich meebrengt.
Bezwaar
Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunt u of een derde wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken daartegen binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester.
Tot slot
Ik verwacht dat u aan het opgelegde (kort) aanlijn- en of muilkorfgebod van de hond en de overige aanvullende voorwaarden gehoor zult geven. Dit is in het belang van de openbare orde en veiligheid. Mocht u nog vragen hebben over dit besluit dan kunt u contact opnemen met (naam en telefoonnummer.
Met vriendelijke groet,
Ben Visser
burgemeester
Bijlage C: risico assessment
Geachte heer, mevrouw,
Op (datum) heb ik van de politie een rapportage ontvangen om in verband met het gedrag van uw hond een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod voor uw hond op te leggen. Hieronder leest u hoe ik deze rapportage heb behandeld.
Aard van de aanvraag
(Kort samengevat de aanvraag van de politie met daarbij alle behorende informatie zoals tijd, datum, plaats incident, betrokkenen etc.)
Voornemen
Ik maak hierbij aan uw bekend dat ik uw hond op basis van de door politie ingediende stukken gevaarlijk acht en het voornemen heb om aan u als houder/eigenaar van de hond, (naam en/of ras van de hond) een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod van de hond op te leggen. Ik heb u als belanghebbende op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld om uw zienswijze naar voren te brengen. U heeft uw zienswijze niet kenbaar gemaakt /mondeling kenbaar / schriftelijk kenbaar op (datum). Uw zienswijze komt er kort samengevat op neer dat u ………………………..
Risico-assessment
Er is voor u als eigenaar van de hond volgens het bijtprotocol van gemeente Eemsdelta een mogelijkheid om aan te tonen dat uw hond niet gevaarlijk is. Dit is het uitvoeren van een risico-assessment bij uw hond, dat via een onafhankelijke instantie in Nederland kan worden uitgevoerd. De kosten van dit onderzoek komen voor uw rekening. De procedure voor het uitvoeren van een risico-assessment is als volgt. Eerst moeten de kosten van het onderzoek worden betaald aan de instantie van de onderzoeker en vervolgens wordt een afspraak gemaakt met u en de onderzoeker(s) om uw hond op een geschikte locatie te testen. Indien u van mening bent dat uw hond niet gevaarlijk is en geen muilkorf nodig heeft, dan kunt u dit aan de hand van de uitslag van dit risico-assessment aantonen.
Besluit
Ik ga over tot het opleggen van een kort aanlijngebod voor uw hond op grond van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Eemsdelta OF een kort aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd voor uw hond op grond van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Eemsdelta indien u afziet van dit risico-assessment, omdat ik van mening ben dat het bijtincident en de verklaringen van politie in voldoende mate hebben aangetoond dat uw hond als gevaarlijk in de zin van artikel 2:59 van de APV kan worden beschouwd.
Reageren
Ik verwacht uiterlijk (datum) een reactie van u of u al dan niet wilt overgaan tot afname van dit risicoassessment bij uw hond. Indien u wilt reageren op deze brief dan verzoek ik u dit bij voorkeur schriftelijk te doen.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met (naam plus telefoonnummer).
Met vriendelijke groet,
Ben Visser
Burgemeester
Bezwaar
Bent u het niet eens met onze beslissing? Dan kunt u binnen zes weken na verzenddatum van dit besluit een bezwaarschrift indienen. U stuurt dit naar:
Gemeente Eemsdelta
College van burgemeester en wethouders
Postbus 15
9900 AA APPINGEDAM
In uw bezwaarschrift vermeldt u:
- uw naam, adres, datum en handtekening;
- het besluit waartegen u bezwaar maakt (u kunt een kopie van dit besluit meesturen);
- de reden waarom u bezwaar maakt.
Bijlage D waarschuwing gemeente bijtincident
Geachte heer, mevrouw,
Op (datum) is uw hond betrokken geweest bij een bijtincident. Beschrijving van het incident
Over dit incident is contact met u opgenomen door de politie basisteam Ommelanden Noord.
Gevolgen
Zoals aan u is meegedeeld, zal de politie bij een eventueel volgend bijtincident aan de burgemeester van de gemeente Eemsdelta een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod aanvragen voor uw hond, ook kunnen zij zich beraden op andere stappen. De burgemeester kan dit gebod opleggen op grond van artikel 2:59 van de algemene plaatselijke verordening gemeente Eemsdelta (APV). Tevens kan een proces-verbaal worden opgemaakte grond van het wetboek van strafrecht, artikel 425.
Op grond van het protocol 'bijtincidenten honden' volgt, afhankelijk van de ernst van het bijtincident een kort aanlijngebod van uw hond, zo mogelijk een muilkorfgebod voor de hond, dan wel directe inbeslagname van uw hond bij ernstige bijtincidenten. Ingeval van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod mag uw hond alleen nog maar aan een deugdelijke lijn (maximaal 1,50 meter gemeten van de hand tot de halsband) en eventueel voorzien van een muilkorf op openbare plaatsen komen. Bij het niet naleven van dit gebod wordt verbaliserend opgetreden en kan inbeslagname van uw hond volgen.
Waarschuwing
Wij gaan ervan uit dat u na het lezen van deze waarschuwing er alles aan zult doen om te voorkomen dat er geen nieuwe bijtincidenten plaatsvinden. Bijvoorbeeld door zelf al uit voorzorg uw hond kort aan te lijnen aan een deugdelijke lijn en een muilkorft aan te schaffen en te gebruiken. Wij adviseren u tevens om een gehoorzaamheidstraining met uw hond te volgen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl